Verordening tot derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2021 gemeente Súdwest-Fryslân

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 april 2023;

 

gelet op artikel 149 Gemeentewet en ook de artikelen 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a van de Gemeentewet;

tevens gelet op de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Alcoholwet, artikel 5.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, en vijfde lid, 2.21 en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet, artikel 64, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

 

overwegende dat de argumenten die in het raadsvoorstel zijn toegelicht reden geven de Algemene Plaatselijke Verordening 2021 te actualiseren;

 

besluit:

 

vast te stellen de

 

Verordening tot derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2021 gemeente Súdwest-Fryslân

 

 

 

  • I.

    De Algemene Plaatselijke Verordening 2021 gemeente Súdwest-Fryslân wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Artikel 2:8 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:8 Straatverkoop

  • 1.

    Het is verboden op door de burgemeester in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu aangewezen openbare plaatsen het publiek te benaderen met het doel lid, klant of abonnee te worden, dan wel anderszins verplichtingen aan te gaan.

  • 2.

    De burgemeester kan het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.

  • 3.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 4.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Nieuwe tekst

Vervallen

 

  • B.

    Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd

Bestaande tekst

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg

  • 1.

    Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als

    • a.

      daarvan niet van tevoren melding is gedaan aan het college;

    • b.

      dat gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of

    • c.

      dat gebruik niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Het college kan met het oog op de belangen in het eerste lid en in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen.

  • 3.

    Het bevoegde bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 4.

    De ontheffing wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag als het in het eerste lid bedoelde gebruik een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      terrassen als bedoeld in artikel 2:28a;

    • c.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17;

    • d.

      overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.

  • 6.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op:

    • a.

      vormen van reclame die passen binnen de door het college vastgestelde beleidsregels;

    • b.

      vormen van reclame indien met de aanbieder een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten die voorziet in de plaatsing daarvan.

  • 7.

    Het verbod is tevens niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, of de Wegenverordening provincie Fryslân.

Nieuwe tekst

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg

  • 1.

    Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als dat gebruik:

    • a.

      schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of

    • b.

      niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3.

    De ontheffing wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag als het in het eerste lid bedoelde gebruik een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 4.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      terrassen als bedoeld in artikel 2:28a;

    • c.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17;

    • d.

      overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.

  • 5.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op:

    • a.

      vormen van reclame die passen binnen de door het college vastgestelde beleidsregels;

    • b.

      vormen van reclame indien met de aanbieder een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten die voorziet in de plaatsing daarvan;

    • c.

      bouwobjecten, mits daarvan uiterlijk vijf werkdagen van tevoren een melding is gedaan aan het college.

  • 6.

    Het college stelt nadere regels vast voor bouwobjecten zoals bedoeld in het vijfde lid, onder c.

  • 7.

    Het verbod is tevens niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, of de Wegenverordening provincie Fryslân.

 

  • C.

    Artikel 2:12 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg

  • 1.

    Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg als:

    • a.

      daarvan niet van tevoren melding is gedaan aan het college, onder indiening van een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie; of

    • b.

      het college het maken of veranderen van de uitweg heeft verboden.

  • 2.

    Van de melding wordt kennis gegeven op de in de gemeente gebruikelijke wijze van bekendmaking.

  • 3.

    Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg als:

    • a.

      daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht;

    • b.

      dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

    • c.

      het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of

    • d.

      er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

  • 4.

    Het college kan met het oog op de belangen in het derde lid nadere regels stellen.

  • 5.

    De uitweg kan worden aangelegd als het college niet binnen vier weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden.

  • 6.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de Wegenverordening provincie Fryslân.

Nieuwe tekst

Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg

  • 1.

    Het is verboden om zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

  • 2.

    De vergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht;

    • b.

      dat ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

    • c.

      het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of

    • d.

      er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

  • 3.

    Het college kan voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid kan voor het maken of veranderen van een uitweg een melding worden gedaan indien:

    • a.

      de uitweg aansluit op een 30 km weg binnen de bebouwde kom of een 60 km weg buiten de bebouwde kom;

    • b.

      de uitweg niet door een parkeerplaats of openbaar groen gaat;

    • c.

      het niet een extra uitweg betreft;

    • d.

      het verkeer op de weg niet in gevaar wordt gebracht; en

    • e.

      de uitweg niet over een waterweg gaat.

  • 5.

    De uitweg kan worden aangelegd als het college niet binnen vier weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden.

  • 6.

    Een aanvraag voor een omgevingsvergunning of een melding wordt in elk geval gedaan met een situatieschets van de gewenste uitweg, vanaf de weg tot aan de perceelgrens en een foto van de bestaande situatie.

  • 7.

    De uitweg wordt, op kosten van de aanvrager of melder, aangelegd door de gemeente.

  • 8.

    Het college kan voor het maken of veranderen van een uitweg, met het oog op de belangen in het tweede en vierde lid, nadere regels vaststellen.

  • 9.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de Wegenverordening provincie Fryslân.

 

  • D.

    Artikel 2:24 lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:24 Definities

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling, wedstrijd of toertocht op of aan de weg of op het ijs;

    • e.

      een straatfeest of buurtbarbecue op één dag (klein evenement);

    • f.

      een door de burgemeester aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of –gala’s.

 

Nieuwe tekst

Artikel 2:24 Definities

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling, wedstrijd of toertocht op of aan de weg of op het ijs;

    • e.

      een straatfeest of buurtbarbecue op één dag (klein evenement);

    • f.

      een door de burgemeester aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of –gala’s;

    • g.

      een nieuwjaarsduik.

 

  • E.

    Artikel 2:25 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:25 Vergunningen evenementen

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd, voor zover voor het evenement een gebruiksmelding op grond van artikel 2:1, eerste lid van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

  • 3.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een wedstrijd of toertocht op de schaats, dient bij de aanvraag om vergunning een verklaring over de betrouwbaarheid van het ijs te worden aangeleverd van de IJswegencentrale(s) binnen wiens grondgebied de wedstrijd of toertocht wordt gehouden,

  • 4.

    Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, als de organisator ten minste 20 werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan een melding heeft gedaan aan de burgemeester.

  • 5.

    De melding voor een klein evenement wordt ingediend met een daarvoor vastgesteld formulier.

  • 6.

    De burgemeester kan binnen 10 werkdagen na ontvangst van de melding besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, als daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 7.

    Het verbod is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg in situaties waarin wordt voorzien door artikel 10 juncto artikel 148 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 8.

    Het derde lid is niet van toepassing op een krachtens artikel 2:24, tweede lid, aanhef en onder f, aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of -gala’s.

  • 9.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning voor een vechtsportevenement als bedoeld in artikel 2:24, tweede lid, onder f, weigeren als de organisator of de aanvrager van de vergunning in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

  • 10.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 2:25 Vergunningen evenementen

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    De burgemeester kan bij nadere regels categorieën van evenementen aanwijzen waarvoor:

    • a.

      geen vergunning is vereist;

    • b.

      slechts een meldingsplicht is vereist;

    • c.

      een vereenvoudigd vergunningsregime van toepassing is.

  • 3.

    Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd, voor zover voor het evenement een gebruiksmelding op grond van artikel 2:1, eerste lid van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

  • 4.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een wedstrijd of toertocht op de schaats, dient bij de aanvraag om vergunning een verklaring over de betrouwbaarheid van het ijs te worden aangeleverd van de IJswegencentrale(s) binnen wiens grondgebied de wedstrijd of toertocht wordt gehouden,

  • 5.

    Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, als de organisator ten minste 20 werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan een melding heeft gedaan aan de burgemeester.

  • 6.

    De melding voor een klein evenement wordt ingediend met een daarvoor vastgesteld formulier.

  • 7.

    De burgemeester kan binnen 10 werkdagen na ontvangst van de melding besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:24, tweede lid te verbieden, als daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 8.

    Het verbod is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg in situaties waarin wordt voorzien door artikel 10 juncto artikel 148 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 9.

    Het vijfde lid is niet van toepassing op een krachtens artikel 2:24, tweede lid, aanhef en onder f, aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of -gala’s.

  • 10.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning voor een vechtsportevenement als bedoeld in artikel 2:24, tweede lid, onder f, weigeren als de organisator of de aanvrager van de vergunning in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

  • 11.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

  • F.

    Artikel 2:26 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:26 Ordeverstoring

  • 1.

    Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

  • 2.

    Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.

  • 3.

    Het verbod in het tweede lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

Nieuwe tekst

Artikel 2:26 Ordeverstoring

Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

 

  • G.

    Artikel 2:32 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen

  • 1.

    De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.

  • 2.

    Het is de exploitant verboden vanuit een openbare inrichting die gelegen is in een door de burgemeester tijdelijk aangewezen gebied, distikstofoxide (lachgas) te verkopen.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde geldt niet voor openbare verkopingen en veilingen.

Nieuwe tekst

Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen

  • 1.

    De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor openbare verkopingen en veilingen.

 

  • H.

    Artikel 2:48a wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:48a Lachgasverbod (zie artikel 6.6, lid 2)

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.

  • 2.

    Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.

  • 3.

    Het college kan in het aanwijzingsbesluit het in het tweede lid bedoelde verbod beperken tot bepaalde tijden.

Nieuwe tekst

Artikel 2:48a Lachgasverbod

Vervallen

 

  • I.

    Artikel 2:50a wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

  • 1.

    Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek toegankelijke openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

Nieuwe tekst

Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

Vervallen

 

  • J.

    Artikel 2:51 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:51 Detectieverbod

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats en/of openbaar water een metaaldetector, magneet (ten behoeve van magneetvissen) of enig ander voorwerp, bestemd voor het zoeken naar wapens en munitie, munten en andere voorwerpen, te gebruiken.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing indien de metaaldetector of de magneet uitsluitend wordt gebruikt voor het hobbymatig zoeken naar munten en andere voorwerpen, niet zijnde wapens en munitie.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      degene aan wie een certificaat als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de Erfgoedwet is verstrekt;

    • b.

      opsporingsbedrijven die werken conform het Werkveldspecifieke certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE).

Nieuwe tekst

Artikel 2:51 Detectieverbod

Vervallen

 

  • K.

    Artikel 2:65 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:65 Bedelarij

Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken.

Nieuwe tekst

Artikel 2:65 Bedelarij

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

 

  • L.

    Artikel 5:10 wordt als volgt gewijzgd:

Bestaande tekst

Artikel 5:10 Parkeren of laten stilstaan anders dan op de rijbaan

  • 1.

    Het is verboden een voertuig te parkeren of te laten stilstaan op een door het college aangewezen, niet tot de rijbaan behorend weggedeelte.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam.

Nieuwe tekst

Artikel 5:10 Parkeren of laten stilstaan anders dan op de rijbaan

Vervallen

 

  • M.

    De redactie van de artikelen genoemd in onderstaande tabel, aan te passen zoals aangegeven in de derde kolom van de tabel:

Artikel(-lid)

Huidige redactie

Redactie na verbetering / aanvulling

1:4, lid 2

Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

1:8, lid 1

Een vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Een vergunning of ontheffing kan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

2:28, lid 5, onder c

voor de openbare inrichting een vergunning krachtens artikel 3 van de Drank- en Horecawet is vereist en die vergunning is geweigerd, ingetrokken, of de aanvraag om die vergunning buiten behandeling is gelaten.

voor de openbare inrichting een vergunning krachtens artikel 3 van de Alcoholwet is vereist en die vergunning is geweigerd, ingetrokken, of de aanvraag om die vergunning buiten behandeling is gelaten.

2:28a, lid 4

Het bevoegd bestuursorgaan kan nadere regels stellen.

De burgemeester kan nadere regels stellen.

2:28b, lid 2

De burgemeester kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid en van de leeftijdsgrens als bedoeld in het tweede lid met dien verstande dat de leeftijd van betrokkene niet lager mag zijn dan achttien jaar

De burgemeester kan ontheffing verlenen van de leeftijdsgrens met dien verstande dat de leeftijd van de leidinggevende niet lager mag zijn dan achttien jaar.

2:42, lid 5

Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op aanplakborden die door het college zijn aangewezen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

Het college wijst aanplakborden aan voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

2:47, lid 1, onder b

zich op te houden op een wijze die aan andere gebruikers of bewoners van nabij die openbare plaats gelegen woningen onnodig overlast of hinder wordt veroorzaakt.

zich op te houden op een wijze die voor andere gebruikers of omwonenden onnodig overlast of hinder veroorzaakt.

2:57a, lid 1, sub f

op de overige wegen als de hond niet direct onder appèl staat

op de overige wegen als de hond niet direct onder appel staat

2:60 lid 1, aanhef

Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of van schade aan de openbare gezondheid, aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of van schade aan de openbare gezondheid, aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

2:67, lid 2

De burgemeester kan vrijstelling te verlenen van deze verplichtingen.

De burgemeester kan vrijstelling verlenen van deze verplichtingen.

2:68, onder a, sub 3

dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;

dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent; of

2:71, onder b

consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk waarop het besluit van 22 januari 2002 houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (vuurwerkbesluit) van toepassing is.

Consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.

2:73a, lid 2, onder b

het carbidschieten plaatsvindt op de door het college gestelde en bekend gemaakte tijden;

het carbidschieten plaatsvindt op de door het college gestelde en bekendgemaakte tijden; en

2:78, lid 1

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon een verbod opleggen zich op te houden in een in dat verbod aangewezen gebied gedurende het tijdvak en/of tijdstippen daarin genoemd.

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon een verbod opleggen zich op te houden in een in dat verbod aangewezen gebied gedurende de daarin genoemde tijdvak(ken).

2:79, lid 2, onder d

overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf; of

2:80, lid 4

Het is de rechthebbende op het gebouw en/of het erf verboden, nadat het bevel tot sluiting bekend is gemaakt op de wijze als bedoeld in het tweede lid, daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven.

Het is de rechthebbende op het gebouw of het erf verboden, nadat het bevel tot sluiting bekend is gemaakt op de wijze als bedoeld in het tweede lid, daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven.

2:80, lid 5

Het is een ieder verboden, nadat het bevel tot sluiting bekend gemaakt is op de wijze als bedoeld in het tweede lid, in een bij dit bevel gesloten gebouw en/of erf als bezoeker te verblijven.

Het is een ieder verboden, nadat het bevel tot sluiting bekendgemaakt is op de wijze als bedoeld in het tweede lid, in een bij dit bevel gesloten gebouw of erf als bezoeker te verblijven.

3:14, onder b

in Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;

in Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000; en

4:8

Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten de daarvoor bestemde plaatsen.

Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats de natuurlijke behoefte te doen buiten de daarvoor bestemde plaatsen.

5:3, lid 3

Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

5:4

Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.

Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.

5:12, lid 1

Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, aangewezen op de weg gelegen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, aangewezen op de weg gelegen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

5:23, lid 2

Het verbod is niet van toepassing op ruimten die uitsluitend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet.

Het verbod is niet van toepassing op ruimten die uitsluitend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van artikel 1 van de Winkeltijdenwet.

5:33, lid 4, onder b

binnen de bij of krachtens de Provinciale verordening ‘Stiltegebieden’ aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

binnen de bij of krachtens de Provinciale milieuverordening Fryslân aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

 

  • II.

    Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2023.

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 juni 2023,

mr. drs. J.A. de Vries, voorzitter

G.W. Stegenga, griffier

Naar boven