Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2023, 2988 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2023, 2988 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Technische wijzigingsverordening Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 naar aanleiding van het beleidsvoorstel voor een nieuwe woonruimteverdeling
De Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
B. De artikelen 2.2.3 tot en met 2.2.5 worden vernummerd tot artikel 2.4.4 tot en met artikel 2.4.6, onder vernummering van de artikelen 2.2.6 tot en met 2.2.8 tot artikel 2.2.3 tot en met artikel 2.2.5 en het vervallen van de huidige artikelen 2.4.4 tot en met 2.4.9.
C. Artikel 2.2.3 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
In het vierde lid wordt “artikel 2.4.4, tweede lid” vervangen door “artikel 2.8.1, tweede lid”.
D. Artikel 2.2.4 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid wordt “artikel 2.2.6” vervangen door “artikel 2.2.3”.
E. Artikel 2.3.4 wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid wordt “artikel 2.5.3” vervangen door “artikel 2.9.3”.
F. Artikel 2.4.2 wordt als volgt gewijzigd:
Onder vernummering van het eerste lid onderdeel c tot en met e tot b tot en d komt het eerste lid, onderdeel b, te vervallen.
G. Artikel 2.4.3 wordt als volgt gewijzigd:
H. Artikel 2.4.5 (nieuw) komt te luiden:
Artikel 2.4.5 Woningzoekenden en inschrijving
Personen met een leeftijd van tenminste 18 jaar kunnen zich als woningzoekende inschrijven via het in artikel 2.4.4, eerste lid, bedoelde aanbodinstrument in de woningmarktregio. De inschrijving in een in de regio gebruikte aanbodinstrument geldt als inschrijving in elk in de regio gebruikt aanbodinstrument.
I. Artikel 2.4.6 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
J. Aan Hoofdstuk 2, Afdeling I, paragraaf 4, worden drie nieuwe artikelen toegevoegd, luidende:
Artikel 2.4.7 Toewijzing woonruimte op basis van punten
Woonpunten worden opgebouwd in de volgende categorieën:
Artikel 2.4.8 Opbouw en afname van zoekpunten
Artikel 2.4.9. Nadere regels en hardheid
K. Aan Hoofdstuk 2, Afdeling I, na paragraaf 4, worden, onder vernummering van paragrafen 5 en 6 tot paragrafen 9 en 10, vier nieuwe paragrafen ingevoegd luidende:
Paragraaf 5 Opbouw situatiepunten
Artikel 2.5.1 Aanvraag om een verklaring opbouw situatiepunten
Artikel 2.5.2 Toelatingscriteria opbouw situatiepunten
Artikel 2.5.3 Opbouw en intrekking van situatiepunten
Artikel 2.5.4 Geldigheidsduur en verlenging situatiepunten
Artikel 2.5.5 Algemene weigeringsgronden verklaring opbouw situatiepunten
Paragraaf 6 Opbouw situatiepunten voor jongeren
Artikel 2.6.1 Van overeenkomstige toepassingverklaring
Op een aanvraag om een verklaring opbouw situatiepunten voor jongeren zijn de artikelen 2.5.1, 2.5.3 en 2.5.4 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.6.2 Toelatingscriteria opbouw situatiepunten voor jongeren
Om in aanmerking te komen voor een verklaring opbouw situatiepunten voor jongeren dient de woningzoekende te voldoen aan de volgende voorwaarden:
Artikel 2.6.3 Opbouw van situatiepunten voor jongeren
Situatiepunten voor jongeren kunnen worden opgebouwd tot de datum dat de woningzoekende de leeftijd van vijfendertig jaar bereikt.
Artikel 2.6.4 Algemene weigeringsgronden verklaring opbouw situatiepunten voor jongeren
Paragraaf 7 Tijdelijk experiment startpunten voor jongeren
Artikel 2.7.1 Aanvraag om een verklaring startpunten
Artikel 2.7.2 Toelatingscriteria startpunten
Om in aanmerking te komen voor een verklaring startpunten dient de woningzoekende te voldoen aan de volgende voorwaarden:
Artikel 2.7.3 Toekenning, verval en geldigheidsduur startpunten
Artikel 2.7.4 Algemene weigeringsgronden verklaring opbouw startpunten
Paragraaf 8 Passendheidscriteria en volgorde bij toewijzing van sociale huurwoningen
Artikel 2.8.1 Passendheidscriteria sociale huurwoningen van corporaties
Een minderjarig kind behoort voor de toepassing van dit artikel tot het huishouden van woningzoekende als het als ingezetene op het woonadres van woningzoekende staat ingeschreven in de basisregistratie personen of, in geval van co-ouderschap, aantoonbaar tenminste drie hele dagen per week bij woningzoekende woont.
Artikel 2.8.2 Algemene volgordebepaling
Artikel 2.8.3 Bijzondere volgordebepaling
Onverminderd het bepaalde in het zesde en zevende lid komt bij het verlenen van een huisvestingsvergunning voor een rolstoelwoning achtereenvolgens de volgende woningzoekende in aanmerking:
woningzoekende die in bezit is van een door de gemeente Amsterdam afgegeven beschikking voor een indicatie rolstoelwoning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning, geen behandelperspectief heeft en op dit moment onnodig verblijft in een revalidatiekliniek, verpleeg- of ziekenhuis, omdat het niet mogelijk is om de huidige woonruimte in of uit te komen en tilservice geen mogelijkheid is;
woningzoekende die in bezit is van een door de gemeente Amsterdam afgegeven beschikking voor een indicatie rolstoelwoning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning en in de huidige woning medische en/of verpleegkundige handelingen niet uitgevoerd kunnen worden vanwege de technische onmogelijkheden van de woning en de woning hier niet op is aan te passen of de huidige woonruimte niet in of uit kan komen en tilservice geen mogelijkheid is of niet zodanig kan worden ingezet dat de woningzoekende dagelijks naar school, werk, dagbesteding of voorgeschreven medische behandelingen kan gaan;
In afwijking van het negende en tiende lid gaat binnen dezelfde categorie woningzoekenden een woningzoekende met een urgentieverklaring of beschikking op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning van een eerdere datum voor op een woningzoekende met een urgentieverklaring of een dergelijke beschikking van een latere datum, tenzij de voorziening in de behoefte aan woonruimte voor deze laatste woningzoekende, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, meest acuut of dringend is.
In afwijking van de algemene en bijzondere volgordebepalingen kan door burgemeester en wethouders een huisvestingsvergunning verleend worden aan huishoudens die een voor verhuur bestemde zelfstandige huurwoning in eigendom van een corporatie leeg achterlaten, om te verhuizen naar een beter passende woonruimte met een verhuissubsidie op grond van de Subsidieregeling Stedelijke vernieuwing, verhuisregelingen en ouderenhuisvesting 2019 of in het kader van de regeling Van Hoog naar Laag.
Artikel 2.8.4 Directe bemiddeling
Artikel 2.8.5 Bijzondere gevallen
L. Artikel 2.9.2 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
M. Artikel 2.9.3 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
N. Artikel 2.9.4 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
O. Artikel 2.9.5 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
P. Artikel 2.9.6 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
Q. Artikel 2.10.1 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
“artikel 2.6.2, eerste lid” wordt vervangen door “artikel 2.10.2, eerste lid”.
R. Artikel 2.10.2 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
S. Artikel 2.10.3 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
In het tweede lid wordt “artikelen 2.4.4 tot en met 2.4.7” vervangen door “artikelen 2.8.1 tot en met 2.8.3”.
T. Artikel 2.10.5 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
U. Artikel 2.10.7 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
V. Artikel 2.10.8 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
W. Artikel 2.10.9 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
X. Artikel 2.10.10 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
Y. In Hoofdstuk 2, Afdeling II, wordt paragraaf 7 vernummerd tot paragraaf 11.
Z. Artikel 2.11.4 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
AA. Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:
BB. Artikel 5.1a wordt als volgt gewijzigd:
Het twaalfde lid komt als volgt te luiden:
Tot 1 januari 2031 komen ingezetenen van Driemond in aanmerking voor de stadsdeelvoorrang op aangewezen complexen, als bedoeld in paragraaf 9 van Hoofdstuk 2, gelegen in stadsdeel Zuidoost. Voor het bepalen van de binding aan het stadsdeel Zuidoost als bedoeld in artikel 2.9.1, tweede lid wordt ook de ingezetenschap in Driemond meegerekend. 7. In het dertiende lid wordt “paragraaf 7” vervangen door “paragraaf 11”.
CC. Bijlage 1a ‘Aangewezen categorieën woonruimten voor bepaalde voorrangsregelingen’ wordt als volgt gewijzigd:
DD. In bijlage 4 wordt “artikel 2.6.5” vervangen door “artikel 2.10.5”.
De verordening Wijzigingsverordening Huisvestingsverordening 2020 naar aanleiding van het Beleidsvoorstel voor een nieuwe woonruimteverdeling, tevens wijziging differentiatie boetes (Gemeenteblad 2021, 333920) wordt als volgt gewijzigd:
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 30 november 2022.
De voorzitter
Femke Halsema
De raadsgriffier
Jolien Houtman
Een nieuw regionaal woonruimteverdelingssysteem voor sociale huurwoningen van woningcorporaties.
Er is schaarste in het aantal beschikbare sociale huurwoningen in de regio Amsterdam. Om die schaarse woningen eerlijk te verdelen zijn er regels voor woonruimteverdeling die regionaal gelden. Op dit moment worden sociale huurwoningen op basis van inschrijfduur verdeeld. Binnen dat systeem is het voor huishoudens met een dringende behoefte of noodzaak om in de regio te komen wonen of binnen de regio te verhuizen nu erg lastig om woonruimte in de regio te vinden. Soms veranderen omstandigheden plotseling waardoor een spoedvraag naar een nieuwe woning ontstaat.
Om hier meer rekening mee te kunnen houden is regionaal nieuw beleid voor woonruimteverdeling ontwikkeld. Dit heeft opengestaan voor inspraak in de zomer van 2020 en de uitkomsten daarvan worden nu geïmplementeerd. Hiervoor moet ook de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 (hierna: de huisvestingsverordening) worden aangepast.
In het nieuwe systeem kunnen spoed-, zoek- en wachtpunten worden opgebouwd. Deze punten tezamen worden woonpunten genoemd en bepalen wie in aanmerking komt voor een beschikbare sociale huurwoning.
Er zijn groepen woningzoekenden die niet in aanmerking komen voor een urgentieverklaring maar voor wie de noodzaak om te verhuizen wel groter is dan voor anderen: in geval van echtscheiding of een relatiebreuk waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn; woningzoekenden met kinderen die in het geheel niet beschikken over eigen woonruimte en inwonen bij anderen; jongeren die nog thuis wonen en voor wie dit door de omstandigheden problematisch is geworden.
Deze woningzoekenden kunnen een aanvraag doen om situatiepunten te kunnen opbouwen. Door de versnelde opbouw van extra punten komen zij sneller in aanmerking voor een woning.
Woningzoekenden kunnen daarnaast hun kans op een woning gaan beïnvloeden door actief te zoeken: dan worden zoekpunten opgebouwd. In het nieuwe systeem is tot slot inschrijfduur ook nog steeds mede bepalend, dit gaat alleen vertaald worden in wachtpunten.
Vanaf de inwerkingtreding van de gewijzigde verordening zal het effect geleidelijk intreden. Een woningzoekende die in aanmerking komt voor zoekpunten heeft ten minste twee jaar en zes maanden nodig om het maximum aantal van dertig zoekpunten te bereiken. Een woningzoekende die zowel voor zoekpunten als voor situatiepunten in aanmerking komt kan parallel nog één situatiepunt per maand extra opbouwen, met een maximum van twaalf situatiepunten.
Voor woningzoekenden met een urgentieverklaring veranderen de volgorderegels niet, maar urgenten, met uitzondering van de groep urgenten wegens stadsvernieuwing, zullen voortaan een woning toegewezen krijgen middels directe bemiddeling.
In het kader van de discussie over de regionale woonruimteverdeling hebben enkele gemeenten in de woningmarktregio aangegeven bij wijze van experiment te willen voorzien in extra ondersteuning voor jongeren die na afloop van hun jongerencontract dakloos (dreigen te) worden. Amsterdam is er daar één van.
Als deze jongere woningzoekenden zelf serieuze inspanning leveren om te zoeken naar andere woonruimte kan dit worden ondersteund met extra startpunten. Als een aanvraag wordt toegekend krijgt de jongere in een keer 10 startpunten die aan de woonpunten worden toegevoegd en ingezet kunnen worden in de gemeente waar de startpunten zijn toegekend.
De startpuntenregeling wordt gemonitord en uiterlijk na twee jaar geëvalueerd.
II. Artikelsgewijze toelichting
Artikel I Wijziging van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020
Met dit onderdeel wordt artikel 1 aangepast. Artikel 1 bevat definities van begrippen die op meerdere plaatsen in de Huisvestingsverordening worden gehanteerd.
Het begrip ‘woonpunten’ wordt ingevoegd in verband met het nieuwe puntensysteem voor woonruimteverdeling. Inschrijfduur verandert in wachtpunten en zoekpunten, situatiepunten en startpunten worden ingevoegd. Tezamen vormen deze punten ‘woonpunten’.
Door de wijzigingen worden onderdelen vernummerd en moeten verwijzingen worden aangepast.
Deze onderdelen bevatten technische wijzigingen als gevolg van het invoegen van nieuwe artikelen en het verplaatsen van bestaande artikelen.
Artikel 2.4.2, eerste lid, onderdeel b, bepaalt als weigeringsgrond voor het verlenen van een huisvestingsvergunning de omstandigheid dat het huishouden al in het bezit is van een huisvestingsvergunning. Dat maakt verhuizen van de ene sociale huurwoning naar de andere formeel onmogelijk, dat is niet de bedoeling. Deze bepaling is daarom herschreven en wordt verplaatst naar artikel 2.4.3, tweede lid, waarin wordt bepaald dat bij de verlening van een huisvestingsvergunning aan een huishouden dat al over een huisvestingsvergunning beschikt, de eerdere wordt ingetrokken. Zo kunnen er geen twee huisvestingsvergunningen naast elkaar gelden.
Met dit onderdeel wordt artikel 2.2.4 (oud) verplaatst naar de vierde paragraaf en technisch aangepast. In het derde en vierde lid wordt het begrip ‘inschrijfduur’ bijvoorbeeld vervangen door de nieuwe begrippen ‘wachtpunten’ en ‘woonpunten’.
Dit is een technische wijziging als gevolg van het invoegen van nieuwe artikelen en het verplaatsen van bestaande artikelen.
Met dit onderdeel worden drie nieuwe artikelen ingevoegd ter implementatie van het nieuwe regionale woonruimteverdelingssysteem.
Artikel 2.4.7 introduceert de toewijzing van woonruimte op basis van woonpunten, bestaande uit wachtpunten, zoekpunten, situatiepunten, situatiepunten voor jongeren en startpunten.
Artikel 2.4.8 bevat de regels over opbouw en afname van zoekpunten.
Zoekpunten kunnen door iedereen worden opgebouwd door actief te zoeken naar een passende woning en ten minste vier keer per maand op een passende woning te reageren. Zo kan per maand een zoekpunt worden opgebouwd, tot een maximum van dertig punten. Per maand dat niet voldoende actief (geen enkele reactie wordt geplaatst) wordt gezocht vervalt één zoekpunt. Als er 1-3 reacties worden geplaatst blijft het aantal zoekpunten dat is opgebouwd gelijk.
Artikel 2.4.9 betreft een hardheidsclausule op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders ten gunste van aanvrager mogen afwijken als sprake is van een bijzondere hardheid.
Het betreft nieuw beleid en dan kan het zijn dat een onverwacht en niet bedoeld effect optreedt. Volgens huidige inzichten is er bijvoorbeeld de verwachting dat er voor iedere categorie woningzoekenden altijd voldoende passende woningen beschikbaar zijn om het vereiste aantal keer te kunnen reageren. Als dit in de praktijk een keer niet het geval blijkt en leidt tot een bijzonder schrijnende situatie kan dan afgeweken worden van de hoofdregel met behulp van de hardheidsclausule.
Hier worden vier nieuwe paragrafen ingevoegd ter implementatie van het nieuwe regionale woonruimteverdelingssysteem.
Paragraaf 5 behandelt de voorwaarden voor opbouw van situatiepunten, de geldigheidsduur, eventuele verlenging en intrekking.
Artikel 2.5.1 regelt de wijze waarop de situatiepunten kunnen worden aangevraagd. Om een aanvraag te doen dient gebruik te worden gemaakt van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier. In dit formulier wordt ook aangegeven welke stukken en informatie een aanvrager ten minste dient te verstrekken bij de aanvraag. De stukken dienen compleet overlegd te zijn voordat een woningzoekende situatiepunten kan gaan opbouwen.
Artikel 2.5.2 bevat de toelatingscriteria die aan woningzoekenden worden gesteld om situatiepunten te kunnen gaan opbouwen.
Artikel 2.5.3 regelt de wijze van opbouw en intrekking van situatiepunten.
In artikel 2.5.4 zijn de standaard geldigheidsduur van situatiepunten en de mogelijkheden voor eventuele verlenging van deze termijn opgenomen. Verlenging moet worden aangevraagd. Op dat moment wordt getoetst of aanvrager nog aan de voorwaarden voldoet. De termijn waarbinnen dat kan houdt rekening met de doorlooptermijn van besluitvorming op de aanvraag.
Artikel 2.5.5 bevat de weigeringsgronden. In het tweede lid worden burgemeester en wethouders gedelegeerd voor het stellen van nadere regels over de procedure voor aanvraag van situatiepunten, de procedure rond de opbouw en afname, de mogelijkheden tot het inzetten van deze punten en de reactietermijnen.
Het derde lid betreft een hardheidsclausule op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders ten gunste van aanvrager mogen afwijken als sprake is van een bijzondere hardheid.
Het betreft nieuw beleid en dan kan het zijn dat een onverwacht en niet bedoeld effect optreedt.
De beoordeling of iemand in aanmerking komt voor situatiepunten wordt centraal gedaan voor de hele regio. Daar kan gemonitord worden of dergelijke onbedoelde effecten optreden en kunnen bijzonder schrijnende situaties als gevolg daarvan met behulp van de hardheidsclausule worden opgelost. Na evaluatie kan de verordening zo nodig worden aangepast.
Paragraaf 6 behandelt de voorwaarden voor opbouw van situatiepunten voor jongeren, de geldigheidsduur, de wijze van opbouw en intrekking- en weigeringsgronden.
Artikel 2.6.1 regelt de wijze waarop de situatiepunten voor jongeren kunnen worden aangevraagd.
Om een aanvraag te doen dient gebruik te worden gemaakt van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier. In dit formulier wordt ook aangegeven welke stukken en informatie een aanvrager ten minste dient te verstrekken bij de aanvraag. De stukken dienen compleet overlegd te zijn voordat een woningzoekende situatiepunten voor jongeren kan gaan opbouwen.
In artikel 2.6.2 staan de toelatingscriteria voor het kunnen opbouwen van situatiepunten voor jongeren.
Artikel 2.6.3 regelt de wijze van opbouw en intrekking van situatiepunten voor jongeren.
Artikel 2.6.4 bevat de weigeringsgronden.
In het tweede lid worden burgemeester en wethouders gedelegeerd voor het stellen van nadere regels over de procedure voor aanvraag van situatiepunten voor jongeren, de procedure rond de opbouw en afname, de mogelijkheden tot het inzetten van deze punten en de reactietermijnen.
Het derde lid betreft een hardheidsclausule op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders ten gunste van aanvrager mogen afwijken als sprake is van een bijzondere hardheid.
Het betreft nieuw beleid en dan kan het zijn dat een onverwacht en niet bedoeld effect optreedt.
De beoordeling of een jongere in aanmerking komt voor situatiepunten wordt centraal gedaan voor de hele regio. Daar kan gemonitord worden of dergelijke onbedoelde effecten optreden en kunnen bijzonder schrijnende situaties als gevolg daarvan met behulp van de hardheidsclausule worden opgelost. Na evaluatie kan de verordening zo nodig worden aangepast.
Paragraaf 7 behandelt de voorwaarden voor opbouw van startpunten, de toekenning, het verval van startpunten en de geldigheidsduur.
Artikel 2.7.1 regelt de wijze waarop startpunten kunnen worden aangevraagd.
Om een aanvraag te doen dient gebruik te worden gemaakt van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier. In dit formulier wordt ook aangegeven welke stukken en informatie een aanvrager ten minste dient te verstrekken bij de aanvraag. De stukken dienen compleet overlegd te zijn voordat een jongere startpunten kan gaan opbouwen.
Artikel 2.7.2 vermeldt de toelatingscriteria voor startpunten.
Het is van belang dat jongeren met een tijdelijke huurovereenkomst tijdig starten met zoeken naar andere woonruimte. Jongeren met een tijdelijke huurovereenkomst worden daarover geïnformeerd bij het aangaan van de tijdelijke huurovereenkomst, na twee jaar, na twee jaar en zes maanden en daarna jaarlijks. Als woningzoekende jongeren daadwerkelijk actief zoeken bouwen zij zoekpunten op. Een jongere heeft voldoende actief gezocht als hij het voor hem maximaal haalbare aantal zoekpunten als bedoeld in artikel 2.4.8 van de Huisvestingsverordening heeft behaald en geen woonruimte heeft geweigerd of belangstelling voor een woning heeft ingetrokken, nadat de reactietermijn voor een aangeboden woning is verstreken. Voor de eerste zes maanden na de inwerkingtreding van artikel 2.4.8 van de Huisvestingsverordening geldt in plaats van het aantal zoekpunten dat aanvrager ten minste 24 keer op een woning heeft gereageerd in de periode van 1 jaar voorafgaand aan de aanvraag.
Woningzoekende jongeren die niet in de gelegenheid zijn actief te zoeken, bv door ziekte of zwangerschap hoeven onder omstandigheden niet of in mindere mate aan de zoek eis te voldoen. Hiervoor wordt een maatwerkbeoordeling ontwikkeld. Ook is het van belang dat jongeren die startpunten aanvragen rekening houden met de beslistermijn van 8 weken (en mogelijke verlening met 4 weken). Wanneer zij de aanvraag te laat doen, lopen zij het risico dat een toekenning wordt verleend nadat hun tijdelijke huurcontract al is opgezegd.
Artikel 2.7.3 regelt de toekenning, verval en geldigheidsduur van startpunten.
Artikel 2.7.4 regelt de weigeringsgronden en daarin wordt aan burgemeester en wethouders gedelegeerd het stellen van nadere regels voor de procedure voor aanvraag startpunten, de procedure rond de opbouw, het verminderen en de mogelijkheden tot het inzetten van deze punten en de reactietermijnen.
Het derde lid betreft een hardheidsclausule op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders ten gunste van aanvrager mogen afwijken als sprake is van een bijzondere hardheid.
Het betreft nieuw beleid en dan kan het zijn dat een onverwacht en niet bedoeld effect optreedt.
De beoordeling of een jongere in aanmerking komt voor startpunten wordt centraal gedaan voor de hele regio. Daar kan gemonitord worden of dergelijke onbedoelde effecten optreden en kunnen bijzonder schrijnende situaties als gevolg daarvan met behulp van de hardheidsclausule worden opgelost. Na evaluatie kan de verordening zo nodig worden aangepast.
De artikelen 2.4.4 tot en met 2.4.9 (oud) zijn verplaatst naar paragraaf 8 met een aantal technische verbeteringen en technische aanpassingen als gevolg van deze wijziging.
In artikel 2.8.1 is een vierde lid toegevoegd waarin preciezer wordt bepaald wanneer een minderjarig kind voor de beoordeling of een woning passend is tot het huishouden van de woningzoekende behoort: als het als ingezetene op het woonadres van woningzoekende staat ingeschreven of, in geval van co-ouderschap, aantoonbaar ten minste drie hele dagen per week bij woningzoekende woont.
In artikel 2.8.2 wordt de volgorde voor sociale huurwoningen van woningcorporaties die op WoningNet worden aangeboden geregeld. Voorheen was dit geregeld in twee artikelen: een algemene volgordebepaling en een bijzondere volgordebepaling. In de winterverordening (die op 1 januari 2022 in werking treedt en dus eerder dan deze wijzigingsverordening) wordt het algemene volgordeartikel geschrapt omdat die volgorde uitputtend elders wordt geregeld. In verband daarmee wordt het artikel dat voorheen bijzondere volgordebepaling heette, hertiteld. Daarnaast wordt de volgordebepaling van urgenten beperkt tot urgenten wegens stadsvernieuwing. Alleen de urgenten wegens stadsvernieuwing zoeken nog via een aanbodinstrument. Alle andere urgenten worden voortaan direct bemiddeld. Verder zijn artikelverwijzingen vernummerd als gevolg van deze wijziging.
Artikel 2.8.3 is nieuw ingevoegd en regelt de wijze van loting en maximale percentages woningen die via loting mogen worden toegewezen aan woningzoekenden.
Aan artikel 2.8.4 is een tweede lid toegevoegd waarin aan burgemeester en wethouders wordt gedelegeerd de bevoegdheid om nadere regels te stellen over de procedure bij directe bemiddeling.
In artikel 2.8.5 zijn artikelverwijzingen vernummerd, als gevolg van deze wijziging.
In deze onderdelen worden artikelverwijzingen aangepast en onderdelen vernummerd als gevolg van deze wijzigingsverordening.
Hier worden als gevolg van deze wijziging twee nieuwe overgangsbepalingen toegevoegd waarbij inschrijfduur wordt omgezet in wachtpunten en tevens wordt bepaald dat wachtpunten die zijn ontstaan door omzetting van inschrijfduur, welke inschrijfduur is ontstaan door omzetting van woonduur, vervallen op 1 juli 2030.
In deze onderdelen worden artikelverwijzingen aangepast en onderdelen vernummerd als gevolg van deze wijzigingsverordening.
Artikel II Wijzing van de Wijzigingsverordening Huisvestingsverordening 2020 naar aanleiding van het Beleidsvoorstel voor een nieuwe woonruimteverdeling, tevens wijziging differentiatie boetes
De Wijzigingsverordening Huisvestingsverordening 202o naar aanleiding van het Beleidsvoorstel voor een nieuwe woonruimteverdeling, tevens wijziging differentiatie boetes is vastgesteld op 15 september 2021 (hierna: de wijzigingsverordening van 15 september 2021)
In de inwerkingtredingsbepaling van de wijzigingsverordening van 15 september 2021 is bepaald dat de bepalingen in die verordening gefaseerd in werking treden. Een aantal bepalingen ten aanzien waarvan bepaald is dat die in werking treden op een door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip zijn nog niet in werking getreden, omdat burgemeester en wethouders nog niet heeft beslist tot de inwerkingtreding van die bepalingen. In deze wijzigingsverordening is bepaald dat de nog niet in werking getreden bepalingen van de wijzigingsverordening van 15 september 2021 komen te vervallen, evenals de daarmee samenhangende bepalingen in de Wijziging huisvestingsverordening Amsterdam 2022.
De wijzigingsverordening van 15 september 2021 bevatte de verwerking van nieuw beleid, waartoe al op 31 maart 2021 door de raad is besloten. In deze Technische wijzigingsverordening Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 in verband met het Beleidsvoorstel voor een nieuwe woonruimteverdeling worden in Artikel I de verordeningsbepalingen met betrekking tot het nieuwe beleid opnieuw vastgesteld met daarin een aantal technische aanpassingen. Het gaat dus niet om herziening van het reeds vastgestelde beleid.
De technische aanpassingen zijn noodzakelijk in verband met de implementatie, met name om de invoering ICT-technisch eenvoudiger te maken en het stelsel van intrekken van punten is iets versoepeld. Daarnaast zijn technische wijzigingen verwerkt omdat na de vaststelling van deze wijzigingsverordening in september 2021 de Huisvestingsverordening is gewijzigd en die wijzigingen in deze wijziging moeten worden verwerkt.
Artikel III Wijziging van de Wijziging Huisvestingsverordening Amsterdam 2022
In de inwerkingtredingsbepaling van de Wijziging Huisvestingsverordening Amsterdam 2022 is bepaald dat artikel II, waarin technische wijzigingen van de wijzigingsverordening van 15 september 2021 zijn opgenomen, in werking treedt op een door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip. Burgemeester en wethouders hebben nog niet over de inwerkingtreding van artikel II beslist. De technische wijzigingen in artikel II van de Wijziging Huisvestingsverordening Amsterdam 2022 zijn overbodig geworden, omdat de inhoud daarvan, aangepast naar nieuw beleid, is opgenomen in artikel I van deze wijzigingsverordening. Hierom komt artikel II en de inwerkingtredingsbepaling in artikel IV, vierde lid, van de Wijziging Huisvestingsverordening Amsterdam 2022 te vervallen.
De verordening treedt in werking met ingang van 16 januari 2023. De technische omzetting van de systemen moet zorgvuldig gebeuren. Verder is het ook een grote verandering voor woningzoekenden en de betrokken organisaties moeten voldoende capaciteit beschikbaar hebben voor de uitlegbaarheid van het systeem aan burgers die daarover vragen hebben. Daarom is een datum na afloop van de kerstperiode gekozen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-2988.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.