Verordening gemeentelijke rekenkamer Zwartewaterland 2023

De raad van de gemeente Zwartewaterland;

 

gelet op de artikelen 81k en 149 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening met toelichting:

 

Verordening gemeentelijke rekenkamer Zwartewaterland 2023

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gemeentewet.

  • b.

    rekenkamer: gemeentelijke rekenkamer als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet.

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer.

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders.

  • e.

    klankbordgroep: groep die bestaat uit drie raadsleden die als klankbord voor de rekenkamer fungeert.

Artikel 2. Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer die wordt ingericht en benoemd door de raad.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit drie leden, waaronder een voorzitter.

Artikel 3. Klankbordgroep

  • 1.

    Er is een klankbordgroep voor de rekenkamer.

  • 2.

    De klankbordgroep bestaat uit drie raadsleden.

  • 3.

    De rol van de klankbordgroep is:

    • a.

      Leveren van input voor een onderzoeksonderwerp;

    • b.

      Adviseren over keuze onderzoeksbureau, onderzoeksopzet en rapportage;

    • c.

      Reflectie op uitgevoerde onderzoeken.

Artikel 4. Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de leden van de klankbordgroep.

  • 2.

    De raad benoemt de leden van de rekenkamer.

  • 3.

    De leden van de klankbordgroep worden per raadsperiode aangesteld.

  • 4.

    Leden van de rekenkamer worden voor een periode van zes jaar benoemd.

Artikel 5. Herbenoeming

  • 1.

    De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen eenmaal voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.

  • 2.

    Leden van de klankbordgroep zijn eenmaal hernoembaar.

Artikel 6. Voorzitter

  • 1.

    De rekenkamer wijst uit haar midden een voorzitter aan;

  • 2.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het tijdig en periodiek bijeenroepen van de rekenkamer;

    • b.

      het leiden van de vergaderingen;

    • c.

      het bewaken van de uitgangspunten en de werkwijze;

    • d.

      het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming;

    • e.

      het onderhouden van contacten met het college en de gemeentesecretaris.

    De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de ambtelijk secretaris.

  • 3.

    De stem van de voorzitter is doorslaggevend bij het staken van de stemmen.

  • 4.

    De rekenkamer voorziet in een vervangingsregeling bij afwezigheid van de voorzitter.

Artikel 7. Eed of belofte

Ten aanzien van leden van de rekenkamer is artikel 81g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8. Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De raad ontslaat de leden van de rekenkamer of stelt hen op non-activiteit.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een lid van de klankbordgroep eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de gemeenteraad;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de klankbordgroep te vervullen.

  • 3.

    Een lid van de rekenkamer wordt door de raad ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamer (overeenkomstig art. 81f van de Gemeentewet);

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

    • e.

      indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

  • 4.

    De leden van de rekenkamer kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

Artikel 9. Ambtelijke ondersteuning

  • 1.

    De rekenkamer heeft een ambtelijk secretaris, die organisatorisch is ondergebracht bij de griffie.

  • 2.

    De ambtelijk secretaris staat de rekenkamer bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3.

    De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

  • 4.

    Bij afwezigheid of ziekte van de ambtelijk secretaris, wordt hij vervangen worden door een medewerker van de griffie.

Artikel 10. Budget

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd, binnen een door de raad aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget, uitgaven te doen voor de uitvoering van haar werkzaamheden.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      De vergoedingen van de leden van de rekenkamer;

    • b.

      Externe deskundigen die door de rekenkamer zijn ingeschakeld;

    • c.

      Overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3.

    De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 11. Vergoeding

  • 1.

    De leden van de rekenkamer ontvangen, een door het presidium te bepalen bedrag, voor hun werkzaamheden een vergoeding per vergadering.

  • 2.

    De leden van de rekenkamer ontvangen een vergoeding voor hun reiskosten. Dit is maximaal de belastingvrije kilometervergoeding.

Artikel 12. Reglement van orde

De rekenkamer stelt een reglement van orde vast voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisname naar de raad.

Artikel 13. Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1.

    De rekenkamer bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamer ter kennisneming aan de raad en het college verstuurd.

  • 3.

    De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen zo spoedig mogelijk in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 14. Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamer is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De rekenkamer legt in een onderzoeksprotocol vast volgens welke methodiek de rekenkamer onderzoeken uitvoert; het onderzoeksprotocol wordt ter kennisname naar de raad gezonden.

  • 3.

    De rekenkamer stelt na afloop van het jaar het jaarverslag vast en zendt het daarna onverwijld naar de raad en het college ter kennisname.

  • 4.

    De rekenkamer is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren van de gemeente alle mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.

  • 5.

    Bij lopende onderzoeken oordeelt de rekenkamer of het wenselijk is om de raad tussentijds te informeren.

  • 6.

    De rekenkamer vergadert zoveel als zij nodig acht ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 7.

    De rekenkamer vergadert in beslotenheid; haar onderzoeksrapporten en de jaarverslagen van de rekenkamer zijn openbaar. Op grond van artikel 5 Wet open overheid kan de rekenkamer rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 8.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamer met inachtneming van het beschikbare budget gebruik maken van externe personen of bureaus.

  • 9.

    De rekenkamer stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door de rekenkamer te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamer kenbaar te maken. Betrokkenen zijn diegenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt voorts wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 10.

    Na vaststelling door de rekenkamer worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1.

    De Verordening rekenkamercommissie Zwartewaterland 2019, vastgesteld op 24 januari 2019, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking de dag na vaststelling.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening gemeentelijke rekenkamer Zwartewaterland 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare raadvergadering van de raad van de gemeente Zwartewaterland van 22 juni 2023.

de griffier,

H.W. Schotanus – Schutte

de voorzitter,

E.J. Bilder

Toelichting

Algemeen

Deze modelverordening is een aanvulling op hetgeen in de Gemeentewet is opgenomen over de gemeentelijke rekenkamer. Zie de tekst van de Gemeentewet, zoals op 1 januari 2023 gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken IVa (De rekenkamer) en XIa (De bevoegdheid van de rekenkamer).

 

De raad moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 81a van de Gemeentewet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2023, met een overgangstermijn van een jaar, dus uiterlijk 1 januari 2024 moet de raad een rekenkamer hebben ingesteld.

 

Daarnaast moet de raad op grond van artikel 81k van de Gemeentewet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet aanvullende regels stellen in het belang van de gemeente en met inachtneming van de wet.

 

De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 81i van de Gemeentewet).

 

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 2. Rekenkamer

In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 81a van de Gemeentewet).

 

Artikel 3. Klankbordgroep

Rekenkamers hebben in de praktijk soms behoefte om informatie in te winnen bij een afvaardiging van de raad. Voor vragen als wat leeft er binnen de raad en hoe is de organisatie van de raad geregeld. Ook bestaat soms behoefte om organisatorische wijzigingen binnen de rekenkamer of veranderingen in het rekenkamerbudget te bespreken. De raad kan een klankbordgroep instellen die fungeert als het aanspreekpunt voor de rekenkamer. Ook is het mogelijk een al ingesteld gremium, zoals een auditcommissie, als aanspreekpunt aan te wijzen. De raad kan zelf het aantal leden en de taken van de klankbordgroep bepalen, maar is niet verplicht een klankbordgroep in te stellen. Hij kan het bijvoorbeeld ook aan de rekenkamer overlaten.

 

De rol van de klankbordgroep nader toegelicht:

 

  • -

    Leveren van input voor een onderzoeksonderwerp

    De klankbordgroep levert input waar de organisatie mee geholpen is (groslijst van onderwerpen) of geeft aan wat het college zelf van plan is (voorkomen van dubbel werk). Het betrekken van de raad bij een onderwerpselectie beperkt zich vaak tot informeren en/of digitaal om een reactie op een shortlist vragen. Wanneer er gewerkt wordt met een klankbordgroep, zal er meer interactie zijn met de rekenkamer waardoor het onderzoek meer relevantie heeft voor de raad. Door het gesprek te voeren over de verschillende onderwerpen, kan de klankbordgroep hun wensen en bedenkingen uiten, input leveren voor invalshoeken, meegeven wat de stand van zaken is op de onderwerpen, prioriteren en meedenken over de centrale vraagstelling.

  • -

    Adviseren bij keuze onderzoeksbureau en over onderzoeksopzet en rapportage

    De klankbordgroep adviseert naar welk onderzoeksbureau haar voorkeur uitgaat em aan welk type onderzoek of rapportagevorm een raad behoefte heeft (kort maar krachtig of dik onderbouwd). Voordat de rapportage wordt opgeleverd, zal de klankbordgroep hier feedback op geven. Deze kan verwerkt worden in de uiteindelijke onderzoeksrapportage.

  • -

    Reflectie op uitgevoerde onderzoeken

    De klankbordgroep reflecteert eenmaal per jaar, of vaker indien nodig, met de rekenkamer over de gevoerde werkwijze en onderlinge afstemming. Verbeterpunten worden meegenomen bij een nieuw op te starten onderzoek.

Artikel 4. Benoeming leden

De benoemingstermijn van de leden van de rekenkamer is wettelijk op zes jaar vastgesteld.

 

Artikel 5. Herbenoeming

De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd en kunnen door de raad ook worden herbenoemd (artikel 81c, eerste en vierde lid, van de Gemeentewet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 81c, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.

 

Artikel 6. Voorzitter

In dit artikel worden de benoeming, de rol en taken van de voorzitter benoemd.

 

Artikel 7. Eed of belofte

De verplichting de eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de leden van de rekenkamer.

 

Artikel 8. Ontslag en non-activiteit

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

 

Artikel 9. Ambtelijke ondersteuning

De ambtelijke ondersteuning is in de Gemeentewet geregeld (art. 81j).

 

Artikel 10. Budget

De raad moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j van de Gemeentewet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken.

 

Artikel 11. Vergoeding

De leden van de rekenkamer ontvangen een door de raad vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 81k van de Gemeentewet).

 

Artikel 12. Reglement van orde

In het reglement van orde moeten en kunnen zaken als het vergaderquorum, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

 

Artikel 13. Onderwerpselectie en opdrachtverlening

De rekenkamer is onafhankelijk en bepaalt zelfstandig de onderzoeksonderwerpen.

De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen.

 

Artikel 14. Werkwijze

Om te waarborgen dat de rekenkamer bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken, is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen bij alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamer zijn in beginsel openbaar, maar op grond van de belangen genoemd in artikel 5 van de Woo (Wet open overheid) kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt. Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) concept-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag er eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Naar boven