Gemeenteblad van Opmeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Opmeer | Gemeenteblad 2023, 303370 | delegatie- of mandaatbesluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Opmeer | Gemeenteblad 2023, 303370 | delegatie- of mandaatbesluit |
Mandaatregeling college en burgemeester Opmeer
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Opmeer, elk handelend voor zover het de eigen bevoegdheden betreft;
gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en het Burgerlijk Wetboek;
Zo zijn de budgettair-administratieve bevoegdheden nader geregeld in een aparte regeling budgetbeheer en zijn regels gesteld voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten. Daarnaast bestaan voor de diverse bedrijfsprocessen binnen de organisatie procesbeschrijvingen en instructies die gericht zijn op een betrouwbare, rechtmatige en doelmatige taakuitoefening. Deze mandaatregeling is te plaatsen binnen de context van die set van beheersmaatregelen binnen de organisatie.
Artikel 2 Schakelbepaling volmachten en machtigingen
Waar in dit besluit gesproken wordt over mandaat, dient tenzij anders is bepaald, daaronder tevens te worden begrepen machtiging en volmacht.
De bevoegdheid om krachtens mandaat besluiten te nemen omvat tevens de bevoegdheid tot het stellen van voorschriften en beperkingen en het verrichten van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen.
Artikel 4 Mandaat gemeentesecretaris
De gemeentesecretaris is bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hem ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat;
Artikel 5 Mandaat adjunct-secretaris, afdelingshoofden en opgavemanager
De adjunct-secretaris, de afdelingshoofden en de opgavemanager zijn bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hen ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.
Artikel 9 Ondertekeningsmandaat
Voor zover op grond van deze regeling geen beslismandaat bestaat, is er wel sprake van mandaat om uitgaande stukken te ondertekenen, nadat door het college of de burgemeester het benodigde besluit is genomen. Dit mandaat komt toe aan de steller van het voorstel, diens leidinggevende en de leidinggevende(n) daarboven.
Opmeer, 27 juni 2023
Burgemeester en wethouders,
De secretaris,
M.A.S. Winder
De burgemeester,
G.J. van den Hengel
De burgemeester,
G.J. van den Hengel
De gemeentesecretaris,
M.A.S. Winder
De adjunct-secretaris,
B.J. Goransson-van Kerkwijk
Afdelingshoofd Ondersteuning,
A. Kaper-Ter Beek
Afdelingshoofd Ruimte en Ondernemen,
W. Glandorf
Afdelingshoofd Realisatie & Beheer,
M. Brussaard
Afdelingshoofd Publiekszaken,
J. de Graaf
Afdelingshoofd Zorg & Welzijn,
P. Verkerk
De opgavemanager,
M.A.S. Winder
Bijlage 1 voorbehouden aan het college van B&W of de burgemeester
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4, onder c van de Mandaatregeling college en burgemeester Opmeer blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester.
A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Het vaststellen van ontwerp bestemmingsplannen/omgevingsplannen, wijzigings- of uitwerkingsplannen, met dien verstande dat de wethouder, belast met de portefeuille ruimtelijke ordening, bevoegd is tot besluiten tot vaststelling van het voorontwerp, het nemen van het besluit over noodzaak MER, het starten van overleg en inspraak, het toesturen van de betreffende informatienota aan de raad, het vaststellen van de reactienota “Inspraak en overleg”, het starten van de vaststellingsprocedure door het vaststellen en ter inzage leggen van het ontwerp en het toesturen van de betreffende informatienota aan de raad.
Het nemen van besluiten om bezwaar of (administratief) beroep aan te tekenen of een verzoek om (wijziging of opheffing van) een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen namens de gemeente of het gemeentebestuur in administratiefrechtelijke procedures, met dien verstande dat de senior beleidsmedewerker belastingen bevoegd is beroep in cassatie in te stellen in procedures m.b.t. gemeentelijke belastingen.
Het nemen van besluiten waarbij wordt afgeweken van door het college dan wel de burgemeester vastgesteld beleid of waarbij gebruik wordt gemaakt van de uitzonderingsbepaling/hardheidsclausule in gemeentelijke verordeningen. Vorenstaande geldt niet voor het toepassen van de hardheidsclausule op grond van artikel 63 Algemene wet rijksbelastingen en het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van de bestuurlijke boete op grond van artikel 66 Algemene wet rijksbelastingen.
Het nemen van (principe-) besluiten op grond van artikel 2.12, eerste lid, sub a onder 3° Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (buitenplanse afwijking bestemmingsplan met uitgebreide procedure)/artikel 5.21 lid 2 onder b Omgevingswet (buitenplanse afwijkactiviteit omgevingsplan), voor zover geen sprake is van een afwijzing van een principeverzoek of aanvraag.
Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
Bijlage 2 voorbehouden aan de gemeentesecretaris
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 5 onder c van de Mandaatregeling college en burgemeester Opmeer blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris.
A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
Bijlage 3 voorbehouden aan adjunct-secretaris
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 5 onder c van de Mandaatregeling college en burgemeester Opmeer blijven voorbehouden aan de adjunct-secretaris.
A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Overige privaatrechtelijke handelingen
Bijlage 4 voorbehouden aan afdelingshoofden en de opgavemanager
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 6 onder a van de Mandaatregeling college en burgemeester Opmeer blijven voorbehouden aan een afdelingshoofd dan wel een opgavemanager.
A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Overige privaatrechtelijke handelingen
Bijlage 5 mandaat aan externe partijen
Toelichting op de Mandaatregeling Opmeer
Voor u ligt de mandaatregeling voor het college en de burgemeester van Opmeer. Het mandaat dat de gemeenteraad geeft blijft geregeld in het mandatenregister.
In artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt mandaat omschreven als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het kan een ambtenaar zijn, een bestuurder zelf, of zelfs iemand van buiten de gemeentelijke organisatie (bijv. politie). De bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het oorspronkelijke bevoegde orgaan. De gemandateerde kan namens de mandaatgever besluiten nemen. Deze besluiten worden toegerekend aan het bestuursorgaan zelf. Het bestuursorgaan verliest de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen niet en kan dit ook te allen tijde doen. Ook betekent dit dat bezwaar en beroep tegen een in mandaat genomen besluit wordt ingesteld tegen het bestuursorgaan zelf en niet tegen de medewerker die het besluit feitelijk heeft genomen.
In deze mandaatregeling worden publiekrechtelijke bevoegdheden aan functionarissen toegekend. Dat betekent dat mandaat wordt verleend om publiekrechtelijke beslissingen te nemen, machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn (artikel 10:12 Awb) én volmacht om de gemeente in en buiten rechte te vertegenwoordigen (zie artikel 171 Gemeentewet).
Ondertekening- en beslissingsmandaat
In de mandaatregeling is degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen. Uitgangspunt van de regeling is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen.
Met beslissingen worden hier zowel beslissingen gericht op rechtsgevolg bedoeld (besluiten in de zin van de Awb) als beslissingen die niet zijn gericht op rechtsgevolg. Een voorbeeld van een beslissing gericht op rechtsgevolg is een vergunning of een subsidiebesluit. Een voorbeeld van een beslissing die niet is gericht op rechtsgevolg is de vooraankondiging van een handhavingsbesluit. In artikel 10:11 Awb wordt ook de figuur van “ondertekeningsmandaat” genoemd. Dit betreft echter geen mandaat in de zin van het nemen van een besluit, maar ziet slechts op de administratieve handeling van het ondertekenen van een besluit, dat door het bestuursorgaan zelf is genomen. Binnen de gemeentelijke praktijk wordt niet of nauwelijks gebruik gemaakt van ondertekeningsmandaten.
De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens het bestuursorgaan.
De methodiek die in deze mandaatregeling wordt toegepast wijkt af van de methodiek die traditioneel wordt gehanteerd. Gebruikelijk is om in een mandaatregeling alle gemandateerde bevoegdheden expliciet te benoemen, vaak onder verwijzing naar het wetsartikel waarin die bevoegdheid is neergelegd. Deze methode heeft vanzelfsprekend positieve en negatieve gevolgen.
Positieve gevolgen zijn dat vrij nauwkeurig kan worden nagegaan aan welke functionaris welke bevoegdheid is gemandateerd. Is een bepaalde bevoegdheid niet opgenomen in de mandaatregeling (bijvoorbeeld uitvoeringsbesluiten op grond van een verordening van een latere datum dan de datum waarop de mandaatregeling is vastgesteld) dan is dus uitsluitend het college dan wel burgemeester bevoegd om die besluiten te nemen. Negatieve gevolgen van deze methodiek zijn dat dergelijke mandaatbesluiten snel “verouderen” en daardoor erg onderhoudsgevoelig zijn. Wetten worden voortdurend gewijzigd, en er komen steeds nieuwe wetten bij of wetten worden juist ingetrokken. Dit alles maakt dat de mandaatregeling vrijwel voortdurend aan wijzigingen onderhevig is. Bovendien past de traditionele methodiek niet goed bij de uitgangspunten van integraal management. Die uitgangspunten houden onder meer in dat bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden gelegd om de organisatie zo slagvaardig mogelijk te maken.
In deze mandaatregeling wordt de omgekeerde methodiek toegepast. Alle college- dan wel burgemeester bevoegdheden worden gemandateerd tot op medewerker niveau, tenzij de bevoegdheid expliciet wordt voorbehouden (zie bijlagen). Binnen de gemeentelijke praktijk is het gebruikelijk dat beslissingsbevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden uitgeoefend. De omgekeerde methodiek sluit hier goed op aan. Daarnaast wordt de mandaatregeling minder onderhoudsgevoelig doordat deze methode minder gevoelig is voor wijziging in wet- en regelgeving.
Op 6 augustus 2003 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tegen de gemeente Maasbree. In die uitspraak heeft de Raad van State zich uitgelaten over een onderdeel van de mandaatregeling van Maasbree in die zin dat een daarin opgenomen passage door de Raad van State "voor velerlei uitleg vatbaar en onduidelijk" werd gekwalificeerd, "waardoor zij aanleiding kan geven tot misverstanden". Dit heeft ertoe geleid dat er in deze regeling naar is gestreefd zo concreet mogelijk te zijn over het niveau waarop bevoegdheden zijn neergelegd.
Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag vereist. Mandatering is toegestaan tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (art. 10:3 1e lid Awb). Daarom moet bij het verlenen van een mandaat telkens nagegaan worden of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid is gebaseerd iets zegt over eventueel mandaat. Ook zal nagegaan moeten worden of er andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van grondrechten, het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en dergelijke.
Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens er gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. In de regeling is een aantal criteria gegeven wanneer er terugkoppeling dient plaatst te vinden aan het bestuursorgaan dan wel portefeuillehouder. De criteria zijn niet allemaal even hard. Derhalve wordt een zeker inschattingsvermogen verlangd van de betrokken medewerker. Als (na terugkoppeling) het bestuursorgaan aangeeft zelf te willen beslissen, wordt van het mandaat geen gebruik gemaakt.
Hier wordt bepaald dat waar de term mandaat wordt gebruikt het in voorkomende gevallen ook betrekking heeft op de machtiging en de volmacht.
Verder wordt hier aangegeven wat het mandaat in ieder geval inhoudt. De omschrijving is ruim van opzet. Dit geeft ook de bedoeling weer van dit mandaatbesluit om zoveel mogelijk bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie onder te brengen.
In dit artikel wordt uitgelegd welke handelingen er mede onder het mandaat vallen.
In dit artikel worden de bevoegdheden die bij het college en de burgemeester berusten, gemandateerd aan de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris is het hoofd van de ambtelijke organisatie. Daarom worden alle bevoegdheden van het college en de burgemeester “via” de gemeentesecretaris aan de overige in de regeling genoemde functionarissen gemandateerd. De gemeentesecretaris is dus feitelijk het centrale punt van waaruit alle bevoegdheden in de organisatie worden verspreid. Het uitgangspunt van deze regeling is dat de bevoegdheden zodanig in de organisatie zijn neergelegd dat het slechts in uitzonderingssituaties nodig moet zijn om terug te vallen op een hoger bevoegdhedenniveau.
Op grond van artikel 10:8 Awb kan een mandaatgever (in dit geval het college of de burgemeester) het mandaat te allen tijde intrekken. Die bevoegdheid wordt in dit lid ook toegekend aan de gemeentesecretaris. Dit maakt het mogelijk dat de gemeentesecretaris beslist dat hij bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere tijd zelf af wil doen of dat hij in een concreet geval aangeeft dat het aan een onder hem ressorterende functionaris verleende mandaat voor dat geval niet geldt en hij het besluit zelf wil nemen. In het eerste geval gaat het om een min of meer structurele situatie en geldt de eis dat dit schriftelijk wordt vastgelegd. Een dergelijk besluit zal op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt, zodat dit ook naar buiten toe bekend en toetsbaar is. Bij incidentele gevallen is dat niet nodig.
De in bijlage 1 opgesomde bevoegdheden worden niet door gemandateerd aan het niveau van gemeentesecretaris en lager.
Dit is een herhaling van artikel 10:6 Awb en hier vooral voor de volledigheid en duidelijkheid naar de eigen organisatie opgenomen.
Dit lid brengt de hiërarchische positie van de gemeentesecretaris tot uitdrukking. Alle bevoegdheden worden namelijk niet naast de gemeentesecretaris maar “via” hem aan de adjunct-secretaris gemandateerd.
In het tweede lid worden de aan de adjunct-secretaris doorgemandateerde bevoegdheden verder gemandateerd aan de afdelingshoofden en de opgavemanager.
Dit lid maakt duidelijk dat de mandatering de taken betreft die tot het werkveld horen van de afdelingshoofden en de opgavemanager.
De in bijlagen 2 en 3 opgesomde bevoegdheden worden niet door gemandateerd aan het niveau van een afdelingshoofd en lager. Omdat de adjunct-secretaris leiding geeft aan de afdelingshoofden en de opgavemanager wordt een aantal bevoegdheden voorbehouden aan de adjunct-secretaris.
Op grond van artikel 10:8 Awb kan een mandaatgever (in dit geval de ) het mandaat te allen tijde intrekken. Dit maakt het mogelijk dat de adjunct-secretaris, het afdelingshoofd en de opgavemanager beslist dat hij bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere tijd zelf af wil doen of dat hij in een concreet geval aangeeft dat het aan een onder hem ressorterende functionaris verleende mandaat voor dat geval niet geldt en hij het besluit zelf wil nemen. In het eerste geval gaat het om een min of meer structurele situatie en geldt de eis dat dit schriftelijk wordt vastgelegd. Een dergelijk besluit zal op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt, zodat dit ook naar buiten toe bekend en toetsbaar is. Bij incidentele gevallen is dat niet nodig.
De in bijlage 4 genoemde bevoegdheden worden niet doorgemandateerd aan het niveau van medewerker. Er wordt uitgegaan van het begrip medewerker, dat ruimer is dan het begrip ambtenaar. Hier vallen ook medewerkers onder die op andere wijze dan benoeming als ambtenaar werkzaam zijn voor de gemeente. Uit bijlage 4 blijkt dat het afdelingshoofd verantwoordelijk is voor de personeelsaangelegenheden, waaronder aanstelling, van alle medewerkers.
Medewerkers maken slechts gebruik van het aan hen verleende mandaat ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van de betreffende medewerker.
Om de onafhankelijkheid van de besluitvorming te waarborgen zijn deze bepalingen opgenomen.
Bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden dienen alle van toepassing zijnde wetten, algemene maatregelen van bestuur, voorschriften, verordeningen, raadsbesluiten, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen, etc. in acht te worden genomen. Ten aanzien van bevoegdheden die ten laste van de gemeente financiële gevolgen hebben geldt bovendien dat hierin in de begroting van de gemeente moet zijn voorzien.
Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens er gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. In het mandaatbesluit is een aantal begrenzingen opgesteld t.a.v. het gebruik van gemandateerde bevoegdheden.
Op grond van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 augustus 2003 is het criterium “politiek gevoelige zaken” voor velerlei uitleg vatbaar en onduidelijk. Dit is in strijd met afdeling 10.1.1 van de Awb.
Ook zijn een aantal begrippen in dit artikel opgenomen die onbepaald zijn te noemen. Daarom zijn ze ook in dit artikel (terugkoppeling) opgenomen en niet in artikel 7 (algemene uitzonderingen).
Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld een portefeuillehouder beslissen dat een aangelegenheid door het college moet worden afgedaan. Dat impliceert dat gevoelige kwesties tijdig aan de portefeuillehouder moeten worden voorgelegd.
In grote lijnen betekent dat in de in dit artikel genoemde gevallen de verplichting bestaat de aangelegenheid te bespreken met een bestuurder, alvorens gebruik te maken van het mandaat. De criteria zijn niet allemaal even hard. Van de betrokken medewerker mag worden verwacht dat hij dergelijke begrippen op hun juiste waarde weet te schatten en daar op zorgvuldige wijze mee kan omgaan.
Als de mandaatgever na terugkoppeling heeft aangegeven zelf te willen beslissen, maakt de mandaathouder geen gebruik van zijn mandaat.
In artikel 10:11 Awb wordt ook de figuur van “ondertekeningsmandaat” genoemd. Dit betreft echter geen mandaat in de zin van het nemen van een besluit, maar ziet slechts op de administratieve handeling van het ondertekenen van een besluit, dat door het bestuursorgaan zelf is genomen. Binnen de gemeentelijke praktijk wordt niet of nauwelijks gebruik gemaakt van ondertekeningsmandaten. Degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen is hiermee tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen.
Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen.
In dit artikel wordt de ondertekeningswijze vermeld. De laatste ziet op ondertekening van een besluit dat door het college of de burgemeester is genomen.
Het mandaat verleend aan de personen, die niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever (voor zover niet eenmalig/incidenteel van aard), zijn in bijlage 5 opgenomen.
Mandaten die opgenomen zijn in een gemeenschappelijke regeling of een overeenkomst zijn uitgezonderd van opname in bijlage 5.
De gemeenschappelijke regelingen zijn te vinden op https://almanak.overheid.nl/Gemeenschappelijke_regelingen/.
De overeenkomsten die de gemeente Opmeer aangaat worden door de betrokken medewerker gepubliceerd.
Dit artikel regelt zowel de verticale als de horizontale vervanging.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-303370.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.