Verordening tot tweede wijziging van de “Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp West Betuwe 2022”

De raad van de gemeente West Betuwe;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouder van 16 mei 2023,

 

Gelet op

 

Artikel 149 van de Gemeentewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet 2015;

 

besluit:

 

vast te stellen de Verordening tot tweede wijziging van de “Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp West Betuwe 2022”.

Artikel I Wijziging verordening

De Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp West Betuwe 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 1 lid 1 sub a komt te luiden als volgt:

algemeen gebruikelijk: een voorziening die:

  • a.

    niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking; en

  • b.

    daadwerkelijke beschikbaar is; en

  • c.

    een passende bijdrage levert aan het zorgen voor een situatie waarin de cliënt zelfredzaam kan zijn of kan participeren en;

  • d.

    met een inkomen op minimumniveau financieel kan worden gedragen.

Artikel 2.lid 2 komt te luiden als volgt:

De volgende vormen van maatwerkvoorzieningen zijn o.a. beschikbaar:

 

  • a.

    Wat betreft maatschappelijke ondersteuning:

    • -

      Ondersteuning;

    • -

      Voorzieningen;

  • b.

    Wat betreft jeugdhulp:

    • -

      Opvoedkundig;

    • -

      Begeleiding;

    • -

      Behandeling;

    • -

      Crisiszorg;

    • -

      Jeugdbescherming;

    • -

      Logeren;

    • -

      Verblijf en begeleiding;

    • -

      Pleegzorg

    • -

      Gezinshuizen

Artikel 11 lid 2 sub b komt te luiden als volgt:

een cliënt komt in aanmerking voor een Wmo-maatwerkvoorziening voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt van 18 jaar en ouder met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen:

  • 1.

    op eigen kracht;

  • 2.

    met gebruikelijke hulp;

  • 3.

    met mantelzorg;

  • 4.

    met hulp van andere personen uit zijn sociale en/of informele netwerk;

  • 5.

    met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke Wmo voorzieningen; of

  • 6.

    met gebruikmaking van algemene voorzieningen.

De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikelen 5 en 6 bedoelde onderzoek en gesprek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Het college verstrekt de voorziening beschermd wonen en maatschappelijke opvang conform het daartoe vastgestelde beleid van de centrumgemeente Nijmegen, de geldende verordening maatschappelijke ondersteuning en de daarop gebaseerde nadere regels en/of beleidsregels maatschappelijke ondersteuning van genoemde centrumgemeente.

 

Artikel 15 komt te luiden als volgt:

 

Artikel 15 Regels voor een persoonsgebonden budget (pgb)

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de Wmo2015 en artikel 8.1.1 van de Jeugdwet.

  • 2.

    De cliënt die een pgb wenst, motiveert dit schriftelijk in een budgetplan, waarin is opgenomen:

    • a.

      welke redenen er zijn om te kiezen voor een pgb in plaats van zorg in natura;

    • b.

      welke ondersteuning cliënt wil inkopen met het budget en bij welke uitvoerder;

    • c.

      op welke manier deze ondersteuning bijdraagt aan zijn participatie en zelfredzaamheid of aan gezond en veilig opgroeien van de jeugdige(n) naar zelfstandigheid;

    • d.

      hoe de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd;

    • e.

      hoe eventuele meerkosten van de ondersteuning worden bekostigd;

    • f.

      hoe de cliënt zelf of met iemand uit het sociale netwerk dan wel informele netwerk of zijn

    • g.

      vertegenwoordiger de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze gaat uitvoeren.

    • h.

      Ten aanzien van een jeugdhulp pgb dat de op basis van het pgb te verlenen jeugdhulp een passende oplossing biedt voor de door het college vastgestelde hulpvraag van de jeugdige en/of diens ouders.

  • 3.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt vastgesteld aan de hand van het door de cliënt opgesteld budgetplan over hoe hij het pgb gaat besteden (zie artikel 15 lid 2 van deze Verordening);

    • b.

      wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en;

    • c.

      bedraagt niet meer dan de totale kostprijs van in de betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare maatwerkvoorziening in natura, mits toereikend;

    • d.

      voor dienstverlening is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris (minimaal wettelijk minimumloon + vakantiegeld), vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten;

    • e.

      wordt voor dienstverlening jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de contractueel overeengekomen index voor de betreffende maatwerkvoorziening in natura;

    • f.

      wordt voor een zaak bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Als de verstrekking in natura een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de verstrekking in natura een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

    • g.

      wordt voor dienstverlening bepaald op basis van de dienstverlening die anders als zorg in natura zou zijn geleverd en bedraagt voor de inzet van dienstverlening, uitgevoerd door:

      • 1.

        personen die formele hulp en ondersteuning bieden, met uitzondering van bloed- of aanverwanten in de 1ste of 2de graad van de cliënt:

        • I.

          werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden is ingeschreven in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken; of

        • II.

          werken als Zelfstandige zonder personeel en ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken; of

        • III.

          ingeschreven staan staat in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) en/of artikel 5.2.1 van het Besluit Jeugdwet, niet vallend onder sub i. of ii. en waarmee de cliënt een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten.

      • De aanbieders die vallen onder I ontvangen maximaal 100% van het laagste tarief per uur of resultaat van een door gemeente gecontracteerde aanbieder die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt.

         

        De aanbieders die vallen onder II en III ontvangen maximaal 90% van het laagste tarief per uur of resultaat van een door gemeente gecontracteerde aanbieder die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt.

      • 2.

        Indien de jeugdhulp geboden wordt door een bloed- of aanverwant in de 1ste of 2de graad van de budgethouder, is er altijd sprake van informele hulp.

      • 3.

        Indien de hulp of ondersteuning wordt verleend door een andere persoon dan beschreven in lid 3 sub g onder 1 is sprake van informele hulp.

      • 4.

        Personen, al dan niet uit het sociaal netwerk, die niet voldoen aan de criteria zoals genoemd in sub g onderdeel 1, dan wel personen die voldoen aan de criteria zoals genoemd in sub g onderdeel 1, maar bloed- of aanverwanten in de 1ste of 2de graad zijn van de cliënt ontvangen:

        • -

          50% van het van toepassing zijnde resultaattarief voor huishoudelijke ondersteuning;

        • -

          50% van het laagste tarief van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt tot maximaal € 20,-- per uur overeenkomstig artikel 5.22 van de Regeling langdurige zorg voor de overige vormen van dienstverlening;

        • -

          € 30,-- per etmaal voor kortdurend verblijf tot maximaal € 141,-- per kalendermaand voor een hulp uit het sociaal netwerk zoals opgenomen in artikel 2ab van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 dan wel artikel 8ab Regeling Jeugdwet, tenzij op basis van het budgetplan van de cliënt kan worden volstaan met een lagere tegemoetkoming.

      • 5.

        De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt kan de jeugdhulp betrekken van een persoon die behoort tot het sociale dan wel informele netwerk voor zover het niet gaat om ggz behandeling.

      • 6.

        De hoogte van het pgb voor personen uit het sociaal dan wel informele netwerk is bij een dienstverband dan wel een overeenkomst van opdracht, minimaal gelijk aan het minimum uurloon, inclusief vakantiebijslag, zoals bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag voor een persoon van 22 jaar of ouder met een 36-urige werkweek.

      • 7.

        In het pgb is een vrij besteedbaar bedrag opgenomen van 2% van het totale pgb op jaarbasis tot een maximum van € 500,--.

      • 8.

        Het pgb is niet bedoeld voor de betaling van:

        • -

          administratiekosten;

        • -

          reiskosten;

        • -

          bemiddelingskosten (van tussenpersoon of belangenbehartigers);

        • -

          eenmalige uitkering;

        • -

          feestdagenuitkering;

        • -

          overlijdensuitkering.

      • 9.

        Indien het op basis van lid 3 sub a tot en met g van dit artikel het vastgestelde pgb in een individueel geval ontoereikend is om de aangewezen ondersteuning te kunnen inkopen, wordt het tarief zodanig aangepast dat de ondersteuning hiermee bij tenminste één aanbieder kan worden ingekocht.

      • 10.

        In plaats van de inzet van het collectief vraagafhankelijk vervoer is de hoogte van het pgb per kilometer gelijk aan de onbelaste kilometervergoeding zoals de Belastingdienst hanteert voor woon- werkverkeer.

      • 11.

        Er wordt geen pgb verstrekt als de cliënt niet voldoende in staat is om (met hulp) een pgb te beheren.

Artikel 17 komt te luiden als volgt:

 

Artikel 17 Jaarlijkse waardering mantelzorgers

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een jaarlijkse blijk van waardering als bedoeld in artikel 2.1.6 van de Wmo 2015, voor mantelzorgers van inwoners in de gemeente West Betuwe in de vorm van:

    • a.

      een jaarlijkse activiteit voor mantelzorgers;

    • b.

      een jaarlijkse blijk van waardering.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over in ieder geval:

    • a.

      de vorm en waarde van de blijk van waardering;

    • b.

      de wijze waarop de mantelzorger in aanmerking kan komen voor een blijk van waardering;

    • c.

      het totaal aantal blijken van waardering dat het college per jaar beschikbaar stelt.

Artikel 28 komt te luiden als volgt:

 

Artikel 28 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, verrekening, intrekking en terugvordering

  • 1.

    Het college informeert cliënten of hun vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening of pgb zijn verbonden over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2.

    Een cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing tot verstrekking van een maatwerkvoorziening of pgb als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wmo 2015 of artikel 2.3 of 8.1.1 Jeugdwet.

  • 3.

    Het college kan een beslissing als bedoeld in de Wmo of Jeugdwet herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      De cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid.

    • b.

      De cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het pgb is aangewezen.

    • c.

      De maatwerkvoorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten.

    • d.

      De cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden.

    • e.

      De cliënt gebruikt de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel.

  • 4.

    Als het college een besluit tot verlening van jeugdhulp op grond van het derde lid onderdeel a van dit artikel heeft herzien of ingetrokken, kan het college de geldswaarde vorderen van de teveel of ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het teveel of ten onrechte genoten pgb.

  • 5.

    Als het college een besluit tot verlening van maatschappelijke ondersteuning op grond van het derde lid, onderdeel a van dit artikel, heeft herzien of ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 6.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen drie maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 7.

    Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van maatwerkvoorzieningen en pgb’s met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan.

  • 8.

    Voor het toezicht op rechtmatigheid van de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet heeft het college de sociale recherche Regio Rivierenland aangewezen.

  • 9.

    Het college kan een terug te vorderen bedrag verrekenen met betalingen op grond van de wet, die nog uitgekeerd moeten worden.

  • 10.

    Voor het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van beschermd wonen en opvang gelden de criteria zoals opgenomen in de verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp van de gemeente Nijmegen en de hierop gebaseerde nadere regels en/of beleidsregels van de gemeente Nijmegen.

 

Artikel 30 komt te luiden als volgt:

 

Artikel 30 Meldingsregeling calamiteiten en geweld Wmo

  • 1.

    Het college treft een regeling voor het melden van calamiteiten en geweld bij de verstrekking van een Wmo-voorziening door een aanbieder en wijst een toezichthoudend ambtenaar aan.

  • 2.

    Wmo-aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan de toezichthoudend ambtenaar.

  • 3.

    De toezichthoudend ambtenaar, bedoeld in artikel 6.1 van de Wmo 2015, zorgt ervoor dat onderzoek wordt gedaan naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld.

  • 4.

    Voor de uitvoering van de meldingsregeling calamiteiten en geweld in het kader van beschermd wonen en opvang gelden de criteria zoals opgenomen in de verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp van de gemeente Nijmegen en de hierop gebaseerde nadere regels en/of beleidsregels van de gemeente Nijmegen.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze wijzigingsverordening treedt in werking na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2023.

Artikel III  

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening tot tweede wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp West Betuwe 2022”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 27 juni 2023,

de griffier,

Hans van der Graaff

de voorzitter,

Servaas Stoop

Naar boven