Gemeenteblad van 's-Gravenhage
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2023, 298182 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2023, 298182 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling jeugdparticipatie 2023
In het coalitieakkoord 2022-2026 ‘Voor de stad die tegen een stootje kan’ is opgenomen dat ieder kind in Den Haag recht heeft op een veilige omgeving om zich te ontwikkelen en op te groeien. Alle kinderen en jongeren in Den Haag moeten de mogelijkheid hebben om kansrijk op te groeien en zich, ook buiten schooltijd, te vermaken, te ontwikkelen en in contact te komen met leeftijdsgenoten en stadsgenoten. Zo kan iedereen van jongs af aan iedereen in de stad op een zinvolle manier kan participeren en jeugdigen ontdekken waar ze goed in zijn, wat ze kunnen bereiken en kunnen betekenen voor een ander. Met deze subsidieregeling worden activiteiten gericht op jeugdparticipatie ondersteund. Het afgelopen jaar werden activiteiten gericht op jeugdparticipatie gefinancierd op basis van de Subsidieregeling preventie en participatie jeugd Den Haag 2022 (RIS312621). Activiteiten gericht op jeugdpreventie hebben nu de mogelijkheid om subsidie aan te vragen onder de Subsidieregeling jeugdpreventie 2023.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,
besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling jeugdparticipatie 2023:
Ho ofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.
Artikel 1:3 Doel van de subsidieregeling
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten voor Haagse jeugdigen in de volgende categorieën:
a. categorie A: activiteiten gericht op ontmoeting, het bevorderen van talentontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid, waarbij geldt dat de activiteit van structurele aard is, in groepsverband plaatsvindt, voor jeugdigen in de leeftijdscategorie van 12 tot 27 jaar wordt georganiseerd en een bereik heeft van jeugdigen in minimaal drie stadsdelen;
b. categorie B: vakantieactiviteiten, waarbij geldt dat de activiteit met personele inzet van minimaal 25% vrijwilligers wordt uitgevoerd, aantoonbaar toegankelijk is voor jeugdigen uit alle stadsdelen van Den Haag, voor jeugdigen in de leeftijdscategorie 4 tot 13 jaar wordt georganiseerd en een minimaal bereik heeft van 500 jeugdigen;
c. categorie C: eenmalige jeugdactiviteiten die bijdragen aan de doelstelling van de subsidieregeling en aansluiten bij actuele ontwikkelingen in de stad.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen die ingeschreven staan in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Niet voor subsidie in aanmerking komen:
a. kosten voor vrijwilligersvergoedingen;
b. de kosten die gemaakt worden voor de waardering van vrijwilligers die meer bedragen dan € 16,50 per vrijwilliger per jaar tot een maximum van € 5.500, -- per aanvraag;
c. de kosten voor overhead die meer bedragen dan 15 % van de kosten van de subsidiabele activiteiten;
e. de eventuele restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur;
f. de BTW over de gesubsidieerde kosten;
g. kosten voor activiteiten die in aanmerking komen voor financiering vanuit andere gemeentelijke of niet gemeentelijke regelingen;
h. kosten voor activiteiten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn gesubsidieerd.
Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie
Een subsidie voor een activiteit, bedoeld in artikel 1:4, bedraagt maximaal:
Artikel 1:9 Wijze van verdeling in categorie A
Bij de rangschikking van de aanvragen bedoeld voor activiteiten in categorie A kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:
a. uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager inzicht heeft in welke behoeften jeugdigen hebben om talenten te kunnen ontwikkelen en betrokken te kunnen zijn bij de maatschappij en dat de activiteit aansluit bij deze behoeften:
1◦ goede aansluiting: 6 punten;
2◦ redelijke aansluiting: 3 punten;
3◦ weinig tot geen aansluiting: 0 punten;
b. jeugdigen worden structureel betrokken bij het opzetten en uitvoeren van de activiteiten, wat blijkt uit welke rol de jeugdigen hebben en hoe de aanvrager ervoor gaat zorgen dat de jeugdigen actief betrokken worden bij het opzetten en uitvoeren van de activiteit:
c. er zijn vrijwilligers betrokken bij de uitvoering van de activiteit ten opzichte van het aantal professionals, wat blijkt uit de verhouding tussen het aantal vrijwilligers en professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van de activiteit:
1◦ meer dan 75% vrijwilligers t.o.v. professionals: 4 punten;
2◦ meer dan 50% vrijwilligers t.o.v. professionals: 2 punten;
3◦ 25% tot 50% vrijwilligers t.o.v. professionals: 1 punt;
4° 25% of minder vrijwilligers t.o.v. professionals: 0 punt;
d. de aanvrager heeft een proactieve wervingsstrategie die aansluit op de doelgroep; dit blijkt uit de strategie die de aanvrager gebruikt om de doelgroep op diverse en proactieve manieren te bereiken en de mate waarin de activiteiten voor de doelgroep zichtbaar en vindbaar zijn:
1◦ de kans is groot dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 6 punten;
2◦ de kans is redelijk dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 3 punten;
3◦ de kans is klein dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 0 punten;
e. de aanvrager heeft een relevant netwerk waarin het versterken van het gezamenlijke effect op de doelgroep voorop staat en waarmee actief wordt samenwerkt; dit blijkt uit de contacten van de aanvrager met partners die ook werken met de doelgroep, de mate waarin de onderlinge kennisdeling en doorverwijzing bij die contacten voorop staat en de actieve wijze waarop de aanvrager invulling geeft aan de samenwerking met die contacten:
1° het netwerk en de samenwerking zijn van bovengemiddelde kwaliteit: 6 punten;
2° het netwerk en de samenwerking zijn van gemiddelde kwaliteit: 3 punten;
3° het netwerk of de samenwerking is van onvoldoende kwaliteit: 0 punten;
f. de activiteit is gericht op ontmoeting tussen jeugdigen met een zo groot mogelijke diversiteit, zoals culturele achtergrond, socio-economische status, onderwijsvorm en woonwijk. Dit blijkt uit de beschrijving hoe de aanvrager voor een zo groot mogelijke diversiteit in deelnemers van de activiteit gaat zorgen:
1° de kans is groot dat aan de activiteit een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 6 punten;
2° de kans is redelijk dat aan de activiteit een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 3 punten;
3° de kans is klein dat aan de activiteit een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 0 punten;
g. de aanvrager beschikt over cofinanciering; dit blijkt uit de mate waarin de activiteiten uit andere middelen dan deze subsidie worden gefinancierd:
1° de cofinanciering bedraagt 50% of hoger: 3 punten;
2° de cofinanciering bedraagt tussen de 25 en 50%: 2 punten;
Artikel 1:10 Wijze van verdeling in categorie B
Bij de rangschikking van de aanvragen bedoeld voor activiteiten in categorie B kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:
a. uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager inzicht heeft in welke behoeften jeugdigen hebben voor de invulling van vakantieactiviteiten:
1◦ goede aansluiting: 6 punten;
2◦ redelijke aansluiting: 3 punten;
3◦ weinig tot geen aansluiting: 0 punten;
b. jeugdigen worden structureel betrokken bij het opzetten en uitvoeren van de activiteiten, wat blijkt uit welke rol de jeugdigen hebben en hoe de aanvrager ervoor gaat zorgen dat de jeugdigen actief betrokken worden bij het opzetten en uitvoeren van de activiteit:
c. er zijn vrijwilligers betrokken bij de uitvoering van de activiteit ten opzichte van het aantal professionals, wat blijkt uit de verhouding tussen het aantal vrijwilligers en professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van de activiteit:
1◦ meer dan 75% vrijwilligers t.o.v. professionals: 4 punten;
2◦ meer dan 50% vrijwilligers t.o.v. professionals: 2 punten;
3◦ 25% tot 50% vrijwilligers t.o.v. professionals: 1 punt;
4° 25% of minder vrijwilligers t.o.v. professionals: 0 punt;
d. de aanvrager heeft een proactieve wervingsstrategie die aansluit op de doelgroep; dit blijkt uit de strategie die de aanvrager gebruikt om de doelgroep op diverse en proactieve manieren te bereiken en de mate waarin de activiteiten voor de doelgroep zichtbaar en vindbaar zijn:
1◦ de kans is groot dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 6 punten;
2◦ de kans is redelijk dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 3 punten;
3◦ de kans is klein dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 0 punten;
e. aan de activiteit neemt een groot aantal jeugdigen deel:
1◦ meer dan 2.000 jeugdigen nemen deel aan de activiteit: 3 punten;
2◦ meer dan 1.000 jeugdigen nemen deel aan de activiteit: 2 punten;
3◦ meer dan 500 jeugdigen nemen deel aan de activiteit: 1 punt;
f. de activiteit is gericht op ontmoeting tussen jeugdigen met een zo groot mogelijke diversiteit, zoals culturele achtergrond, socio-economische status, onderwijsvorm en woonwijk. Dit blijkt uit de beschrijving hoe de aanvrager voor een zo groot mogelijke diversiteit in deelnemers van de activiteit gaat zorgen:
1° de kans is groot dat aan de activiteit een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 6 punten;
2° de kans is redelijk dat aan de activiteit een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 3 punten;
3° de kans is klein dat aan de activiteit een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 0 punten;
g. de aanvrager beschikt over cofinanciering; dit blijkt uit de mate waarin de activiteiten uit andere middelen dan deze subsidie worden gefinancierd:
1° de cofinanciering bedraagt 50% of hoger: 3 punten;
2° de cofinanciering bedraagt tussen de 25 en 50%: 2 punten;
Artikel 1:11 Wijze van verdeling in categorie C
Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen
Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:
a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW belaste ondernemer is aan te merken (bij onderneming);
b. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW (bij onderneming);
c. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als belastingplichtige op grond van de vennootschapsbelasting is aan te merken (bij onderneming).
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV kan het college een subsidie weigeren als:
a. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten waarvoor de aanvrager al subsidie ontvangt;
b. het niet aannemelijk is dat de activiteiten zullen worden georganiseerd zoals deze zijn beschreven in de aanvraag;
c. de hoogte van de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet evenredig is tot het doel van deze subsidieregeling;
d. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen.
Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling
Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen die:
a. bijdragen aan het bevorderen van social return;
b. bijdragen aan het bevorderen van duurzaamheid;
c. bijdragen aan het bevorderen van inclusie;
d. bijdragen aan het bevorderen van diversiteit;
e. bijdragen aan het bevorderen van de toegankelijkheid voor mensen met een beperking.
Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:
a. subsidieverlening tot € 20.000,-: 100% van de verleende subsidie in één keer;
b. subsidieverlening tussen € 20.000,- en € 100.000,-: 90% van de verleende subsidie in één keer. De resterende 10% kan worden uitgekeerd na vaststelling.
c. subsidieverlening boven de € 100.000,-: 90% van de verleende subsidie in 12 gelijke maandelijkse termijnen. De resterende 10% kan worden uitgekeerd na vaststelling.
Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf
Artikel 5:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling
Artikel 5:2 Wijze van verantwoorden
De aanvraag tot vaststelling bevat:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV; en
c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring ingediend volgens het door het college vastgestelde model.
Het inhoudelijk verslag bevat:
a. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de gerealiseerde activiteiten;
b. een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;
c. en beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking zijn gehaald;
d. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de verleningsbeschikking opgenomen doelstellingen zijn gehaald, of in welke mate ze hieraan hebben bijgedragen;
e. indien doelstellingen of resultaten (deels) niet zijn gerealiseerd geeft het verslag de redenen daarvoor.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Het college evalueert deze subsidieregeling jaarlijks.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2023 en vervalt op een door het college te bepalen tijdstip.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling jeugdparticipatie Den Haag 2023.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-298182.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.