Gemeenteblad van De Fryske Marren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Fryske Marren | Gemeenteblad 2023, 307991 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Fryske Marren | Gemeenteblad 2023, 307991 | beleidsregel |
Beleidsregel beoordeling participatie-inspanning bij aanvragen om vergunning voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten waarvoor de gemeenteraad participatie verplicht heeft gesteld
Burgemeester en wethouders van de gemeente De Fryske Marren;
overwegende dat de gemeenteraad categorieën van vergunningaanvragen van buitenplanse omgevingsplanactiviteiten aan kan wijzen waarbij het voor de aanvrager verplicht is om inhoud te geven aan participatie voordat de aanvraag wordt ingediend;
dat dit alleen kan voor aanvragen waarvoor zij zelf bevoegd gezag zijn;
dat de gemeenteraad categorieën van gevallen voor verplichte participatie heeft aangewezen via het Besluit adviesrecht en verplichte participatie buitenplanse omgevingsplanactiviteiten;
dat de aanvraag om vergunning buiten behandeling kan worden gelaten als:
dat de participatie vormvrij is, maar wel voldoende inhoud moet hebben;
dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen die gebruikt kunnen worden om te beoordelen of de aanvrager voldoende aan participatie heeft gedaan;
gelet op artikel 4.81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 16.55, lid 7 van de Omgevingswet,
Beleidsregel beoordeling participatie-inspanning bij aanvragen om buitenplanse omgevingsplanactiviteiten waarbij participatie door de raad verplicht is gesteld.
Burgemeester en wethouders van de gemeente De Fryske Marren,
gemeentesecretaris, burgemeester,
Ditta Cazemier Fred Veenstra
Bijlage: Participatiewijzer ruimtelijke initiatieven
Participatiewijzer ruimtelijke initiatieven
Het betrekken van de omgeving bij uw ruimtelijk initiatief
Werkt u aan een ruimtelijk initiatief en zijn daarbij één of meer vergunningen nodig? Bij ruimtelijke initiatieven kunt u denken aan het realiseren van een uitbouw aan een woning of het bouwen van een nieuwe woonwijk. Ook het willen starten van een theetuin of het uitbreiden van uw bedrijfspand zijn ruimtelijke initiatieven. Los van hoe groot of klein uw ruimtelijke initiatief ook is, vindt gemeente De Fryske Marren het belangrijk dat de omgeving goed én op tijd betrokken wordt. Dit noemen we participatie.
Bij het indienen van de vergunningsaanvraag bekijkt de gemeente of belanghebbenden - denk bijvoorbeeld aan uw buren - zijn betrokken. En zo ja, op welke manier dat is gebeurd en wat u met de resultaten heeft gedaan. Gemeente De Fryske Marren heeft daarom de ‘Participatiewijzer ruimtelijke initiatieven’ opgesteld die u kan ondersteunen om de mate van participatie bij ruimtelijke initiatieven te bepalen. De participatiewijzer is bedoeld voor u als hulpinstrument waarmee u participatie vorm kunt geven. De wijzer is eenvoudig te gebruiken door iedereen die een bepaald initiatief heeft.
De participatiewijzer sluit aan op het Wikselwurkbeleid: De Fryske Marrenlijn voor inwoners- en overheidsparticipatie.
Daarnaast gebruikt de gemeente deze participatiewijzer als beoordelingsinstrument om te kijken of u in voldoende mate belanghebbenden hebt betrokken bij uw initiatief. Het uitgangspunt van de participatiewijzer is dat de mate van participatie in verhouding moet staan met de zwaarte én het effect van het initiatief. Daarom geldt over het algemeen ‘hoe groter en veelomvattender het initiatief, hoe belangrijker participatie’.
2. Participatie: altijd raadzaam
Het is altijd raadzaam om participatie toe te passen. Dit om het draagvlak vanuit de omgeving voor het initiatief te vergroten en om de kwaliteit van het initiatief te verhogen. Ook voorkomt het toepassen van participatie vaak bezwaren in een later stadium. Daarom is het eigenlijk altijd verstandig voor een initiatiefnemer om aan participatie te doen. Gemeente De Fryske Marren stimuleert participatie dan ook bij alle ruimtelijke initiatieven.
De initiatiefnemer moet bij het aanvragen van een omgevingsvergunning aangeven of hij aan participatie heeft gedaan en wat de resultaten zijn. Er is daarom een ‘aanvraagvereiste’: de initiatiefnemer moet in de aanvraag voor een omgevingsvergunning aangeven of, en zo ja, hoe er overleg is geweest met belanghebbenden. Ook is het belangrijk om aan te geven dat u als aanvrager aangeeft wat er met het resultaat van de participatie is gedaan. Dit staat in artikel 7.4 van de Omgevingsregeling.
Dit aanvraagvereiste omvat geen harde verplichting voor de aanvrager om aan participatie te doen. Het antwoord op de eerste vraag hierboven mag dus ook 'nee' zijn. De bedoeling van artikel 7.4 is namelijk alleen om de initiatiefnemer te stimuleren om na te denken over participatie. Als hij aan participatie doet, moet het bevoegd gezag weten wat de resultaten zijn. Meer dan dat houdt de plicht niet in.
3. Start met de participatiewijzer
3.1 Wanneer is er veel of weinig participatie nodig?
De mate van participatie verschilt per initiatief. Door de meters in te vullen kunt u voor uzelf een beeld vormen van de aard en omvang van het initiatief en wat het effect kan zijn op de omgeving. Geef per onderwerp een cijfer dat het beste bij het initiatief past. De gemeente kan dit ook samen met u bespreken en beoordelen.
Tel de punten uit de participatiewijzer ruimtelijke initiatieven bij elkaar op. Het totaal deelt u door 5 (het aantal parameters). De uitkomst geeft een indicatie welke wijze van participatie u moet organiseren.
Score hoger dan 4: intensieve participatie
Score tussen 3 - 4: gemiddelde participatie
Score lager dan 3: beperkte participatie
Als duidelijk is welk niveau van participatie u wilt gaan toepassen, dan kunt u aan de slag met de uitwerking ervan. Zoals hoe vindt u belanghebbenden en hoe informeert u hen? Hoe gaat u zo’n gesprek aan?
Om duidelijk te krijgen wie u moet betrekken, is het goed om na te denken wie er door het initiatief wordt/worden geraakt. Daarom geldt de regel hoe groter en veelomvattender het initiatief, hoe meer mensen u zult moeten betrekken. Denk aan buurtbewoners, omwonenden en weggebruikers, maar ook partijen die vanuit een bepaalde positie een rol spelen, zoals belangengroepen, pers en bijvoorbeeld partijen die kennis leveren of juist zijn betrokken bij de uitvoering van het initiatief. Houd ook in gedachten wie de eindbeslisser is over het initiatief.
Ken uw belanghebbenden, denk hieraan:
Hoe betrekt u de belanghebbenden?
Rol initiatiefnemer en gemeente
Maak aan de belanghebbenden duidelijk wat uw rol is als initiatiefnemer. En ook wat de rol is van de gemeente. Denk bijvoorbeeld aan: beslissen, regisseren, kaders stellen, toetsen en organiseren. De rollen kunnen dus verschillen, net als de rollen van de andere belanghebbenden. Dit is afhankelijk van het beleid vanuit de gemeente en het soort initiatief. Bepaal de rollen van de andere belanghebbenden en zorg dat u het daarover met elkaar eens bent. Soms volstaat het om belanghebbenden te informeren. Anderen kunnen vanuit hun rol meedenken en concrete inbreng leveren. Tot slot zijn er altijd belanghebbenden die u nodig heeft om uw initiatief mogelijk te maken. Zij hebben in meer of mindere mate een beslissende stem. Bijvoorbeeld zoals de gemeente.
Belangrijk: maak de kaders duidelijk
Maak vooraf duidelijk wat het doel is van uw initiatief. Geef aan wat de kaders zijn, wat er al vast ligt en waarover overleg mogelijk is. Vaak ligt bijvoorbeeld het budget al vast, zijn er eerder besluiten genomen, of is er regelgeving waar rekening mee moet worden gehouden. Licht duidelijk toe over welke onderwerpen de participanten wel kunnen meepraten en welke speelruimte er is per onderwerp. Wees bovendien niet bang voor conflicten. Participanten voelen zich meestal liever gehoord in frustraties, dan dat lastige kwesties onbesproken blijven.
In bijlage 3 zijn de stappen verder uitgeschreven die u kunnen helpen bij het vormgeven van het participatieproces.
4. Beoordeling van participatie
Bij het beoordelen van de aanvraag omgevingsvergunning weegt de gemeente ook participatie mee, dus in hoeverre participatie is toegepast. Hierbij wordt rekening gehouden met de omvang en de aard van het initiatief. Als er geen gegevens over de participatie zijn verstrekt, dan kan de gemeente de aanvraag buiten behandeling laten als participatie wel verplicht was, zoals (mogelijk) bij een ‘buitenplanse omgevingsplanactiviteit’.
Is er wel informatie over participatie verstrekt, dan beoordeelt de gemeente of medewerking aan het initiatief wenselijk is. Hierbij weegt de gemeente de verschillende belangen van de omgeving en het algemeen belang. Dit betekent dat de gemeente relevante informatie verzamelt. Participatie is in dat traject een middel om inzicht te krijgen in de belangen van belanghebbenden.
In de praktijk kan het voorkomen dat er - om tot een goede beoordeling te komen - om meer informatie gevraagd wordt. Bij gebrek aan participatie kan de gemeente ook zelf aanvullende informatie verzamelen om tot een zorgvuldige belangenafweging te komen. Dit kan door:
Goede participatie betekent in ieder geval dat u tijdig en zorgvuldig betrokken partijen betrekt, zodat voor iedereen vooraf én achteraf duidelijk is op welke wijze men kan participeren én wat met het resultaat van de participatie is gedaan.
Dit is de manier waarop wij een participatieproces gaan beoordelen. Onze beoordeling doen we aan de hand van de participatiewijzer en bijbehorende tabellen.
We bekijken of de mate en wijze van participatie overeenkomt met de tabel. Zo niet, dan vragen wij u om te motiveren waarom dit niet zo is.
Bijlage 2: Toelichting Participatiewijzer ruimtelijke initiatieven
De initiatiefnemer moet aangeven of, en zo ja hoe, hij participatie heeft vormgegeven en wat hij met het resultaat heeft gedaan. Het bevoegd gezag betrekt deze informatie bij de integrale belangenafweging.
Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Met initiatiefnemers bedoelen we in dit stuk particulieren, bedrijven of ontwikkelende partijen die het initiatief nemen voor ene (bouw)plan en hiervoor een omgevingsvergunning aanvragen.
Inspraak betekent dat inwoners van een gemeente hun mening kunnen geven over een plan. In een aantal gevallen is die inspraak zelfs wettelijk verplicht. Inspraak kan allerlei vormen hebben, al naar gelang het karakter van de beslissing die moet worden genomen.
Bij inwonersparticipatie nodigt de gemeente inwoners uit om een bijdrage te leveren aan het opstellen of
uitvoeren van beleid en projecten. Inwonersparticipatie wordt ook wel burgerparticipatie genoemd.
Voor sommige activiteiten is een omgevingsvergunning nodig. Zo kan bijvoorbeeld in het omgevingsplan staan dat voor het bouwen van een woning een vergunning nodig is, ook al past de bouw op zich in het omgevingsplan. Het is ook denkbaar dat een woning wordt gebouwd op een plek waar het omgevingsplan dat helemaal niet toestaat. Dan kan een vergunning worden gevraagd om van het omgevingsplan af te wijken. In beide gevallen spreekt men van een omgevingsplanactiviteit (OPA).
De Omgevingswet gaat over de fysieke leefomgeving en over activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving. De fysieke leefomgeving omvat in ieder geval: bouwwerken, infra, water, bodem, lucht, landschappen, natuur, cultureel erfgoed en werelderfgoed.
Buitenplanse omgevingsplanactiviteit
Een buitenplanse omgevingsplanactiviteit is een activiteit die niet voldoet aan de regels van het omgevingsplan en niet vergunningsvrij voor het bouwen is.
Participatie (of als werkwoord: participeren) betekent: meedoen. De gemeente stimuleert participatie bij aanvragen van een (Omgevings)vergunning. Met het oog daarop is er straks een aanvraagvereiste: de initiatiefnemer moet in de aanvraag voor een (Omgevings)vergunning aangeven of, en zo ja, hoe er overleg is geweest met belanghebbenden. Ook moet dan worden aangegeven wat er met het resultaat van de participatie is gedaan. Dit staat in artikel 7.4 van de Omgevingsregeling.
Op de participatieladder (zie illustratie) kan men zien of en op welke manier men invloed heeft op een project. Hoe hoger op de ladder, hoe meer invloed u kunt uitoefenen. Op de laagste trede heeft de belanghebbende de minste invloed en wordt deze alleen geïnformeerd. Op de hoogste trede heeft de belanghebbende de meeste invloed en faciliteert de gemeente de initiatiefnemer bij het initiatief.
De hoofdregel is dat participatie niet verplicht is. Op deze regel is echter een uitzondering. De gemeenteraad kan specifieke gevallen aanwijzen waarin participatie verplicht is. Dit kan alleen bij een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarvoor het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is. In dat geval moet een aanvrager een participatieproces vormgeven en doorlopen.
Met Wikselwurk bedoelen we alle vormen van participatie, of het nu om een vorm van inwonersparticipatie of overheidsparticipatie gaat. Bij Wikselwurk gaat het dus om alle vormen van samenwerken met belanghebbenden, los van de vraag waar het initiatief ligt.
Bijlage 2 Toelichting Participatiewijzer ruimtelijke initiatieven
Alle bedrijfsactiviteiten zijn ingedeeld in milieucategorieën, waarbij milieucategorie 1 betekent dat een bedrijfstype weinig potentiële milieuhinder veroorzaakt en milieucategorie 5 of 6 veel milieuhinder veroorzaakt. Milieucategorie 1 en 2 zijn bijv. kapper, fietsenmaker, en vergelijkbaar.
Bijlage 3 Uitwerking tips voor het participatieproces
Voordat u start met het initiatief en overgaat tot een eventuele vergunningsaanvraag, kunnen onderstaande tips en stappen u helpen om te ontdekken in welke mate u participatie kunt toepassen voor uw plannen.
Maak de kaders duidelijk (uitgangspunten en verwachtingsmanagement)
De behandelend ambtenaar en communicatieadviseurs van De Fryske Marren hebben veel kennis over de gemeente, participatie, communicatiemiddelen en (creatieve) werkvormen. Zij kunnen adviseren of ondersteuning bieden in het participatieproces.
Leg de resultaten van het participatieproces vast
Deel de resultaten van participatie met alle belanghebbenden, waarbij u meeneemt:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-307991.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.