Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Almelo 2021

 

Besluit van de raad van de gemeente Almelo tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Almelo 2021 (APV 2021)

 

De raad van de gemeente Almelo;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 juni 2023;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

 

 

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Almelo 2021 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 2:12 wordt vervangen door:

 

Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd bestuursorgaan een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

a. ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;

b. als de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

c. als door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of

d. als er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

3. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Provinciale omgevingsverordening of de Waterschapsverordening.

 

 

Artikel II

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

 

 

Gedaan in de openbare vergadering van 27 juni 2023

de griffier, de burgemeester,

drs. J.W. Scherpenzeel A.J. Gerritsen

Toelichting

 

In artikel 2:12 van de APV 2021 is een regeling voor de uitwegvergunning opgenomen. Op grond van dit artikel kan door of namens het college een vergunning voor het maken of veranderen van een uitweg worden verleend of geweigerd. De weigeringsgronden wijken af van de algemene weigeringsgronden uit artikel 1:8 van de APV 2021 en zijn opgenomen in het tweede lid. Op grond van die bepaling, waar momenteel nog in staat dat de vergunning “slechts wordt geweigerd”, is sprake van een gebonden afweging: het college mag alleen weigeren als zich een van die situaties voordoet, maar dan moet hij ook weigeren de gevraagde vergunning te verlenen. Het college heeft geen beoordelingsruimte of ruimte voor belangenafweging. Als gevolg hiervan moet momenteel iedere aanvraag voor de aanleg van een tweede uitweg worden geweigerd, als dit ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen (ook als dat nabij wordt gecompenseerd).

 

Bij de beoordeling van uitwegen hanteert het college beleidsregels. Volgens bestendig beleid van het college kan in sommige gevallen – ondanks het hierboven beschrevene - een tweede uitweg worden verleend. Dit is het geval als het gaat om een bedrijfsperceel of een perceel waarop een school, een zorginstelling of andere instelling met een maatschappelijke functie is gevestigd. In dergelijke gevallen wil het college een tweede uitweg kunnen toestaan. Als de aanleg van die tweede uitweg ten koste van het openbaar groen gaat, dan moet het openbaar groen elders voldoende worden gecompenseerd waarbij zowel naar kwantiteit als kwaliteit wordt gekeken. Om mogelijk te maken dat een tweede uitweg wordt aangelegd, wordt artikel 2:12 tweede lid aangepast. Het toetsingskader wordt dat de vergunning ‘kan worden geweigerd’. Hiermee heeft het college formeel beoordelingsruimte bij de beantwoording van de vraag, of zich een van de weigeringsgronden uit artikel 2:12, tweede lid, van de APV doordoet. De wijze waarop deze beoordelingsruimte wordt toegepast, is neergelegd in de Beleidsregels voor de beoordeling van uitwegvergunningsaanvragen. De bevoegdheid om een vergunning voor de aanleg van een tweede uitweg, die ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen, te verlenen wordt terughoudend toegepast.

Naar boven