Gemeenteblad van Duiven
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Duiven | Gemeenteblad 2023, 291141 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Duiven | Gemeenteblad 2023, 291141 | beleidsregel |
Beleidsregels Standplaatsen gemeente Duiven 2023
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Duiven houdende regels omtrent standplaatsenbeleid.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Duiven,
dat vanuit het oogpunt van het bieden van rechtszekerheid, het vereenvoudigen van de vergunningverlening en handhaving het gewenst is beleidsregels voor vergunningverlening voor standplaatsen vast te stellen;
gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en op de artikelen 5:17 tot en met 5:20 van de Algemene plaatselijk verordening gemeente Duiven 2021 (bij inwerkingtreding van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Duiven (VFL) de artikelen 1:1, 2:16 en 2:17 VFL);
Artikel 1 Algemene begripsbepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Een vergunning wordt aangevraagd door middel van een volledig ingevuld en ondertekend formulier dat daartoe door of namens het college wordt verstrekt.
Het college verstrekt een maximaal aantal vergunningen per locatie voor vaste standplaatsen op grond van de in artikel 3 genoemde criteria, op de gemeentelijke locaties zoals opgenomen in tabel 1, op de beschikbare dagen en voor zover nog niet is voldaan aan het maximumaantal tegelijkertijd ingenomen standplaatsen:
Artikel 6 Inschrijving en procedure
De gemeente Duiven maakt het openbaar bekend via de gemeentelijke website en de gemeentelijke Duiven Post als er één of meer vergunningen voor standplaatsen zijn vrijgekomen. Belangstellenden kunnen zich inschrijven voor de vrijkomende standplaats(en) voor een nader te bepalen datum. Bij meer dan één gegadigde voor een standplaatsvergunning op een bepaalde locatie wordt via een puntentoekenning aan de hand van kwalitatieve criteria (zie lid 6) de standplaats toegewezen.
Het aanvragen van een standplaatsvergunning garandeert niet dat een vergunning ook daadwerkelijk wordt verleend. Om voor een vergunning voor een vaste en/of een seizoensgebonden standplaats in aanmerking te komen dient zich geen weigeringsgrond, zoals genoemd in de APV, voor te doen. Daarnaast dient de aanvraag in overeenstemming te zijn met deze beleidsregel.
Een aanvrager die een onvolledige aanvraag heeft ingediend, krijgt de gelegenheid om zijn aanvraag aan te vullen (artikel 4:5, lid 1, sub c, Awb), mits de aanvraag minimaal één week voor de einddatum is ingediend. De aanvulling moet vóór de einddatum worden ingediend. Als de aanvraag daarna nog niet volledig is, dan wordt deze buiten behandeling gelaten.
Artikel 7 Voorwaarden innemen standplaats
Indien door ziekte de vergunninghouder zijn standplaats niet kan innemen en een vervanger daarvoor in de plaats wilt sturen, deelt hij dit schriftelijk mee aan de behandelend ambtenaar. Vervanging bij plotselinge verhindering wordt mondeling aan de behandelend ambtenaar gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan.
Artikel 10 Schoonhouden en ontruimen standplaats
Aan het eind van elke dag moet de directe omgeving van de standplaatsen schoon opgeleverd worden. Is hier naar het oordeel van het college geen sprake van dan wordt de locatie door of in opdracht van de gemeente schoongemaakt en worden de kosten in rekening gebracht bij de vergunninghouder met een minimaal bedrag van € 250,00.
Voor het aanvragen van een vergunning zijn leges verschuldigd. De hoogte hiervan wordt jaarlijks vastgesteld in de legesverordening. Voor zover men gebruik wil maken van gemeentelijke stroomvoorziening, wordt een vergoeding van € 3,50 per dag in rekening gebracht. Daarnaast is voor het gebruik van een standplaats op gemeentegrond een vergoeding verschuldigd van € 4,00 per dag. Ten behoeve van de vaste standplaats wordt een huurovereenkomst (zie bijlage 3) afgesloten met de standplaatshouder voor het gebruik van de grond en eventueel gebruik van stroomvoorziening.
Toelichting op de beleidsregels
Het te koop aanbieden van goederen en diensten vanaf een standplaats in de openbare ruimte is een niet meer weg te denken activiteit in de meeste gemeenten in Nederland. Voorbeelden van standplaatsen zijn bijvoorbeeld de visboer, de loempiakraam of de poelier. Ook de oliebollen-verkopers in de decembermaand en de ijsverkopers in het zomerseizoen vallen onder dit beleid. Standplaatsen verlevendigen de stad of het dorp, verschaffen werkgelegenheid, dragen bij aan de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte en zijn een verrijking voor het voorzieningenaanbod voor de consument. Tegelijkertijd kan een standplaats op sommige locaties ook onveilige situaties veroorzaken.
Een vergunningstelsel is noodzakelijk omdat een standplaats ook overlast voor de omgeving of onveilig verkeersgedrag kan veroorzaken of het straatbeeld kan ontsieren. Om al deze belangen goed af te kunnen wegen is het gewenst beleid in de vorm van beleidsregels vast te stellen.
Het bestaande standplaatsenbeleid dateert uit 1980. Diverse wet- en regelgeving is sindsdien veranderd. Tevens is er de nodigde jurisprudentie uitgesproken verband houdende met standplaatsen. Het huidige standplaatsenbeleid is niet langer als actueel te beschouwen, hetgeen kan leiden tot knelpunten in de uitvoering van het beleid. Daarom dient het beleid geactualiseerd te worden.
Met de vaststelling van de beleidsregels wordt beoogd:
De beleidsregels vormen een juridisch kader voor de toetsing van aanvragen. Er kunnen zich evenwel bijzondere situaties voordoen die verlening van een aanvraag in afwijking van de beleidsregels rechtvaardigen. Artikel 4:84 Awb geeft het bevoegde bestuursorgaan een zogeheten inherente afwijkingsbevoegdheid. Dit betekent dat het overeenkomstig de beleidsregel handelt, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. In dat geval is het bestuursorgaan, hoewel gesproken wordt van een bevoegdheid, verplicht om van de beleidsregel af te wijken. In dit opzicht verschilt een beleidsregel van een algemeen verbindend voorschrift (zoals een verordening), waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken. Gelet op bovenvermelde inherente afwijkingsbevoegdheid behoeft de beleidsregel zelf geen hardheidsclausule te bevatten. Daar waar bij de toepassing van de beleidsregel blijkt dat stelselmatig moet worden afgeweken, kan dit aanleiding zijn om de beleidsregel aan te passen.
Bij het formuleren van beleidsregels dient rekening te worden gehouden met diverse andere wettelijke regelingen. Dit geldt ook voor de vergunninghouder bij het innemen van de standplaatsen. Hieronder zijn enkele relevante regelingen kort benoemd.
Algemene Plaatselijke Verordening
De gemeente Duiven heeft in de Algemene Plaatselijke Verordening Duiven 2021 een artikel (artikel 5.18) opgenomen waarin regels ten aanzien van standplaatsen zijn vastgelegd. Het artikel stelt dat zonder vergunning van het college geen standplaats mag worden ingenomen. Voorts wordt een aantal motieven genoemd op basis waarvan een vergunning kan worden geweigerd.
Artikel 7 van de Grondwet brengt met zich mee dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist (bijvoorbeeld voor een politieke partij die in verband met verkiezingen een standplaats inneemt).
Artikel 1 Algemene begripsbepalingen
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten standplaatsen. Vaste standplaatsen hebben een permanent karakter, omdat zij gedurende een langere periode op een locatie staan. Hiermee is de impact op de openbare ruimte en het woon- en leefklimaat doorgaans groot. Voor deze categorie zijn vaste locaties aangewezen. De seizoensgebonden standplaatsen betreffen in de praktijk de jaarlijkse oliebollen en kerstbomen verkoop in de winterperiode. Het is wenselijk om voor deze categorie meer flexibiliteit te geven omdat hier sneller kan worden ingespeeld op ontwikkelingen en locaties maar voor een beperkte periode worden ingenomen. Er zijn tevens incidentele standplaatsen bijvoorbeeld voor voorlichtingsacties. De impact hiervan is gering. Voor deze categorie zijn dan ook geen vaste locaties aangewezen. Er is gekozen om incidentele standplaatsen maximaal vier keer per jaar toe te staan omdat de impact dan gering is. Tot slot zijn er standplaatsen op particulier terrein waarbij met toestemming van de rechthebbende onder voorwaarden op niet gemeentegrond standplaats ingenomen kan worden.
Door een aanvraagformulier te hanteren krijgt de gemeente in de regel direct de noodzakelijke informatie om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen en te kunnen toetsen aan de criteria. Dit voorkomt dat steeds aanvullende gegevens moeten worden gevraagd.
Artikel 3 Beoordeling aanvraag
Lid 1: Behoeft geen toelichting.
Lid 2: Deze weigeringsgrond geldt voor standplaatsen. Standplaatsen dienen te passen binnen de geldende bestemming. Standplaatsen worden toegelaten op locaties die de bestemming “Detailhandel, “Verkeersdoeleinden”, “Verblijfsdoeleinden” of een gelijkwaardige bestemming hebben. Op locaties met een andere bestemming, zoals groenvoorziening en woondoeleinden , kunnen geen permanente standplaatsen worden ingenomen, tenzij er een ontheffing van het bestemmingsplan kan worden verleend. De keuze voor de bestemmingen verkeersdoeleinden, verblijfdoeleinden of een gelijkwaardige bestemming is alleszins verdedigbaar omdat standplaatsen ook op en aan de weg ontstaan zijn en daar eigenlijk onlosmakelijk mee verbonden zijn.
De keuze voor deze bestemmingen is een uitbreiding van mogelijkheden ten opzichte van het Standplaatsenbeleid 1990. Reden hiervoor is dat hiermee ruimte wordt geboden zodat bepaalde gewenste initiatieven kunnen worden gehonoreerd. Ook zal in toekomstige ruimtelijke wijzigingen rekening gehouden worden met standplaatsen.
Lid 3: Deze criteria zijn een uitwerking van de weigeringsgronden voor een (standplaats)vergunning genoemd in artikel 1:8 jo 5:18, lid 3 van de APV. Volgens gangbare jurisprudentie mag het reguleren van concurrentieverhoudingen niet als een huishoudelijk belang van de gemeente te worden aangemerkt. Hierop zijn enkel uitzonderingen mogelijk die verwerkt zijn in de criteria onder l. De Dienstenrichtlijn staat deze weigeringsgronden voor standplaatsen die (mede) diensten verlenen niet toe, omdat dit wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrij verkeer van diensten. Het blijft echter nog wel mogelijk om deze weigeringsgrond te hanteren voor het verkopen van goederen. De Dienstenrichtlijn is daarop immers niet van toepassing.
Lid 4: zie voor de door de gemeente vastgestelde locaties de bijlage met locatiekaarten.
Lid 5: De gemeente mag in principe geen branches weigeren of voorschrijven. Vanuit het oogpunt van openbare orde is het evenwel ongewenst dat twee branches op hetzelfde moment en op de dezelfde locatie een standplaats hebben.
Lid 6: Wanneer een vacature ontstaat en de behoefte bestaat deze in te vullen dient dit via een openbare procedure te geschieden. De gemeente hanteert geen wachtlijst. Is het maximale aantal vergunningen verleend wordt een aanvraag automatisch geweigerd. Betrokken kan op het moment dat een vacature ontstaat reageren op de openbare bekendmaking. De procedure is uitgewerkt in artikel 6.
Lid 1: Het uitgangspunt is om standplaatslocaties zoveel mogelijk te vestigen rondom winkelgebieden en/of (dorps-)pleinen. Standplaatsen hebben een verkeersaantrekkende werking en hebben een zekere impact op de omgeving. Rondom winkelgebieden zijn standplaatsen vaak makkelijker inpasbaar. De aangewezen locaties verdeeld naar aantal standplaatsen en tijdstippen vormen gezamenlijk het maximumstelsel. Dit betekent dat het aantal vaste standplaatsen per locatie is gelimiteerd.
Lid 2: Het centrum van Duiven is onderhevig aan verschillende ontwikkelingen en herindelingen. In het kader van die ontwikkelingen en herindelingen houdt het bevoegd gezag de bevoegdheid om al dan niet gedurende de looptijd van vergunningen in het centrum van Duiven, de betreffende locaties te kunnen wijzigen dan wel laten vervallen. In een dergelijk geval staat goed overleg met aanvragers en vergunninghouders voorop en zal gekeken worden naar alternatieve mogelijkheden.
Lid 3: Het maximumstelsel geldt niet voor seizoensgebonden of incidentele standplaatsen. Aanvragen voor locaties worden beoordeeld aan de hand van de criteria vermeld in artikel 3.
Lid 4: In tabel 1 is per locatie aangegeven hoeveel vergunningen op één locatie afgegeven kunnen worden. In de locatieaanduidingen in de bijlage is te zien dat één locatie primair is bedoeld voor één standplaats tegelijk. Mocht een locatie zich ervoor lenen dat er twee of zelfs meer standplaatsen tegelijk plaatsnemen, dan wordt dat afgewogen naar de regels uit artikel 3 en naar aanleiding van de branchebeperking uit lid 5.
Doordat één vaste standplaatsvergunning voor maximaal twee dagen per week afgegeven wordt, biedt een locatie waar maximaal 4 vergunningen verleend worden wekelijkse dekking (4 keer 2 dagen). Bij seizoensgebonden standplaatsen is gekozen voor één vergunning omdat een seizoensgebonden standplaatsvergunning voor elke dag in de week aangevraagd kan worden tot een maximale duur van 3 maanden. Het beleid biedt de mogelijkheid dat meerdere seizoensgebonden standplaatsen elkaar opvolgen op de betreffende locaties. Bij het opstellen van de tabel is de situatie 2022-2023 als uitgangspunt genomen.
Lid 5: Deze bepaling is toegevoegd om ook een toetsingskader te bieden voor standplaatsen die weliswaar op particuliere grond staan doch wel een vergunning vergen op grond van artikel 5:17 Awb. Deze bepaling is verder uitgewerkt in artikel 8.
Lid 6: Behoeft geen toelichting.
Artikel 5 Voorwaarden standplaatsvergunning
Leden 1, 2 en 4 spreken voor zich.
Lid 3: Volgens Europese en landelijke juridische uitspraken dient de gemeente transparanteregels te hebben waaraan de gemeente bij de verdeling van schaarse vergunningen voldoet. Het gaat vooral om transparantieverplichtingen bij de verdeling en verlening van schaarse vergunningen, die waarborgen dat de aanvragers gelijke kansen hebben om mee te dingen naar schaarse vergunningen. Omdat er een maximumstelsel geldt, dient de gemeente iedere ondernemer in beginsel een gelijke kans te bieden om een standplaatsvergunning te bemachtigen. Dit betekent dat vergunningen niet automatisch kunnen worden verlengd. Is de vergunningsduur verlopen dient iedere belangstellende ondernemer de kans te krijgen om de vrijgekomen vergunning te verkrijgen. Een periode van maximaal 12 jaar achten wij naar de vergunninghouder toe een redelijke periode.
Lid 5: Er zijn verschillende situaties denkbaar waarin het wenselijk is om de vergunningsduur te beperken, bijvoorbeeld wanneer op voorhand bekend is dat als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling of herbestemming een locatie komt te vervallen.
Lid 6: Deze bepaling is opgenomen vanuit het oogpunt van effectieve controle en om te voorkomen dat een standplaatsvergunning een economisch verhandelbaar object gaat worden.
Artikel 6 Inschrijven en procedure
Standplaatsvergunningen zijn zogenaamde "schaarse vergunningen". Dit zijn vergunningen waarbij het aantal gegadigden groter is of kan zijn dan het aantal vergunningen dat wordt uitgegeven. Uitgangspunt van de rechtspraak is het gelijkheidsbeginsel en de gelijke kansen voor eenieder om voor een vergunning in aanmerking te komen. Mede omdat de gemeente Duiven een maximumstelsel hanteert voor standplaatsen op de door het college aangewezen locaties kan de vraag op een aantal locaties groter zijn dan het aantal beschikbare plaatsen. Op grond van de rechtspraak rondom de schaarse vergunningen is het verplicht om voor schaarse vergunningen een verdelingsbeleid te voeren dat verzekert dat alle gegadigden gelijke kansen hebben. De procedure moet volgens de Europese Dienstenrichtlijn duidelijk zijn, vooraf openbaar gemaakt en aan aanvragers de garantie bieden dat hun aanvraag objectief en onpartijdig wordt behandeld.
Artikel 7 Voorwaarden innemen standplaats
Lid 1: De ambulante handel kent een persoonlijk karakter. Het is wenselijk dat standplaatshouders hun standplaats daadwerkelijk persoonlijk innemen. Dit voorkomt ongewenste handel in standplaatsen. Niet persoonsgebonden vergunningen vertegenwoordigen een grote economische waarde. Handel in vergunningen is door de aard van de standplaatsen ongewenst.
Om deze reden is een standplaatsvergunning persoonsgebonden en wordt daarom alleen aan natuurlijke personen verstrekt. Dit betekent dat wanneer een natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon, de vergunning op naam wordt gesteld van deze natuurlijke persoon. Hiermee wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie innemen op de standplaatsenmarkt waardoor de verscheidenheid verloren kan gaan.
Een standplaats is niet overdraagbaar. Een standplaatsvergunning kan dus niet op een rechtsopvolger overgaan. Op deze wijze wordt een eerlijke verdeling van de standplaatsen over de diverse aanvragers gerealiseerd en wordt handel in standplaatsen voorkomen.
Lid 5: In het vijfde lid staat dat een standplaatsvergunning kan worden ingetrokken indien het een bepaalde duur niet ingenomen wordt. De grondslag hiervoor ligt in artikel 1:6 van de APV. Op grond van artikel 1:6 van de APV zijn er ook andere redenen om een vergunning of ontheffing in te trekken of te wijzigen. Zo kan een vergunning wordt gewijzigd of ingetrokken bij het veranderen van omstandigheden/inzichten bijv. bij een herinrichting waardoor de standplaats niet langer kan worden ingenomen.
Artikel 8 Standplaats op particulier terrein
Voor zover een openbare, in de open lucht gelegen plaats in particuliere eigendom wordt gebruikt om een standplaats in te nemen, is het vergunningstelsel van artikel 5:18 APV eveneens van toepassing. Artikel 5:19 APV bepaalt bovendien, dat het de rechthebbende op een perceel, verboden is toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college een standplaats wordt of is ingenomen. Standplaatsen op particuliere grond vallen eveneens onder deze beleidsnota. Het is, in het kader van de openbare orde en veiligheid en de openbare gezondheid, van belang, dat deze standplaatsen aan dezelfde regels als standplaatsen die op gemeentegrond worden ingenomen, voldoen. Daarnaast kan er, indien een privéeigenaar eigen, tegenstrijdige eisen zou mogen stellen aan de standplaats, sprake zijn van misbruik van het eigendomsrecht en strijd met het algemeen belang. De gemeente is niet bevoegd om voor het innemen van een standplaats op particuliere grond huur in rekening te brengen of precariorecht te heffen. Uiteraard worden voor het in behandeling nemen van de vergunningaanvraag wel leges in rekening gebracht. De aanvrager moet bij de aanvraag de schriftelijke toestemming van de grondeigenaar overleggen of er moet sprake zijn van een privaatrechtelijk overeenkomst op grond waarvan de aanvrager recht heeft op het innemen van een standplaats op de particuliere grond. De tijden voor het innemen van standplaatsen als bedoeld in artikel 12 gelden niet voor standplaatsen op particulier terrein, omdat hierover met de eigenaar van het particuliere terrein afspraken worden gemaakt.
Lid 6: Voor standplaatsen op particulier terrein is voor een vergelijkbaar maximumstel als in artikel 3 gekozen.
Lid 7: Het toestaan van standplaatsen op particulier terrein is een beleidswijziging ten opzichte van het voorheen geldende beleid. Daarom kiest het bevoegd gezag om een evaluatiemoment in het beleid op te nemen één jaar na inwerkingtreding van de beleidsregels. De duur van de standplaatsvergunning op particulier terrein is in lijn met het evaluatiemoment. Op deze manier staat een ijkpunt vast om de eventuele (on)gewenste effecten na één jaar af te wegen en te bepalen of de maximale termijn van één jaar veranderd dient te worden.
Artikel 9 Omvang en gebruik van standplaats
In lid twee wordt een maximum van twee reclame-objecten gesteld. Het gaat om de reclameobjecten die buiten de kraam om worden geplaatst. Reclame-uitingen op de kraam/kar/wagen worden hier niet bedoeld.
In het vijfde lid staat dat een vergunninghouder statafels bij zijn standplaats mag plaatsen als deze binnen maximale afmetingen van de standplaats worden geplaatst. Hierbij is bewust gekozen voor statafels of één statafel en één bank en geen ‘terras’, omdat een zitgelegenheid bij een standplaats in beginsel niet wenselijk is maar het college wel een beperkte mogelijkheid tot zitten wil toestaan. Een zitgelegenheid biedt publiek namelijk de gelegenheid om langer bij de standplaats te blijven en kan overlast veroorzaken voor omwonenden of de bereikbaarheid.
Artikel 10 Schoonhouden en ontruimen standplaats
Lid 1: Rondom evenementen heeft de organisator/vergunninghouder van het betreffende evenement het eerste recht tot gebruik van de openbare ruimte. Dit betekent dat standplaatshouders tijdens deze evenementen hun standplaats niet mogen innemen tenzij het evenement hierdoor niet wordt verstoord of de organisator hiermee instemt.
Lid 2: Dit betreft een inspanningsverplichting voor de gemeente om een alternatieve locatie aan te wijzen. Dit is echter geen verplichting.
Artikel 12 Tijdstip innemen standplaats
Artikel 13 Tijdelijk andere locatie of dag(deel) of andere eindtijd
De leges worden jaarlijks vastgesteld door de raad. De vergoeding die wordt gevraagd voor het gebruik van de gemeentegrond en indien van toepassing gebruik van een stroomvoorziening is in lijn met de vergoeding die voor een standplaats op de weekmarkt gevraagd wordt. Het recht om kosten te regelen wordt via een privaatrechtelijke overeenkomst geregeld.
In artikel 6 van de Beleidsregels Standplaatsen gemeente Duiven 2023 is het toekenningsproces rondom vaste en seizoensgebonden standplaatsen beschreven. In deze selectieleidraad worden de selectiecriteria en de richtlijnen voor het beoordelen en het toekennen van de punten nader uitgewerkt.
Bij de beoordeling van de aanvraag wordt getoetst aan de weigeringsgronden van de APV Duiven. Indien er sprake is van twee of meer aanvragen voor dezelfde locatie en tijd toetst, aanvullend aan de standaard vergunningsprocedure, een selectiecommissie of de aanvrager op de aangevraagde standplaatslocatie voldoende toegevoegde waarde heeft. Dit wordt vertaald in het toekennen van punten. Er zijn maximaal 100 punten te verdienen.
De selectiecommissie bestaat uit één van de medewerkers van elke hierna genoemde afdelingen:
Kies één van de drie onderstaande opties:
|
|||
Per punt punten 0-10 punten toekennen:
|
|||
Per punt punten 0-10 punten toekennen:
|
Als er gegronde klachten of niet nagekomen verplichtingen bekend zijn bij de gemeente, vindt er puntenaftrek plaats van het totaal behaalde punten.
De beoordeling van deze kwalitatieve criteria gebeurt zo objectief mogelijk aan de hand van deze selectieleidraad. Deze kwalitatieve beoordeling laat echter ook de nodige ruimte voor nuance en maatwerk. In alle gevallen wordt de puntentoekenning op de afzonderlijke criteria schriftelijk gemotiveerd.
Aanvragers voor een standplaatsvergunning komen in aanmerking in volgorde van het toegekende aantal punten. Op deze wijze wordt de standplaats toegekend aan de aanvrager die de grootste meerwaarde heeft op de aangevraagde verkoopplek. Indien twee of meer aanvragers een gelijke score hebben, dan telt het selectiecriterium 'ruimtelijke aspecten/omgeving' dubbel. Als de scores nog steeds hetzelfde zijn, vindt loting plaats.
Bijlage 3 Model huurovereenkomst
de Gemeente Duiven, ten deze vertegenwoordigd door 'persoon', hiertoe aangewezen krachtens het "Mandaatbesluit jaartal", mede gelet op het bepaalde in artikel 160 en 171 van de Gemeentewet en titel
10.1 van de Algemene Wet Bestuursrecht, op grond waarvan de door de gemeente aan het slot van deze overeenkomst vermelde datum als datum van het besluit van het college van burgemeester en wethouders geldt,
hierna te noemen "gemeente/verhuurder", EN
"naam huurder rechtspersoon", gevestigd "adres huurder", "postcode huurder" te "plaats huurder", ingeschreven in het handelsregister te "KvK-vestiging" onder nummer "KvK-nummer", vertegenwoordigd door "naam vertegenwoordiger huurder", geboren te "geboorteplaats" op "geboortedatum", ten deze handelend in zijn hoedanigheid van "functie vertegenwoordiger huurder", hierna te noemen "huurder",
aan huurder onder zaaknummer Z-nr. voor de periode van vergunningsperiode vergunning is verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente een standplaats in te nemen op de openbare weg;
voor het gebruik van de grond, het binnen de gemeente gebruikelijk is de grond ten behoeve van de standplaats te verhuren;
Indien van toepassing: voor het gebruik van een gemeentelijke stroomvoorziening;
partijen de huur wensen te aanvaarden onder de voorwaarden zoals in deze overeenkomst opgenomen.
Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder het gedeelte openbare weg, hierna "het gehuurde" genoemd, gelegen "adresomschrijving standplaats" te "gemeente standplaats" vanuit een vaste/mobiele verkoopwagen/-stal/- kraam ter grootte van circa m² op verkoopdagen van verkooptijdstippen uur.
Verhuurder en huurder verklaren dat zij geheel bekend zijn met het gehuurde en daarvan geen nadere beschrijving of aanwijzing verlangen. De huurder aanvaardt het gehuurde door het innemen van de standplaats. De juiste plaatsbepaling van de verkoopwagen/-stal/-kraam geschiedt door de bevoegd vertegenwoordiger van de gemeente.
Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als standplaats voor de verkoop van "soort verkoopwaren".
Zowel het in de overwegingen gestelde als de verleende vergunning, maken deel uit van deze huurovereenkomst.
Deze overeenkomst is aangegaan voor een periode van "duur contract in jaren" jaar, ingaande op "ingangsdatum huur" en eindigend op "afloopdatum huur".
Tussentijdse beëndiging van deze overeenkomst door één van de partijen vindt plaats door schriftelijke opzegging met inachtneming van een termijn van tenminste 3 (drie) kalendermaanden.
Deze overeenkomst wordt geacht te zijn ontbonden wanneer de publiekrechtelijke standplaatsvergunning wordt ingetrokken en/of indien huurder gedurende een aaneengesloten periode van zes weken geen gebruik meer maakt van zijn standplaatsvergunning.
3. Betalingsverplichting, betaalperiode
De aanvangshuurpijs bedraagt € "huurprijs per jaar" (zegge: "huurprijs per jaar in letters" euro) per jaar.
Partijen komen overeen dat verhuurder wel/geen omzetbelasting over de huurprijs in rekening brengt.
Indien partijen een met omzetbelasting belaste verhuur zijn overeengekomen maken huurder en verhuurder gebruik van de mogelijkheid om af te zien van het indienen van een gezamenlijk optieverzoek voor een met omzetbelasting belaste verhuur. Huurder verklaart door ondertekening van de huurovereenkomst mede ten behoeve van de rechtsopvolger(s) van verhuurder, dat hij het gehuurde blijvend gebruikt of blijvend laat gebruiken voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van omzetbelasting op de voet van artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 bestaat.
Per betaalperiode van "betaaltermijn" kalendermaand(en) bedraagt bij aanvang van de huurovereenkomst de huurprijs € "huurprijs per betaaltermijn" (zegge: "huurprijs per betaaltermijn in letters" Euro).
Met het oog op de datum van ingang van de huur, heeft de eerste betaling van huurder betrekking op de periode van "begindatum eerste betaling" tot en met "einddatum eerste betaling" en is het over deze eerste periode verschuldigde bedrag € "bedrag eerste betaling".
Huuder zal dit bedrag voldoen vóór of op "datum eerste betaling".
Betaling kan geschieden door overschrijving op IBAN rekeningnummer: ten name van de gemeente Duiven bij de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten onder vermelding van huur "standplaatsadres + betaalperiode".
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-291141.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.