Gemeenteblad van Voorne aan Zee
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Voorne aan Zee | Gemeenteblad 2023, 287720 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Voorne aan Zee | Gemeenteblad 2023, 287720 | beleidsregel |
Beleidsregels studietoeslag Voorne aan Zee 2023
Artikel 2 Structurele medische beperking
Structurele medische beperking: een fysieke en/of psychische beperking die voorkomt uit een in de persoon gelegen ziekte of medisch gebrek die voldoende ernstig is dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het gebrek en het structureel niet in staat zijn van het verdienen van inkomsten door belanghebbende naast de studie.
Artikel 8 Nieuw medisch advies bij zicht op verbetering
Wanneer het eerste medisch advies daartoe aanleiding geeft, bepaalt het college dat binnen een bepaalde periode een nieuw medisch advies zal worden gevraagd om te beoordelen of belanghebbende nog steeds niet in staat is om naast de studie te werken.
Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels ten gunste van de belanghebbende.
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie onder gelijktijdige intrekking van de Verordening individuele studietoeslag Brielle 2015, de Verordening individuele studietoeslag Westvoorne en artikel 23 en 24 Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen Hellevoetsluis 2018.
TOELICHTING BELEIDSREGELS STUDIETOESLAG VOORNE AAN ZEE S2023
Uit onderzoek van de Nederlandse arbeidsinspectie d.d. december 2018 is gebleken dat de individuele studietoeslag niet aan het gestelde doel voldoet en aanpassing behoeft. Aanpassing is nodig om het doel van de regeling te bereiken, namelijk jongeren met een structurele medische beperking die niet kunnen bijverdienen naast en tijdens hun studie een extra (financiële) steun in de rug te geven. Dit is de reden dat de regeling van de studietoeslag is gewijzigd.
De studietoeslag is niet langer meer bijzondere bijstand. Er is daarom geen vermogenstoets. Ook de gezinssamenstelling (woon-/leefsituatie) is niet van invloed op het recht. Het recht is gekoppeld aan het recht op studiefinanciering op grond van de WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS.
In artikel 36b Participatiewet staat dat een aanvraag kan worden gedaan als iemand studiefinanciering of WTOS ontvangt. Dit betekent dat er recht op studietoeslag is als er recht bestaat op studiefinanciering op grond van de WSF 2000 of een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 WTOS (en aan de overige voorwaarden wordt voldaan). Uit de beschikking van DUO blijkt of er recht bestaat.
Voor het moment waarop is voldaan aan de voorwaarden van de studietoeslag is niet de datum van ontvangst van studiefinanciering of WTOS van belang, maar de datum vanaf wanneer het recht daarop bestaat.
Voorbeeld: iemand start op 1 september 2022 met een opleiding en heeft recht op studiefinanciering met ingang van 1 december 2022. De studiefinanciering wordt voor het eerst op 22 december 2022 ontvangen. Er bestaat dan recht op studietoeslag met ingang van 1 december 2022.
De duur van de studietoeslag is in principe gelijk aan de duur van de studiefinanciering of tegemoetkoming.
Het is aan het college om in achtneming van het onafhankelijk medisch advies vast te stellen voor hoe lang de studietoeslag wordt verstrekt.
Stage is vaak een verplicht onderdeel van de opleiding. Ook al is het niet verplicht, het draagt wel bij aan het vergroten van de toekomstige kansen op de arbeidsmarkt. Onverplichte stages of niet formeel door de onderwijsinstelling erkende stages vallen ook onder de vrijlating. De stage dient echter wel plaats te vinden in het kader van de studie, zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr. 5, p. 8. De hoogte van de vrij te laten stagevergoeding is geregeld in artikel 36b, lid 5, Participatiewet jo artikel 7b Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021.
Artikel 17 Participatiewet is niet van toepassing, omdat de studietoeslag geen bijzondere bijstand is. In artikel 36b, lid 4, Participatiewet is de inlichtingenplicht studietoeslag opgenomen. Als de inlichtingenplicht wordt geschonden en achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of een te hoog bedrag aan studietoeslag is verstrekt kan het college overgaan tot terugvordering van de studietoeslag op grond van artikel 58, lid 2, Participatiewet jo artikel 36b, lid 4, Participatiewet.
In artikel 78dd Participatiewet is het overgangsrecht studietoeslag geregeld.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 2 Structurele medische beperking
Om in aanmerking te komen voor studietoeslag is een voorwaarde dat belanghebbende als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek structureel niet in staat is om naast de studie inkomen te verwerven, zie artikel 36b Participatiewet.
Gezien de toelichting op artikel 36b Participatiewet wordt hiermee bedoeld in het geheel geen inkomen kunnen verwerven. Er dient beoordeeld te worden of een student met een structurele medische beperking al dan niet voldoende kan werken zonder dat dit ten koste gaat van de studie.
Het college mag geen regels stellen over wanneer een beperking dusdanig is dat iemand naast de studie niet meer kan werken. Dit is een individuele beoordeling die in principe door de medisch adviseur dient te worden gedaan.
Volgens de wet moet belanghebbende wegens medische redenen geen inkomsten naast de studie kunnen verwerven. Dit wordt door middel van een medisch advies vastgesteld. Er is verder geen inkomenstoets. Dit impliceert dat inkomsten op zichzelf niet relevant zijn voor het recht op studietoeslag, bijvoorbeeld alimentatie, giften of inkomsten uit vermogen. Bepalend is of belanghebbende door de medische beperking niet in staat is om naast de studie inkomen te verwerven.
Als belanghebbende werkt (bijvoorbeeld vakantiebaan), ook al is dat zeer gering vervalt het recht op studietoeslag. Na het beëindigen van het werk kan een nieuwe aanvraag studietoeslag worden ingediend. Als er nog een recent medisch advies is uitgebracht en de medische situatie is niet gewijzigd kan het medisch advies worden gebruikt en hoeft er geen nieuw advies te worden opgevraagd.
Economische omstandigheden, zoals hoge werkloosheid, spelen bij de bepaling of iemand structureel niet in staat is om inkomen te verdienen uitdrukkelijk geen rol.
Medische beperking moet structureel zijn
Het vereiste dat de medische beperking een structureel karakter heeft, betekent dat bij de beoordeling in ieder geval van belang is dat de medische beperking langdurig is en er geen verbetering te verwachten valt binnen een afzienbare termijn.
In het eerste lid van dit artikel heeft het college vastgelegd wat zij verstaat onder een structurele medische beperking. In het tweede lid is opgenomen wat wordt gezien als structureel.
In het derde lid is een niet limitatieve opsomming opgenomen van situaties waarbij op zichzelf geen sprake is van een structurele medische beperking. Uit de Kamerstukken blijkt dat een gebroken been of medische ingreep met bijvoorbeeld een hersteltermijn van een half jaar geen structurele medische beperking is. Er kan hieruit worden afgeleid dat als de medische beperking langer duurt dan een half jaar er wel sprake kan zijn van een structurele medisch beperking.
Daarnaast zijn er medische beperkingen die wel structureel zijn, maar niet voldoende ernstig. De belanghebbende kan in dat geval wel naast zijn studie inkomsten verdienen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een milde of enkelvoudige dyslexie of andere medische ongemakken die het verwerven van inkomsten niet of beperkt beïnvloeden. Uiteraard zal er altijd in het licht van de omstandigheden van het geval moeten worden bezien of voldaan is aan de wettelijke vereisten.
Er is in ieder geval geen sprake van een structurele medische beperking bij:
Daarnaast kan bijvoorbeeld de situatie zich voordoen dat belanghebbende een gebroken been heeft en ook een andere medische beperking waardoor er mogelijk toch recht op studietoeslag bestaat.
Stel dat er bij belanghebbende met een gebroken been heftige complicaties optreden waardoor deze persoon een jaar lang niet in staat is om te werken naast de studie. In een dergelijk geval kan worden onderzocht of er na een half jaar binnen een periode van zes maanden geen verbetering valt te verwachten. Indien dat niet het geval is, kan het worden aangemerkt als structureel. Dit is een redelijke termijn, ook gelet op de duur van een studie. Voor wat betreft de termijn van zes maanden is aansluiting gezocht bij artikel 10, lid 2 en lid 3, Ontslagregeling. Bij ontslag vanwege langdurige ziekte moet ook aannemelijk gemaakt worden dat er na die langdurige ziekte (meestal 2 jaar) geen herstel te verwachten is binnen zes maanden.
Dit artikel spreekt voor zich.
Er zijn een aantal bewijsstukken die verplicht moeten worden aangeleverd, mits van toepassing. Daarnaast kan een deskundigenadvies worden aangeleverd door belanghebbende. Het aanleveren van een deskundigenadvies is niet verplicht maar kan wel helpen om de medische situatie van belanghebbende inzichtelijk te maken. Het inleveren van een deskundigenadvies betekent niet automatisch dat een medisch advies voor de beoordeling van de vraag of er recht op studietoeslag is niet meer nodig is.
In sommige gevallen blijkt uit de door aanvrager ingeleverde stukken al voldoende duidelijk dat er sprake is van een structurele medische beperking. Een medisch advies door een onafhankelijke deskundige kan dan achterwege blijven. De studietoeslag kan dan zonder medisch advies worden toegekend.
De belanghebbende hoeft niet te laten weten welke medische beperking hij heeft. Bewijs van een structurele medische beperking is een verklaring van een arts of het UWV waaruit dit blijkt. De deskundigenverklaring hoeft nadrukkelijk geen medische gegevens van belanghebbende te bevatten. De verklaring dient zich op de vraag te richten of belanghebbende in staat is een eigen inkomen te verwerven naast een fulltime studie, zonder dat dit ten koste gaat van de tijd die nodig is om de studie met succes af te ronden.
Artikel 5 Toekennen en uitbetalen
Het recht op studietoeslag is gekoppeld aan het recht op studiefinanciering op grond van de WSF of tegemoetkoming op grond van de WTOS en start vanaf de maand wanneer het recht daarop bestaat. Echter, in dit artikel is bepaald dat het recht op studietoeslag zijn vroegst kan worden toegekend vanaf de datum aanvraag van een studietoeslag.
Als belanghebbende aan de wettelijke voorwaarden voldoet bestaat er recht op studietoeslag. Het verstrekken van studietoeslag is immers een gebonden bevoegdheid. De wet voorziet niet in een verbod om met terugwerkende kracht studietoeslag te verlenen. Artikel 44, lid 1, Participatiewet is namelijk niet van toepassing verklaard voor de studietoeslag.
Het één en ander betekent dat een belanghebbende recht op studietoeslag heeft tot 5 jaar voorafgaand aan de dag waarop hij zijn aanvraag heeft ingediend. Financiële aanspraken jegens de overheid zijn vanwege de rechtszekerheid tot een termijn van vijf jaar in rechte afdwingbaar zijn.
De terugwerkende kracht gaat niet verder dan 1 april 2022, aangezien vanaf die datum de nieuwe regels voor de studietoeslag gelden.
Het college hoeft niet ambtshalve te onderzoeken of een aanvrager met terugwerkende kracht recht heeft op studietoeslag. Dit moet alleen als belanghebbende daarom verzoekt. Dit is in lijn met het doel van de regeling om studietoeslag toe te kennen met ingang van de datum waarop de studietoeslag wordt aangevraagd. Het doel is namelijk het bieden van een steuntje in de rug aan de inwoner met een medische beperking, zodat hij zich op de studie kan focussen. Dit omdat de combinatie met een bijbaan niet mogelijk is.
Aangezien het college het verlenen van studietoeslag met terugwerkende kracht tot 5 jaar niet kan weigeren, wordt dit alleen op verzoek toegekend. Overigens moet uit het medisch advies wel blijken dat belanghebbende in het verleden (ook) niet in staat was naast de studie niet te werken en ook niet gewerkt heeft.
Artikel 6 Hoogte studietoeslag
Bij het vaststellen van het bedrag voor de doelgroep jonger dan 21 jaar kiest de regering voor een lager minimumbedrag voor de studietoeslag dat evenredig is aan de verhouding van het toepasselijke Jeugd- wettelijk minimumloon (WML) ten opzichte van het reguliere WML. De hoogte van de studietoeslag is dus afhankelijk van de leeftijd. Het recht op een hoger bedrag op grond van leeftijd ontstaat op de dag waarop een persoon jarig is.
Toepassing van de wet leidt ertoe dat als een belanghebbende jarig wordt in een maand en dat leidt tot een hogere studietoeslag, de studietoeslag over die maand naar rato wordt berekend. De hoogte bestaat dan: uit een percentage vermenigvuldigd met de norm voor de leeftijd voor de verjaardag en een percentage vermenigvuldigd met de norm voor de leeftijd sinds de verjaardag.
Het college mag ten gunste afwijken van de normen bepaald in de AMvB. Het college kiest ervoor dit te doen in de maand waarin belanghebbende jarig wordt. Dit om de uitvoering van de studietoeslag te vereenvoudigen. In de maand dat belanghebbende jarig wordt en dit leidt tot een hoger bedrag aan studietoeslag, wordt de studietoeslag in die maand gebaseerd op het bedrag dat geldt voor de leeftijd waarop belanghebbende jarig is. Dit is in het tweede lid van dit artikel neergelegd.
Bijvoorbeeld: de belanghebbende wordt op 25 augustus 20 jaar. De studietoeslag wordt dan voor de hele maand augustus berekend naar het bedrag van een 20-jarige.
Het college vraag een medisch advies aan voor de beoordeling van de vraag of er recht op studietoeslag bestaat, zie artikel 36b, lid 2, Participatiewet. Het medisch advies wordt uitgebracht door een onafhankelijke deskundige. Het college bepaalt zelf bij welke instantie zij het medisch advies opvraagt.
Het medisch advies dient antwoord te geven op de vraag of belanghebbende in staat is een eigen inkomen te verwerven naast een fulltime studie, zonder dat dit ten koste gaat van de tijd die nodig is om de studie succesvol af te ronden, zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr. 5 p.6. Het medisch advies bevat nadrukkelijk geen medische gegevens van belanghebbende.
Het college moet bij de advisering de zorgvuldigheidsnormen van de Awb in acht nemen. Dit is het algemene kader van afdeling 3.3 Awb en artikel 3:50 Awb.
Het college kan afzien van het opvragen van medisch advies als uit de door belang-hebbende verstrekte gegevens voldoende duidelijk is dat er recht op studietoeslag bestaat.
Er mag niet ten nadele van belanghebbende worden afgezien van het opvragen van medisch advies. Daarnaast houdt belanghebbende de mogelijkheid om een beroep te doen op een onafhankelijk medisch oordeel, zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr. 5 p.7.
Artikel 8 Nieuw medisch advies bij zicht op verbetering
De duur van de studietoeslag is in principe gelijk aan de duur van de studiefinanciering of tegemoetkoming. Het is aan het college om in achtneming van het onafhankelijk medisch advies vast te stellen voor hoe lang de studietoeslag wordt verstrekt en hoe de controle op de rechtmatigheid plaatsvindt.
Het medisch advies kan aanleiding geven om de duur van de studietoeslag niet af te stemmen op de duur van de opleiding, bijvoorbeeld in geval van een medische ingreep waarbij zicht is op verbetering van de medische situatie van belanghebbende, zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394 nr. 5 p. 9. In een dergelijke situatie bepaalt het college dat binnen een bepaalde periode een nieuw medisch advies zal worden gevraagd. Er wordt dan opnieuw beoordeeld of belanghebbende nog steeds niet in staat is om naast de studie te werken.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-287720.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.