Gemeenteblad van Beverwijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Beverwijk | Gemeenteblad 2023, 309031 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Beverwijk | Gemeenteblad 2023, 309031 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling Samenleving Beverwijk
Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Beverwijk;
Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening 2022 gemeente Beverwijk;
Overwegende dat het wenselijk is om nadere regels (hierna te noemen: subsidieregeling) vast te stellen voor het verstrekken van subsidies voor activiteiten in het sociaal domein;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening 2022 gemeente Beverwijk
Artikel 1.3 Doel subsidieregeling en reikwijdte
Artikel 1.4 Uitgangspunten verstrekken van subsidies
Artikel 1.5 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
Artikel 1.7 Berekening van de subsidie
Artikel 1.8 Subsidiabele kosten
Artikel 1.10 Opschortende voorwaarde en uitbetaling subsidie
Artikel 1.11 Doorwerking voorwaarden hogere overheid
Artikel 1.12 Aanvraag met meerdere beleidsthema’s
Artikel 1.13 Verdeling van een subsidieplafond
Hoofdstuk 2 Subsidieregels Maatschappelijke ondersteuning en participatie
Algemene bepalingen subsidies Maatschappelijke ondersteuning en participatie
Artikel 2.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2.2 Doel en reikwijdte
Artikel 2.3 Aanvullende verplichtingen
Jaarlijkse subsidies Cliëntondersteuning, maatschappelijk werk en sociaal team
Artikel 2.4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Jaarlijkse subsidies Mantelzorgondersteuning
Artikel 2.6 Doel en reikwijdte
Artikel 2.7 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 2.9 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
Artikel 2.10 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
Artikel 2.12 Aanvullende verplichtingen
Jaarlijkse subsidies stimulering en ondersteuning vrijwillige inzet
Artikel 2.14 Doel en reikwijdte
Artikel 2.15 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 2.17 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
Artikel 2.18 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
Artikel 2.20 Aanvullende verplichtingen
Jaarlijkse subsidies Sociale cohesie, welzijn en participatie
Artikel 2.22 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Eenmalige subsidies Vernieuwing maatschappelijke ondersteuning
Artikel 2.24 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 2.26 Berekening van de subsidie
Artikel 2.27 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
Artikel 2.28 Aanvullende verplichtingen
Hoofdstuk 3 Subsidieregels Kunst en cultuur
Algemene bepalingen subsidies Kunst en cultuur
Artikel 3.1 Doel en reikwijdte
Artikel 3.3 Aanvullende verplichtingen
Jaarlijkse subsidies kunst en cultuur
Artikel 3.4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Eenmalige subsidies kunst en cultuur
Artikel 3.5 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 3.6 Aanvullende weigeringsgronden
Artikel 3.7 Berekening van de eenmalige subsidie
Artikel 3.8 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
Jaarlijkse subsidies voor vieringen en herdenkingen
Artikel 3.9 Doel en reikwijdte
Artikel 3.10 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Hoofdstuk 4 Subsidieregels Sport en gezonde leefstijl
Algemene bepalingen subsidies Sport en gezonde leefstijl
Artikel 4.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 4.2 Doel en reikwijdte
Jaarlijkse subsidies Sportstimulering
Artikel 4.3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 4.5. Aanvullende verplichtingen
Jaarlijkse subsidies Jeugdsport
Artikel 4.6 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 4.8 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
Artikel 4.9 Berekening van de subsidie
Artikel 4.10 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
Eenmalige subsidies sportstimulering
Artikel 4.11 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 4.12 Berekening van de subsidie
Artikel 4.13 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
Hoofdstuk 5 Subsidieregels Brede Regeling Combinatiefuncties
Artikel 5.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 5.2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 5.4 Aanvullende weigeringsgronden
Artikel 5.5 Subsidiabele kosten
Hoofdstuk 6 Subsidieregels Jeugd
Algemene bepalingen subsidies Jeugd
Artikel 6.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 6.2 Doel en reikwijdte
Artikel 6.3 Aanvullende weigeringsgronden
Artikel 6.4 Aanvullende verplichtingen
Jaarlijkse subsidies kinder- en jongerenwerk, jeugdmaatschappelijk werk en opvoedondersteuning
Artikel 6.5 Doel en reikwijdte
Artikel 6.6 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Jaarlijkse subsidies Jeugdgezondheidszorg
Artikel 6.7 Doel en reikwijdte
Artikel 6.9 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 6.10 Verdeling van het subsidieplafond Kansrijke start
Eenmalige subsidies nieuwe activiteiten Jeugd
Artikel 6.11 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Hoofdstuk 7 Subsidieregels Onderwijsachterstandenbeleid en peuteropvang
Algemene bepalingen subsidies onderwijsachterstandenbeleid en peuteropvang
Artikel 7.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 7.2 Doel en reikwijdte
Artikel 7.4 Aanvullende weigeringsgronden
Artikel 7.5 Aanvullende verplichtingen
Jaarlijkse subsidies peuteropvang en VVE
Artikel 7.6 Activiteiten die voor een jaarlijkse subsidie in aanmerking komen
Artikel 7.7 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
Artikel 7.8 Procedurebepalingen
Artikel 7.9 Berekening van de subsidie
Artikel 7.10 Aanvullende verplichtingen
Artikel 7.11 Heroverweging van de subsidie
Jaarlijkse subsidies Onderwijsachterstanden
Artikel 7.12 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 7.13 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
Artikel 7.14 Aanvullende verplichtingen per categorie
Eenmalige subsidies onderwijsachterstanden
Artikel 7.15 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 7.16 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening 2022 gemeente Beverwijk
De ASV is op deze hele subsidieregeling van toepassing, tenzij daarvan in deze subsidieregeling nadrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 1.4 Uitgangspunten verstrekken van subsidies
Bij het verstrekken van subsidies worden de volgende algemene uitgangspunten gehanteerd:
Toegankelijkheid: activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend moeten in beginsel voor alle inwoners van de gemeente openstaan. Bij de uitvoering van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt verstrekt, worden zoveel mogelijk sociale, fysieke of praktische belemmeringen weggenomen zodat iedereen voor wie de activiteit is bedoeld daadwerkelijk mee kan doen.
Artikel 1.5 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 8 van de ASV legt de aanvrager bij de subsidieaanvraag in ieder geval de volgende gegevens over:
Artikel 1.7 Berekening van de subsidie
De subsidie bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten, tenzij in deze subsidieregeling hiervan wordt afgeweken.
Artikel 1.11 Doorwerking voorwaarden hogere overheid
Wanneer de subsidie is gebaseerd op een subsidie of uitkering van een hogere overheid aan de gemeente voor de uitvoering van een wet, beleid of hogere regeling kunnen de door de hogere overheid gestelde voorwaarden worden opgenomen in de beschikking aan de subsidieontvanger.
Artikel 1.12 Aanvraag met meerdere beleidsthema’s
Wanneer een aanvraag betrekking heeft op meerdere beleidsthema’s zoals vastgelegd in deze subsidieregeling, kan het college de regels toepassen uit de verschillende deelregelingen die zij nodig acht voor het rechtmatig verlenen van de subsidie.
Artikel 1.13 Verdeling van een subsidieplafond
Indien door het college op grond van artikel 5 lid 1 van de ASV een subsidieplafond is bepaald maar een verdeling in deze subsidieregeling van dat subsidieplafond ontbreekt, zal het college tegelijkertijd met het vaststellen van het subsidieplafond de verdeling van het subsidieplafond vaststellen. Bij de publicatie van het subsidieplafond zal ook de van toepassing zijnde verdeling worden opgenomen.
Hoofdstuk 2 Subsidieregels Maatschappelijke ondersteuning en participatie
Artikel 2.1 Begripsomschrijvingen
In aanvulling op artikel 1.1 van deze subsidieregeling wordt in deze deelregeling verstaan onder:
Artikel 2.2 Doel en reikwijdte
Deze subsidieregels zijn uitsluitend van toepassing op het verstrekken van subsidie gericht op het realiseren van de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, participatie en gezondheidspreventie zoals vastgelegd in de gemeentelijke beleidsnota’s en/of overig beleid, wet en regelgeving.
Artikel 2.3 Aanvullende verplichtingen
Het college kan, in aanvulling op artikel 1.9 van deze subsidieregeling, aan het verlenen van de subsidie zoals genoemd in deze deelregeling de verplichting verbinden dat bij de verantwoording inzicht wordt gegeven in de effecten van de gesubsidieerde activiteiten alsmede in ontwikkelingen binnen dat beleidsveld, door middel van kwalitatieve en waar mogelijk kwantitatieve informatie in het jaarverslag.
Jaarlijkse subsidies Cliëntondersteuning, maatschappelijk werk en sociaal team
Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan maatschappelijke organisaties, bestaande uit professionele organisaties en vrijwilligersorganisaties, die zich toeleggen op onafhankelijke clientondersteuning en maatschappelijk werk en/of bijdragen aan de taken van het Sociaal team Beverwijk.
Artikel 2.6 Doel en reikwijdte
Het college streeft op dit beleidsthema specifiek het volgende maatschappelijke doel na: een mantelzorgvriendelijk klimaat door de voortzetting en de stimulering van verdere ontwikkeling van mantelzorgondersteuning. Hierbij is van belang dat lokale expertise en de bekendheid van de lokale en regionale netwerken (sociale kaart) binnen de uitvoering behouden blijft.
Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan één maatschappelijke organisatie die zich toelegt op mantelzorgondersteuning.
Artikel 2.9 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 8 van de ASV legt de aanvrager bij de subsidieaanvraag in ieder geval de volgende gegevens over:
De aanvragen worden beoordeeld op de volgende wegingscriteria:
Artikel 2.12 Aanvullende verplichtingen
Het college kan, in aanvulling op artikel 1.9 van deze subsidieregeling, aan het verlenen van subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.7 van deze subsidieregeling de verplichting verbinden dat een verwerkersovereenkomst wordt afgesloten in verband met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
De subsidieontvanger dient in de jaarlijkse verantwoording van de subsidie de volgende onderdelen toe te lichten:
Jaarlijkse subsidies stimulering en ondersteuning vrijwillige inzet
Artikel 2.14 Doel en reikwijdte
Het college streeft op dit beleidsthema specifiek het volgende maatschappelijke doel na:
Het stimuleren en ondersteunen van vrijwillige inzet om vrijwillige inzet te bevorderen en te behouden door een steunfunctie voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Hierbij is van belang dat lokale expertise en de bekendheid van de lokale en regionale netwerken (sociale kaart) binnen de uitvoering behouden blijft.
Artikel 2.15 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Subsidie kan worden verstrekt voor een steunfunctie vrijwillige inzet met de volgende activiteiten:
Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan één maatschappelijke organisatie die zich toelegt op stimulering en ondersteuning vrijwillige inzet.
Artikel 2.17 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 8 van de ASV legt de aanvrager bij de subsidieaanvraag in ieder geval de volgende gegevens over:
Artikel 2.20 Aanvullende verplichtingen
Het college kan in aanvulling op artikel 1.9 van deze subsidieregeling aan het verlenen van subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.15 van deze subsidieregeling de verplichting verbinden dat een verwerkersovereenkomst wordt afgesloten in verband met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
De subsidieontvanger dient in de jaarlijkse verantwoording van de subsidie de volgende onderdelen toe te lichten:
Jaarlijkse subsidies Sociale cohesie, welzijn en participatie
Artikel 2.22 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
invulling te geven aan de preventieve taken van de gemeente op gebied van de Wmo, Participatiewet, Jeugdwet en Wet publieke gezondheid, rekening houdend met de raakvlakken met en samenwerking met onder andere onderwijs, sportverenigingen, culturele organisaties, wooncorporaties, politie, handhaving;
Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan maatschappelijke organisaties, bestaande uit professionele organisaties en vrijwilligersorganisaties, die zich toeleggen op een of meer van de volgende onderwerpen:
Eenmalige subsidies Vernieuwing maatschappelijke ondersteuning
Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan in de gemeente gevestigde of werkzame verenigingen of stichtingen of natuurlijke personen of een samenwerkingsverband daarvan.
Artikel 2.26 Berekening van de subsidie
Een subsidie als bedoeld in artikel 2.24 van deze subsidieregeling bedraagt maximaal 75 % van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 20.000,- per aanvraag.
Artikel 2.28 Aanvullende verplichtingen
Het college kan in aanvulling op artikel 1.9 van deze subsidieregeling aan het verlenen van subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.24 van deze subsidieregeling de verplichting verbinden dat de ervaringen van de subsidieontvanger actief of op aanvraag gedeeld worden met andere organisaties die hiervan kennis willen nemen.
Hoofdstuk 3 Subsidieregels Kunst en cultuur
Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan in de gemeente gevestigde of volledig/grotendeels in de gemeente actieve rechtspersonen, professionele cultuurmakers en vrijwilligersorganisaties die zijn gericht op kunst, cultuur en/of erfgoed; of een samenwerkingsverband daarvan.
Artikel 3.3 Aanvullende verplichtingen
Artikel 3.4 Activiteiten die voor een jaarlijkse subsidie in aanmerking komen
Artikel 3.7 Berekening van de subsidie
Een subsidie als bedoeld in artikel 3.5 van deze subsidieregeling bedraagt maximaal € 7.500,- per aanvraag.
Artikel 3.9 Doel en reikwijdte
Deze regeling heeft als doel activiteiten te subsidiëren die passen in het lokale aanbod van landelijke vieringen en herdenkingen. Deze regeling is beperkt tot de volgende dagen: Koningsdag en de Herdenkingen.
Hoofdstuk 4 Subsidieregels Sport en gezonde leefstijl
Artikel 4.1 Begripsomschrijvingen
In aanvulling op artikel 1.1 van deze subsidieregeling wordt in deze deelregeling verstaan onder:
Artikel 4.2 Doel en reikwijdte
Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan in de gemeente gevestigde, of volledig/grotendeels in de gemeente actieve rechtspersonen (professionele als vrijwilligersorganisaties), zelfstandig ondernemers of een samenwerkingsverband daarvan.
Artikel 4.5. Aanvullende verplichtingen
Het college kan in aanvulling op artikel 1.9 van deze subsidieregeling aan het verlenen van subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4.3 van deze subsidieregeling verplichtingen verbinden die te maken hebben met een veilig sportklimaat.
Artikel 4.6 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Subsidie kan worden verstrekt voor de bevordering van de sportbeoefening van jeugdleden.
Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4.6 van deze subsidieregeling aan sportverenigingen die zijn gevestigd binnen de gemeente of die voornamelijk betalende jeugdleden hebben die woonachtig zijn binnen de gemeente en deze sportverenigingen zijn aangesloten bij een door NOC*NSF erkende landelijke sportbond of sportunie.
Artikel 4.8 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 8 van de ASV legt de aanvrager bij de subsidieaanvraag in ieder geval de volgende gegevens over:
Artikel 4.12 Berekening van de subsidie
Een subsidie als bedoeld in artikel 4.11 van deze subsidieregeling bedraagt maximaal 50 % van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 5.000,- per aanvraag.
Hoofdstuk 5 Subsidieregels subsidies Brede Regeling Combinatiefuncties
Artikel 5.1 Begripsomschrijvingen
In aanvulling op artikel 1.1 van deze subsidieregeling wordt in deze deelregeling verstaan onder:
buurtsportcoach : functionaris met als specifieke opdracht het organiseren, initiëren en stimuleren van sport- en beweegaanbod in de buurt en het leggen van verbindingen tussen sport- en beweegaanbieders en andere sectoren als zorg, welzijn, jeugd(hulp), kinderopvang en onderwijs, cultuur en positieve gezondheid;
Artikel 5.2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een rechtspersoon, die een combinatiefunctionaris in dienst neemt of inhuurt.
Artikel 5.4 Aanvullende weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 1.6 van deze subsidieregeling kan het college de subsidie weigeren indien:
geen invulling wordt gegeven aan activiteiten zoals omschreven op het moment van de aanvraag geldende bestuurlijke afspraken Brede Regeling Combinatiefuncties.
Hoofdstuk 6 Subsidieregels Jeugd
Artikel 6.1 Begripsomschrijvingen
In aanvulling op artikel 1.1 van deze subsidieregeling wordt in deze deelregeling verstaan onder:
Artikel 6.4 Aanvullende verplichtingen
Jaarlijkse subsidies kinder- en jongerenwerk, jeugdmaatschappelijk werk en opvoedondersteuning
Artikel 6.7 Doel en reikwijdte
Deze subsidieregels zijn uitsluitend van toepassing op het verstrekken van jaarlijkse subsidies voor extra activiteiten naast het al bestaande basispakket Jeugdzorggezondheidszorg met als doel een gezonde en goede start voor ieder kind van o tot 19 jaar en hun (aanstaande) ouders vanuit een brede en integrale aanpak.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een gevormde coalitie van organisaties (zoals bedoeld in het programma Kansrijke start) die als kerntaak heeft het informeren over, monitoren van, stimuleren van sociale emotionele en medische ontwikkeling van jonge kinderen.
Hoofdstuk 7 Subsidieregels Onderwijsachterstandenbeleid en peuteropvang
Artikel 7.1 Begripsomschrijvingen
In aanvulling op artikel 1.1 van deze subsidieregeling wordt in deze deelregeling verstaan onder:
doelgroeppeuter: een peuter, woonachtig in de gemeente, in de leeftijd van tweeëneenhalf jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, met een risico op (taal-)achterstand die in aanmerking komen voor VVE op grond van door het college vastgestelde criteria en als zodanig door Jeugdgezondheidszorg Kennemerland (JGZ) zijn geïndiceerd;
peuterplaats regulier: plaats voor peuters van twee tot het moment dat de peuter naar de basisschool uitstroomt. De peuter maakt in totaal acht uur per week gedurende veertig weken per jaar gebruik van de peuterplaats. De plaats bevindt zich op een locatie in de gemeente Beverwijk die in het LRK staat geregistreerd als VVE locatie;
peuterplaats VVE: plaats voor doelgroeppeuters van tweeëneenhalf jaar tot het moment dat de doelgroeppeuter naar de basisschool uitstroomt. De peuter maakt tussen tweeënhalf en vier jaar in totaal 960 uur gebruik van de plaats. De plaats bevindt zich op een locatie die in het LRK staat geregistreerd als VVE locatie;
voor- en vroegschoolse educatie: educatie voor kinderen vanaf tweeëneenhalf jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen waarin aan de hand van een VVE-programma, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;
Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan een houder, een schoolbestuur of rechtspersonen die zich op grond van hun statutaire doelstelling bezig houden met activiteiten die gericht zijn op taalontwikkeling, rekenen, motoriek of sociaal-emotionele ontwikkeling.
Artikel 7.5 Aanvullende verplichtingen
Het college kan, in aanvulling op artikel 1.9 van deze subsidieregeling, aan het verlenen van subsidie voor de activiteiten zoals genoemd in deze deelregeling een of meer van de volgende verplichtingen verbinden:
De verplichting dat de subsidieontvanger na een periodiek of signaalgestuurd onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van het VVE-aanbod, de gemeente actief informeert over de beoordeling van de inspecteur. Bij geconstateerde tekortkomingen stelt de subsidieontvanger de gemeente op de hoogte van de inhoud van het herstelplan.
Artikel 7.7 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
Voor de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van het bezettingsformulier dat wordt verstrekt door de gemeente.
Artikel 7.8 Procedurebepalingen
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de ASV dient een aanvraag om subsidie op grond van deze deelregeling door het college te zijn ontvangen vóór 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 7.10 Aanvullende verplichtingen
Het college kan, in aanvulling op artikel 1.9 van deze subsidieregeling, aan het verlenen van de subsidie voor activiteiten zoals genoemd in artikel 7.6 de volgende verplichtingen verbinden:
In de eerste maand na elk kwartaal (januari, april, juli en oktober) legt de houder een tussentijdse verantwoording af over het gemiddelde gebruik van peuterplaatsen in het afgelopen kwartaal, uitgesplitst naar peuterplaatsen regulier, peuterplaatsen VVE en ouders met en zonder kinderopvangtoeslag, en de gemiddelde (netto) ouderbijdragen per maand voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.
Artikel 7.11 Heroverweging van de subsidie
Indien na verantwoording blijkt dat het aantal geplaatste peuters afwijkt van het in de beschikking opgenomen aantal, kan een heroverweging van de subsidie plaatsvinden. Mocht de heroverweging leiden tot een wijziging van de subsidieverlening, dan ontvangt de houder een vervangend besluit van het college.
Artikel 7.14 Aanvullende verplichtingen per categorie
Het college kan in aanvulling op artikel 1.9 van deze subsidieregeling aan het verlenen van de subsidie voor activiteiten zoals genoemd in artikel 7.12 van deze subsidieregeling per onderstaande categorie een of meer van de volgende verplichtingen verbinden:
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of meerdere artikelen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing, gelet op het doel of de strekking van deze regeling dan wel het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Aldus vastgesteld in de B&W vergadering d.d. 4 juli 2023
burgemeester en wethouders van Beverwijk,
de secretaris,
de burgemeester,
Toelichting Subsidieregeling Samenleving Beverwijk
Deze toelichting hoort bij de Subsidieregeling Samenleving Beverwijk (verder: de Subsidieregeling). De toelichting bevat eerst een inleiding. Daarna is per artikel, waar nodig, toegelicht hoe de regeling gelezen moet worden.
Gemeente Beverwijk (het college) verstrekt eenmalige en jaarlijkse subsidies aan verschillende (maatschappelijke) organisaties en particulieren die activiteiten organiseren op de verschillende beleidsthema’s. Het grootste deel van de subsidies zit in de uitvoering van het sociaal domein. Deze subsidieregeling is een uitwerking daarvan.
Subsidies worden verstrekt om bepaalde maatschappelijke effecten te bereiken. Subsidies zijn bedoeld om bij te dragen aan maatschappelijke doelen die door het gemeentebestuur zijn vastgelegd. Subsidies worden alleen toegekend:
Deze subsidieregeling is gericht op het financieel ondersteunen van activiteiten in het sociaal domein. Het gaat om activiteiten die bijdragen aan de beleidsdoelen die de gemeente wil bereiken en die zijn beschreven in de verschillende beleidsnota’s in het sociaal domein. De financiële middelen daarvoor zijn in de gemeentebegroting opgenomen. Het beleid staat op de website van de gemeente: https://www.beverwijk.nl/vastgesteld-beleid.
Deze subsidieregeling heeft twee belangrijke doelen:
De subsidieregeling geeft richtlijnen aan de aanvrager. Aanvragers van subsidie kunnen in dit document zien wat voor activiteiten in aanmerking komen voor subsidie en aan welke overige voorwaarden de subsidieaanvraag moet voldoen. Het is voor aanvragers van subsidie belangrijk om in hun subsidieaanvraag goed uit te leggen waarom zij denken in aanmerking te komen voor een subsidie.
De subsidieregeling biedt een transparant toetsingskader bij de gemeentelijke beoordeling van subsidieaanvragen en de verdeling van de middelen. Doelmatigheid en rechtmatigheid zijn twee belangrijke uitgangspunten die de gemeente hanteert in het gehele subsidieproces. Subsidieontvangers weten door de subsidieregeling beter waar ze aan toe zijn en kunnen gemakkelijker gelijk worden behandeld.
De gemeente Beverwijk juicht initiatieven vanuit de samenleving toe maar is wel beperkt door de gemeentelijke begroting. Dat betekent ook dat jaarlijks keuzes gemaakt moeten worden en dat subsidies worden verstrekt met het oog op het bereiken van de vastgestelde beleidsdoelen.
Algemene Subsidieverordening 2022 gemeente Beverwijk (ASV) en Subsidieregeling Samenleving Beverwijk
In 2022 is de geactualiseerde Algemene Subsidieverordening 2022 gemeente Beverwijk (ASV) vastgesteld. De ASV beperkt zich tot de hoofdlijnen qua proces. Deze subsidieregeling bevat de nadere regels voor subsidies in het sociaal domein en is een nadere uitwerking van de ASV. De subsidieregeling bevat een zo concreet mogelijk afwegingskader om te toetsen of de activiteiten uit de aanvraag voor subsidie in aanmerking komen. Voor zover in deze subsidieregeling niet anders is bepaald, zijn óók de bepalingen van de ASV van toepassing. De subsidieregels bevatten een uitwerking van een subsidie op een bepaald beleidsthema en kunnen rechten en plichten, maar ook voorwaarden voor de subsidieontvanger bevatten. De subsidieregels zijn bindend voor de subsidieontvanger.
Subsidieaanvragen zullen worden getoetst aan de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de ASV, de subsidieregeling en het beleidskader. Met deze subsidieregeling geven we duidelijkheid over de subsidieverlening. Ook zal hierdoor sprake zijn van een betere aansluiting tussen de gewenste maatschappelijke effecten, de gemeentelijke beleidsdoelen en gesubsidieerde activiteiten.
Gemeente Beverwijk wil integraal werken, samen met organisaties en inwoners. En ruimte bieden aan initiatieven van buiten. Dit betekent ook iets voor de subsidie-instrumenten en -budgetten. Daarin moet ruimte zijn voor flexibiliteit, creativiteit en innovatie. We vragen organisaties om steeds meer samen te werken en grenzen te doorbreken. In deze subsidieregeling is ook aandacht voor aanvragen die meerdere beleidsthema’s raken.
Voor de zogenoemde begrotingssubsidies (artikel 4:23 lid 1 onder c Awb) waar sprake is van één subsidieontvanger die genoemd wordt op de begroting, zijn in principe geen nadere regels vastgelegd. Het is geoorloofd om deze subsidies zonder ‘wettelijke grondslag’ te verstrekken mits de subsidieontvanger en het maximale bedrag nadrukkelijk op de begroting zijn opgenomen.
Voor een aantal subsidies in deze subsidieregeling stelt het college jaarlijks subsidieplafonds vast. Voor de meeste subsidieplafond stelt het college de subsidieplafonds vast ná het vaststellen van de begroting door de gemeenteraad (maar in ieder geval vóór 1 januari van het nieuwe kalenderjaar). Dit besluit wordt na vaststelling gepubliceerd. De vastgestelde subsidieplafonds zijn ook op de website (bij subsidies) terug te vinden. Bij het verstrekken van deze subsidie mag het subsidieplafond niet worden overschreden. Bij overschrijding dient de subsidie op basis van het subsidieplafond te worden geweigerd (artikel 4:15 lid 2 Awb).
Bij een verdeling waarbij geldt ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ geldt het volgende bij incomplete aanvragen: wanneer de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld. Het kan dus voorkomen dat een later ingediende aanvraag alsnog voorrang krijgt omdat die aanvraag eerder compleet is.
De Subsidieregeling Samenleving bestaat uit meerdere deelregelingen die zijn geschreven voor de verschillende beleidsthema’s.
Voor zover een artikel om een toelichting vraagt, is deze hieronder gegeven.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze subsidieregeling is ervoor gekozen om zoveel mogelijk te harmoniseren. De bepalingen die van toepassing zijn op alle subsidies op alle beleidsthema’s, zijn dan ook in hoofdstuk 1 van deze subsidieregeling onder ‘algemene bepalingen’ opgenomen. Deze ‘algemene bepalingen’ gelden dan ook voor alle deelregelingen die in de opvolgende hoofdstukken zijn opgenomen tenzij hiervan nadrukkelijk wordt afgeweken. Ook kunnen deze algemene bepalingen worden toegepast op overige subsidies in het sociaal domein waarvan de wettelijke grondslag niet in deze subsidieregeling is opgenomen.
In de deelregelingen kan ook weer sprake zijn van algemene bepalingen die betrekking hebben op de subsidies op dat specifieke beleidsthema. Die bepalingen staan dan aan het begin van dat hoofdstuk.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn definities opgenomen. De definities uit artikel 1 ASV werken ook weer door in deze subsidieregeling.
Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening 2022 gemeente Beverwijk
In dit artikel is bepaald dat de ASV als procedureverordening op deze subsidieregeling van toepassing is. In de subsidieregeling kan wel van de ASV worden afgeweken. In dat geval wordt dat in de regeling duidelijk vermeld.
Artikel 1.3 Doel subsidieregeling en reikwijdte
Deze subsidieregeling is van toepassing op subsidies in het sociaal domein. Dus niet op subsidies die de gemeente verstrekt op andere terreinen.
Artikel 1.4 Uitgangspunten verstrekken van subsidies
De uitgangspunten die staan beschreven in dit artikel zijn voor de gemeente van groot belang om de vastgestelde beleidsdoelen te kunnen bereiken. In het aanvraagformulier zijn deze vragen verwerkt. De aanvrager moet bij de in te dienen aanvraag dan ook zoveel mogelijk met deze uitgangspunten rekening houden. Welke uitgangspunten van toepassing zijn, is afhankelijk van de te subsidiëren activiteit. Het gaat erom dat aanvragers van een subsidie rekening houden met deze uitgangspunten bij het opstellen van een aanvraag en het uitvoeren van de activiteit(en). Op deze manier worden de uitgangspunten ook verankerd in de werkwijze van aanvragers van een subsidie.
Voor alle uitgangspunten geldt: indien van toepassing. Niet alle uitgangspunten zullen van toepassing zijn op alle subsidies. In de aanvraag zal door de aanvrager toegelicht moeten worden of het uitgangspunt van toepassing is en op welke wijze hieraan invulling is/wordt gegeven.
Toegankelijkheid: de gemeente vindt het belangrijk dat inwoners zoveel mogelijk mee kunnen doen aan de samenleving, ook wanneer zij om wat voor reden dan ook, beperkingen ondervinden. Dat geldt ook voor een aanvrager van een subsidie; deze zal logischerwijs moeten streven naar het zoveel mogelijk wegnemen van belemmeringen qua toegang tot de activiteiten. Hierbij kan o.a. worden gedacht aan de toegankelijkheid van accommodaties, ook voor inwoners met een beperking. Maar ook bijvoorbeeld het rekening houden met taalvaardigheid bij het uitnodigen van deelnemers. Toegankelijkheid is een breed begrip, dat zich niet beperkt tot fysieke belemmeringen.
Eigen financiële bijdragen: de aanvrager moet aantonen in hoeverre eigen (organisatie)middelen, contributies, donaties, financiële bijdragen van deelnemers en/of bezoekers dan wel andere inkomsten worden ingezet voor de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De aanvrager dient ook zelf een passende eigen bijdrage te leveren naar aard van de activiteit. Dit gaat dan om een eigen bijdrage van leden, deelnemers en/of bezoekers. Dit is maatwerk en naar oordeel van het college.
Samenwerking: dit gaat over de (inspanningen tot) samenwerking met andere voorzieningen en/of organisaties binnen de gemeente. De gemeente streeft naar zoveel mogelijk samenwerking, passend bij de activiteit. Doel is onder meer om de kwaliteit en aantrekkelijkheid van activiteiten te bevorderen en zoveel mogelijk inwoners daarvan te laten profiteren. Samenwerking tussen organisaties kan daaraan een goede bijdrage leveren.
Fondsenwerving en co-financiering: De aanvrager moet aantonen welke inspanningen zijn verricht voor het verwerven van financiering via sponsoring, particuliere- en/of goede doelen-fondsen, subsidieregelingen van andere overheden of crowdfunding en welke resultaten dat naar verwachting oplevert. De gemeente bekijkt in hoeverre andere bronnen van inkomsten beschikbaar zijn en in hoeverre de aanvrager zelf actief op zoek is geweest naar alternatieve inkomenstenbronnen. In bepaalde gevallen, afhankelijk van de aard van de activiteit, worden subsidies zoveel mogelijk verleend wanneer sprake is van co-financiering (geen 100% subsidie vanuit de gemeente).
Participatie en draagvlak: dit uitgangspunt gaat over het draagvlak voor een activiteit en het betrekken van bijvoorbeeld de buurt of een bepaalde doelgroep bij een initiatief. De gemeente vindt het belangrijk dat activiteiten waar mogelijk met, door en voor inwoners tot stand komen en aansluiten bij hun wensen en behoeften. We vragen ook subsidieaanvragers daar zoveel mogelijk rekening mee te houden bij de opzetten, voorbereiden en uitvoeren van activiteiten.
Artikel 1.5 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
In artikel 8 van de ASV staan de algemene indieningseisen opgenomen. Aanvullend daarop geldt nog deze indieningseis. Dit is verwerkt in het aanvraagformulier. Zie verder onder artikel 1.4.
Deze aanvullende weigeringsgronden gelden bovenop de weigeringsgronden uit artikel 4:35 van de Awb en artikel 11 ASV.
Als één of meer weigeringsgronden van toepassing zijn, moet de aanvraag worden geweigerd. In de deelregelingen kunnen per beleidsveld nog specifieke aanvullende weigeringsgronden gelden.
Onderdeel a: subsidies zijn bedoeld om bepaalde activiteiten te stimuleren, deze stimulans is niet echt nodig als de aanvrager al is begonnen met activiteiten voordat een aanvraag is ingediend. Ook kan dit te late subsidieaanvragen in de hand werken en bovendien niet eerlijk zijn ten opzichte van aanvragers die wel tijdig (voor aanvang activiteiten) een aanvraag indienen. Het kan de gemeente of de aanvrager voor voldongen feiten stellen (de uitvoering van de activiteit is al gestart en er zijn al kosten gemaakt) en onvoldoende ruimte bieden voor een zorgvuldige afweging.
Onderdeel c: het gaat hier niet over dat een activiteit niet zou passen binnen een beleidsdoel (dit betreft de weigeringsgrond uit artikel 11 lid 1 onder b van de ASV). Het gaat erom dat het college, de aanvraag afwegend, van oordeel is dat de activiteit onvoldoende bijdraagt aan het beleidsdoel.
Onderdeel e: een te hoog bedrag of te hoog aantal uren kan bijvoorbeeld blijken uit vergelijking met informatie uit open bronnen (waaronder internet) of eerdere ervaringen. Dit is naar oordeel van het college. Wat betreft kosten die niet in verhouding staan tot resultaten: het kan dan bijvoorbeeld gaan om kosten die niet in verhouding staan tot of niet nodig zijn voor de gewenste activiteiten of voor het gewenste publieksbereik (bijvoorbeeld veel kosten voor een naar verhouding te kleine groep deelnemers). Ook dit volgt vaak uit een vergelijking met een soortgelijke activiteit.
Onderdeel f: een activiteit mag niet gericht zijn op het behalen van winst. Wel kan een organisatie met winstoogmerk een activiteit uitvoeren, maar op de gesubsidieerde activiteit mag geen winst worden gemaakt.
In dit geval kan de aanvraag worden geweigerd wanneer niet voldaan wordt aan een van de uitgangspunten uit artikel 1.4 van de subsidieregeling. De uitgangspunten uit artikel 1.4 zijn vooral inspanningsverplichtingen. Indien de aanvrager een of meer van de uitgangspunten wel kan toepassen, maar dit nalaat, en dit gevolgen heeft voor de doelmatigheid van de besteding van de subsidie, kan de aanvraag op grond hiervan worden geweigerd.
Artikel 1.7 Berekening van de subsidie
In beginsel wordt uitgegaan van het 100% subsidiëren van subsidiabele kosten. In artikel 1.8 (subsidiabele kosten) zijn de subsidiabele kosten voor deze subsidieregeling in het algemeen bepaald. In de specifieke deelregeling per beleidsthema is dit mogelijk verder aangevuld.
Bij de voorlopige toekenning van de subsidies wordt, als de gemeentebegroting voor het betreffende jaar nog niet is vastgesteld, vermeld dat de hoogte van de subsidie afhankelijk is van het vaststellen van de begroting. Voor sommige regelingen geldt ook een vastgesteld subsidieplafond.
Artikel 1.8 Subsidiabele kosten
Subsidiëring vindt plaats op basis van kostprijs van de activiteit zoals bijvoorbeeld personeelskosten, huisvestingskosten, tarief voor openstelling, inzet van professionals, materiaalkosten etc. Bij de kostprijs van een professional wordt rekening gehouden met een marktconform tarief van de professional. De gemeente kan verzoeken om een onderbouwing hiervan. Dit artikel bepaalt ook wat niet tot de subsidiabele kosten wordt gerekend.
Kosten die door derden zijn of worden gedragen, komen vanzelfsprekend niet voor subsidie in aanmerking. Daarnaast moet duidelijk zijn dat de kosten direct gerelateerd zijn aan de activiteiten. Ook moeten de kosten aantoonbaar noodzakelijk zijn. De gemeente kan verzoeken om de noodzakelijkheid van kostenposten aan te tonen. Indien de aanvrager over voldoende eigen middelen beschikt (of kan beschikken) om de beoogde activiteit(en) te kunnen uitvoeren, dan wordt niet aan dit criterium voldaan.
De gemeente subsidieert niet de exploitatiekosten van een (deel van een) gebouw indien dat deel niet wordt gebruikt voor de gesubsidieerde activiteiten. Onderhoudskosten moeten dan ook gerelateerd zijn aan (een deel van) het gebouw dat nodig is voor het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten. Als onderhoud van een gebouw nodig is om de gesubsidieerde activiteiten te kunnen blijven uitvoeren, moeten deze activiteiten wel in verhouding staan tot deze kosten. Oftewel, volledige huisvestings- of onderhoudskosten van een accommodatie kunnen niet onder een subsidie vallen als de accommodatie maar een deel van de tijd wordt gebruikt voor de door de gemeente gesubsidieerde activiteiten.
Het moet voor de gemeente duidelijk zijn welke kosten worden gemaakt. Een post ‘onvoorzienbaar’ op de begroting is voor de gemeente niet te herleiden. De aanvrager wordt hiermee verzocht die kosten te specificeren.
Wanneer de subsidieontvanger iets moet doen of nalaten in verband met de subsidie,
dan spreekt men van verplichtingen. Het stellen van nadere eisen aan de vorm, de inhoud en de omvang van de activiteiten is bedoeld om de beleidsdoelstellingen te kunnen bereiken en een rechtmatige en doelmatige besteding van subsidiegelden.
Deze verplichtingen kunnen worden opgelegd naast de verplichtingen die zijn opgenomen in artikel 14 lid 1 en artikel 15 tot en met 18 van de ASV. De verplichtingen die van toepassing zijn, worden opgenomen in de subsidiebeschikking. Bij de verantwoording van de subsidie (vóór de vaststelling van de subsidie in een beschikking) wordt beoordeeld of aan de gestelde verplichtingen is voldaan.
Onderdeel a: de VOG is bij de eerste werkzaamheden niet ouder dan drie maanden en is tot vijf jaar na afgifte geldig.
Onderdeel b: dit kan zijn via de lokale krant, lokale omroep, lokale organisaties, social media, website, mond-tot-mond via contactpersonen, etc. Dit alles in redelijke verhouding tot de te organiseren activiteit.
Onderdeel c: de gemeente vraagt de subsidieontvanger om in publiciteit over de gesubsidieerde activiteit(en) (programma’s, agenda’s, affiches, persberichten, etc.) te vermelden dat de activiteit (mede) dankzij financiële steun van de gemeente Beverwijk mogelijk is gemaakt. De subsidieontvanger kan daarbij gebruik maken van het logo van de gemeente Beverwijk.
Onderdeel d en e: de verantwoordelijkheid voor het naleven van deze verplichtingen ligt bij de aanvrager. De gemeente zal niet op voorhand toetsen of een aanvrager voldoende verzekerd is of alle vergunningen heeft. Bij verzekeringen kan worden gedacht aan aansprakelijkheids-, inboedel-, brandverzekering etc. De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het op orde hebben van de benodigde toestemmingen en verzekeringen. Deze laatste verplichting volgt ook uit artikel 4:37 lid 1 onder d Awb (de te verzekeren risico’s).
Onderdeel f: dit is inclusief tevredenheidsonderzoeken en evaluaties. De gemeente heeft op grond van wetten of regelingen ook vaak de plicht om tevredenheid of resultaten te monitoren en heeft daarvoor de medewerking van de subsidieontvanger nodig.
Onderdeel g: het gaat hier vooral om het delen van informatie op bijvoorbeeld een evenement van de gemeente of een symposium, om ook andere partners te informeren. Op die manier kan het beleidsdoel waarop de activiteit betrekking heeft, nog beter worden bereikt.
Op grond van artikel 4:38 lid 1 van de Awb kan het bestuursorgaan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die gaan over het bereiken van het doel van de subsidie. Het gaat hier dan om verplichtingen die niet genoemd zijn in de Awb, ASV of in deze subsidieregeling. De verplichtingen mogen alleen doelgebonden zijn, dus zijn nodig om het doel te bereiken.
Artikel 1.10 Opschortende voorwaarde en uitbetaling subsidie
Voor sommige subsidies is van belang dat er nog toestemming (zoals een vergunning) moet worden verleend. Deze opschortende voorwaarde heeft geen betrekking op een doen of nalaten van de gemeente Beverwijk (dit is op grond van de Awb uitgesloten). Dit artikel heeft dan eerder betrekking op een vergunning van een andere overheid. In dat geval kan aan de subsidiebeschikking deze opschortende voorwaarde worden verbonden.
Artikel 1.11 Doorwerking voorwaarden hogere overheid
In sommige gevallen ontvangt de gemeente specifieke uitkeringen of subsidies van de Rijksoverheid of de provincie Noord-Holland met het oog op het uitvoeren van een bepaalde activiteit. Dit worden ook wel zogenoemde ‘doorgeef’-subsidies genoemd. Voor deze te subsidiëren activiteiten is in dat geval een wet of hogere regeling opgesteld. Een actueel voorbeeld is de brede SPUK regeling (doeluitkering vanuit de Rijksoverheid voor het bevorderen van sport en bewegen, gezondheidsbevordering, cultuurparticipatie en de sociale basis). De Rijksoverheid geeft vanuit die regeling middelen aan de gemeente om de in die regeling genoemde activiteiten te laten uitvoeren en/of de genoemde doelen te bereiken.
In de wet of regelingen zijn dan vaak voorwaarden opgenomen waaraan de gemeente moet voldoen. Vervolgens kan de gemeente vanuit die middelen subsidie verlenen aan een derde om de activiteiten uit te laten voeren. Die voorwaarden gelden door toepassing van dit artikel ook voor de uiteindelijke subsidieontvangers en kunnen dan ook in de subsidiebeschikking worden overgenomen. De gemeente Beverwijk moet immers aan het eind van een periode deze middelen aan die hogere overheid verantwoorden.
In voorkomende gevallen zal de gemeente nog een lokale subsidieregeling opstellen.
Artikel 1.12 Aanvraag met meerdere beleidsthema’s
Het komt voor dat een aanvraag meerdere beleidsthema’s raakt. Bijvoorbeeld een sportactiviteit voor de jeugd. Het is aan de gemeente om de aanvraag naast deze deelregelingen te leggen en te beoordelen aan welke regels in dat geval moet worden voldaan om het doel te bereiken. Omdat dit maatwerk is - waarbij stapeling van regels moet worden voorkomen - en dit niet van tevoren kan worden bepaald, geeft dit artikel de bevoegdheid om dat bij de beoordeling van de aanvraag te bepalen. Op die manier kan ook recht worden gedaan aan initiatieven uit de samenleving die niet per definitie passen binnen één deelregeling.
Artikel 1.13 Verdeling van een subsidieplafond
In artikel 5 van de ASV is bepaald dat de verdeling van een subsidieplafond in de subsidieregeling wordt opgenomen. In deze subsidieregeling is de verdeling van subsidieplafonds onder verschillende deelregelingen opgenomen. Dit artikel biedt de ruimte om voor subsidieplafonds waarvoor nog geen verdeling in deze subsidieregeling is bepaald, deze verdeling gelijktijdig met het subsidieplafond vast te stellen en te publiceren. Op die manier is de verdeling voor aanvragers transparant.
Hoofdstuk 2 Nadere regels Maatschappelijke ondersteuning en participatie
Dit hoofdstuk gaat over voorzieningen die inwoners helpen om mee te kunnen doen (participatie) in de samenleving. In die gevallen waar inwoners dat op eigen kracht, of met hulp van hun naasten, niet meer kunnen. Bijvoorbeeld door een beperking, door armoede of schulden, door taalachterstand of gezondheidsachterstanden. Daarnaast gaat het om sociale samenhang en leefbaarheid in een buurt, wijk of dorp.
Voor dit hoofdstuk gelden ook de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1.
Algemene bepalingen Maatschappelijke ondersteuning en participatie
Artikel 2.2 Doel en reikwijdte
De wet betreft hier de wettelijke taken op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Participatiewet en de Wet publieke gezondheid.
De gemeente Beverwijk gaat uit van de volgende basis met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning:
Als verdere ondersteuning noodzakelijk is, kunnen inwoners gebruik maken van algemeen toegankelijke voorzieningen en/of (wanneer dat nodig is) van maatwerkvoorzieningen.
Onderdeel a: ‘Cliëntondersteuning, maatschappelijk werk en sociaal team’ is gericht op ondersteuning van de individuele inwoner. Deze ondersteuning bestaat uit informatie, advies en korte ondersteuning die inwoners helpt zo zelfredzaam mogelijk te zijn en de daarvoor benodigde zorg en hulp te vinden en te krijgen. Het gaat om laagdrempelig advies en hulp op verschillende terreinen zoals geldzorgen, welzijn, zorg, woonsituatie, opvoeding en sociale contacten.
De Wmo geeft gemeenten de plicht om deze cliëntondersteuning goed te regelen. De wet noemt in dat verband met name de toegankelijkheid, de onafhankelijkheid, de integraliteit, de beschikbaarheid en de bekendheid van cliëntondersteuning.
Onderdeel d: ‘Sociale cohesie, welzijn en participatie’ is meer gericht op groepen.
Onderdeel b: algemeen toegankelijke voorzieningen: De gemeente ondersteunt inwoners van jong tot oud die dat nodig hebben, om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen en mee te kunnen doen in de samenleving. Dit is geregeld in de Wmo en de Jeugdwet. Hiervoor zijn voorzieningen beschikbaar die voor alle inwoners, dus zonder onderzoek of indicatie, vrij toegankelijk zijn. Voorbeelden zijn: een boodschappendienst, een buurt- of dorpshuis, een ontmoetingsruimte of activiteiten voor mensen die eenzaam zijn; ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers, maatschappelijk werk, etc.
Dit als onderscheid met een maatwerkvoorziening die gericht is op het individu en waarvoor men een indicatie/beschikking krijgt.
Onderdeel c: maatschappelijke partners zijn samen met de gemeente verantwoordelijk voor de algemeen toegankelijke voorzieningen binnen de gemeente Beverwijk.
Artikel 2.3 Aanvullende verplichtingen
Om te kunnen beoordelen of de subsidie het gewenste effect heeft, zal een subsidieontvanger in voorkomende gevallen die effecten moeten monitoren waaronder (maar niet beperkt tot):
Deze informatie zal niet op persoonsniveau maar in algemene zin moeten worden verstrekt.
En heeft voor de gemeente ook als doel om te bepalen over aanpassing of bijsturing van het beleid nodig is.
Jaarlijkse subsidies Cliëntondersteuning, maatschappelijk werk en sociaal team
Deze subsidies hebben betrekking op volwassen inwoners van de gemeente Beverwijk, inclusief de gezinssituatie. Activiteiten en ondersteuning specifiek gericht op de jeugdige zijn opgenomen in hoofdstuk 6 van deze subsidieregeling.
Artikel 2.4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Onderdeel b: er is geen strakke scheidslijn tussen kortdurend en langdurige ondersteuning. Doel is het zoveel mogelijk voorkomen van zwaardere zorg. Door laagdrempelig ondersteuning aan te bieden, een aantal huisbezoeken en een brede vraagverheldering. Als de problematiek te ingewikkeld is of wordt en kortdurende ondersteuning niet (meer) volstaat, dan volgt een doorverwijzing naar gerichte zorg of ondersteuning. Daarbij wordt uitgegaan van ‘warme overdracht’ van de cliënt.
Het gaat erom dat de aanvrager verstand en ervaring heeft van/met het uitvoeren van de activiteiten.
Jaarlijkse subsidies Mantelzorgondersteuning
Artikel 2.7 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Onderdeel b: bijvoorbeeld inwoners met een niet-Westerse achtergrond.
Onderdeel c: met het doel dat werkgevers zich ervan bewust zijn dat er werknemers zijn die klem kunnen komen te zitten met mantelzorg en werk. En passende maatregelen nemen om dat te voorkomen.
Artikel 2.10 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
De verdeling van deze subsidie wordt verstrekt op basis van een subsidietender. Door een openbare subsidietender is de opdracht voor alle relevante ondernemers (aanvragers) toegankelijk. De subsidietender wordt op dit moment 1 keer per 4 jaar gehouden.
De gewogen factormethode werkt als volgt:
De scores op de beschikkingscriteria (artikel 2.11) worden vermenigvuldigd met het maximaal aantal punten die behaald kunnen worden voor het betreffende beschikkingscriteria. Per aanvrager worden de gewogen scores opgeteld. De aanvrager met het hoogste aantal behaalde punten voor alle beschikkingscriteria gezamenlijk is de winnende aanvrager. Bij gelijke score geeft de score behaald op het beschikkingscriterium K7 (zie artikel 2.11) de doorslag. Wanneer er dan nog sprake is van een gelijke score vindt loting plaats. De aanvragers met een lagere score (niet winnende aanvragers), ontvangen een gemotiveerde afwijzing in de vorm van een subsidieverleningsbesluit. Met daarin ook opgenomen de redenen van toekenning van andere aanvragen.
De aanvragen worden beoordeeld op deze wegingscriteria op grond van de subsidietender.
K1. Netwerkversterking en Ondersteuning
De mantelzorgers kunnen terugvallen op ondersteuning vanuit hun eigen netwerk.
Organisaties die te maken hebben met mantelzorgers kennen elkaar goed, werken nauw samen en zorgen dat elke hulpvraag bij de juiste organisatie terecht komt.
De mantelzorgers met (dreigende) overbelasting weten waar zij terecht kunnen met hun hulpvraag en krijgen passende ondersteuning. Bij de gemeente Beverwijk kan ondersteuning ook bestaan uit bemiddeling naar ‘hulp bij het huishouden voor mantelzorgers’.
K2. Moeilijk bereikbare mantelzorgers
Er wordt een plan van aanpak voor jonge mantelzorgers en een plan van aanpak voor mantelzorgers met een niet-westerse achtergrond opgesteld. Met als uitgangspunten dat er actief contact is met moeilijk bereikbare mantelzorgers en een erkenning voor jonge mantelzorgers van hun omgeving (ook leeftijdsgenoten).
K3. Mantelzorgvriendelijk werkgeverschap
De werkgevers hebben hun medewerkers die ‘mantelzorger zijn’ in beeld en ontwikkelen en implementeren een mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid.
Daarbij worden de werkgevers passend en naar behoefte ondersteund.
K4. Respijtzorg en respijtvrijwilligers
De behoefte van mantelzorgers aan respijtzorg is in beeld.
Er is een divers, sluitend en bij mantelzorgers en organisaties bekend aanbod aan vormen en soorten respijtzorg. Daarbij worden de mantelzorgers en hun zorgvragers toe geleid naar de meest passende vorm van respijtzorg. Het stimuleren van respijtzorg via respijtvrijwilligers wordt uitgewerkt door middel van het werven, opleiden en ondersteunen van respijtvrijwilligers.
De uitvoering van de jaarlijkse mantelzorgwaardering door beide gemeenten zal ondersteund worden. Daarbij hoort het opstellen en uitvoeren van de jaarlijkse enquête onder alle aanvragers van de mantelzorgwaardering. En het uitwerken van de enquête in een rapportage aan beide gemeenten.
K6. Inzet mantelzorgconsulent in het Sociaal Team/de Integrale toegang Beverwijk respectievelijk het Serviceplein Heemskerk
Door de inzet van de mantelzorgconsulent wordt aandacht besteed aan de mantelzorger tijdens casuïstiekoverleg. Kennisdeling en deskundigheidsbevordering op het gebied van mantelzorg is bij alle partners in het werkveld bekend. Er vindt afstemming, samenwerking en signaaluitwisseling plaats tussen partners in het werkveld.
En de uitvoering van deze taak sluit aan bij de werkstructuur in de betreffende gemeente.
Aan de hand van een door de gemeenten aangeleverde casus wordt beoordeeld hoe zij de uitvoering van de steunfunctie mantelzorg verwerken in een praktijksituatie.
Jaarlijkse subsidies stimulering en ondersteuning vrijwillige inzet
Artikel 2.14 Doel en reikwijdte
Vrijwillige inzet is onmisbaar in een participatiesamenleving. Denk aan alle vrijwilligers bij de sportverenigingen, culturele instellingen, scholen en in de welzijnssector en de zorg. De gemeente vindt het daarom van belang dat de vrijwillige inzet wordt gestimuleerd en ondersteund.
Het aanbod van de te subsidiëren partij dient gericht te zijn op ondersteuning van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Daarvoor wil de gemeente een langdurige en bestendige samenwerkingsrelatie aangaan met één partij.
Artikel 2.15 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
De steunfunctie moet de activiteiten bevatten die in het artikel genoemd zijn.
Artikel 2.18 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
De verdeling van deze subsidie wordt verstrekt op basis van een subsidietender. Door een openbare subsidietender is de opdracht voor alle relevante ondernemers (aanvragers) toegankelijk. De subsidietender wordt op dit moment 1 keer per 4 jaar gehouden.
De gewogen factormethode werkt als volgt:
De scores op de beschikkingscriteria (artikel 2.19) worden vermenigvuldigd met het maximaal aantal punten die behaald kunnen worden voor het betreffende beschikkingscriteria. Per aanvrager worden de gewogen scores opgeteld. De aanvrager met het hoogste aantal behaalde punten voor alle beschikkingscriteria gezamenlijk is de winnende aanvrager. Wanneer sprake is van een gelijke score vindt loting plaats. De aanvragers met een lagere score (niet winnende aanvragers), ontvangen een gemotiveerde afwijzing in de vorm van een subsidieverleningsbesluit. Met daarin ook opgenomen de redenen van toekenning van andere aanvragen.
De aanvragen worden beoordeeld op deze wegingscriteria.
Jaarlijkse subsidies Sociale cohesie, welzijn en participatie
Deze subsidies gaan over leefbaarheid, ondersteuning van groepen en preventie.
Artikel 2.22 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Onderdeel d: onder belangenbehartiging wordt nadrukkelijk niet verstaan: het voeren van procedures door of namens inwoners. Het gaat bij belangenbehartiging om het bieden van een platform aan een groep bewoners (bijvoorbeeld een doelgroep zoals ouderen of inwoners met dementie, of inwoners van een dorp of wijk), waarbij sprake is van (het wegnemen van) achterstanden. Ook zal door de subsidieontvanger worden opgehaald bij de doelgroep wat er breed leeft in de samenleving, waar het gaat om lokale onderwerpen. Het moet echt gaan om het behartigen van de algemene belangen van de betreffende groep inwoners.
Onderdeel g: het begrip gezondheid wordt hier breed uitgelegd als 'positieve gezondheid’: dit heeft betrekking op meerdere levensgebieden.
Dit betreft een “en/en bepaling”.
Onderdeel b: de gemeente verwacht dat organisaties hiertoe actief zo breed mogelijk en sector overschrijdend samenwerken aan de genoemde doelen, zoals dit ook al bij de uitgangspunten (1.4) van de regeling is opgenomen.
Onderdeel c: het gaat over wettelijke taken op het gebied van Wet maatschappelijke ondersteuning, Participatiewet, Jeugdwet en Wet publieke gezondheid, rekening houdend met de raakvlakken met en samenwerking met onder andere onderwijs, sportverenigingen, culturele organisaties, wooncorporaties, politie, handhaving.
Eenmalige subsidies Vernieuwing maatschappelijke ondersteuning
Het doel van dit beleidsthema is om vernieuwende, verrassende, inspirerende ideeën en arrangementen financieel te ondersteunen. De gemeente stimuleert vernieuwing in de hulp en ondersteuning die de gemeente en haar maatschappelijke partners bieden. Met als doel dat inwoners zo veel en zo lang mogelijk zelfredzaam zijn, onderlinge hulp wordt gestimuleerd en het ontstaan van problemen, of verergering daarvan, zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Het gaat om een eenmalige subsidie die wordt verstrekt voor een termijn van maximaal twee jaar, conform de bepalingen in de ASV. Hierna dient de activiteit (indien gewenst) in beginsel op eigen kracht voortgezet te kunnen worden.
Artikel 2.24 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Onderdeel c: bijvoorbeeld het samenhangen van taken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve activiteiten jeugd, sociale activering etc.
De doelgroep heeft aantoonbare binding met de regio of gemeente Beverwijk.
Artikel 2.26 Berekening van de subsidie
Per aanvraag kan niet meer dan dit bedrag worden verstrekt. Dit met als doel dat meerdere aanvragen kunnen worden gesubsidieerd.
Artikel 2.27 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
De mogelijkheid om subsidie aan te vragen, wordt verdeeld over twee tijdvakken van 6 maanden om initiatieven te kunnen spreiden. Dit houdt in dat aanvragen vanaf 1 januari van dat kalenderjaar kunnen worden ingediend voor het eerste tijdvak, en vanaf 1 juli van dat kalenderjaar voor het tweede tijdvak. De verdeling is volgens het principe ‘Wie het eerst komt, wie het eerst maalt’.
Artikel 2.28 Aanvullende verplichtingen
Deze mogelijke verplichting is bedoeld om zoveel mogelijk te kunnen profiteren van opgedane ervaringen en deze zoveel mogelijk ten goede te laten komen aan inwoners.
Het doel van deze verantwoording is dat wordt bekeken wat het effect is geweest en te kunnen leren van de opgedane ervaringen.
Hoofdstuk 3 Subsidieregels Kunst en cultuur
Voor dit hoofdstuk gelden ook de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1.
Algemene bepalingen Kunst en cultuur
Artikel 3.1 Doel en reikwijdte
Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om subsidies voor fysiek behoud van gemeentelijk erfgoed.
Het is van belang dat de subsidieaanvrager verbinding en ook raakvlakken heeft met kunst en cultuur binnen de gemeente Beverwijk.
Artikel 3.3 Aanvullende verplichtingen
Onderdeel a: om te kunnen beoordelen of de subsidie het gewenste effect heeft, zal een subsidieontvanger in voorkomende gevallen de effecten van de gesubsidieerde activiteiten moeten monitoren waaronder (maar niet beperkt tot):
Onderdeel b: doel van deze verplichting is dat het wenselijk is dat de aanvraag verbinding heeft met kunst en cultuur binnen gemeente Beverwijk en met de organisaties binnen de gemeente. Dit om bereik, draagvlak en kwaliteit van activiteiten te vergroten. In de verantwoording over de subsidie moet door de subsidieontvanger in dat geval informatie worden gegeven over (de inspanningen tot) samenwerking met andere (maatschappelijke of culturele) (lokale) partners.
Jaarlijkse subsidies kunst en cultuur
Artikel 3.4 Activiteiten die voor een jaarlijkse subsidie in aanmerking komen
Onderdeel g: het gaat met name om het stimuleren van deelname aan culturele activiteiten onder inwoners, van jong tot oud, voor wie dat minder vanzelfsprekend is. Bijvoorbeeld door beperkingen, armoede, achterstand of onbekendheid met het aanbod.
Eenmalige subsidies kunst en cultuur
Artikel 3.5 Activiteiten die voor een eenmalige subsidie in aanmerking komen
Het gaat om een eenmalige subsidie die wordt verstrekt voor een termijn van maximaal twee jaar, conform de bepalingen in de ASV. Hierna dient de activiteit (indien gewenst) in beginsel op eigen kracht voortgezet te kunnen worden.
De activiteiten dienen aan al deze voorwaarden te voldoen (bij onderdeel c geldt dan één of meerdere van die doelstellingen).
Onderdeel a: het gaat om ‘samen iets maken’ en daarmee bij te dragen aan vernieuwing/verandering/verbreding in het culturele veld.
Artikel 3.6 Aanvullende weigeringsgronden eenmalige subsidies
Onderdeel a: de activiteit moet vernieuwend zijn. Het kan bijvoorbeeld niet gaan om een festival dat al eerder georganiseerd is, maar nu wordt aangevraagd vanuit een andere initiatiefnemer.
Onderdeel d: dit betreft een concretisering van de algemene weigeringsgrond onder artikel 1.6. lid 1 onder e. Dit hangt ook af van de aard van de activiteit en is naar oordeel van het college.
Artikel 3.7 Berekening van de subsidie
Per aanvraag kan niet meer dan dit bedrag worden verstrekt. Dit met als doel dat per kalenderjaar meerdere aanvragen kunnen worden gesubsidieerd.
Artikel 3.8 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
De mogelijkheid om subsidie aan te vragen, wordt verdeeld over twee tijdvakken van 6 maanden om initiatieven te kunnen spreiden over het kalenderjaar. Dit houdt in dat aanvragen vanaf 1 januari van dat kalenderjaar kunnen worden ingediend voor het eerste tijdvak, en vanaf 1 juli van dat kalenderjaar voor het tweede tijdvak. De verdeling is volgens het principe ‘Wie het eerst komt, wie het eerst maalt’.
Subsidies voor vieringen en herdenkingen
Deze subsidies zijn beperkt tot de in de regeling genoemde dagen. Evenementen (vaak eenmalig) zoals lokale vieringen (stadsrechten bijvoorbeeld) vallen niet onder deze deelregeling.
Artikel 3.10 Activiteiten die voor een subsidie in aanmerking komen
Aanvragers worden gestimuleerd om activiteiten te organiseren voor een breed publiek, dus ook voor bijvoorbeeld de jongere inwoners.
Hoofdstuk 4 Subsidieregels Sport en gezonde leefstijl
Voor dit hoofdstuk gelden ook de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1.
Algemene bepalingen Sport en gezonde leefstijl
Subsidies Sportstimulering (jaarlijks)
Artikel 4.3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Onder ‘aantoonbaar’ wordt hier verstaan: door de organisator expliciet en realistisch onderbouwd, dit naar oordeel van het college.
Artikel 4.5. Aanvullende verplichtingen
Deze verplichting kan in de subsidiebeschikking nader worden ingevuld maar heeft altijd als doel het realiseren van een veilig sportklimaat.
Jaarlijkse subsidies Jeugdsport
De gemeente subsidieert jaarlijks een bedrag aan sportverenigingen per sportend jeugdlid uit de gemeente.
Artikel 4.9 Berekening van de subsidie
Elk jaar stelt het college het subsidieplafond vast voor de jeugdsportsubsidies. De sportvereniging geeft het aantal jeugdleden (zoals ook rond september is doorgegeven aan de sportbond) door aan de gemeente bij de subsidieaanvraag. Het subsidieplafond wordt vervolgens gedeeld door het totaal aantal jeugdleden. Bij het verlenen van de subsidie wordt het bedrag per jeugdlid bekend gemaakt.
Artikel 4.10 Subsidieplafond en verdeling van het subsidieplafond
Zie de toelichting bij artikel 4.9.
Eenmalige subsidies sportstimulering
Eenmalige subsidies gaan om een vernieuwende bijdrage aan / stimulans van sport en bewegen binnen de gemeente. Het dient onderscheidend te zijn ten opzichte van bestaande activiteiten. Ook zal (het te verwachten) deelnemers-en/of bezoekersaantal worden beoordeeld.
Het gaat om eenmalige subsidie die wordt verstrekt voor een termijn van maximaal twee jaar. Hierna dient de activiteit in beginsel op eigen kracht voortgezet te kunnen worden.
Artikel 4.11 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Onderdeel c: bijvoorbeeld het inzetten van sporten en bewegen ten behoeve van maatschappelijke doelen, preventie van eenzaamheid, sociale samenhang, inclusieve samenleving, aandacht voor voeding en gezonde leefstijl etc.
Artikel 4.12 Berekening van de subsidie
Per aanvraag kan niet meer dan dit bedrag worden verstrekt. Dit met als doel dat per kalenderjaar meerdere aanvragen kunnen worden gesubsidieerd.
Artikel 4.13 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
Het college bepaalt jaarlijks een subsidieplafond voor deze subsidie. De mogelijkheid om subsidie aan te vragen, geldt gedurende het hele kalenderjaar totdat het subsidieplafond is bereikt. De verdeling is volgens het principe ‘Wie het eerst komt, wie het eerst maalt’.
Hoofdstuk 5 Subsidieregels subsidies Brede Regeling Combinatiefuncties
Voor dit hoofdstuk gelden ook de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1.
De gemeente ontvangt in het kader van de Brede Regeling Combinatiefuncties (op het moment van vaststellen van deze subsidieregeling: de Bestuurlijke afspraken Brede Regeling Combinatiefuncties 2023-2026) budget van de Rijksoverheid om functionarissen in te zetten die sport en cultuur verbinden met ten minste één andere sector, zoals de zorg of het onderwijs. Deze functionarissen zijn verantwoordelijk voor de versterking van toeleiding en begeleiding naar sport-, beweeg- en cultuuraanbod. Zodat meer mensen actief betrokken raken bij- en deelnemen aan sport, bewegen en cultuur en daarmee gezonder, actiever en fitter worden.
Gemeenten hebben de inspanningsverplichting om 60% cofinanciering te organiseren, bestaande uit overige subsidies die worden besteed aan buurtsport- en cultuurcoach gerelateerde activiteiten. In deze deelregeling wordt voorzien in de verdere lokale invulling.
Artikel 5.2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Onderdeel b: bijvoorbeeld sport- en beweegaanbieders, cultuuraanbod, onderwijs, bso/kinderopvang, welzijn en zorg, gezondheid, bedrijven, en andere partijen/initiatieven in de wijk.
De combinatiefunctionaris is een eis uit de Rijksregeling.
Artikel 5.4 Aanvullende weigeringsgronden
De bestuurlijke afspraken vanuit de Rijksregeling zijn bepalend voor het toekennen van deze subsidie.
Hoofdstuk 6 Subsidieregels subsidies Jeugd
Voor dit hoofdstuk gelden ook de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1.
Algemene bepalingen subsidies Jeugd
Artikel 6.1 Begripsomschrijvingen
Onderdeel c: dit betreft de Brede SPUK regeling die voor alle gemeenten beschikbaar is gesteld voor sport en bewegen, gezondheidsbevordering, cultuurparticipatie en de sociale basis. De stip op de horizon is een gezonde generatie in 2040.
Artikel 6.2 Doel en reikwijdte
Het huidige IJmondiale beleidsplan Jeugd is in 2023 vastgesteld en heeft een looptijd van 2023 tot 2027. Het beleidsplan en deze subsidies richten zich op alle jeugdigen van 0 tot 23 jaar en hun ouders met extra aandacht voor kwetsbare jeugdigen en ouders.
Artikel 6.4 Aanvullende verplichtingen
Onderdeel c: om te kunnen beoordelen of de subsidie het gewenste effect heeft, zal een subsidieontvanger in voorkomende gevallen de effecten van de gesubsidieerde activiteiten moeten monitoren waaronder (maar niet beperkt tot):
Kwalitatief: zoals bijvoorbeeld een beschrijving van de ervaringen opgehaald bij de deelnemers.
Jaarlijkse subsidies kinder- en jongerenwerk, jeugdmaatschappelijk werk en opvoedondersteuning
Artikel 6.5 Doel en reikwijdte
Onderdeel e: het gaat ook om het ondersteunen van ouders hierbij.
Artikel 6.6 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Onderdeel a: met een dekkend preventief aanbod wordt bijvoorbeeld bedoeld:
Het aanbieden van activiteiten, cursussen, trainingen en begeleiding aan jeugdigen en ouders. Dit aanbod versterkt hen in het gezond en veilig opgroeien, het ontwikkelen van hun talenten, kennis en vaardigheden en bij het vinden van een voor hen passende plek in de samenleving. Het kan bijvoorbeeld gaan om sport en vrijetijdsbesteding, ondersteuning bij een scheiding van ouders en het bevorderen van een gezonde leefstijl.
Onderdeel b: het gaat hier vooral om te subsidiëren vrijetijdsactiviteiten door het jongerenwerk. Voorbeelden hiervan zijn: voorlichting over omgaan met geld, activiteiten uit de Ontwikkelagenda Jeugdhulp Zuid-Kennemerland en IJmond. Preventieve activiteiten voortkomende uit de ontwikkelagenda aanvullend op de inzet van jeugdhulp vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin. En het stimuleren van ontmoetingen, gericht op het uitwisselen van ervaringen over het opvoeden en opgroeien, tussen ouders en jeugdigen. Deze activiteiten zijn gericht op het versterken van de sociale basis met het doel dat Jeugdhulp uiteindelijk worden vermeden.
Onderdeel c: deze activiteit is erop gericht om ervoor te zorgen dat ouders en lotgenoten elkaar kunnen ontmoeten en versterken.
Jaarlijkse subsidies Jeugdgezondheidszorg
Artikel 6.7 Doel en reikwijdte
Het basispakket Jeugdgezondheidszorg is wettelijk verankerd in de Wet publieke gezondheid en het Besluit Publieke gezondheid.
Artikel 6.9 Activiteiten die voor een jaarlijkse subsidie in aanmerking komen
Het gaat hier om het subsidiëren van extra activiteiten naast het wettelijke basispakket Jeugdgezondheidszorg. Dit betreft de projecten Kansrijke start en Stevig ouderschap.
Artikel 6.10 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond Kansrijke start
Voor dit project is een maximaal bedrag beschikbaar. Vanuit het programma is vereist dat een lokale coalitie (samenwerkende organisaties) het project uitvoert (zie ook artikel 6.8).
Eenmalige subsidies nieuwe activiteiten Jeugd
Artikel 6.11 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Activiteiten die bijdragen aan het verbeteren van de ondersteuning in de sociale basis en geen onderdeel uitmaken van het reguliere activiteitenpakket in de gemeente kunnen voor subsidie in aanmerking komen.
Hoofdstuk 7 Subsidieregels Onderwijsachterstandenbeleid en peuteropvang
Voor dit hoofdstuk gelden ook de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1.
De subsidies voor onderwijsachterstandenbeleid worden door de gemeente als medeoverheid aan de Rijksoverheid verantwoord overeenkomstig de beginselen van Single information, Single audit (SiSa) van de Financiële verhoudingswet. Dat er SiSa-regels van toepassing zijn, houdt in dat de gemeente eisen kan stellen aan de verantwoording en het financiële verslag. Subsidieontvangers zijn verplicht om eventuele (nader te bepalen) eisen op te volgen bij het indienen van de verantwoordingsinformatie.
Artikel 7.1 Begripsomschrijving
Onderdeel a: het gaat hier om beroepskrachten op de werkvloer, uitvoerend en geen management.
Artikel 7.2 Doel en reikwijdte
Het huidige beleid is het Onderwijsachterstandenbeleid 2023-2026.
Kinderen moeten zijn ingeschreven bij de gemeente Beverwijk.
Bij een samenwerking tussen organisaties geldt dat één penvoerder namens de partijen optreedt.
Artikel 7.4 Aanvullende weigeringsgronden
Onderdeel d: het schoolgewicht is de maat voor de leerlingenpopulatie.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekent het schoolgewicht van een school op basis van de volgende kenmerken:
Jaarlijkse subsidies peuteropvang en VVE
Artikel 7.8 Procedurebepalingen
De periode van aanvragen is afwijkend van de aanvraagtermijn uit artikel 9 van de ASV. De gemeente berekent jaarlijks de tarieven peuteropvang en VVE aan de hand van het Besluit kinderopvangtoeslag door het Ministerie van SZW die jaarlijks rond augustus/september plaatsvindt. De aanvraagtermijn is daarom verschoven naar 1 november.
Artikel 7.9 Berekening van de subsidie
Dit betreft het maximumtarief op grond van het Besluit Kinderopvangtoeslag artikel 4, lid 1 en de VNG adviestabel Ouderbijdrage peuteropvang.
Artikel 7.11 Heroverweging van de subsidie
Hiermee wordt voorkomen dat een aanzienlijke verrekening bij de later definitieve vaststelling van de subsidie moet plaatsvinden.
Jaarlijkse subsidies Onderwijsachterstanden
Artikel 7.13 Vaststelling en verdeling van het subsidieplafond
Voor deze subsidie geldt een jaarlijks vastgesteld subsidieplafond. Wanneer het aantal aanvragen de hoogte van het maximale budget overschrijdt, zal op basis van de volgorde uit lid 3 worden gerangschikt. Hierbij heeft een activiteit onder a de hoogste prioriteit en een activiteit onder e de laagste prioriteit.
Artikel 7.14 Aanvullende verplichtingen per categorie
Om te zorgen voor een éénduidige manier van werken kunnen deze verplichtingen aan de subsidieontvanger worden opgelegd.
Eenmalige subsidies Onderwijsachterstanden
Eénmalige subsidies zijn bedoeld om een impuls te geven. Het gaat om een eenmalige subsidie die wordt verstrekt voor een termijn van maximaal twee jaar. Hierna dient de activiteit in beginsel op eigen kracht voortgezet te kunnen worden.
Het college kan bij uitzondering en onder goede motivering van de regels in deze subsidieregeling afwijken.
Artikel 8.2 Inwerkingtreding en intrekking
Deze subsidieregeling zal toegepast worden op de aanvragen voor jaarlijkse subsidies en eenmalige subsidies voor 2024 en verder. Aanvragen voor subsidies die worden ingediend in 2023 voor activiteiten in 2024, zullen dan ook aan de voorwaarden uit deze subsidieregeling moeten voldoen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-309031.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.