Vierde wijziging van de Verordening maatregelen en handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ

De Raad van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 mei 2023,

(raadsvoorstel nr. 23bb003372/23bo005018);

 

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Participatiewet, artikel 35, aanhef en onderdeel a, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35, aanhef en onderdeel a, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

 

gezien het advies van de commissie Werk & Inkomen, Onderwijs, Samenleven, Schuldhulpverlening & Armoedebestrijding, NPRZ in haar vergadering van 14 juni 2023;

 

overwegende dat;

het wenselijk is de verordening aan te passen aan de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep;

 

besluit:

 

de Verordening maatregelen en handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ als volgt te wijzigen:

Artikel I  

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Het college verlaagt de grondslag als een verplichting op grond van de volgende artikelen niet wordt nagekomen:

      • a.

        artikel 37, eerste lid, onderdelen b en d tot en met f van de IOAW dan wel de IOAZ;

      • b.

        artikel 38 van de IOAW dan wel de IOAZ.

  • 2.

    In het tweede lid, onderdeel c, vervallen de subonderdelen 1° tot en met 3° onder vernummering van de subonderdelen 4° en 5° tot de subonderdelen 1° en 2°.

B

In artikel 8 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid.

 

C

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      onderdeel a komt te luiden:

      • a.

        een besteding van vermogen, waaronder begrepen het doen van schenkingen, op een moment dat de noodzaak van bijstandsverlening aanwezig was of redelijkerwijs was te voorzien, waardoor men een beroep op algemene bijstand heeft moeten doen;

    • b.

      in de onderdelen b en c vervalt ‘verwijtbaar’;

  • 2.

    Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

  • 3.

    In het derde lid (nieuw), onderdeel c, vervalt bij het tweede en derde aandachtsstreepje ‘verwijtbaar’.

D

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

    Het college weigert de uitkering tijdelijk volgens de systematiek van de maatregel van de derde categorie, als:

  • 2.

    Het derde lid vervalt.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 juni 2023.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

N.D.Z.R. Mohamed-Hoesein

Toelichting

In het kader van de Wet invoeren breed offensief, die in werking treedt per 1 juli 2023, moet de Participatieverordening Rotterdam 2015 worden aangepast. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om enige technische aanpassingen in de Verordening maatregelen en handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ aan te brengen. Deze zijn mede ingegeven door enige uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB).

 

Artikelsgewijs

 

A.

In artikel 6 zijn gedragingen verwijderd, naar aanleiding van een signaal van de CRvB, dat voor bepaalde verplichtingen op grond van artikel 20, tweede lid, IOAW/IOAZ geen verlaging van de uitkering openstaat maar alleen een weigering. Deze gedragingen zijn opgenomen in artikel 12 inzake de weigering van de uitkering IOAW dan wel IOAZ. Zie ook uitspraak ECLI:NL: CRVB:2019:1908 (andere gemeente).

 

B.

Ook artikel 8 wordt aangepast naar aanleiding van een uitspraak van de CRvB (ECLI:NL:CRVB:2020:3258), waarin is overwogen dat er geen verordenende bevoegdheid is om verder te differentiëren in hoogte en duur van de maatregel op grond van ernst van de gedraging dan wel mate van verwijtbaarheid. Het tweede lid van het artikel komt daarmee te vervallen.

 

C.

In artikel 9 zijn enkele tekstuele aanpassingen gedaan naar aanleiding van een uitspraak van de CRvB (ECLI:NL: CRVB:2022:2859), waaruit blijkt dat de gemeente zichzelf een te grote bewijslast oplegt door de termen ‘onverantwoorde’ en ’verwijtbaar’ op te nemen in de verordening.

Ook vervalt het derde lid in artikel 9, omdat dit tekstueel niets toevoegt en verwarring kan opleveren.

 

D.

Naar aanleiding van een signaal, ter zitting, van de CRvB, is artikel 12 aangepast. Er was niet in de verordening aangegeven wat de omvang van de weigering is. Dit is nu aangegeven in de aanhef van het eerste lid. Aangezien voor de daar benoemde gedragingen de uitkering alleen geweigerd kan worden en niet verlaagd, kan het derde lid vervallen.

 

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Naar boven