Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de wijziging van de Verzamelverordening werk en inkomen gemeente Zutphen 2017 (5e wijziging) (Verordening tot wijziging van de Verzamelverordening werk en inkomen gemeente Zutphen 2017 (5e wijziging))

 

Ons kenmerk: 560997

 

De raad van de gemeente Zutphen,

 

gelezen het advies van de Brede Adviesraad Sociaal Domein van 19 april 2023;

 

overwegende, dat het gewenst is regels te stellen op het gebied van werk, inkomen, minimabeleid en inburgering;

 

gelet op artikel(en) 6, tweede lid, 8, 8a, 8b, 10b, 35 en 47 van de Participatiewet, 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 35 van de Wet

inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de wijziging van de Verzamelverordening werk en inkomen gemeente Zutphen 2017 (5e wijziging) (Verordening tot wijziging van de Verzamelverordening werk en inkomen gemeente Zutphen 2017 (5e wijziging))

 

 

Artikel I Wijziging verordening

De Verzamelverordening werk en inkomen gemeente Zutphen 2017 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

  • o.

    proefplaatsing: werken met behoud van uitkering met een concreet uitzicht op een dienstbetrekking in aansluiting op de proefplaatsing;

  • o.

    proefplaats : het verrichten van onbeloonde werkzaamheden die op arbeidsinschakeling zijn gericht, twee maanden duren en waarbij er een concreet vooruitzicht is op een dienstbetrekking;

 

B. Artikel 2.3, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Als het college heeft vastgesteld dat een persoon in aanmerking kan komen voor een beschutte werkplek, wordt tot het moment waarop de dienstbetrekking van start gaat, scholing, persoonlijke ondersteuning, schuldhulpverlening of een andere voorziening aangeboden, als dit volgens het college zinvol is.

Als het college heeft vastgesteld dat een persoon in aanmerking kan komen voor een beschutte werkplek, wordt scholing, persoonlijke ondersteuning, schuldhulpverlening of een andere voorziening aangeboden, als dit volgens het college zinvol is.

 

C. Artikel 2.4, tweede lid, onder a, wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

a. een proefplaatsing;

a. een proefplaats;

 

D. In artikel 2.4 wordt toegevoegd een lid 3, onder vernummering van de daaropvolgende leden:

Nieuwe tekst

  • 3.

    Bij het aangaan van een proefplaats moet een concreet uitzicht op een dienstbetrekking van minimaal zes maanden in aansluiting op de proefplaats bestaan als de proefplaats succesvol is. De proefplaats kent geen proeftijd-of uitzendbeding. De dienstbetrekking bedraagt minimaal het aantal uren van de proefplaats. Deze termijn kan op grond van individuele omstandigheden of de situatie worden verlengd met maximaal vier maanden. De gemeente stemt uitsluitend met een proefplaats in als de klant niet eerder werkzaamheden voor de werkgever heeft verricht.

 

E. Artikel 2.5 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Het college kan een persoon uit de doelgroep persoonlijke ondersteuning aanbieden bij het uitvoeren van taken. Dit doet het college in de vorm van incidentele of langdurige begeleiding. Het college kan aan de persoonlijke ondersteuning een maximale tijdsduur verbinden.

  • 1.

    Het college biedt een persoon uit de doelgroep van deze verordening waaronder de persoon bedoeld in artikel 10 d, tweede lid van de Participatiewet een (re-integratie)voorziening aan bij wijze van persoonlijke ondersteuning bij het uitvoeren van taken als en zo lang het college dat noodzakelijk, redelijk en billijk acht. Dit doet het college in de vorm van persoonlijke ondersteuning en het aanbieden van overige (re-integratie)voorzieningen die het college al dan niet gewijzigd voortzet bij de persoon zijn overgang van onderwijs naar werk, van werk naar onderwijs en van werk naar werk.

  • 2.

    De begeleider beschikt over aantoonbare competenties die relevant zijn voor de persoonlijke ondersteuning. Het college kan aan de persoonlijke ondersteuning een maximale tijdsduur verbinden.

  • 3.

    Het college biedt de (re-integratie)voorzieningen op aanvraag van de persoon die tot de doelgroep van deze verordening behoort en/of de (potenti ë le) werkg ever zowel in natura als in de vorm van subsidie aan. Op een subsidie is artikel 2.10 van deze verordening van toepassing.

  • 4.

    Het college biedt in ieder geval de volgende voorzieningen aan:

    • a.

      een vervoersvoorziening om de werkplek, een proefplaats of opleidingslocatie te bereiken;

    • b.

      een meeneembare voorziening voor de inrichting van de werkplek, de productie- en werkmethoden,

    • c.

      de inrichting van de opleidingslocatie of de proefplaats en de bij het werk of opleiding te gebruiken hulpmiddelen;

    • d.

      een noodzakelijke intermediaire activiteit in het geval er sprake is van een visuele of motorische beperking.

 

F. Artikel 2.11 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

  • 1.

    Het college kan op eigen initiatief of op verzoek van een persoon uit de doelgroep bepalen of deze persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort.

  • 2.

    Het college kan zich daarbij laten adviseren door het UWV of door een andere gecertificeerde deskundige. De loonwaarde op de werkplek wordt bepaald aan de hand van de methodiek ‘ Dariuz -Works’. In een bijlage bij deze verordening is die methodiek beknopt weergegeven.

  • 1.

    Het college wordt geadviseerd door een loonwaardedeskundige die ten minste voldoet aan de kwalificaties in artikel 3 van de Regeling loonkostensubsidie Participatiewet 2021 .

  • 2.

    Het college stelt de loonwaarde op de werkplek vast aan de hand van de (landelijk) geüniformeerde werkwijze.

 

G. De aanduiding van § 3.3 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

§ 3.3 Individuele studietoeslag

§ 3.3 Studietoeslag

 

H. Artikel 3.4 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

 

Artikel 3.4 Toekenning en betaling individuele studietoeslag

  • 1.

    Een individuele studietoeslag wordt toegekend voor de periode dat de belanghebbende voldoet aan de voorwaarden voor deze toeslag volgens de Participatiewet.

  • 2.

    Betaling vindt plaats per maand.

 

 

Artikel 3.4 Toekenning en betaling studietoeslag

  • 1.

    Een studietoeslag wordt toegekend voor de periode dat de belanghebbende voldoet aan de voorwaarden voor deze toeslag volgens de Participatiewet.

  • 2.

    Betaling vindt plaats per maand.

 

 

I. Artikel 3.5 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.5 Hoogte individuele studietoeslag

  • 1.

    De hoogte van de individuele studietoeslag wordt vastgesteld op € 125 per maand.

  • 2.

    Het genoemde bedrag wordt jaarlijks met ingang van 1 januari geïndexeerd. Het college volgt de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het bedrag wordt naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 3.5 Hoogte van de studietoeslag

De hoogte van de studietoeslag wordt vastgesteld op de door de wetgever vastgestelde minimumbedragen voor de studietoeslag (afhankelijk van de leeftijd).

 

J. Artikel 3.6, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

  • 1.

    De alleenstaande of de leden van het gezin kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage in de kosten van deelname aan maatschappelijke activiteiten, als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de persoon voor wie de bijdrage wordt aangevraagd is 18 jaar of ouder en is als inwoner van de gemeente ingeschreven in de Basisregistratie personen;

    • b.

      het (gezins)inkomen is minder dan 110% van de bijstandsnorm, waarbij de kostendelersregeling niet toegepast wordt;

    • c.

      het (gezins)vermogen is minder dan de vermogensgrens, bedoeld in artikel 34, derde lid, van de Participatiewet;

    • d.

      het verzoek om een bijdrage wordt ingediend in het kalenderjaar waarin de kosten zijn gemaakt;

    • e.

      er is geen andere voorziening in deze kosten beschikbaar.

De alleenstaande of de leden van het gezin kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage in de kosten van deelname aan maatschappelijke activiteiten, als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    de persoon voor wie de bijdrage wordt aangevraagd is 18 jaar of ouder en is als inwoner van de gemeente ingeschreven in de Basisregistratie personen;

  • b.

    het (gezins)inkomen is minder dan 120% van de bijstandsnorm, waarbij de kostendelersregeling niet toegepast wordt;

  • c.

    het (gezins)vermogen blijft buiten beschouwing;

  • d.

    het verzoek om een bijdrage wordt ingediend in het kalenderjaar waarin de kosten zijn gemaakt;

  • e.

    er is geen andere voorziening in deze kosten beschikbaar.

 

K. Artikel 3.6, tweede lid wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

  • 2.

    Er bestaat geen recht op een bijdrage als de belanghebbende recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. Betreft de aanvraag een kind, jonger dan 18 jaar, dan kan voor dit kind wel een bijdrage worden verkregen, als voldaan is aan de in het eerste lid vermelde voorwaarden.

Vervalt

 

L. Artikel 3.7, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

De hoogte van de bijdrage is gelijk aan de kosten voor de alleenstaande of voor het gezinslid, met een maximum van  125 per (meerderjarig) gezinslid.

De hoogte van de bijdrage is gelijk aan de kosten voor de alleenstaande of voor het gezinslid, met een maximum van  200 per (meerderjarig) gezinslid.

 

M. Artikel 3.12, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

De alleenstaande ouder of de ouders van een of meer kinderen kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage in de kosten van kinderen, als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    het kind voor wie de bijdrage wordt aangevraagd is niet ouder dan 18 jaar en is als inwoner van de gemeente ingeschreven in de Basisregistratie personen;

  • b.

    het (gezins)inkomen is niet hoger dan 110% van de bijstandsnorm, waarbij de kostendelersregeling niet toegepast wordt. Er is geen vermogenstoets;

  • c.

    het verzoek om een bijdrage wordt ingediend in het kalenderjaar waarin de kosten zijn gemaakt.

De alleenstaande ouder of de ouders van een of meer kinderen kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage in de kosten van kinderen, als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    het kind voor wie de bijdrage wordt aangevraagd is niet ouder dan 21 jaar en is als inwoner van de gemeente ingeschreven in de Basisregistratie personen;

  • b.

    de ouder(s) ontvangt (ontvangen) kinderbijslag of een pleegoudervergoeding of heeft (hebben) die eerder ontvangen (in het geval de kinderen tussen 18 en 21 jaar zijn);

  • c.

    het (gezins)inkomen is niet hoger dan 120% van de bijstandsnorm, waarbij de kostendelersregeling niet toegepast wordt. Er is geen vermogenstoets;

  • d.

    het verzoek om een bijdrage wordt ingediend in het kalenderjaar waarin de kosten zijn gemaakt.

 

N. Artikel 3.13, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

De hoogte van de bijdrage is € 350,-.

De hoogte van de bijdrage is € 500.

 

O. Artikel 4.11 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

De uitkering van een belanghebbende die een opgelegde verplichting als bedoeld in artikel 55 van de Participatiewet niet of onvoldoende nakomt, wordt verlaagd met:

  • a.

    30% van de uitkeringsnorm gedurende 1 maand, bij het niet of onvoldoende nakomen van

    • i.

      verplichtingen die gericht zijn op arbeidsinschakeling;

    • ii.

      verplichtingen die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde vorm van bijstand;

    • iii.

      een opgelegde verplichting om zich te onderwerpen aan een noodzakelijke medische behandeling;

    • iv.

      verplichtingen die zijn gericht op vermindering van de bijstand.

  • b.

    100% van de uitkeringsnorm gedurende 1 maand, bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die gericht zijn op beëindiging van de bijstand.

De uitkering van een belanghebbende die een opgelegde verplichting als bedoeld in de artikelen 55, 56 en 56a van de Participatiewet niet of onvoldoende nakomt, wordt verlaagd met:

  • a.

    30% van de uitkeringsnorm gedurende 1 maand, bij het niet of onvoldoende nakomen van

    • i.

      verplichtingen die gericht zijn op arbeidsinschakeling;

    • ii.

      verplichtingen die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde vorm van bijstand;

    • iii.

      een opgelegde verplichting om zich te onderwerpen aan een noodzakelijke medische behandeling;

    • iv.

      verplichtingen die zijn gericht op vermindering van de bijstand.

    • v.

      de verplichting van de inburgeraar om mee te werken aan het door het college in naam van de belanghebbende verrichten van betalingen uit de toegekende bijstand van huur, gas, water en stroom en de verplichte zorgverzekering;

  • b.

    100% van de uitkeringsnorm gedurende 1 maand, bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die gericht zijn op beëindiging van de bijstand.

 

P. De Bijlage Wijze waarop loonwaarde wordt vastgesteld, behorend bij artikel 2.11, vervalt.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met:

  • -

    1 juli 2021: voor de in artikel I onder F en P vermelde wijzigingen;

  • -

    1 januari 2022: voor de in artikel I onder J, L, M voor zover dit ziet op de wijziging van onder c (na vernummering), en N vermelde wijzigingen;

  • -

    1 april 2022: voor de in artikel I onder G, H en I vermelde wijzigingen;

  • -

    1 januari 2023: voor de in artikel I onder K, M voor zover dit ziet op de wijziging van onder a. en het toevoegen van het nieuwe onder b, vermelde wijzigingen;

  • -

    1 juli 2023: voor de in artikel I onder A, C, D en E vermelde wijzigingen.

 

Artikel III Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tot wijziging van de Verzamelverordening werk en inkomen gemeente Zutphen 2017 (5e wijziging).

 

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op: 3 juli 2023

De voorzitter, de griffier,

Naar boven