Regeling tot wijziging van de Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den haag 2022

 

 

Toelichting

In 2022 is de Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022 (RIS312607) in werking getreden. Het doel van de regeling is om ervoor te zorgen dat Den Haag een inclusieve stad wordt en dat de stad beter fysiek, digitaal en sociaal toegankelijk is. Vanuit het coalitieakkoord ‘Voor een stad die tegen een stootje kan’ is er in deze coalitieperiode € 400.000 beschikbaar om de cultuursector toegankelijker te maken. Vanaf 2023 wordt de subsidieregeling met € 100.000 per jaar opgehoogd om bijvoorbeeld fysieke aanpassingen te realiseren en de culturele programmering toegankelijker te maken. De regeling wordt gemonitord om te bezien hoeveel en wat de aard van de aanvragen is van o.a. de culturele instellingen, ondernemers, etc.. Met deze wijzigingsregeling wordt de subsidieregeling aangescherpt zodat dit doel beter bereikt kan worden. Daartoe zijn de begrippen en de criteria waar nodig verduidelijkt en aangevuld, evenals de stukken die nodig zijn om een aanvraag in te dienen. Tot slot zijn de subsidieplafonds geactualiseerd.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

 

gelet op:

artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

 

besluit:

vast te stellen de Regeling tot wijziging van de Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022:

 

Artikel I

De Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A

    Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

    1. In de alfabetische volgorde wordt ingevoegd:

- actuele ontwikkeling:

gebeurtenis die recent heeft plaatsgevonden of op korte termijn plaats zal vinden die een belangrijke invloed heeft op het dagelijks leven van de doelgroep waarvoor de aanvrager aanvullende en specifiek op die gebeurtenis gerichte activiteiten organiseert; 

- collectieve belangenbehartiging:

het opkomen voor de gezamenlijke belangen van mensen met een beperking;

  • 2. De begripsbepalingen “ervaringsdeskundige”, “jaarsubsidie” en “sociale toegankelijkheid” komen te luiden:

- ervaringsdeskundige:  

iemand die op basis van persoonlijke en collectieve ervaringskennis over het leven en omgaan met een beperking in staat is deze kennis, in welke vorm dan ook, door te geven aan anderen;

- jaarsubsidie:  

subsidie die per kalenderjaar wordt verleend voor activiteiten die door het jaar heen plaatsvinden;

- sociale toegankelijkheid:  

alle niet fysieke -en digitale zaken zoals de wijze van dienstverlening, bejegening, beeldvorming, bewustwording of collectieve belangenbehartiging die bepalen of iemand met een beperking zich ergens welkom voelt en volwaardig/gelijkwaardig kan deelnemen.  

 

  • B

    Artikel 1:3, tweede lid, komt te luiden:

    2. Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is dat Den Haag een inclusieve stad wordt waar mensen met een beperking volwaardig en gelijkwaardig kunnen deelnemen aan de Haagse samenleving .

 

  • C

    Artikel 1:4 komt te luiden:

    Artikel 1:4 Activiteiten

    1. Projectsubsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

    a. aanpassingen die de fysieke toegankelijkheid van een publiek toegankelijk gebouw of buitenruimte in Den Haag voor mensen met een beperking in belangrijke mate verbeteren, of;

    b. aanpassingen die de digitale toegankelijkheid van websites of apps met een publieksfunctie die gericht zijn op Den Haag voor mensen met een beperking in belangrijke mate verbeteren, of;

    c. activiteiten gericht op het verbeteren van de sociale toegankelijkheid in brede zin, de sociale toegankelijkheid van culturele programmering of collectieve belangenbehartiging voor mensen met een beperking die wonen, recreëren, werken of verblijven in Den Haag, of;

    d. activiteiten waarbij innovatie of kwaliteitsverbetering wordt nagestreefd ten behoeve van volwaardige en gelijkwaardige participatie van mensen met een beperking of waarbij op relevante actuele ontwikkelingen wordt ingespeeld.

    2. De activiteiten genoemd in het eerste lid, onder c en d, richten zich niet specifiek op mensen met een beperking, maar op de omgeving om hen heen.

    3. Een jaarsubsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten gericht zijn op het verbeteren van sociale toegankelijkheid voor mensen met een beperking die wonen, recreëren, werken of verblijven in Den Haag. De activiteiten richten zich niet specifiek op mensen met een beperking, maar juist op de omgeving om hen heen.  

 

  • D

    Artikel 1:6 komt te luiden:

    Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

    1. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4. Dit geldt voor zowel jaar- als projectsubsidies.

    2. Niet voor projectsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, in aanmerking komen de kosten:  

    a. van beheer of onderhoud van aanpassingen;

    b. van feesten of uitjes die geen bijdrage leveren aan het kerndoel van deze subsidieregeling;

    c. van activiteiten die structureel plaatsvinden;

    d. die de aanvrager structureel maakt voor gebouwen en buitenterreinen, personeel, administratie, ICT en andere vaste lasten en die niet rechtstreeks verbonden zijn aan het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten;

    e. die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling zijn gesubsidieerd, waarvoor een andere subsidieregeling van kracht is of die op een andere wijze door het college of vanuit de gemeente worden gefinancierd;

    f. die gemaakt worden voor de waardering van vrijwilligers en die meer bedragen dan € 16,50 per unieke vrijwilliger per jaar;

    g. andere vrijwilligersvergoedingen dan reis- en onkostenvergoedingen;

    h. voor de verzekering van vrijwilligers;

    i. van Verklaringen Omtrent het Gedrag van vrijwilligers;

    j. voor catering en consumpties die meer bedragen dan 15% van de totale kosten van de subsidiabele activiteiten of € 275,- per aanvraag;

    k. van de verrekenbare BTW over de gesubsidieerde kosten;

    l. van de restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur.  

    3. Niet voor jaarsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4, derde lid, in aanmerking komen de kosten:  

    a. die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling zijn gesubsidieerd, waarvoor een andere subsidieregeling van kracht is of die op een andere wijze door het college of vanuit de gemeente worden gefinancierd;

    b. die gemaakt worden voor de waardering van vrijwilligers die meer bedragen dan € 16,50 per unieke vrijwilliger per jaar;

    c. andere vrijwilligersvergoedingen dan reis- en onkostenvergoedingen;

    d. voor de verzekering van vrijwilligers;

    e. van Verklaringen Omtrent het Gedrag van vrijwilligers;

    f. voor catering en consumpties die meer bedragen dan € 2.750,- per aanvraag;

    g. van de verrekenbare BTW over de gesubsidieerde kosten;

    h. de restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur.

 

  • E

    Artikel 1:7 komt te luiden:

    Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie 

    1. Een projectsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, bedraagt: 

    a. voor aanvragen waarbij minder dan € 10.000,- voor subsidie in aanmerking komt: 100% van de subsidiabele kosten;

    b. voor aanvragen waarbij € 10.000,- of meer voor subsidie in aanmerking komt: 100% van de subsidiabele kosten tot een bedrag van € 10.000,- en 75% van de subsidiabele kosten bij een bedrag vanaf € 10.000,-. 

    2. Voor de projectsubsidies gelden de volgende maxima:

    a. € 25.000,- per locatie, per kalenderjaar voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1.4, eerste lid onder a;

    b. € 25.000,- per aanvrager voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1.4, eerste lid onder b;

    c. € 25.000,- per project en € 50.000,- per aanvrager, per kalenderjaar voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1.4, eerste lid onder c en d.

    3. Een jaarsubsidie voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1.4, derde lid, bedraagt minimaal € 50.000,- en maximaal € 450.000,- per aanvrager per kalenderjaar.

 

  • F

    Artikel 1:8 komt te luiden:

    Artikel 1:8 Subsidieplafond 

    1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor het kalenderjaar 2023 een subsidieplafond van € 2.150.000,- met deelplafonds van: 

    a. € 900.000,- voor projectsubsidies zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid;

    b. € 1.500.000,- voor jaarsubsidies zoals bedoeld in artikel 1:4, derde lid.

    2. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de kalenderjaren 2024 tot en met 2026 een subsidieplafond van € 1.400.000,- per kalenderjaar met deelplafonds van: 

    a. € 700.000,- per kalenderjaar voor projectsubsidies zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid;

    b. € 700.000,- per kalenderjaar voor jaarsubsidies zoals bedoeld in artikel 1:4, derde lid.

    3. Het college kan de hoogte van het subsidieplafond bij afzonderlijk besluit wijzigen. 

 

  • G

    Artikel 1:10, tweede lid, komt te luiden:

    2. Bij rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:

    a. in de opzet en uitvoering van activiteiten wordt aantoonbaar samengewerkt met ervaringsdeskundigen, te waarderen met maximaal 6 punten op de volgende wijze:

    1° ervaringsdeskundigen zijn betrokken bij zowel opzet als uitvoering: 6 punten;

    2° ervaringsdeskundigen zijn betrokken bij of de opzet of de uitvoering: 3 punten;

    3° ervaringsdeskundigen zijn niet betrokken bij opzet en uitvoering: 0 punten;  

    b. uit een plan van aanpak blijkt hoe aanvrager zorgt voor bewustwording op het gebied van toegankelijkheid en inclusiviteit voor mensen met een beperking bij organisaties waarmee wordt samengewerkt die nog niet actief zijn op het gebied van toegankelijkheid, te waarderen met 3 punten;  

    c. de aanvrager heeft een relevant netwerk waarin het versterken van het gezamenlijke effect op de doelgroep voorop staat en waarmee hij actief samenwerkt. Dit blijkt uit de contacten van de aanvrager met partners die zich ook inspannen voor de doelgroep, de mate waarin de onderlinge kennisdeling en doorverwijzing bij die contacten voorop staat en de actieve wijze waarop de aanvrager invulling geeft aan de samenwerking met die contacten, te waarderen met maximaal 3 punten op de volgende wijze:

    1° de aanvrager heeft een bovengemiddeld relevant netwerk en werkt bovengemiddeld actief samen: 3 punten;

    2° de aanvrager heeft een gemiddeld relevant netwerk of werkt gemiddeld samen: 1 punt;

    3° de aanvrager heeft een beperkt of niet relevant netwerk of werkt beperkt of niet samen: 0 punten; 

    d. de aanvrager heeft aantoonbare ervaring met het opzetten en uitvoeren van activiteiten om de sociale toegankelijkheid voor mensen met een beperking te verbeteren, te waarderen met 2 punten;

    e. de mate waarin activiteiten actief bijdragen aan het contact tussen mensen met een beperking en mensen zonder een beperking. Dit blijkt uit het aantal contacten, de duur van de contacten en de manier waarop het contact wordt vormgegeven na het aflopen van de activiteiten, te waarderen met maximaal 6 punten op de volgende wijze:

    1° de activiteiten dragen actief bij aan meerdere en langdurige contactmomenten waar vervolg aan wordt gegeven: 6 punten;  

    2° de activiteiten dragen actief bij aan contact waar geen vervolg aan wordt gegeven: 3 punten;  

    3° de activiteiten dragen niet actief bij aan contact: 0 punten;  

    f. de aanvrager richt zich op collectieve lokale belangenbehartiging door het beïnvloeden van en adviseren over gemeentelijk beleid op het gebied van toegankelijkheid of inclusief beleid voor de brede doelgroep mensen met een beperking op verschillende leefgebieden. De mate van impact is afhankelijk van de diversiteit van leefgebieden waarop beïnvloeding en advisering van het gemeentelijk beleid plaatsvindt, de omvang en frequentie van de beleidsbeïnvloeding of-advisering en de diversiteit van de doelgroep die wordt vertegenwoordigd, te waarderen met maximaal 6 punten op de volgende wijze: 

    1° de activiteiten hebben bovengemiddelde impact: 6 punten;  

    2° de activiteiten hebben gemiddelde impact: 3 punten;  

    3° de activiteiten hebben minder dan de gemiddelde impact: 0 punten;  

    g. de effectiviteit en impact van activiteiten op de sociale toegankelijkheid voor mensen met een beperking worden door de subsidieaanvrager geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd, te waarderen met maximaal 6 punten op de volgende wijze:  

    1° op meerdere momenten in het jaar wordt de effectiviteit en impact geëvalueerd en bijgestuurd: 6 punten;

    2° de effectiviteit en impact wordt jaarlijks geëvalueerd en bijgestuurd: 3 punten;  

    3° de effectiviteit en impact wordt minder dan eenmaal per jaar geëvalueerd en bijgestuurd: 0 punten; 

    h. de aanvrager beschikt over veel cofinanciering; dit blijkt uit de mate waarin de activiteiten uit andere middelen dan de subsidie worden gefinancierd, voor elke 5% van de subsidiabele kosten waarvoor cofinanciering beschikbaar is krijgt aanvrager één punt, te waarderen met maximaal 6 punten. 

 

  • H

    Artikel 2:1 komt komen te luiden:

    Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

    1. Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager van een projectsubsidie zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, onder a en b, de volgende gegevens over:  

    a. een beschrijving op welke wijze de aanpassingen of activiteiten doelmatig en doeltreffend zijn;  

    b. op welke wijze de borging van de projectresultaten vorm krijgt;  

    c. een tijdsplanning;  

    d. indien de aanvraag ziet op aanpassingen gericht op fysieke toegankelijkheid van het gebouw: een akkoordverklaring van de eigenaar van het betreffende gebouw indien de aanvrager niet de eigenaar is;  

    e. een offerte niet ouder dan één jaar bij aanvragen waarbij werkzaamheden worden uitgevoerd door derden;  

    f. gegevens waarin inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze en in welke omvang ervaringsdeskundigen inbreng hebben in de opzet en uitvoering van de activiteiten of aanpassingen;  

    g. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW-belaste ondernemer is aan te merken;  

    h. een specificatie van verrekenbare - en niet verrekenbare BTW.

    2. Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager van een projectsubsidie zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, onder c en d, de volgende gegevens over:  

    a. een projectplan met daarin tenminste uitgewerkt: 

    1° het doel van de activiteiten;

    2° de inhoud van de activiteit; 

    3° de beoogde resultaten van de activiteit; 

    4° een beschrijving op welke wijze de activiteiten doelmatig en doeltreffend zijn;  

    5° welke werkzaamheden worden verricht ter realisatie van de activiteit; 

    6° een beschrijving van de doelgroep en de wervingsstrategie van deelnemers; 

    7° op welke wijze en in welke omvang ervaringsdeskundigen inbreng hebben in de opzet en uitvoering van de activiteiten of aanpassingen;  

    8° de planning van de werkzaamheden en de activiteit; 

    9° de wijze waarop de activiteit wordt gemonitord en geëvalueerd; 

    10° een beschrijving van het toekomstperspectief van de activiteit, zoals de borging; 

    b. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW-belaste ondernemer is aan te merken;  

    c. een specificatie van verrekenbare - en niet verrekenbare BTW.

    3. Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager van een jaarsubsidie zoals bedoeld in artikel 1.4 derde lid de volgende gegevens over:

    a. Een activiteitenplan van maximaal 30 pagina’s met daarin tenminste uitgewerkt: 

    1° het doel van de activiteiten; 

    2° de inhoud van de activiteiten; 

    3° de beoogde resultaten van de activiteiten; 

    4° een beschrijving op welke wijze de activiteiten doelmatig en doeltreffend zijn;

    5° een beschrijving van hoe de activiteiten zich verhouden ten opzichte van het bestaande aanbod van activiteiten in Den Haag; 

    6° welke werkzaamheden worden verricht ter realisatie van de activiteiten; 

    7° een beschrijving van de doelgroep en de wervingsstrategie van deelnemers; 

    8° op welke wijze en in welke omvang ervaringsdeskundigen inbreng hebben in de opzet en uitvoering van de activiteiten of aanpassingen;

    9° de planning van de werkzaamheden en de activiteiten; 

    10° de mogelijke risico’s en beheersmaatregelen bij het opzetten en de uitvoering van de activiteiten; 

    11° een beschrijving van hoe de activiteiten worden gerealiseerd; 

    12° de wijze waarop de activiteiten wordt gemonitord en geëvalueerd;

    13 ° een beschrijving van hoe wordt voortgebouwd op resultaten en ervaringen van eerdere activiteiten van de aanvrager;

    14° een beschrijving van het toekomstperspectief van de activiteiten, zoals de borging; 

    15° een beschrijving of en zo ja hoe en met welk doel samen wordt gewerkt met andere relevante organisaties, instanties en bedrijven.

    b. Een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW-belaste ondernemer is aan te merken;  

    c. Een specificatie van verrekenbare - en niet verrekenbare BTW.

    4. De aanvrager maakt voor de subsidieaanvraag van zowel een project- als een jaarsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4 gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde digitale aanvraagformulier en begrotingsformat.

 

  • I

    Artikel 2:2, onderdeel b komt te luiden:

    b. voor een jaarsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4, derde lid, tussen 1 juli en 15 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt.  

 

  • J

    Aan artikel 3:1, wordt een onderdeel toegevoegd dat luidt:

    d. als aan de aanvraag voor een jaarsubsidie niet ten minste 12 punten is toegekend op grond van artikel 1:10, tweede lid.

 

  • K

    Artikel 4:1, wordt als volgt gewijzigd:

    1 Onderdeel f komt te luiden als volgt:

    f. de toegankelijkheidsadviseur, die de gemeente inzet, te voorzien van benodigde informatie en toe te laten voor een schouw om de uitvoerbaarheid van aanvragen gericht op de fysieke of digitale toegankelijkheid te toetsen;

    2 Na onderdeel f wordt een onderdeel toegevoegd dat luidt:

    g. actief te communiceren over de activiteiten die in het kader van deze subsidieregeling uit worden gevoerd, onder andere via sociale media.

 

  • L

    Artikel 4:2 wordt als volgt gewijzigd:

    1 Voor de tekst wordt de aanduiding 1. geplaatst.

    2 Er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt:

    2. Indien de realisatie van de activiteiten een andere bevoorschotting vereist kan bij verlening van het eerste lid worden afgeweken. 

 

  • M

    Artikel 5:1 komt te luiden:

    Artikel 5:1 Wijze van verantwoorden 

    1. Voor de aanvraag tot vaststelling voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid geldt dat uiterlijk 12 weken nadat de activiteiten zijn verricht de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling indient zoals omschreven in artikel 17, vierde en vijfde lid van de ASV. 

    2. Aanvullend op artikel 17, vierde en vijfde lid van de ASV, geldt voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 1.4, onder a en b, dat de aanvraag tot vaststelling ook foto’s van gerealiseerde aanpassingen bevat, rekening houdend met de Algemene verordening gegevensbescherming.  

    3. De aanvraag tot vaststelling bevat voor aanvragen voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 1:4, derde lid: 

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV met een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten waaruit blijkt of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;  

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV met een overzicht van de inkomsten en uitgaven die aansluiten bij de posten in de begroting, een toelichting op afwijkingen op de hoofdposten die groter zijn dan 10% en waarin de BTW zichtbaar is opgenomen.  

 

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

 

Den Haag, 27 juni 2023

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen

 

Naar boven