Gemeenteblad van Achtkarspelen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Achtkarspelen | Gemeenteblad 2023, 294127 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Achtkarspelen | Gemeenteblad 2023, 294127 | beleidsregel |
Accommodatiebeleid gemeente Achtkarspelen
De gemeente Achtkarspelen kent een rijke schakering aan dorpen. In een gemeente zonder grote, dominante stad is het van levensbelang dat het sterke dorpen zijn. De gemeente Achtkarspelen herkent Buitenpost en Surhuisterveen als de belangrijkste dragers van voorzieningen, maar kiest bovenal voor een sterk elftal. Met als ultieme doelstelling: ‘dat alle inwoners (in de gemeente) gelukkig zijn en in veilige en gezonde omstandigheden leven, wonen, opgroeien, leren en werken’.
Om dat overkoepelende doel te bereiken is onder meer een passend, toekomstbestendig voorzieningenaanbod in elk van de elf dorpen nodig. Voor de meeste voorzieningen zijn fysieke accommodaties nodig in het dorp. Alle elf dorpen hebben nu plek voor ontmoeting, primair onderwijs en sport. Sommige dorpen hebben meer voorzieningen en accommodaties. Maar de wereld verandert, waardoor ook in deze gemeente keuzes gemaakt moeten worden om het voorzieningenniveau in toekomstbestendige accommodaties zo goed mogelijk, op een passende manier, te behouden in de dorpen. De draagkracht van de Mienskip is hier belangrijk maar ook wetten, trends en een bezuinigingstaak hebben daar invloed op
Doel van dit accommodatiebeleid
Het doel van dit nieuwe accommodatiebeleid is om een kader te bieden voor het maken van keuzes en daarna het maken van afspraken op uitvoeringsniveau. In dit kader worden de volgende vragen behandeld:
Het gaat in dit gemeentelijk accommodatiebeleid om de volgende gemeentelijke voorzieningen:
Onderscheid is er in de accommodaties die in juridische eigendom zijn van de gemeente, of in juridische én economische eigendom van de gemeente. Een aantal accommodaties, zoals scholen, zijn niet in juridisch of economisch eigendom van de gemeente, maar hier ligt wel een taak bij de gemeente wat betreft huisvesting.
Daarnaast hebben niet-gemeentelijke accommodaties op het gebied van zorg en welzijn, zoals verpleeg- en verzorgingstehuizen, maar ook de dorpswinkel, dorpskroeg, etc. invloed op de leefbaarheid van een dorp. Deze vallen echter buiten de directe reikwijdte van dit beleid.
Tijdens de dorpsbijeenkomsten is ingegaan op de kansen en samenwerking binnen de dorpen. De verslagen van deze dorpsbijeenkomsten staan in de bijlage. We moedigen aan om deze gesprekken binnen de dorpen voort te zetten, of wellicht te vertalen in dorpsvisies. Binnen de reikwijdte van het accommodatiebeleid is het niet vertaald in concrete aanbevelingen of opvattingen per dorp. Het accommodatiebeleid biedt het kader voor plannen binnen en tussen dorpen.
Na vaststelling van dit beleid, hanteert de gemeente het accommodatiebeleid als kader voor het maken van keuzes. Het betreft zowel principekeuzes (hoe gaan we met accommodaties om) als uitvoeringsgerichte keuzes (welke keuzes maken we voor deze accommodaties, is het in lijn met het beleid?).
3. Sturingsmogelijkheden accommodatiebeleid
Op welke wijze kan er gestuurd worden op de doelmatigheid en toekomstbestendigheid van maatschappelijk vastgoed? We delen dit als volgt in:
Hierbij zorgen punt 1 en 2 voor een afname van de kosten en punt 3 en 4 voor het genereren van extra inkomsten. We lichten dat nader toe:
Herverdelen van eigendom en verantwoordelijkheid
De wet, de maatschappij en ook de financiële situatie vereisen dat een gemeente zich beperkt tot haar kerntaken en -verantwoordelijkheden. Vanuit de Mienskip zelf nemen we de behoefte waar om zelf keuzes te maken en onafhankelijk te zijn van de overheid. De gemeente kan een grotere verantwoordelijkheid geven aan de Mienskip: activiteiten en gebouwen overdragen op basis van vrijwilligheid en/of een vergoeding. Om dit te kunnen realiseren is enerzijds voldoende draagkracht bij de Mienskip nodig en anderzijds een verantwoorde financiële overdracht.
Verbetering en verduurzaming van maatschappelijk vastgoed
Verouderde accommodaties leveren soms sterk verouderde exploitaties op. Een energetische of bouwtechnische verbeteringsslag vraagt om een eenmalige investering, maar zorgt uiteindelijk voor een lagere energierekening en lagere onderhoudskosten. Afhankelijk van het eigendom is het zelf oppakken van de verbetering door het dorp een serieuze optie.
Wanneer de bezetting van een vastgoedobject niet optimaal is, lekken onderhoudsgelden weg door leegstand. Verbetering van de bezettingsgraad zorgt voor meer inkomsten en een betere dekking van de onderhoudskosten. Ook kan gekeken worden naar samengaan met andere accommodaties die niet in gemeentelijk eigendom zijn. Hiermee wordt gerealiseerd dat één accommodatie een goede bezettingsgraad heeft, in plaats van twee accommodaties met een redelijke bezetting.
Aanspraak doen op de inzet van subsidie-instrumenten zorgt voor meer inkomsten voor voorzieningen, zoals:
De ‘subsidieregeling energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties’ (Ministeries van VWS en EZ). Hiermee kunnen sportverenigingen en -stichtingen een percentage van de investeringen in energiebesparing en verduurzaming terugvragen in de vorm van een subsidie. Hiervan is goed gebruik gemaakt (ook door de gemeente Achtkarspelen), de pot is leeg voor 2016. In 2017 is het weer mogelijk om van deze subsidieregeling gebruik te maken.
Om te komen tot dit beleid, is gebruik gemaakt van enerzijds zo precies mogelijke informatie over de accommodaties en het gebruik ervan, over trends en veranderingen in wetgeving, maar anderzijds ook van de kennis die aanwezig is in de dorpen zelf, bij gebruikers en betrokkenen van de accommodaties. Het beleid is opgesteld in coproductie met beleidsambtenaren door middel van een projectgroep accommodatiebeleid. De volgende stappen zijn doorlopen:
Opstellen criteria en nulmeting: de accommodaties zijn op basis van harde data (zoals bouwjaar, eigendom en leerlingenaantal) en inschattingen (zoals bouwtechnische staat en bezettingsgraad) beoordeeld in een stoplichtmodel. Daarnaast is ook de financiële situatie (voor zover bij ons bekend) geanalyseerd. Dit is als onderlegger gebruikt tijdens de dorpsbijeenkomsten. Het stoplichtmodel is bijgevoegd in de bijlage.
Dorpsbijeenkomsten: in februari en maart zijn alle verenigingen en gebruikers van de accommodaties uitgenodigd via gerichte uitnodigingen en een algemene oproep op de gemeentepagina voor één van de 11 dorpsbijeenkomsten. Daarbij is gesproken over belangrijke voorzieningen voor een leefbaar dorp, welke accommodaties hieraan bijdragen en welke kansen er in het dorp en tussen de dorpen zijn. Zo zijn ideeën, opmerkingen en suggesties uit het dorp én van verenigingen verzameld en is inzicht verkregen in waar de mogelijkheden liggen. Korte samenvattingen van de dorpsbijeenkomsten zijn te vinden in de bijlage (4.2: de dorpen in beeld).
Terugkoppeling naar de dorpen: na het bijpraten van het college en de raadswerkgroep zijn de uitkomsten teruggekoppeld naar de dorpen. Vraag aan de dorpen was: wat is jullie boodschap aan het college en de Raad? Een verslag van de avond geeft inzicht in wat de aanbevelingen voor consequenties (problemen en kansen) hebben en wat haalbaar en uitvoerbaar lijkt.
5. Gevolgen accommodatiebeleid korte termijn
Dit accommodatiebeleid bestaat uit beleidsopvattingen en aanbevelingen die voor het ene dorp op korte termijn al van toepassing zijn, maar waarmee een ander dorp pas in een later stadium te maken zal krijgen. Over het algemeen is opgevallen dat de dorpen al heel veel zelf doen en oppakken en dat hierdoor de sturingsmogelijkheden om te voorzien in een toekomstbestendiger een doelmatiger voorzieningenniveau gering is. Hieronder vatten we kort samen wat op korte termijn de mogelijke uitkomsten en gevolgen van dit accommodatiebeleid zijn:
Herbestemming van de leegstaande panden en de panden die op korte termijn zeer waarschijnlijk leeg komen te staan zoals de basisschool in Boelenslaan, gymzaal in Kootstertille, basisschool in Gerkesklooster-Stroobos, basisschool de Maskelyn in Augustinusga en de peuterspeelzaal in Gerkesklooster-Stroobos. In de toekomst kunnen hier het Lauwerscollege in Surhuisterveen en basisschool It Twaspan in Twijzelerheide bij komen.
Wanneer er sprake is van overbodige sportvelden de bijdrage aan het onderhoud van deze velden stopzetten. In 2013 is uit onderzoek gekomen dat in Harkema, Kootstertille en Surhuisterveen overcapaciteit aan voetbalvelden aanwezig is. Een actualisatie van het onderzoek moet uitwijzen waar op dit moment en in de toekomst sprake is van overbodige sportvelden.
8. Bestaande kaders: thema-overstijgend
Dit accommodatiebeleid heeft relatie met een aantal kaders die thema-overstijgend binnen de gemeente of regionaal vastgesteld zijn. De belangrijkste zijn:
De Atlas voor Noordoost Fryslân wijst erop dat clustering van voorzieningen tussen kernen of in enkele centrumkernen financieel het meest gunstig is. In de structuurvisie en het coalitieprogramma maakt de gemeente Achtkarspelen de keuze om in elf dorpen de basisvoorzieningen (onderwijs, sport en ontmoeting) in stand te houden. Dat is een belangrijk uitgangspunt voor dit accommodatiebeleid.
1. Atlas voor Noordoost Fryslân
De Atlas voor Noordoost Fryslân is in opdracht van de zes gemeenten in de regio, de provincie Fryslân en het ministerie van BZK uitgevoerd. Doel van de Atlas is handvatten te bieden om adequaat op de demografische transitie in te kunnen spelen. Als er niets wordt gedaan (dat wil zeggen: als er niets extra’s wordt gedaan naast de plannen die er nu liggen) is door de bevolkingstransitie een grote mismatch tussen vraag en aanbod van zorg-, sport-, woon- en onderwijsvoorzieningen te verwachten. In het onderzoek zijn drie ontwikkelingsrichtingen voor de regio onderzocht:
De ontwikkelingsrichting maximale spreiding zorgt voor de beste bereikbaarheid van voorzieningen, maar pakt financieel voor de gemeente het minst gunstig uit aangezien in deze variant de meeste voorzieningen behouden worden. In de andere twee richtingen worden meer voorzieningen geclusterd, waardoor er meer geld vrij komt dat niet in het onderhoud of exploitatiesubsidies van de voorzieningen gaat zitten. Kanttekening hierbij is dat er geen rekeningen is gehouden met de kracht van de gemeenschap. Het clusteringsmodel kan invloed hebben op de betrokkenheid van vrijwilligers.
De overkoepelende conclusie, over de drie ontwikkelingsrichtingen die in de Atlas van Noordoost Fryslân genoemd worden, is dat de afweging tussen kwaliteit, bereikbaarheid en financiën een belangrijke rol speelt. Deze drie criteria pakken in de verschillende ontwikkelingsrichtingen anders uit:
Figuur 1: ontwikkelingsrichtingen uit de Atlas van Noordoost Fryslan
Het voorzieningenniveau binnen de dorpen is van groot belang voor de leefbaarheid. De voorzieningen staan echter onder druk als gevolg van teruglopende financiële mogelijkheden door onder andere schaalvergroting en krimp. Creativiteit van zowel de gemeente als de ondernemers en bewoners zal nodig zijn om een breed aanbod van voorzieningen zo goed mogelijk bereikbaar te houden. Samenwerking in en tussen de dorpen is daarbij van groot belang.
De ambitie is dat in alle dorpen ten minste een basisschool, een ontmoetingsplek en een sportplek aanwezig zijn. Bij een ontmoetingsplek kan gedacht worden aan een dorpshuis, verenigingsgebouw, café of sportkantine. Deze basisvoorzieningen zijn belangrijke pijlers voor een sociale en gemêleerde gemeenschap.
In het kort de doelstellingen voor het thema voorzieningen uit de Structuurvisie:
3. Coalitieprogramma ‘In sosjaal, lokaal en belutsen mienskip’ 2014-2018
De plannen van de coalitie voor hun collegeperiode zijn vertaald in het coalitieprogramma.
De belangrijkste speerpunten voor het coalitieprogramma zijn: werken en meedoen, zorg voor wie het nodig heeft en behoud van voorzieningen in de dorpen.
Op het gebied van voorzieningen wil de coalitie het volgende bereiken:
4. Motie en bezuinigingstaakstelling
De Raad heeft een motie aangenomen om een beleidsvisie op te stellen voor alle gemeentelijke accommodaties. Hier moet ook de bezuinigingstaakstelling van € 225.000 per jaar op de accommodatielasten, naast de diverse al ingezette bezuinigingen waarmee college en Raad hebben ingestemd, in meegenomen worden.
We schetsen hieronder kort enkele maatschappelijke ontwikkelingen, die weliswaar deels landelijk zichtbaar zijn, maar die het gebruik van accommodaties in de dorpen merkbaar raken. We gaan in op:
Voor de gemeente Achtkarspelen in zijn geheel en per dorp zijn de ontwikkelingen in inwonersaantallen de afgelopen 10 jaren per relevante leeftijdsklassen in beeld gebracht (zie bijlage). Over het algemeen daalt het aantal inwoners licht: van 28.120 in 2005 naar 27.950 inwoners in 2015. In Buitenpost en Surhuisterveen, de grotere kernen van de gemeente, is het aantal inwoners licht gestegen. Het gaat dan om de groep 65-plussers die groeit.
Het aantal 65-plussers groeit niet alleen in Buitenpost en Surhuisterveen. Vergrijzing is een landelijke trend die ook in alle dorpen in de gemeente Achtkarspelen duidelijk zichtbaar is. De groep ouderen is vooral sterk gestegen in Kootstertille, Harkema en Buitenpost. Tegelijkertijd valt er een daling van het aantal jongeren waar te nemen (ontgroening). In onderstaande bevolkingspiramides komt de vergrijzing en ontgroening in de gemeente Achtkarspelen duidelijk naar voren.
Figuur 2: bevolkingspiramides 1990 en 2015 gemeente Achtkarspelen (bron: Fries Sociaal Planbureau)
De terugloop van het aantal kinderen en jongeren zal consequenties hebben voor voorzieningen als kinderopvang, peuterspeelzalen en primair en voortgezet onderwijs. Door de toenemende vergrijzing zal een steeds kleiner deel van de inwoners behoren tot de beroepsbevolking. Daarnaast kan het steeds moeilijker worden om voldoende vrijwilligers te krijgen.
In tegenstelling tot het aantal inwoners is het aantal huishoudens licht gegroeid van 11.070 in 2005 naar 11.555 in 2015. Dit betekent minder gezinnen en meer één- en tweepersoonshuishoudens. De groei van het aantal huishoudens zit voornamelijk in Surhuisterveen en Buitenpost. Mensen trekken, in geval van verhuizing, naar de grotere kernen toe.
De prognose voor de gemeente Achtkarspelen laat het volgende beeld zien:
2. Veranderende rolverdeling tussen partijen
De concentratie van gemeenten (en corporaties) op kerntaken leidt er onvermijdelijk toe dat er een grotere aanspraak wordt gedaan op burgerkracht, de Mienskip, en de ondernemerszin van bewoners en particuliere partijen. Dat heeft een financieel nadeel voor de dorpen, omdat minder maatschappelijke voorzieningen door middel van publiek geld worden geëxploiteerd. Maar het heeft ook voordelen; initiatieven van onderop komen voort uit de wensen van gebruikers zelf en zijn daardoor beter houdbaar. Dit betekent meer druk op en vraag naar vrijwilligers. Er zijn alleen wel grenzen aan wat vrijwilligers kunnen organiseren. Enerzijds door regelgeving rondom veiligheid, anderzijds door grenzen aan persoonlijke inzet. Vaak zijn enkele mensen verantwoordelijk voor een groot deel van de initiatieven in een dorp. Dit kan kwetsbaar en belastend zijn.
De gemeente Achtkarspelen heeft circa 100 accommodaties (de 68 speelterreinen daargelaten) verdeeld over de elf dorpen. Aan de hand van een nulmeting is bekeken hoe het vastgoed en gebruik van de verschillende gemeentelijke accommodaties er nu voor staat.
Samenvattend komen de volgende hoofdpunten naar voren:
In algemene zin is de bouwtechnische staat van de accommodaties voldoende of goed. Wel zijn er een aantal gebouwen zonder functie, of is de originele functie niet meer van toepassing. Wat betreft bezetting is er in meer gevallen sprake van onderbezetting (ofwel overcapaciteit) dan van overbezetting. Een duidelijke uitzondering zijn de sporthallen en een aantal gymzalen, deze kennen een vol bezettingsschema.
11. Samenvatting van de dorpsbijeenkomsten
In alle 11 dorpen is een dorpsbijeenkomst gehouden. Hiervoor zijn zo veel mogelijk partijen en verenigingen die betrokken zijn bij een maatschappelijke accommodatie van de gemeente uitgenodigd. Voorafgaand aan de dorpsbijeenkomsten hebben gesprekken plaats gevonden met dorpsoverstijgende partijen, zoals de onderwijsbesturen en Tiko. De gespreksverslagen zijn terug te vinden in de bijlage. Ook zijn de samenvattingen van de dorpsbijeenkomsten in de bijlage toegevoegd.
Samenvattend komen daar o.a. de volgende hoofdpunten uit:
Buitensportverenigingen geven aan weinig afhankelijk te zijn van de gemeente. De binnensport geeft aan wel afhankelijk te zijn van de gemeente. Zij zijn afhankelijk van de tariefstelling van huren. Bij hogere tarieven kunnen ze hun sport niet meer toegankelijk houden. Ze zullen verhogingen direct aan de leden door moeten rekenen.
Opvallend is de hoge mate van zelfvoorzienende organisaties en verenigingen. Veel dorpen willen en doen al veel zelf en zoeken de samenwerking binnen, of met naastgelegen, dorpen op wanneer dit voor verbetering of instandhouding van de voorziening kan zorgen.
Ten behoeve van dit onderzoek zijn alle accommodatie-gebonden uitgaven, inkomsten en boekwaarden op een rij gezet. In de bijlage staan meer gedetailleerde overzichten per thema. In hoofdlijnen ziet de financiële situatie er als volgt uit (*):
* het gaat hier om de beoogde uitgaven en inkomsten uit de lopende begroting 2016.
* het betreft alleen gemeentelijke uitgaven; bijvoorbeeld energielasten die door de gebruiker worden betaald, zijn buiten beschouwing gelaten.
Per thema zijn op basis van de begroting van de gemeente voor 2016 de kosten en baten in beeld gebracht. In totaal gaat er rond de 4,8 miljoen om in accommodaties in de gemeente. Deze kosten bestaan uit kapitaallasten, onderhoudskosten, energiekosten, loonkosten en overige kosten (belastingen, heffingen en verzekeringen). Daarnaast gaat er ook geld indirect naar accommodaties via subsidies. Deze stromen zijn in dit overzicht niet meegenomen, aangezien deze stromen eerst goed inzichtelijk moeten worden gemaakt. De sturingsmogelijkheden op de kosten vanuit gemeente verschillen per thema en soort kosten.
De grootste kostenpost zijn de kapitaallasten van de scholen. Per 1 januari 2015 ligt het onderhoud bij de schoolbesturen, waarbij er wel een bedrag is gereserveerd voor schade-/ verzekeringskwesties en constructieve fouten. De kosten voor exclusieve opgaven op onderwijsgebied, zoals vernieuwbouw of nieuwbouw, blijven voor rekening van de gemeente komen en zijn niet in deze kosten meegenomen.
Kapitaallasten veranderen niet snel door meer of minder te investeren, de omvang van de investering en het uitsmeereffect door de afschrijvingstermijnen dempen de gevolgen. Afstoten van vastgoed, na sluiting van bijvoorbeeld een school en/of verkoop van grond, leidt wel direct tot een daling van de kapitaalkosten. Een factor waar dan rekening mee moet worden gehouden is het afboeken van restant boekwaarden, waardoor incidenteel een extra kostenpost kan ontstaan.
Voor binnensportaccommodaties (gymzalen en sporthallen) is de gemeente verantwoordelijk voor alle kosten: dagelijks en groot onderhoud, energielasten, beheer. De gemeente is verplicht om in een dorp een gymzaal in stand te houden, zolang in het dorp een basisschool gehuisvest is. Hieraan ligt een eerder gemaakte keuze ten grondslag, namelijk het behoud van een basisschool in alle elf dorpen (zie: bestaande kaders).
Tegenover de kosten staan beperkte huuropbrengsten van de verenigingen en het voortgezet onderwijs. Het basisonderwijs hoeft geen huur te betalen. Volgens de wet zorgt de gemeente voor de bekostiging van 1,5 klokuur gymnastiek per groep (groep 3 t/m 8).
Voor 2017 staat een huurverhoging van 15% op de planning voor de gymzalen en sporthallen. Daarnaast is in 2015 en 2016 op het beheer van de gymzalen en sporthallen bezuinigd, door adequaat in te spelen op het vertrek door natuurlijk verloop van een aantal beheerders. Hierdoor ontstond de mogelijkheid de beheerfunctie anders, goedkoper en flexibeler, in te vullen. Dit heeft een bezuiniging van €18.000 op het beheer van de gymzalen en €11.000 op het beheer van sporthallen opgeleverd.
Wanneer we de (geschatte) energiekosten voor alle sporthallen en gymzalen in de Achtkarspelen delen door het aantal vierkante meters, komen we uit op gemiddeld redelijk bedrag. De kosten voor het beheer van de gymzalen en sporthallen is een grote post. Hier is wel een mogelijkheid tot anders organiseren door bijvoorbeeld het beheer onder te brengen bij de uitbater van het dorpshuis. Op korte termijn heeft dit weinig effect, maar op het moment dat één of meer van de huidige beheerders vertrekt kan kritisch gekeken worden naar hoe het beheer in de toekomst ingevuld kan worden. Hierbij blijft de gemeente wel verantwoordelijk voor de veiligheid. Dit vraagt om kritisch te kijken naar de nieuwe situatie, gezien de ervaringen in andere dorpen buiten de gemeente Achtkarspelen(rommel, gladde vloeren, etc.). Als verhuurder (juridisch en economisch eigendom) is de gemeente verantwoordelijk voor deugdelijk onderhoud.
In dit thema zitten zowel de velden als kleedaccommodaties van voetbal, korfbal en tennis. Ook de overige buitensportaccommodaties (survival, ijsbanen, concoursveld, kaatsveld, fierljepschans) vallen hieronder. De onderhoudskosten betreffen voornamelijk het onderhoud van de velden. Sommige verenigingen hebben volgens het onderzoek van de Grontmij meer velden dan noodzakelijk is. De gemeente draagt verder eens in de 40 jaar bij in het groot onderhoud van de kleedkameraccommodaties van korfbal, voetbal en tennis. Hierbij geldt dat 50% van de uit te besteden werkzaamheden door de vereniging moet worden betaald, de andere 50% draagt de gemeente bij. Van dit bedrag zijn de zelfwerkzaamheden afgetrokken, hier zorgt de vereniging zelf al voor.
De kosten bestaan voornamelijk uit de kapitaallasten van de dorpshuizen en jeugdhonken. Ook hier geldt voor het onderhoud aan onder andere dorpshuizen dat er via een cyclus geld vrij komt voor groot onderhoud. De gemeente levert een bijdrage van 75% aan de kosten van het uit te besteden werk (eens in de 40 jaar). Het cultuurcentrum en bibliotheken vallen in het financieel overzicht ook onder dit thema. Hierbij moet rekening worden gehouden dat dit om de totale subsidie gaat die naar de voorziening toe gaat, waar onder andere ook de onderhoud- en beheerkosten inzitten.
De opbrengsten bij welzijn bestaan voornamelijk uit de huren die de peuterspeelzalen betalen. Daarnaast betalen omliggende gemeente die gebruik maken van het cultuurcentrum huur.
Het binnenzwembad in Buitenpost is geprivatiseerd en ontvangt uit een voorziening, geen begrotingspost, tot en met 2018 een jaarlijkse exploitatiebijdrage van € 168.000. De gemeente heeft in de begroting alleen een kleine kostenpost aan overige kosten (€ 3.596).
Naar het buitenzwembad in Surhuisterveen gaat een exploitatiesubsidie. Vanaf 2014 is subsidie van het zwembad van Surhuisterveen verlaagt met €20.000. De exploitatiesubsidie is nu € 92.501.
In 2017 staat voor het zwembad Surhuisterveen een verlaging van nog eens € 5.000 begroot en in 2018 komt hier nog €10.000 bovenop. Dit gaat om een totale bezuiniging van €35.000, waardoor de maximale exploitatiesubsidie per 2018 ca. € 75.000 bedraagt. De stichting van het zwembad in Buitenpost is voornemens met private partners nieuwbouw te realiseren en streeft daarbij financieel onafhankelijk van de gemeente te blijven.
13. Beleidskader en gemeente-brede aanbevelingen
Dit hoofdstuk biedt een advies met beleidskeuzes voor het accommodatiebeleid, zonder uitgebreid in te gaan op thema’s of dorpen. In hoofdstuk 4 werken we de thema’s kindvoorzieningen, onderwijs, binnensport, buitensport, sociale accommodaties, culturele accommodaties en speeltuinen verder uit. Achtereenvolgens werken we uit:
14. Zeven richtinggevende beleidsopvattingen
De aanbevelingen die we voorstellen in dit accommodatiebeleid, komen deels voort uit praktische overwegingen, maar sluiten altijd aan bij een reeks beleidsopvattingen van principiële aard. Deze opvattingen bieden houvast om keuzes te maken, nu en in de komende jaren. Ze luiden als volgt:
Dit uitgangspunt is vastgelegd in het collegeprogramma. Het is belangrijk om te constateren dat de gemeente daarmee mogelijk niet de financieel meest doelmatige keuze maakt, maar kiest voor investeren in behoud van leefbaarheid op dorpsniveau.
De gemeente wil graag dat de drie voorzieningen (ontmoeting, onderwijs en sport) zoals eerder benoemd behouden blijven voor de elf dorpen. Belangrijk uitgangspunt is dat er ook behoefte is aan die voorzieningen. Voor een deel heeft de gemeente daarin zelf een (wettelijke) verantwoordelijkheid, zoals het bieden van bereikbaar basisonderwijs en een veilige binnensportmogelijkheid. Maar als het gaat om niet-onderwijs gerelateerde voorzieningen, overige sport en ontmoeting, is de behoefte in het dorp een voorwaarde voor ondersteuning.
In dat geval draagt de gemeente direct bij aan de accommodatie (huisvesting) van die voorzieningen, maar niet in het beheer van de voorziening zelf. Daar waar dit nu nog wel gebeurt, wordt dit zo snel mogelijk afgebouwd en aan de Mienskip overgelaten. Het beheer van gymlokalen is in deze een ‘grijs gebied’: is er draagvlak voor overdracht van beheer aan derden en zijn er voldoende garanties voor veilig sporten, dan is dat een gewenste ontwikkeling.
De wet, de maatschappij en ook de financiële situatie vereisen dat een gemeente zich beperkt tot haar kerntaken en -verantwoordelijkheden. Vanuit de Mienskip zelf nemen we de behoefte waar om zelf keuzes te maken en onafhankelijk te zijn van de overheid.
De gemeente moet dan ook ‘loslaten’ en een grotere verantwoordelijkheid geven aan de Mienskip. Dit houdt in dat activiteiten en gebouwen worden overgedragen op basis van vrijwilligheid of een vergoeding. Het betekent ook dat de Mienskip zelf staat voor het behoud ervan en dat de meerjarige bijdrage aan onderhoud wordt verlaagd.
Om dit te kunnen realiseren is enerzijds voldoende draagkracht bij de Mienskip nodig en anderzijds een verantwoorde financiële overdracht. In dorpen waar de Mienskip nog onvoldoende sterk is, zal de gemeente voorzichtig opereren, en tegelijk de ontwikkeling daarvan prikkelen. Hiervoor kan een begeleidende rol van de gemeente belangrijk zijn om de zelfredzaamheid en organisatievermogen te ontwikkelen. Gemeente heeft geen daadwerkelijke rol in het organiseren van activiteiten.
Doelmatig gebruik van accommodaties bespaart geld (bijvoorbeeld op onderhoud of energielasten), en dat komt ten goede aan het behoud van voorzieningen. In veel dorpen loopt het gebruik van accommodaties terug, en ontstaat er leegstand in delen van gebouwen of op grotere delen van de dag. De leegstand is voornamelijk het geval bij schoolgebouwen. Alle kansen die zich voordoen voor samenwerking moeten worden onderzocht en overwogen. Dat kan gaan om organisatorische samenwerking, maar ook om het delen van accommodaties. De gemeente ziet het als haar rol om partijen aan tafel te brengen en samenwerkingsmogelijkheden positief te beïnvloeden.
Er is een continu spanningsveld tussen het behoud van laagdrempeligheid en het vragen van een bijdrage van gebruikers van accommodaties. Omdat er bij accommodaties geen sprake is van een echte markt, hanteren we een tarievenvergelijking met omliggende gemeenten. Daaruit blijkt dat de huurbedragen voor sportaccommodaties in Achtkarspelen momenteel in vergelijking met deze gemeenten het laagst zijn. Daarnaast zijn de gevraagde baten niet in verhouding met de lasten. In de huidige begroting 2016-2019 is opgenomen dat de huren per 2017 worden verhoogd naar een ‘marktconformer’ bedrag. Dat leidt tot hogere contributies van verenigingen. Wel is in de raad vastgesteld dat sport een ‘activiteit van algemeen belang’ is. De kostprijs hoeft voor de clubs niet in rekening worden gebracht.
Dat doet de gemeente meestal niet in directe zin, door eenzijdige financiële bijdragen, maar wel door bijdragen van meer faciliterende aard. Bijvoorbeeld: garantstelling bij leningen voor renovatie van kleedaccommodaties, cofinanciering wanneer ook andere partijen bijdragen, het stimuleren van het gebruik van voorzieningen, etc.
Investeringskeuzes zijn erop gericht om bestaand accommodaties (vastgoed, velden, etc.) zo goed mogelijk te gebruiken. Nieuwe accommodaties zijn in principe ter vervanging van bestaande en niet gericht op uitbreiding. Als er voorzieningen zijn in het dorp die om een accommodatie vragen, wordt eerst naar bestaande mogelijkheden of accommodaties gezocht, daarna naar mogelijkheden in buurdorpen en pas daarna wordt gekeken naar toevoeging.
Sommige keuzes leiden op korte termijn tot een bezuiniging, maar leiden op langere termijn tot hogere kosten, of nemen tegelijk de kans op een veel grotere lange termijn besparing weg.
Een eenvoudig voorbeeld is het te veel besparen op onderhoud.
Een meer complex voorbeeld is de afweging tussen renovatie van bestaande accommodaties of het investeren in nieuwbouw. Dit leidt tot hogere voorinvesteringen, maar kan ook leiden tot een betere exploitatie en voordeel op langere termijn. Zowel financieel als voor het dorp. Deze afweging maakt de gemeente altijd, zorgvuldig, en in samenspraak met gebruikers en andere betrokkenen.
15. Gemeente-brede aanbevelingen
Een aantal aanbevelingen gelden gemeente-breed en raken alle thema’s. Hierbij hebben aanbeveling 1 en 2 voornamelijk invloed op het optimaliseren van de accommodaties en aanbeveling 3 en 4 zijn van toepassing op de interne organisatie.
1. Stimuleren verduurzaming maatschappelijke accommodaties.
Veel van de energiekosten liggen niet bij de gemeente. Desondanks is het zinvol om in te zetten op energielastenverlaging van maatschappelijke gebouwen, zodat minder geld aan de stenen én dus meer geld aan de voorzieningen en activiteiten ten goede kan komen. Bij het renoveren van het dorpshuis in Gerkesklooster-Stroobos wordt hier nu ook op ingezet. De besparing op energie kan worden gebruikt voor extra investeringen in energiebesparende maatregelen of onderhoudsmaatregelen. We kunnen hier langs verschillende wegen aan bijdragen:
Stimuleren van het oprichten van een coöperatie in het dorp of van verenigingen:
Noordelijk Lokaal Duurzaam staat voor betaalbare lokale energie. Hierbij vloeien winsten niet weg, maar blijven lokaal behouden. ‘Us kooperaasje’ is onderdeel van Noordelijk Lokaal Duurzaam. Wanneer er een coöperatie is gevormd wordt er voor elke klant € 75 per jaar bijgeschreven. De coöperatie kan dit bedrag investeren in het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed.
Op lange termijn verlagen energielasten.
Op basis van afsprakenpakket gemeente – maatschappelijke instanties. Eventueel deels profiteren van energielastenverlaging maatschappelijke organisaties.
2. Stimuleren van de verbetering van de bezettingsgraad via een accommodatiewebsite.
Een betere bezettingsgraad zorgt voor een betere exploitatie van de accommodatie. Hierdoor kunnen meer voorzieningen behouden blijven binnen dorpen. Dit komt ten goede aan de leefbaarheid van de dorpen. Het is kansrijk om een pilot te starten voor een accommodatiewebsite, bijvoorbeeld per type accommodatie of per dorp. Een accommodatiewebsite geeft direct online inzicht in de beschikbaarheid en huurprijs van ruimtes in dorpshuizen, sportaccommodaties, scholen, kunstgrasvelden, etc., en de mogelijkheid om te boeken. Voor de gemeente Achtkaspelen is het een kans om het gebruik van de gymzalen, sporthallen en kunstgrasvelden te verhogen en het bezettingsschema te optimaliseren. Vooral voor dorpen met veel verschillende en verspreide accommodaties (bijvoorbeeld Buitenpost, Surhuisterveen en Harkema) biedt dit voordeel.
Beter overzicht beschikbare accommodaties.
Korte termijn: investering in het opzetten en beheren van een website.
Lange termijn: beheer van de website, betere bezetting en exploitatie, opbrengstvergroting.
3: Subsidiestromen inzichtelijker maken.
Het is wenselijk om complex en verwerven huisvestingscomponenten in subsidiestromen inzichtelijker te maken. Bij veel van deze subsidiestromen is het onduidelijk wat er onder valt en of het doelmatig is. Alle subsidiestromen moeten eerst inzichtelijker worden gemaakt, waarna er kritisch naar gekeken kan worden. De basis hiervoor is de vastgestelde subsidieverordening.
Transparant maken van gemeentelijke uitgaven die naar voorzieningen en accommodaties gaan.
Korte termijn: inzet om subsidiestromen inzichtelijker te maken, extra uren beschikbaar stellen
Lange termijn: door kritisch naar de subsidiestromen te kijken kunnen er mogelijk bezuinigingen tot stand komen.
4: Kennis en gebruik accommodaties op orde houden.
De structuur waarmee het accommodatiebeleid is opgesteld moet behouden blijven en een structurele plek in de organisatie krijgen. De inventarisatie van de gemeentelijke accommodaties is een onderlegger en moet bijgehouden worden zodat die actueel blijft. Het beste is om de inventarisatie onder te brengen en te verwerken in bestaande systemen.
Naast het actueel houden van de inventarisatie vraagt het accommodatiebeleid ook om een evaluatie om te kijken of de uitgangspunten, beleidsopvattingen en aanbevelingen nog steeds van toepassing en waarde zijn. Een herijking zal op zijn laatst in 2020 moeten plaats vinden.
Transparant overzicht van de aanwezige informatie over de accommodaties.
Behoud van inzicht in gemeentelijke accommodaties en integrale afstemming.
Als uitwerking van het beleidskader (hoofdstuk 3) behandelen we in dit hoofdstuk per thema (onderwijs, kindvoorzieningen, binnensport, buitensport, speeltuinen, sociale accommodaties en culturele accommodaties) de volgende punten:
Gemeenten hebben een aantal wettelijke verantwoordelijkheden, zoals zorgen voor onderwijshuisvesting, het bij aanwezigheid van een school bieden van een plek voor bewegingsonderwijs (gymzaal) en voldoen aan de veiligheidsnormen bij de voorzieningen die ze bieden. Voor de rest van de aanwezige accommodaties is de gemeente niet wettelijk verantwoordelijk, maar voelt ze zich dit vaak wel. Zoals aangegeven in de kaders heeft Achtkarspelen gekozen voor een hoger voorzieningenniveau dan wettelijk noodzakelijk is, dit om zorg te dragen voor elf leefbare dorpen waar ruimte is voor onderwijs, sport én ontmoeting.
Wat betreft wettelijke verantwoordelijkheden omtrent veiligheid bestaat er een spanningsveld tussen het onderhoud en beheer onderbrengen bij derden (het dorp, de verenigingen) of deze zaken als gemeente zelf in de hand houden. Bij de vraag wat je uit handen kunt geven, speelt het onderscheid tussen het wel of niet economisch in eigendom hebben van de accommodatie een rol. Wanneer een accommodatie in juridisch en economisch eigendom is bij de gemeente, is de gemeente verhuurder, en dus verantwoordelijk voor de veiligheid.
De gemeente heeft een zorgplicht voor de onderwijshuisvesting van primair en voortgezet onderwijs. Per 1 januari 2015 maken de onderhoudsbudgetten voor het basisonderwijs geen onderdeel meer uit van de algemene uitkering in het Gemeentefonds, maar gaan deze direct naar de scholen (wetwijziging decentralisatie buitenonderhoud en aanpassing schoolgebouwen).
Vanaf 2015 geldt in principe dat de gemeente budget beschikbaar kan stellen voor:
Het principe is dat de school budget beschikbaar heeft voor:
De Onderwijsraad heeft geadviseerd de wettelijke opheffingsnorm van 23 leerlingen los te laten en het aantal van 100 leerlingen als ondergrens te hanteren. Daarmee zouden scholen ontstaan met minimaal 4 groepen. De Staatssecretaris heeft aangegeven dit advies niet over te nemen en geeft juist ruimte aan lokale oplossingen en regionaal beleid. Daarmee onderkent het Rijk de noodzaak van kleinere scholen in landelijk gebied, maar stuurt het ook op behoud van kwalitatief onderwijs. De Staatssecretaris heeft daartoe ook de kleinescholentoeslag voor de komende jaren in stand gehouden. Het overheidsbeleid is er echter, door het afbouwen van deze toeslag, op gericht druk op te bouwen voor het realiseren van grotere scholen.
De beleidsambitie van de gemeente is het behoud van minimaal één krachtige school per dorp.
Voor een krachtige basisschool zijn voldoende leerlingen nodig, zowel voor de kwaliteit van het onderwijs als voor een financieel gezonde school. De gemeente houdt de grens van 80 leerlingen als richtlijn voor een duurzame, financieel gezonde en kwalitatief goede basisschool aan. Dit aantal leerlingen zorgt ervoor dat je vier combinatieklassen kunt vormen, waardoor de kwaliteit van het onderwijs op peil blijft. De schoolbesturen staan op één lijn met de gemeente wat betreft de richtlijn van circa 80 leerlingen voor een krachtige basisschool. Hiervoor is het financieel wel van belang dat de kleinescholentoeslag blijft bestaan.
Daar waar mogelijk wil Achtkarspelen inzetten op de realisatie van kindzorgpunten. Het integraal betrekken van voorschoolse en andere kindvoorzieningen zorgt voor doorgaande lijnen in leren en zorg. De gemeente is voorstander van multifunctioneel gebruik van gebouwen en samenwerking tussen verschillende partijen.
Voor het voorgezet onderwijs is geen uitgesproken visie vanuit de gemeente aanwezig.
De schoolbesturen doen hun best om de scholen in Surhuisterveen (Singelland college) en Buitenpost (Nordwin en Lauwerscollege) te behouden. Hiervoor zijn in Surhuisterveen de twee middelbare scholen organisatorisch al samengegaan.
Er zijn binnen de gemeente drie onderwijsorganisaties actief voor primair onderwijs. De volgende scholen vallen onder de verschillende bestuurlijke organisaties:
In Buitenpost en Surhuisterveen zit voortgezet onderwijs. In Buitenpost is het Lauwerscollege en het Nordwin college (AOC). In Surhuisterveen zijn het Lauwerscollege en Singelland organisatorisch samengegaan. Qua huisvesting zijn hier nog wel beide gebouwen in gebruik, dit vraagt om een oplossing.
In elk dorp staat in ieder geval één basisschool, maar in veel dorpen zijn op dit moment meerdere scholen aanwezig. De daling van het leerlingenaantal zorgt in sommige gevallen voor overcapaciteit in het schoolgebouw of te weinig leerlingen voor een gezond onderwijskundig klimaat.
De prognose voor het leerlingenaantal de komende 10 jaar laat zien dat er in elk dorp een school van circa 80 leerlingen kan zijn. In beginsel hebben de schoolbesturen de bevoegdheid om beslissingen te nemen wat betreft samenwerking of opheffing van een school, om het leerlingenaantal van 80 te behouden. Bij de volgende scholen is het kansrijk om in te zetten op een samenwerkingsschool:
De samenwerkingsschool in Boelenslaan is een succesvol voorbeeld van een samenwerkingsschool. Ook in Augustinusga is een samenwerkingsschool gerealiseerd. Deze school vraagt alleen nog om een huisvestingsoplossing. Tot voor kort gaf de school les verspreid over de twee bestaande schoolgebouwen. Het schoolbestuur vraagt om een nieuw te bouwen school in Augustinusga. De gemeente heeft een helder perspectief op de toekomstige huisvesting van de samenwerkingsschool toegezegd.
Behalve de mogelijk in de toekomst leegkomende schoolgebouwen van De Maskelyn in Augustinusga en It Twaspan in Twijzelerheide, staat de voormalige basisschool De Stile in Boelenslaan nog leeg en krijgt de Claercamp in Gerkesklooster-Stroobos een tijdelijke functie als meergeneratiehuis.
De bouwkundige staat van de schoolgebouwen is, op de scholen in Twijzelerheide en Surhuizum na, voldoende tot goed. De scholen in Twijzelerheide en Surhuizum zijn als redelijk ingeschat. Vanuit de schoolbesturen is aangegeven dat de technische staat van de over het algemeen vrij oude schoolgebouwen zorgt voor een grote kostenpost aan onderhoud.
Stimuleren samenwerkingsscholen (onder 1 dak)
Het aantal leerlingen loopt terug, waardoor leegstand in delen van gebouwen ontstaat of scholen rond de grens van 80 leerlingen komen. Als kansen zich voordoen, zetten we in op samenwerking, zowel organisatorisch als het gezamenlijk delen van een accommodatie. Dat kan verder gaan dan meer scholen onder één dak. Naast stimuleren vraagt dit ook om inzet van de gemeente om de kansen wat betreft samenwerkingsscholen te realiseren.
Om een doorgaande leerlijn te creëren is het van belang om ook de peuterspeelzaal en kinderopvang hierin te betrekken, met het oog op kindzorgcentra ook zorgfuncties zoals het consultatiebureau en het centrum voor jeugd en gezin. Het creëren van samenwerkingsscholen is een ingewikkeld proces waarvoor je de tijd moet nemen. Vroegtijdig met betrokkenen eerste stappen zetten is dan ook van groot belang. Hierbij is van belang om aan te sluiten bij initiatieven van onderop waarvoor een breed draagvlak aanwezig is. In Boelenslaan en Augustinusga is deze stap inmiddels gezet, in Twijzel is deze stap niet gelukt. In Kootstertille en Twijzelerheide komt dit op de agenda de komende jaren.
De samenwerkingsschool geeft op dit moment les in het voormalig schoolgebouw van cbs de Saad. Vanuit het schoolbestuur is de vraag naar passende huisvesting gesteld. Dit gaat om een passend gebouw, maar ook een flexibel, hedendaags schoolgebouw met meerdere gedeelde ruimtes en mogelijkheden om een doorgaande leerlijn te creëren. Hier loopt een parallel project naar waar separaat advies voor wordt gemaakt. De volgende opties zijn denkbaar:
1. Verbouw van bijzondere basisschool De Saad
2. Nieuwbouw MFA op locatie ASC
Vanuit het schoolbestuur en het dorp is de wens uitgesproken voor een MFA op de locatie van ASC die voorziet in onderwijs, een gymzaal, kleedaccommodaties voor sportverenigingen en ontmoeting (kantine). Nieuwbouw vraagt om een investering, maar kan op langere termijn van positieve invloed zijn op de exploitatielast.
3. Wensbeeld: een gezamenlijk MFA voor Augustinusga en Surhuizum
Het moment lijkt nu niet geschikt, maar vanuit Augustinusga is het optimale scenario een MFA voor Augustinusga en Surhuizum. Naast het feit dat de mogelijke geschikte locatie, de Pypketsjerke, nu een andere invulling heeft gekregen, vraagt de huisvestingsvraag van de samenwerkingsschool om een snel perspectief. Een mogelijke samenwerkingsschool tussen Augustinusga en Surhuizum vraagt om inzet en tijd.
Het wensbeeld is wellicht wel over 10 à 15 jaar realiseerbaar indien er nu voor verbouw van de Saad wordt gekozen. Dit is mede afhankelijk van hoe snel een verbouw van De Saad af te schrijven is. Het biedt perspectief om de situatie in de toekomst opnieuw te bekijken.
In Twijzelerheide staan twee basisscholen: It Twaspan (49 leerlingen) en Reinbôge (178 leerlingen). Door het verder dalende leerlingenaantal van It Twaspan kan worden ingezet op één krachtige basisschool van belang. Mede afhankelijk van de voorkeur van de schoolbesturen en het draagvlak bij inwoners kan dit een samenwerkingsschool zijn of het opheffen van It Twaspan betekenen. De gemeente zet zich in voor een samenwerkingsschool.
Het leegkomende schoolgebouw kan de gemeente afstoten: verkoop of sloop. De opbrengst van de verkoop van de school of grond is onzeker.
In Kootstertille staan drie kleine basisscholen. Oranje Nassau (87 leerlingen) heeft een eigen regionale functie en een vrij constante prognose.
De Balkwar (86) en Merlettes (132) hebben te maken met een dalend leerlingenaantal en dus overcapaciteit. De schoolgebouwen zijn bouwtechnisch voldoende, maar wel vrij oud.
Om de onderwijskwaliteit op peil te houden of te verbeteren is een flexibele samenwerkingsschool een goed perspectief.
Afstoten van leegstaande schoolgebouwen
Een aantal panden, of delen van panden, staat leeg of kan de komende jaren zijn functie verliezen (zoals een aantal schoolgebouwen). Afstoten van vastgoed gaat verpaupering tegen en kan tot een directe daling van de kapitaallasten leiden als de vrijgevallen accommodatie of de grond wordt verkocht. Kanttekening bij de grondopbrengsten is dat deze locaties vaak in beeld zijn voor woningbouw, terwijl de woningbehoefte beperkt kan zijn in sommige dorpen. Concrete locaties op dit moment zijn de scholen in Boelenslaan en Gerkesklooster-Stroobos en de gymzaal in Kootstertille. Ook komt op korte termijn de peuterspeelzaal in Gerkesklooster-Stroobos, het Lauwerscollege in Surhuisterveen en de Maskelyn in Augustinusga leeg te staan.
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang:
Doel van de harmonisatie is om de verschillen tussen peuterspeelzalen en kinderopvang weg te nemen en te zorgen voor betere afstemming tussen peuterspeelzaal, kinderopvang en basisonderwijs. Met het gelijkschakelen krijgen zowel kinderopvang als de peuterspeelzalen een voorschools, educatief karakter. Hiervoor geldt ook financiële gelijkschakeling. Peuterspeelzalen worden niet meer rechtstreeks door de gemeente bekostigd, maar zijn net als kinderopvang bij de markt ondergebracht.
De gemeente handelt nu ook marktconformer richting peuterspeelzalen, net als bij de kinderopvang. Dit betekent:
Om een doorgaande leerlijn te creëren zet de gemeente waar mogelijk in op het realiseren van kindcentra. Daarnaast is het uitgangspunt om in alle dorpen waar een peuterspeelzaal aanwezig is deze te behouden. Door middel van een kwaliteitsopslag is het op dit moment mogelijk om overal een peuterspeelzaal te behouden en zijn er geen lange wachtlijsten in Achtkarspelen. Tiko, de organisatie die de peuterspeelzalen in de gemeente verzorgt, geeft aan de peuterspeelzaal draaiende te kunnen houden wanneer er voldoende kinderen zijn voor minimaal 3 dagdelen (minimaal 10 uur).
Wanneer de situatie zich voordoet wil de gemeente Achtkarspelen zich inzetten op integrale kindcentra. Dit betekent het kijken naar de mogelijkheden van het toevoegen van een peuterspeelzaal, consultatiebureau of centrum van jeugd en gezin bij een school wanneer er sprake is van leegstand, nieuwbouw of samenvoeging.
Tiko is een commerciële organisatie, waarbij de peuterspeelzalen zijn onder gebracht in een stichting. In alle dorpen, met uitzondering van Boelenslaan en Surhuizum, zit een peuterspeelzaal in een gemeentelijke accommodatie die gehuurd wordt door de stichting. Kinderopvang is aanwezig in Harkema, Buitenpost, Surhuisterveen, Boelenslaan, Kootstertille en Gerkesklooster-Stroobos. De kinderopvang wordt o.a. door Tiko verzorgd, maar ook door kinderdagverblijf Boelenslaan. Daarnaast zijn er in de gemeente gastoudergezinnen die voor de opvang van kinderen zorgen.
De huurprijzen zijn de afgelopen tijd sterk gestegen doordat de gemeente dit nu wettelijk verplicht is. In Augustinusga en Harkema worden nu commerciële huurtarieven gevraagd. Een kwaliteitsopslag wordt uitgekeerd om te borgen dat in ieder dorp waar nu een peuterspeelzaal aanwezig is deze behouden blijft.
Het aantal kinderen dat naar een peuterspeelzaal gaat, heeft een sterke daling gekend, maar lijkt nu weer aan te trekken. Algemeen daalt het aantal kinderen, maar vooral de wetswijziging (harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzalen) heeft er grote invloed op gehad. Op dit moment staan er geen dorpen onder druk wat betreft het aantal kinderen.
Samenwerking tussen peuterspeelzalen en basisscholen kan zorgen voor lagere huren en optimaal gebruik. Wanneer er één school in het dorp zit is een ruimte in de school een goede optie. Wanneer een dorp meerdere scholen heeft en de peuterspeelzaal aan één van deze scholen gekoppeld wordt, kan dit voor ouders het gevoel geven dat de peuterspeelzaal onvoldoende algemeen toegankelijk is. Hiermee moet rekening worden gehouden. Bij de huisvestingsoplossing voor de samenwerkingsschool in Augustinusga betekent dit dat de peuterspeelzaal moet worden meegenomen in het onderzoek, zodat er mogelijk een doorgaande leer- en zorglijn kan ontstaat.
Waar mogelijk afstoten vastgoed aan de stichting
Het afstoten van vastgoed betekent een daling van de kapitaallasten. Het pand van Tiko (kinderopvang) in Buitenpost zit vast aan een pand van de gemeente (peuterspeelzaal). Het gedeelte waar de kinderopvang is gevestigd is in bezit van Tiko, het andere deel huurt Tiko van de gemeente.
Het beleid is gericht op het behoud van minimaal één sportplek per dorp. Daar waar voorzieningen onder druk komen te staan, wordt gezocht naar combinaties binnen en tussen dorpen.
Scholen zorgen voor het bestaan van een gymzaal in een dorp. Scholen en verenigingen bepalen het gebruik van de drie sporthallen en acht gymzalen die Achtkarspelen rijk is.
De binnensportaccommodaties bestaan uit gymzalen en sporthallen. Onderstaand overzicht geeft de kosten en opbrengsten apart van elkaar weer:
De bezettingsgraad van een aantal gymzalen, voornamelijk in de kleinere dorpen, is vrij laag.
Zolang de dorpen een school behouden, heeft de gymzaal echter een belangrijke functie. De afmetingen, die voldoende zijn voor het doel waarvoor de gymzalen gebouwd zijn, zorgen er wel voor dat een aantal sportverenigingen gebruik maakt van de sporthallen in naastgelegen dorpen. Immers, de gymlokalen zijn ingericht op onderwijsgebruik en voldoen niet altijd aan alle verenigingscriteria.
De beheerkosten vormen een vrij hoge kostenpost. De gemeente heeft, zolang zij de verhuurder is, een belangrijke verantwoordelijkheid voor het onderhoud en beheer. De gymzaalbeheerders hebben gemiddeld een contract voor 10 uur per week en zijn verantwoordelijk voor de schoonmaak en (het signaleren van) klein onderhoud. Een sporthal heeft continu bezetting van een beheerder nodig door de vele wisselende gebruikers. De gymzaal in Kootstertille is geprivatiseerd waardoor de gemeente hier geen rol in het beheer en onderhoud meer heeft. Wel is de gemeente in Kootstertille nog verantwoordelijk voor de inrichting ten aanzien van de sporttoestellen en de jaarlijkse keuringen en legionellapreventie.
Jaarlijks kennisuitwisseling sportverenigingen
Een jaarlijks gesprek met de alle (binnen)sportverenigingen in de gemeente Achtkarspelen biedt de kans om onderlinge kennis en tips uit te wisselen. Ook kunnen slimme combinaties naar voren komen. Vanuit de gemeente is het een manier om de verenigingen ook op de hoogte brengen over financieringsmogelijkheden en regelingen vanuit bijvoorbeeld het jeugdsportfonds.
Bij mutatie inzet op bezuiniging beheer of privatiseren
Op het moment van mutatie van de huidige beheerder van sporthal of gymzaal zijn twee mogelijkheden denkbaar:
Beheertaken onderbrengen bij bijvoorbeeld de uitbater van het dorpshuis of vrijwilligers uit het dorp. Dit vraagt om goede afspraken omdat de veiligheid en aansprakelijkheid gewaarborgd moet zijn. De ervaring in andere gemeenten leert dat het ten koste kan gaan van de kwaliteit en veiligheid van de accommodatie door bijvoorbeeld gladde vloeren en rommel in de zaal. De gemeente is in gesprek met twee dorpen over dit onderwerp. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het sportbesluit t.a.v. BTW compensatie en de druk op vrijwilligers.
Onderscheid in huuropbrengsten overdag en avond
Door onderscheid te maken in huuropbrengsten voor overdag en in de avond is een optimaler bezettingsschema te creëren, met meer opbrengsten. Dit zorgt voor meer inkomsten op de vaak gewilde avonduren. Daarnaast is het hierdoor financieel aantrekkelijk om overdag gebruik te maken van de accommodaties. Dit kan zorgen voor een betere bezetting en meer (nieuwe) gebruikers. Kanttekening hierbij is de gymzalen en sporthallen al volle bezettingsschema’s kennen, hierdoor is de kans groot dat er niet heel veel schuifmogelijkheden zijn. Voor de jeugd moet rekening worden gehouden dat zij niet laat op de avond kunnen sporten.
Verhogen huren binnensportaccommodaties
Voor 2017 is een huurverhoging van 15% op gymzalen en sporthallen ingeboekt, die deels gecompenseerd is door alternatieve besparingen. Voorstel is om de al ingeboekte huurverhoging te verhogen naar marktconformere huurprijzen. Hierbij is wel aangegeven dat de kans aanwezig is dat verenigingen dan minder uren de accommodaties gaat huren. Er zal op zoek moeten worden gegaan naar een goede balans, zodat de gymzalen en sporthallen wel toegankelijk en goed gebruikt blijven.
Bij verenigingen die boven de norm van 1 komen, maar waar sprake is van overcapaciteit in velden, kan de overcapaciteit buiten gebruik worden gesteld. Verenigingen kunnen kiezen om die velden in eigen beheer te nemen zonder vergoeding van de gemeente.
Het beleid is gericht op het behoud van minimaal één sport- of speelveld (buitensportaccommodatie) per dorp. Daar waar voorzieningen onder druk komen te staan wordt gezocht naar combinaties binnen en tussen dorpen.
Ten aanzien van de rolverdeling tussen gemeente en verenigingen richt de gemeente zich primair op het verlenen van deskundige ondersteuning en subsidie voor noodzakelijke investeringen in kleedaccommodaties. Verenigingen kunnen eens in de 40 jaar de gemeente vragen om een bijdrage in de kosten van uitbreiding, renovatie of nieuwbouw. Dit bedrag bestaat uit maximaal 50% van de totale kosten. Ook gaat er eens in de 15 jaar een bedrag naar de fierljepschans. Het onderhoud van sportvelden ligt op dit moment nog bij de gemeente. De gemeente laat het onderhoud uitvoeren door voornamelijk Caparis. In april 2016 is gestart met een pilot naar (gedeeltelijk) zelfonderhoud van de velden. Harkema, Boelenslaan, Buitenpost en Kootstertille draaien mee in de pilot.
De kleedaccommodaties zijn over het algemeen goed onderhouden, en in de gevallen waarbij dit niet zo is geven verenigingen aan met een onderhoudsplan bezig te zijn. Er lijkt geen noodzaak aanwezig te zijn voor samenwerking tussen verenigingen om voor één gezamenlijke accommodatie te gaan. In tegenstelling tot kleedaccommodaties en kantines wordt samenwerking wel opgezocht bij het gebruik en onderhoud van de velden.
Onderzoek van Grontmij geeft aan dat er overcapaciteit aan velden is door dalende ledenaantallen. Dit onderzoek is in 2013 uitgevoerd en vraagt om enkele nuances. Een onderzoek naar de kwaliteit van alle sportvelden loopt. In de kadernota van 2017 is afgesproken dat onderhoud en investering in overbodige sportvelden wordt stopgezet.
Figuur 3: aanwezige versus benodigde voetbalvelden (bron: onderzoek Grontmij 2013).
Jaarlijks kennisuitwisseling sportverenigingen
Een jaarlijks gesprek met de alle (buiten)sportverenigingen binnen de gemeente biedt kans om onderlinge kennis en tips uit te wisselen. Ook kunnen slimme combinaties naar voren komen. Vanuit de gemeente is het een moment om de verenigingen ook op de hoogte brengen over financieringsmogelijkheden en regelingen vanuit bijvoorbeeld het jeugdsportfonds.
Sportdorp in de (kleinere) dorpen
In een aantal (kleinere) dorpen ziet men de noodzaak tot brede samenwerking. Het sportdorp Augustinusga is hier een goed voorbeeld van. De uitwerking van de inventarisatie en beleidsopvattingen in een duidelijke visie per dorp kan bijdragen aan bredere samenwerking.
Één bedrag voor renovatie kleedaccommodaties per dorp
De noodzaak om samenwerking tussen meerdere voetbalverenigingen of de korfbal- én voetbalvereniging op te zoeken in het gebruik van de kleedaccommodaties lijkt niet aanwezig. In plaats van het bedrag aan groot onderhoud van de kleedaccommodaties per vereniging beschikbaar te stellen stimuleren we samenwerking door per dorp met één bedrag voor kleedaccommodaties te komen. In Buitenpost, Surhuisterveen, Harkema, Twijzel, Gerkesklooster-Stroobos is het een reële optie dat voetbal- en korfbalverenigingen de verdere samenwerking gaan opzoeken.
Verlagen bijdrage groot onderhoud kleedaccommodaties
De financiële bijdrage van de gemeente aan de voetbal-, tennis en korfbalverenigingen voor het opknappen van kleedaccommodaties bestaat uit 50% na aftrek van zelfwerkzaamheid. Voorstel is om de bijdrage van de gemeente te verlagen.
Alleen investeren in benodigde velden
Gemeente draagt alleen zorg voor benodigde velden en stoot de rest af. Verenigingen hebben zelf de keuze om veld wel te behouden en zelf het onderhoud te verzorgen.
Een aantal dorpen in de gemeente heeft een kunstgrasveld. De aanleg van een kunstgrasveld vraagt om een hogere investering, maar een kunstgrasveld vraagt daarentegen om minder onderhoud. Om het verschil in kwaliteit en onderhoudskosten tussen een kunstgrasveld en natuurgrasvelden aan te geven stellen we een huurverhoging in voor de kunstgrasvelden. Voor de huur van een kunstgrasveld geldt een huur die driemaal zo hoog is als een natuurgrasveld.
Daarnaast is het mogelijk om de huur van alle sportcomplexen te verhogen. Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met het feit dat er al meer aanspraak op de zelfwerkzaamheid van verenigingen wordt gedaan (pilot onderhoud velden).
Aanspraak op verenigingen onderhoud parkeerterreinen sportcomplexen
Voor de parkeerterreinen bij sportcomplexen draagt de gemeente zorg. Net zoals bij het onderhoud van de velden, kan ook voor het onderhoud van de parkeerterreinen gaan gelden dat gemeente zorgt voor de materialen en verenigingen het onderhoud uitvoeren.
Uit de speelplaatsennota uit 1999 komen de volgende kernpunten naar voren:
De gemeente Achtkarspelen heeft in totaal 68 speelterreinen, 285 speeltoestellen, verdeeld over de 11 dorpen. Het merendeel van de speelterreinen is bouwtechnisch goed tot zeer goed, een aantal voldoende. In het kader van eerdere bezuinigingen is het afschrijvingstermijn van de speeltoestellen verlengd van 10 jaar naar 15 jaar. Naast de kosten in onderhoud zijn er ook personele kosten voor het controleren en onderhouden van de speeltoestellen. Deze kosten zijn niet meegenomen in het financieel overzicht gezien het feit deze kosten niet zijn begroot, maar het is wel een kostenpost.
Het onderhoud en het voldoen aan de veiligheidsnorm vergt veel inzet en kosten. Door ervoor te kiezen de kwaliteit van de plekken op peil te houden binnen het bestaande of een lager budget, betekent dat minder speelplekken in stand gehouden kunnen worden. Dus, afgeschreven speeltoestellen worden niet allemaal vernieuwd. Per dorp is minstens één goed speelterrein beschikbaar. We kiezen voor één (of in grote dorpen enkele) goed speelterrein in plaats van velen. Dat leidt bovendien tot meer ontmoeting bij overgebleven toestellen, en tot besparing in materiaal, onderhoud en inzet van personeel.
Gemeente heeft geen wettelijke verantwoordelijkheden.
De ambitie is dat in elk dorp een plek is waar inwoners elkaar kunnen ontmoeten. Hierin heeft de gemeente een coördinerende rol, maar steekt hier niet meer actief geld in. De accommodatie waarin deze voorziening plaats vindt kan verschillen. Te denken valt aan een dorpshuis, een café of een verenigingsgebouw. Daarnaast vindt de gemeente het belangrijk dat de jeugd in elk dorp elkaar kan ontmoeten in een jeugdhonk.
In Augustinusga, Drogeham, Harkema en Buitenpost is geen dorpshuis aanwezig, maar zijn er andere accommodaties waarin ontmoeting mogelijk is. Over het algemeen zijn er in de dorpen veel ontmoetingsplekken. In enkele dorpen zorgt dit voor onderlinge concurrentie, in de meeste dorpen werken deze accommodaties door onderlinge afstemming goed naast elkaar.
De dorpshuizen zijn geprivatiseerd en in economisch en juridisch eigendom van een stichting. De stichting is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud. De gemeente draagt alleen eens in de 40 jaar bij aan het groot onderhoud. Het MFC in Kootstertille is ook zelfstandig. De gemeente draagt alleen bij aan de beheerkosten van de gymzaal in het MFC Kootstertille. Het MFC in Surhuisterveen is in eigendom van de gemeente.
Opvallend is dat een relatief goedkope accommodatie (bestaand gebouw, lage kapitaallast) in combinatie met een actieve uitbater goed loopt. Een nieuw gebouw, bijvoorbeeld MFC, heeft vaak te maken met hogere kosten die ze moeten terugverdienen in zaalhuur en consumpties.
De bezettingsgraad van de jeugdhonken in de dorpen is vrij laag. Uitzondering hierop zijn op dit moment Gerkesklooster-Stroobos en Drogeham, waar een gevarieerd aanbod zorgt voor een hoge opkomst.
Subsidies beheerders sociaal-culturele accommodaties afbouwen
De beheerders van ’t Koartling in Buitenpost en het Clubhuis in Harkema worden betaald uit gemeentelijke subsidies. In het verleden is gesproken over het afbouwen van deze subsidie, hier zijn nog geen afspraken over. Middels een afbouwregeling kunnen de subsidies afgebouwd worden.
Bij deze maatregel moet rekening gehouden worden met:
Herziening leeftijdsgroep jeugdhonk vanuit behoefte uit het dorp
Het animo voor een jeugdhonk loopt af. Een aantal jeugdhonken heeft een hogere bezetting nodig om toekomstbestendig te blijven. Een gesprek met de jeugd over de inrichting van het jeugdhonk kan bijdragen aan een beter gebruik. Om het gebruik te stimuleren kan de inzet op de groep 12- tot 16-jarigen kans van slagen hebben. Oudere jongeren kiezen vaak voor een plek met minder toezicht; dit vraagt om een andere oplossing. Daarnaast laat het jeugdhonk in Gerkesklooster-Stroobos zien dat een gevarieerd programma, georganiseerd door verschillende mensen, ervoor zorgt dat er voor één ieder iets tussen zit.
Jeugdhonk overdragen aan de Mienskip
Indien het richten op jongeren niet zijn vruchten afwerpt kan de accommodatie jeugdhonk overgedragen worden aan het dorp. Voor deze accommodatie kan een nieuwe functie, eventueel tijdelijk, worden gezocht binnen het dorp. Wanneer de locaties aan een dorpshuis zit, kan dit de oplossing zijn voor ruimtegebrek voor opslag. De gemeente heeft dan na overdracht geen bemoeienis meer met het jeugdhonk.
Verlagen bijdragen onderhoud sociale accommodaties
De gemeente draagt voor 75% (na zelfwerkzaamheid) bij aan het groot onderhoud van de welzijnsaccommodaties. De organisaties besluiten zelf hoe te investeren: veel zelf doen en hierdoor meer kunnen bewerkstelligen óf het groot onderhoud uitbesteden. Voorstel is om de bijdrage van de gemeente te verlagen.
Herziening afspraken met nieuw stichtingsbestuur MFC Surhuisterveen
Er is een nieuw bestuur en personele bezetting voor het MFC Surhuisterveen. Beide partijen zijn in gesprek over de manier waarop met inkomsten en uitgaven wordt omgegaan (zoals: huurinkomsten, groot onderhoud). Nieuwe afspraken hierover worden vastgelegd en bekrachtigd door het college of Raad. Mogelijk leidt dit tot een hogere afdracht van inkomsten aan de gemeente.
Gemeente heeft geen wettelijke verantwoordelijkheden
In de Cultuurnota 2008-2011 en de notitie ‘Muziekonderwijs in Achtkarspelen’ (2013) is aandacht besteed aan cultuureducatie en muziekonderwijs. Hierin is aangegeven dat Achtkarspelen het belangrijk vindt dat jongeren kennis maken met kunst en cultuur. Binnen cultuureducatie neemt het muziekonderwijs een belangrijke rol in. Daarom wil de gemeente het cultuurcentrum blijven stimuleren om jongeren aan zich te binden. Samenwerking met andere organisaties, zoals de muziekverenigingen en het onderwijs, is hierbij noodzakelijk.
Voor de bibliotheken in Noordoost Fryslân is in 2012 een regiovisie vastgesteld. Het doel van dit plan is de aansluiting tussen bibliotheek en maatschappij te herijken, ruimte te maken voor vernieuwing en gelijktijdig een besparing te realiseren.
Cultuurcentrum De Wâldsang verzorgt het muziekonderwijs op de basisscholen en een deel van het vrijetijdsmuziekonderwijs in de gemeente Achtkarspelen. De gemeente subsidieert AMV gedurende twee jaar voor alle basisscholen en subsidieert een deel van het vrijetijdsmuziekonderwijs. In totaal gaat dit om een subsidiebedrag van circa € 275.000. In Buitenpost maken de Wâldsang en het Lauwerscollege flexibel gebruik van elkaars lesaccommodaties.
In Surhuisterveen en Buitenpost zit een bibliotheek. Er zal een verschuiving optreden van het gebruik van de fysieke bibliotheek naar de educatieve en digitale bibliotheek. Individuele voornemens om vestigingen te sluiten zijn door de gemeenten in Noordoost Fryslan tot een gemeenschappelijk gedragen spreidingsplan (2012) gemaakt. Sommige bibliotheken zijn vervangen door kleine uitleencollecties in de peuterspeelzalen en mediatheken in de basisscholen en desgewenst in het voortgezet onderwijs. In 2014 is de bibliotheek in Noordoost Fryslân gefuseerd met de bibliotheek in Noordwest Fryslân tot één bibliotheekorganisatie voor Noord Fryslân. Ook voor Noord Fryslân is een spreidingsplan voor de fysieke vestigingen opgesteld, waarbij de huidige vestigingen in Noordoost blijven gehandhaafd.
Eén bibliotheek in plaats van twee bibliotheken in de gemeente Achtkarspelen
Zoals ook aangeven in de regiovisie voor bibliotheken in Noordoost Fryslân (2012) is een scenario dat de bibliotheek in Buitenpost sluit denkbaar. Hiermee blijft het spreidingsplan in tact. Wanneer een bibliotheek sluit is deze te vervangen door kleine uitleencollecties in scholen en peuterspeelzalen.
Gemeente-brede uitgangspunten voor een leefbaar dorp
Een gemêleerde populatie van jong en oud zorgt voor draagvlak van voorzieningen. De bezettingsgraad van voorzieningen valt of staat met de aanwezigheid van inwoners. Een school krijgt het moeilijk wanneer de gezinnen verdwijnen uit het dorp. Ditzelfde geldt voor de jeu de boule vereniging wanneer het aantal ouderen daalt. Voor het aantrekken van gezinnen zijn voldoende geschikte woningen nodig. Volgens de dorpen is dit niet overal geval aangezien veel plannen in de ijskast zitten.
Producten en diensten op het internet worden steeds toegankelijk en meer gebruikt. De afname van het aantal fysieke voorzieningen zorgt ervoor dat hier ook steeds meer gebruikt van wordt gemaakt. Randvoorwaarde is wel een snelle en constant goede internetverbinding. Op sommige plekken is de bereikbaarheid nu slecht.
Naast een plek om te sporten en elkaar te ontmoeten is de samenwerkingsschool in Augustinusga een belangrijke randvoorwaarde voor een leefbaar Augustinusga geven de aanwezigen aan. De school trekt jonge mensen aan die ervoor zorgen dat het dorp leefbaar blijft en de voorzieningen draagvlak behouden.
De twee scholen zijn sinds het schooljaar 2015 verder gegaan als samenwerkingsschool. Op dit moment geeft de school in de voormalig christelijke school de Saad les. Het schoolbestuur vraagt een nieuw te bouwen school in Augustinusga. De gemeente heeft inmiddels een helder perspectief op de toekomstige huisvesting van de samenwerkingsschool toegezegd, die moet er liggen voor het einde van het schooljaar (uiterlijk juli 2016).
De voetbalvelden en tennisbanen zijn naast elkaar gelegen, waarbij de tennisaccommodatie vijf jaar geleden een nieuw gebouw heeft gekregen. De kwaliteit van de voetbalvelden laat te wensen over volgens voetbalvereniging. De gymvereniging bloeit, waarbij zij aangeven dat gymzaal te krap wordt qua formaat.
Augustinusga is een dorp met veel eigen initiatief en wil graag zorgen voor een toekomstbestendig dorp. Hierbij heeft de huisvesting van de school de hoogste prioriteit in het dorp. Het dorp draagt twee oplossingsrichtingen aan:
In samenwerking met Surhuizum kan er tussen beide dorpen een MFC gecreëerd worden met één gezamenlijke school, sport (voetbal, korfbal en tennis), gymzaal, ontmoeting en muziek. Vraag is of Surhuizum dit ziet zitten. Vanuit Augustinusga lijkt dit een mooie optie, maar geven tegelijkertijd ook aan niet te willen wachten op Surhuizum aangezien op de huisvesting van de school druk zit. Wellicht kan dit ook een optie zijn voor de lange termijn.
Daarnaast is er de optie het huidige schoolgebouw van De Saad te verbouwen. Dit heeft niet de voorkeur van de dorpsbewoners, maar is qua ligging en staat van het gebouw wel een goede mogelijkheid. Bij een mogelijke verbouwing is een flexibel schoolgebouw belangrijk voor de toekomst en de snelle ontwikkelingen in het onderwijs.
Pachters beheren het dorpshuis. Het dorpshuis heeft een goede bezetting, waaronder ook een goedlopende kinderopvang, en is de ontmoetingsplek in het dorp (op vrijdagavond ook als café). Het is alleen behelpen aangezien er geen plek voor opslag is. In tegenstelling tot het dorpshuis komt naar voren dat er weinig animo voor het jeugdhonk is. Vraag vanuit Plaatselijk Belang is hoe breng je het weer aan de praat.
De korfbalvereniging heeft de kleedaccommodaties zelf gebouwd en verbouwd en hebben een subsidie voor zonnepanelen aangevraagd. Het aantal leden, voornamelijk jeugdleden, stijgt. De beheerster van het gymlokaal geeft aan dat de bezetting niet vol is, maar groeit. Naast de trimclub, yoga, volleybal, korfbal en schoolgym groeit het incidenteel gebruik van buitenaf.
De voormalige school vraagt om een herbestemming. Er is behoefte in het dorp naar seniorenappartementen met zorg. Daarnaast is bij Plaatselijk Belang de vraag naar een plek voor een opleiding (yoga voor verpleegkundige) neergelegd. Dit gaat niet direct om vol gebruik van het gebouw, maar kan een start zijn.
In Buitenpost zijn veel voorzieningen verspreid over het dorp met een hoge bezettingsgraad. Hierbij geven aanwezigen aan dat de meeste zelfredzaam zijn en op eigen vereniging/voorziening gericht. Genoemde voorzieningen voor een leefbaar dorp voorzien in ontmoeting, onderwijs en sport. Ook een voorziening als een zwembad, met regiofunctie, is genoemd als plek voor zowel ontmoeting, als sport.
De sporthal en gymzalen zijn zeer intensief in gebruik. De scholen en verenigingen maken er gebruik van. Voornamelijk in de winter, wanneer korfbal en voetbal ook binnen gaan trainen, zorgt dit voor volle (soms te volle) bezettingschema’s geeft het dorp aan. De tennisvereniging staat op zichzelf, qua ligging en vereniging, en zijn goed voorzien in accommodatie en velden. Korfbal en voetbal zitten op hetzelfde complex. De kleedkamers van de korfbal zijn in slechte staat en klein. De korfbalvereniging is op zoek naar oplossingen maar qua planning en ruimte is de combinatie met voetbal moeilijk te maken volgens aanwezigen. Het zijn beide zaterdagclubs.
Inwoners van Buitenpost kunnen elkaar op veel verschillende plekken ontmoeten. Elke groep heeft een eigen plek/accommodatie in het dorp komt naar voren tijdens de dorpsbijeenkomst. Dit zijn zowel gemeentelijke als particuliere accommodaties. It Koartling is, samen met het ijstijdenmuseum en de Kruidhof, druk bezig het maken van een plan rondom de Kruidhof.
In de huidige situatie zijn er veel, en vrij oude, accommodaties in Buitenpost. Het zoeken van verbindingen en combinaties is een kans om in de toekomst te zorgen voor toekomstbestendig accommodaties waarbij je het samen slimmer en goedkoper doet. Ook voor het behouden van voldoende vrijwilligers geven inwoners aan dat het gunstiger is om combinaties te zoeken. Het dorp ziet een aantal mogelijkheden:
De tennisvereniging geeft aan te maken te hebben met een slechte accommodatie, een teruglopend ledenaantal (rond de 50) en weinig financiële middelen. De voetbalaccommodatie is in goede staat en heeft een stabiel ledenaantal. De vereniging heeft een subsidie voor zonnepanelen aangevraagd. Wat betreft de gymzaal is er de wens voor een grotere zaal.
Op dit moment is er nog geen noodzaak om de Fakkel te sluiten, maar de kerk onderzoekt al wel wat ze in de toekomst het beste kunnen doen met hun gebouwen. Samen met Plaatselijk Belang wordt er gekeken of het mogelijk is om de Jacobskerk te gaan gebruiken als plek voor ontmoeting voor alle verenigingen en bewoners (MFC). Hiervoor is een discussie nodig met alle verenigingen, kerken, gemeente en doarpswurk. Volgens het dorp is stap 1 de feiten schetsen en de noodzaak inzien.
Het beheren van de gymzaal en het instant houden van de sportvoorzieningen kan niet 1 sportvereniging alleen, maar als omnivereniging zijn er mogelijkheden om het samen te gaan doen geeft de gymnastiekvereniging aan. Het is in ieder geval de moeite waard om een gesprek tussen alle verenigingen te starten. Hiervoor is een trekker nodig. Voor tennisvereniging is het een kans om gebruik te maken van de kleedkamers bij de gymzaal. Indien de Jacobskerk een plek wordt waar ook het jeugdhonk zich in kan vestigen ziet het dorp dit als een mogelijke optie voor de tenniskantine.
Werkgelegenheid is een belangrijk criterium voor Gerkesklooster. Naast dat er een school, dorpshuis en een plek om te sporten moet zijn. Hierbij wordt toegevoegd dat ook een ontmoetingsplek voor ouderen nodig is, aangezien veel 65/70 jarige richting Buitenpost vertrekken doordat in Gerkesklooster weinig voorzieningen (geen supermarkt, pin, etc.) zijn. In het dorp zijn veel ideeën voor leegstaand vastgoed, om de verpaupering hiervan tegen te gaan.
Dorpsbewoners zijn van onderop bezig met het opzetten van een generatiehuis om jong en oud bij elkaar te brengen. De jeugdhonk draait goed doordat het breed gedragen wordt door vrijwilligers. Met het verhuizen van de peuterspeelzaal naar de school komt ook de oude kleuterschool leeg. Het dorp heeft dit gebouw nu nog in gebruik (attributen musical, etc.).
Het dorpshuis leeft en is het middelpunt van het dorp. Verenigingen maken veel gebruik van deze plek. Wel wordt aangegeven dat het gebouw vraagt om groot onderhoud, waaronder isolerende maatregelen. Er zitten al zonnepanelen op het dak. De kerken en het dorpshuis stemmen onderling met elkaar af. Ditzelfde geldt voor lokaal 11 en het toekomstige generatiehuis. De 4 elementen trekt een eigen plan volgens de dorpsbewoners.
De sporthal is over het algemeen voor 70% bezet, maar in de avonduren is er meer vraag dan mogelijk volgens aanwezigen. Verenigingen die in de voormalige gymzaal zaten, geven aan genoodzaakt te zijn om te stoppen of naar naastgelegen dorpen te gaan. Overdag is er wel ruimte doordat er geen middelbare school gebruik maakt van de sporthal. De voetbalverenigingen en korfbalvereniging maken gezamenlijk gebruik van het kunstgrasveld. Ook de pilot voor het onderhoud van de velden pakken de verenigingen samen op, maar één grote sportvereniging is nu nog ondenkbaar en ligt gevoelig.
Het clubhuis van Harkema is goed onderhouden en heeft van oorsprong een sociaal culturele achtergrond. Dit is ook nog steeds in de statuten terug te vinden. Ook nu worden er veel activiteiten georganiseerd die hier onder vallen al is dit wel wat aan het vervagen. Het bestuur ziet duidelijk verschil tussen een dorpshuis en het clubhuis. Niet alleen vanwege de achtergrond en activiteiten maar ook vanwege het pand; dit is in eigendom van de stichting. Op dit moment is de jeugdsoos een goed lopende activiteit. In de winterperiode komen hier wel 70 kinderen in de leeftijd van 12-16 jaar. Daarnaast is er nog een kinderclub, toneel en een vrouwenclub. Ook wordt een gedeelte verhuurd aan de fysio vooral voor kinderen. Er zou met name in de daguren nog meer bezetting in het Clubhuis mogelijk zijn.
Er is op dit moment een betaalde beheerder bij het Clubhuis. Het bestuur geeft aan dat alles ‘valt of staat’ met dit beheer. De beheerder zorgt voor ontvangst, schoonmaak en klaarzetten Indien dit weg zou vallen zou vallen ziet het bestuur de toekomst somber in. Er wordt al veel gevraagd van de huidige vrijwilligers. Het bestuur geeft aan dat ze dan ook verwachten dat lang betrokken bestuursleden dan zullen opstappen en dat er dus niet alleen voor beheer maar ook voor bestuur naar verwachting nieuwe mensen nodig zijn.
Het dorp ziet het clubhuis als een potentiele kans door meer energie te steken in het clubhuis als ontmoetingsplek voor jong en oud in het dorp. Daarnaast zijn er meerdere leegstaande gebouwen in Harkema (oude apotheek, Poiesz, gebouw achter de kerk, centrale hal ‘Bôge’). Met elkaar in gesprek over welke accommodaties er zijn en elkaar opzoeken en samenwerken zorgt voor een nuttig en goed gebruik van bestaand vastgoed.
De gereformeerde school Oranje Nassau heeft een eigen, regionale positie. Wanneer goed onderwijs boven identiteit staat geven inwoners uit Kootstertille aan dat het een goede optie is om te kijken naar een samenwerkingsschool tussen de Merlettes en Balkwar. De Balkwar zit rond de grens van 80 leerlingen en beide scholen zitten in gebouwen van de jaren 70/80 met diverse aanpassingen.
Een nieuwe, flexibele samenwerkingsschool met peuterspeelzaal kan van positieve invloed zijn op de onderwijskwaliteit. Voor een samenwerkingsschool is draagvlak vanuit het dorp nodig. Het dorp geeft als optie een samenwerkingsschool tussen de Merlettes en Balkwar of nog een stapje verder een nieuwbouwschool op de locatie van de Oranje Nassau voor alle drie de aanwezige scholen.
Door het gebruik van het MFA te vergroten, op zoek te gaan naar nieuwe verdienmodellen, kan de accommodatie optimaler gebruikt worden. Bijvoorbeeld door het theater ook door omliggende scholen te laten gebruiken. Dit is van positieve invloed op de exploitatie van het dorpshuis, als wel de leefbaarheid in het dorp. Ook ligt hier volgens het dorp een kans om zorg in het dorp aan te bieden.
De sportverenigingen draaien goed en geven aan zichzelf te redden. Wat betreft voetbal is er wel samenwerkingen tussen de jeugdteams, dit is nog lastig voor de senioren teams. De tennisvereniging groeit. Bij de verhuizing zijn afspraken gemaakt over het onderhoud (gemeente doet 1x in de 15 jaar + onderhouden groenstrook eromheen). De bezetting van de sporthal daalt. De gymzaal in het Singelland wordt alleen gebruikt in nood, wanneer de tijden hier gunstiger zijn. Voor de korfbalvereniging geldt dat ze in gesprek zijn met buurdorpen over samenwerking zodat ze de teams beter kunnen vullen. Ze zijn nu bezig met het vernieuwen en opknappen van de accommodatie. Op dit moment is er geen aanleiding om de kleedkamers van de sporthal te gebruiken zegt de vereniging. De ijsbaanvereniging/wielervereniging/skeelervereniging en Plaatselijk Belang vertegenwoordigen samen de ‘ijsbaan’. Het is een openbare gelegenheid. Er is nu geen wens bij de verenigingen om het terrein af te sluiten. Het zwembad is afhankelijk van subsidies en draait op vrijwilligers. De verkoop van abonnementen stijgt, de opbrengst van zonnecollectoren valt tegen.
In theorie zouden de verschillende sportvoorzieningen meer samen kunnen optrekken en accommodaties delen. Dit lijkt in de praktijk nu nog lastig komt naar voren tijdens de dorpsbijeenkomst, maar is een kans voor de toekomst. De verschillende verenigingen zijn nu ook nog zelfredzaam en hebben geen noodzaak om samen te werken.
De sportverenigingen hebben nog niet gekozen voor duurzaamheidsmaatregelen. Er blijken vragen te zijn naar wat er mogelijk is en wat het oplevert. Gerichte voorlichting kan zorgen voor meer investeringen in duurzaamheidsmaatregelen geeft het dorp aan. Gemeente geeft aan dat er al wel een voorlichting duurzame adviezen sportverenigingen gegeven is.
De visie vanuit het dorp is centreren in het dorp, waardoor de activiteiten in het dorp omhoog gaan en er een kloppend hart ontstaat. Op dit moment zijn er verschillende eilandjes binnen Surhuizum. Terugkijkend was het mooie stap geweest als de korfbalkleedkamers bij de gymzaal en het dorpshuis waren gekomen. Uiteindelijk is er een andere beslissing genomen en knapt de korfbalvereniging nu de huidige accommodatie op.
Naast de basisschool maken verenigingen gebruik van de gymzaal. De afmetingen zorgen er alleen wel voor dat veel verenigingen ook naar andere dorpen vertrekken (korfbal en zaalvoetbal). Vanuit het ondernemend dorp loopt het plan om één gezamenlijk kunstgrasveld te realiseren voor korfbal en voetbal. Op het korfbalveld zijn dan woningen voor ouderen gepland. De kleedkamers en kantines zijn wel gescheiden, maar gebruiken wel af en toe elkaar accommodatie.
De gymzaal functioneert goed en heeft recentelijk een update gehad. Op het dak zitten zonnepanelen. Het is belangrijk dat de huur redelijk blijft zodat alle verenigingen, ook de kleinere, er gebruik van kunnen blijven maken. Het opstarten van de voetbalschool zorgt voor een groot aantal jeugdleden. Wel is het moeilijk om alle jeugdteams altijd vol te krijgen. De vereniging is bezig met een plan voor de kleedkamers en kantine.
Binnen het dorpshuis ontmoeten zowel ouderen als jongeren elkaar binnen de verschillende verenigingen en voorzieningen (dammen, schaken, multisport, peuterspeelzaal, jeugdhonk, etc..). De huren zijn laag doordat het draait op vrijwilligers. Voornamelijk ’s avonds is het druk bezet, overdag is er nog wel ruimte. Het dorpshuis is in 2006 verbouwd en de stichting is nu druk bezig met mogelijk vernieuwen en isoleren van het dak. Het jeugdhonk is alle weekenden in gebruik door de jongere jeugd (8-13 jarigen). Door middel van een wifi-punt probeert Plaatselijk Belang de overlast van de oudere jeugd te verminderen. Ook de kerken hebben hun eigen gebouwen. Er zit geen concurrentie tussen de verschillende ontmoetingsmogelijkheden.
Het dorp weet elkaar te vinden ook wat betreft gebruik van verschillende ruimten. Een samenwerkingsschool is in Twijzelerheide een kans. Hier moet dan wel energie in gestoken worden en draagvlak voor zijn. Naast het isoleren van het dak van het dorpshuis zijn zonnepanelen een mogelijkheid om de energierekening te verlagen. Het zelf onderhouden van de velden lijkt in Twijzelerheide kans van slagen te kunnen hebben.
BIJLAGE 3: gesprekverslag onderwijsbesturen
Een passend en toekomstbestendig plan om voorzieningenniveau in alle elf dorpen zo goed mogelijk te behouden. Hierbij lopen visie en financiën naast elkaar. Hoe kunnen voorzieningen in goede gebouwen blijven bestaan binnen financieel haalbare kaders.
Net als de gemeente Achtkarspelen staan de schoolbesturen achter de visie om in elk dorp een school van minimaal ca. 80 leerlingen in stand te houden. In Boelenslaan en Augustinusga zijn hiervoor al samenwerkingsscholen opgericht om aan dit criterium te voldoen. Prognoses geven aan dat het in alle dorpen haalbaar is om een school van minimaal 80 leerlingen te behouden. Daarvoor is het wel van belang dat kleine scholentoeslag blijft bestaan.
Voor het voorgezet onderwijs is geen uitgesproken visie vanuit de gemeente. De schoolbesturen doen hun best om een middelbare school in Surhuisterveen en Buitenpost te behouden. Hiervoor zijn in Surhuisterveen de twee middelbare scholen organisatorisch al samengegaan.
Qua aantallen zitten alle dorpen boven de 80 leerlingen (niet alle scholen hebben 80 leerlingen, maar in geval van samenwerking kan er een school van 80 leerlingen in elk dorp zijn). Grootste zorg is de technische staat van de gebouwen. Er zijn veel oude schoolgebouwen die soms negatief effect hebben op de onderwijskwaliteit en leiden tot ongewenste kosten voor huisvesting. Concreet speelt er op dit moment in Augustinusga een huisvestingsprobleem voor de basisschool. Ook in Drogeham en Surhuizum speelt dit, maar minder urgent. In Surhuisterveen speelt het huisvestingsprobleem voor de middelbare school. Hiervoor zijn aanvragen ingediend voor nieuwbouw, maar om financiële redenen zijn deze niet door gegaan. Gevoel heerst dat inhoud op de 2e positie staat in plaats van op de 1e plaats. Financiën geven nu de doorslag.
In de case Surhuisterveen denken VO en PO ook samen na over samenhangende oplossingen, zoals het idee van doorschuiven van PO naar vastgoed van VO. Daarmee verschuift het resterend overmatig vastgoed (VO) naar een andere plek / partij (PO), maar mogelijk ligt daar wel de sleutel tot doelmatig vastgoed, een acceptabele afboeking, mogelijk herontwikkeling, minder huisvestingskosten en dus meer middelen voor goed onderwijs.
Op zoek naar win-win situaties voor gemeente en scholen. Schoolbesturen staan open voor combinaties en zoeken op dit moment de samenwerking ook al actief op. Tussen scholen, maar ook binnen dorpen tussen voorzieningen.
Daarnaast de vraag om visie wat betreft investeringen. Veel gebouwen voor PO zijn oud, waarbij een korte termijn opknapbeurt niet altijd de meeste toekomstbestendige oplossing is, ook financieel niet. Ook de optie voor vernieuwbouw wordt meegegeven: een grondige renovatie die qua afschrijving tussen opknappen en nieuwbouw in zit.
Specifiek voor het VO geldt dat er niet een duidelijke visie is, zoals die er wel voor PO is. Een principiële uitspraak over de rol van VO in de gemeente, en waar dit nodig is, maakt het eenvoudiger om keuzes te maken. Concreter: wil de gemeente in zowel Buitenpost als Surhuisterveen dit onderwijs bieden?
Door decentralisatie van het onderhoud is er een groot gat tussen uitgaven en inkomsten.
De onderhoudskosten zijn een grote kostenpost, met name door de technische staat van de gebouwen geven schoolbesturen aan. Wanneer nieuwbouw een meer toekomstbestendige oplossing is dan opknappen, vraagt dat om een open gesprek over inbreng van middelen van zowel onderwijs als gemeente.
BIJLAGE 4: gespreksverslag TIKO
Een passend en toekomstbestendig plan om voorzieningenniveau in alle elf dorpen zo goed mogelijk te behouden. Hierbij lopen visie en financiën naast elkaar. Hoe kunnen voorzieningen in goede gebouwen blijven bestaan binnen financieel haalbare kaders.
De gemeente wil in alle dorpen waar een peuterspeelzaal aanwezig is deze behouden. Door middel van een kwaliteitsopslag is het mogelijk om overal een peuterspeelzaal te behouden en er geen lange wachtlijsten zijn.
Tiko verzorgt de kinderopvang en peuterspeelzalen in de gemeente. Tiko is een commerciële organisatie, waarbij de peuterspeelzalen zijn onder gebracht in een stichting. In Harkema, Buitenpost en Surhuisterveen is kinderopvang aanwezig. De panden zijn in eigendom van Tiko. In 9 dorpen (Boelenslaan en Surhuizum niet) zit een peuterspeelzaal in een accommodatie die gehuurd wordt. De huurprijzen zijn de afgelopen tijd sterk gestegen. In Augustinusga en Harkema worden nu commerciële huurtarieven gevraagd (wettelijk verplicht). Gemeente en Tiko evalueren of, en hoeveel, huisvestingsubsidie nodig is.
Het aantal kinderen dat naar een peuterspeelzaal gaat heeft een sterke daling gekend, maar het lijkt weer aan te trekken. Algemeen daalt het aantal kinderen, maar vooral de wetswijziging heeft er grote invloed op gehad. Op dit moment staan er geen dorpen onder druk wat betreft aantal kinderen. En anders zijn er creatieve oplossingen te bedenken.
In Augustinusga maakt de samenwerkingsschool nog gebruik van twee locaties. Hier moet een passend ver- of nieuwbouwperspectief komen. Hier zou het wenselijk zijn als de peuterspeelzaal (0-groep) erbij in kan. Wat betreft kinderopvang wel de voorkeur om het van school te scheiden, zodat het niet de sfeer van ‘school’ heeft.
In Buitenpost zit een pand van Tiko (kinderopvang) vast aan een pand van de gemeente (peuterspeelzaal). Deel is in bezit van Tiko, ander deel huren ze van de gemeente. Graag een passende oplossing. Aankoop van het gemeentelijke pand door Tiko is denkbaar. Dit kan zowel voordeel voor gemeente als Tiko opleveren kijkend naar bijvoorbeeld toekomstig onderhoud. Het voordeel voor beide partijen zou meegenomen moeten worden in de prijsvorming.
Tiko heeft een uitnodiging gekregen voor de dorpsbijeenkomsten in alle dorpen waar ze zitten. Op de vraag of ze in alle dorpen verwacht worden is aangegeven dat we tijdens alle dorpsbijeenkomsten zullen aangeven dat we vooraf in gesprek zijn geweest. Daarnaast is het in sommige dorpen interessant om erbij te zijn, bijvoorbeeld Surhuisterveen of Augustinusga, om samen na te denken over mogelijkheden. Wellicht wil de ouderraad ook in een aantal dorpen aanwezig zijn.
BIJLAGE 5: Financieel overzicht per thema
! Wanneer er geen sprake is van bijvoorbeeld energielasten of loonkosten zijn deze in onderstaande schema’s weggelaten. Alleen de posten waar een bijdrage van de gemeente heengaat zijn zichtbaar.
afspraak met beheerstichting: structurele jaarlijkse bijdrage van € 168.000 gedurende een periode van 5 jaar (2014-2018), welke wordt bekostigd uit voorziening en geen relatie heeft met begroting
BIJLAGE 6: Inventarisatie nulmeting - stoplicht en economisch/juridisch eigendom
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-294127.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.