Gemeenteblad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2023, 286963 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2023, 286963 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Nadere regel Huisvestingsverordening gemeente Utrecht
Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,
Gelet op artikel 156, derde lid van de Gemeentewet en artikel 15, 18, 21, 23, 25, 34, 47, 52, 53 en 54 van de Huisvestingsverordening gemeente Utrecht;
Overwegende dat op 1 juli 2023 een nieuwe Huisvestingsverordening in werking treedt die noodzaakt tot het vaststellen van nieuwe nadere regels;
Hoofdstuk 2 Verdeling van woonruimte
Een woongroep die woonruimte van een toegelaten instelling bewoont of gaat bewonen, voldoet bovendien aan de volgende eisen:
Bij nieuwbouw selecteert de toegelaten instelling, op basis van de doelstelling van de woongroep, voor de eerste verhuur de leden van de woongroep uit de aspirant-leden. De toegelaten instelling maakt vooraf met de gemeente afspraken over de wijze van selectie, waarbij de uitgangspunten uit de verordening de basis vormen voor selectie.
Artikel 4 Voorrang doorschuivers
Wanneer een woonruimte zich bevindt in een doorschuifcomplex, krijgen doorstromers die binnen dat complex doorschuiven, voorrang op andere woningzoekenden.
Artikel 6 Uitwerking indicatie toegankelijke woonruimten en aangepaste woonruimte
Woningzoekenden die op grond van hun functiebeperking een toegankelijke of aangepaste woonruimte nodig hebben als bedoeld in artikel 22, vierde lid onder c en d van de Huisvestingsverordening gemeente Utrecht, kunnen bij de gemeente een indicatie aanvragen. Deze indicatie wordt toegekend als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Artikel 7 Van-groot-naar-beter-regel
De voorrang voor doorstromers geldt niet voor eengezinswoningen met drie kamers en een gebruiksoppervlakte van tenminste 75m2, als bedoeld in artikel 23, vierde lid van de Huisvestingsverordening.
Artikel 8 Voorrang beroepsgroepen
Gereserveerd voor nadere regel op basis van artikel 25, lid 4 van de Huisvestingsverordening gemeente Utrecht.
Artikel 10 Urgentie op volkshuisvestelijke gronden
De urgentie op volkshuisvestelijke gronden geldt voor de volgende huurders:
Huurders van een woonruimte waar renovatiewerkzaamheden worden uitgevoerd en waarvan het huurcontract wordt opgezegd of ontbonden door de woningcorporatie of op verzoek van de huurder. De renovatie dient zodanig ingrijpend te zijn dat naar het oordeel van de toegelaten instelling uitplaatsing voor meerdere maanden nodig is;
De urgentverklaring kan op deze wijze worden ingezet:
Terugkeervoorrang; Huurders die verhuizen na peildatum en daarbij 100% van hun woonduur gebruiken als inschrijftijd of die verhuizen na gebruik van een stadsurgentie of regio-urgentie en terug willen keren naar het nieuwbouw- of gerenoveerde complex hebben daarna recht op een terugkeervoorrang. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
Hoofdstuk 3 Wijzigingen in de woonruimtevoorraad
Artikel 12 De leefbaarheidstoets
De leefbaarheidstoets heeft tot doel:
te toetsen of de intensievere bewoning van een buurt door woningvormen, splitsen en omzetten niet leidt tot een te grote druk op de voorzieningen in de buurt en (geluids-)overlast door lagere bouwkwaliteit (geluidsisolatie) van de woningvoorraad in vergelijking met nieuwbouw en te toetsen of er geen onevenredige druk op de leefbaarheid ontstaat.
Tabel 1: opbouw leefbaarheidstoets
Artikel 13, vierde lid (clustervorming) telt wel mee als er op basis van artikel 13, tweede, derde of vijfde lid sprake is van druk op de leefbaarheid.
Artikel 14 De algemene leefbaarheidstoets
De beoordeling op basis van het eerste lid onder c wordt bepaald door de mate van clustervorming. Om te bepalen of er sprake is van clustervorming wordt een stippenkaart opgesteld. Daarnaast weegt ook de mate van aanwezigheid van buitenruimten, zoals tuinen, balkons en dakterrassen, van aangrenzende woningen mee voor het bepalen van de clustervorming.
Artikel 15 Financiële compensatie
Het fonds dat door deze compensatiegelden wordt gevormd, wordt uitsluitend aangewend in het kader van de volkshuisvesting. De compensatie wordt als voorwaarde opgelegd om elders vervangende woonruimte te kunnen (laten) creëren. Het aldus verkregen bedrag wordt door de gemeente in het kader van de volkshuisvesting aangewend in bijvoorbeeld de vorm van een stimuleringsbijdrage voor betaalbare woonruimte.
De volgende regelingen worden ingetrokken:
Gemeentelijk woonbeleid ter uitvoering van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019 gemeente Utrecht, vastgesteld op 19 juli 2022
Beleidsregels Wijziging samenstelling van de woonruimtevoorraad (woningsplitsen en omzetten) gemeente Utrecht, vastgesteld op 19 juli 2022
Nadere regel artikel 2.3.2 en 2.4a.1 Huisvestingsverordening regio Utrecht 2019, gemeente Utrecht, Middenhuur, vastgesteld op 14 februari 2020;
Nadere regel subsidie Fonds Toevoegen Woonruimte gemeente Utrecht 2021 Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, vastgesteld op 21 september 2021.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht op 27 juni 2023.
De burgemeester,
Sharon A.M. Dijksma
De secretaris,
Gabriëlle G.H.M. Haanen
Informatieve toelichting bij nadere regel Huisvestingsverordening gemeente Utrecht
Algemene toelichting bij h oofdstuk 3
In deze nadere regel worden met name de regels voor de leefbaarheidstoets, zoals vastgelegd in hoofdstuk 3 van de Huisvestingsverordening, verder uitgewerkt.
De lokale uitwerking van het vergunningstelstel in de Huisvestingsverordening en de uitwerking daarvan in deze regel dient goed evenwicht te bieden aan meerdere belangen: het belang van de bescherming van de schaarse woonruimtevoorraad, met name ten behoeve van starters en doorstromers, het belang van de bescherming van de leefbaarheid in de stad en het belang van voldoende mogelijkheden om woningen voor studenten en starters te kunnen realiseren (door omzetten en splitsen niet onmogelijk te maken) en het belang van de eigenaar.
In de Utrechtse woningvoorraad heerst schaarste in alle categorieën. Daarnaast wordt de laatste jaren een toenemende druk op de leefbaarheid ervaren vanwege het omzetten en splitsen van panden. Deze druk neemt vooralsnog niet af. Om bovenstaande redenen is in Utrecht de gehele woonruimtevoorraad vergunningplichtig gemaakt. Daarmee kunnen alle woningen in de stad beschermd worden tegen (te veel) onttrekking aan de woonfunctie, omzetting, woningvorming en splitsing en kan in alle situaties een evenwichtige belangenafweging plaatsvinden tussen het belang van de aanvrager en het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad en de leefbaarheid. Vanwege het grote tekort aan woonruimte en studentenwoningen en starterswoningen in het bijzonder, is het uitgangspunt van deze belangenafweging dat het omzetten en splitsen van woningen in onze stad niet onmogelijk gemaakt wordt. Voor de verdere onderbouwing van de schaarste verwijzen we naar de Huisvestingsverordening gemeente Utrecht.
Omzetten en woningvormen (splitsen) heeft effect op de leefbaarheid en daarmee op een goede ruimtelijke ordening. Om deze reden is in het ‘Bestemmingsplan Crisis en Herstelwet Algemene Regels voor bouwen en gebruik’, bestemmingsplannen en beheersverordeningen een verwijzing opgenomen naar deze nadere regel bij de Huisvestingsverordening en de beleidsregel bij de Huisvestingsverordening. Hiermee wordt de planologische doorwerking van het beleid voor omzetten en splitsen juridisch geregeld.
de lijst erkende woongroepen is vastgesteld door burgemeester en wethouders en wordt onder mandaat regelmatig bijgewerkt en gepubliceerd op overheid.nl. Groepen die nog niet zijn erkend worden bijgehouden met de toevoeging ‘in oprichting’.
De gezamenlijk rekening is voor woongroepen die in één zelfstandige woonruimte wonen met name bedoeld voor de vaste lasten en dagelijkse uitgaven, zoals de boodschappen en de huur. Voor woongroepen binnen een cluster voorzieningen gaat het meer om een gezamenlijke rekening waarin de leden bijdragen aan activiteiten en eventuele voorzieningen.
Leegstand gaat in op de dag na het verstrijken van het huurcontract van het vertrokken woongroeplid.
Artikel 8 Voorrang beroepsgroepen
Eerste lid: Bij de beoordeling van de economische binding wordt gekeken of de daadwerkelijke werkplek van de aanvrager binnen de gemeentegrenzen is, dit kan dus ook een nevenvestiging zijn van een organisatie met het hoofdkantoor elders.
Tweede lid: voor een nieuwe aanvraag in plaats van verlenging is gekozen om opnieuw te kunnen toetsen of de werksituatie van de aanvragen nog steeds voldoet aan de voorwaarden.
Vierde lid onder a: Het gaat in deze gevallen om:
bevoegd leerkracht primair onderwijs (ook speciaal primair onderwijs); en
bevoegd docent voortgezet onderwijs (eerste- of tweedegraads)
Vierde lid onder b : onder directe patiëntenzorg wordt bijvoorbeeld geen jeugdverpleegkundige van de GGD verstaan, maar wel:
doktersassistent, apothekersassistent, operatieassistent;
praktijkondersteuner huisarts;
In dit artikel komt de uitwerking van artikel 25, vierde lid, van de Huisvestingsverordening. Dit artikel wordt, met het oog op de nummering, nu alvast gereserveerd. Het wordt naderhand, met een wijzigingsbesluit, ingevuld. Het betreft hier een nieuwe vorm van voorrang
Artikel 1 2 O nderdelen van de leefbaarheidstoets
Eerste lid : Omzetting of woningvorming leggen vaak een verhoogde druk op een wijk of buurt, omdat het aantal bewoners van een woongebouw toeneemt. Bij het beoordelen van een vergunningaanvraag wordt daarom een leefbaarheidstoets uitgevoerd. De leefbaarheidstoets maakt een zorgvuldige belangenafweging mogelijk tussen het belang van de aanvrager, het belang van de bescherming van de schaarse woonruimtevoorraad, het belang van de bescherming van de leefbaarheid in de stad en het belang van voldoende mogelijkheden om woningen voor o.a. studenten en starters te kunnen realiseren.
Derde lid: De twee delen van de leefbaarheidstoets zijn dus cumulatief. Burgemeester en wethouders willen bij de leefbaarheidstoets maatwerk blijven leveren. Op die manier kan bij elke aanvraag de lokale situatie op straatniveau - of zelfs specifieker - zorgvuldig in ogenschouw worden genomen en kan worden gecontroleerd of bijvoorbeeld de omzetting op deze plek zo min mogelijk risico’s en overlast voor de directe woonomgeving met zich meebrengt. Om deze reden is in de Huisvestingsverordening geregeld dat burgemeester en wethouders maatwerkvoorschriften kunnen opleggen ter voorkoming dan wel beperking van de aantasting van het woon- en leefklimaat.
Zo kunnen nadere beperkingen worden gesteld aan het aantal te huisvesten personen bij omzetting, ook wanneer voldaan wordt aan de minimale 18 m2 norm per bewoner (zie hierna fysieke leefbaarheidseis). Dit is wenselijk voor gebieden of straten waar op basis van de fysieke leefbaarheidstoets wel een vergunning verleend kan worden, maar waar de buurt of straat dusdanig kwetsbaar is dat de norm van 18m2 per bewoner te weinig bescherming biedt voor de leefbaarheid. Alle aspecten van de fysieke en algemene leefbaarheidstoets worden in onderlinge samenhang bezien voor een totale beoordeling.
Vierde lid: Voor het uitvoeren van de leefbaarheidstoets is een ambtelijk overleg, het overleg wijziging samenstelling woonruimtevoorraad ingesteld. Dit overleg bestaat uit de ambtenaar van organisatiedeel VTH die de aanvraag in behandeling heeft, een ambtenaar van dat organisatieonderdeel die de rol van voorzitter op zich neemt, een juridisch adviseur en een ambtenaar van organisatieonderdeel Wonen. De ambtelijke deskundigen komen één keer per week bijeen om de aanvragen tot onttrekking, samenvoeging, omzetting, woningvorming en kadastrale splitsing te bespreken en daarover aan burgemeester en wethouders een integraal ambtelijk advies uit te brengen. Op basis van het advies wordt besloten of de vergunning – al dan niet onder voorwaarden - wordt verleend.
Artikel 1 3 F ysieke leefbaarheidstoets
Tweede lid: Een voorbeeld van een zwaarwegend geval, zoals bedoeld in het tweede lid, kan een initiatief zijn dat binnen het overige beleid past, maar waar vanwege monumentale waarden bepaalde vereiste aanpassingen niet gemaakt kunnen worden.
Derde lid onder a Rekenvoorbeelden van de gebruiksoppervlakte per persoon, zoals bedoeld in het derde lid onder a. zijn:
Een woning met vier bewoners moet minimaal 72 m² aan gebruiksoppervlakte hebben;
Een woning met 105 m² aan gebruiksoppervlakte kan door maximaal vijf bewoners worden bewoond.
Derde lid onder b: Voor de begrenzing van de Binnenstad hanteren wij de gegevens van het CBS voor wijk- en buurtindeling.
Artikel 1 4 A lgemene leefbaarheidstoets
Tweede lid: Om te bepalen hoe het gesteld is met de leefbaarheid in een wijk of buurt, wordt in eerste instantie naar de cijfers in de Monitor Leefbaarheid gekeken. Die monitor is ook gebaseerd op de jaarlijkse enquête die onder de bewoners van Utrecht wordt gehouden en is daarom een belangrijke graadmeter of er signalen zijn dat de leefbaarheid in het gedrang is of niet. De Monitor Leefbaarheid is - omdat een momentopname wordt weergegeven - echter onvoldoende om een volledig beeld van de wijk of buurt te krijgen. Daarom wordt bijvoorbeeld ook navraag gedaan bij de wijkregisseur en bij de wijkagent en wordt gekeken naar mogelijke klachten over en rondom de woning of andere aspecten die plaatselijk een hoge druk op de leefomgeving veroorzaken. De monitor wordt ook wel Wijkwijzer genoemd.
Derde lid: De wijkregisseur is het eerste aanspreekpunt voor bewoners, ondernemers, organisaties en professionals in de wijk. De wijkregisseur is dan eigenlijk ook het gezicht van de gemeente in de wijk. Aan de wijkregisseur en de wijkagent wordt gevraagd of er in de directe omgeving van de woning bijzonderheden zijn die moeten worden meegewogen in de algemene leefbaarheidstoets. De wijkadviseur en wijkagent geven geen advies over het wel of niet verlenen van de vergunning. Vervolgens wordt nagegaan in hoeverre er klachten en meldingen zijn over de woning waarvoor een vergunning is aangevraagd of rondom die woning. Niet alleen bij de gemeente maar ook bij bijvoorbeeld welzijnsorganisaties. Ook worden eventuele reacties n.a.v. van de publicatie van de aanvraag hierin betrokken. Al deze informatie levert een actueel totaalbeeld van de wijk, buurt of straat op.
Vierde lid: Spreiding van woningen waarvoor een vergunning (met name een omzettingsvergunning) is verleend, is wenselijk. Clustervorming binnen bijvoorbeeld delen van straten kan ten koste gaan van de leefbaarheid in die delen van straten. Hier is van belang dat er wordt gekeken naar de aanwezigheid ter plaatse van kamerverhuurpanden en gesplitste woningen.
Vijfde lid: Als voorbeeld van overige factoren kunnen de aanwezigheid van horecagelegenheden, prostitutie, coffeeshops en bij de gemeente bekende probleemgezinnen worden genoemd. Ook kan de woning gelegen zijn in gebieden waarvoor uit een oogpunt van openbare orde specifiek beleid en/of veiligheidsmaatregelen zijn of worden getroffen ter voorkoming van verdere aantasting van het woon - en leefklimaat. Deze factoren leiden mogelijk al tot overlast zodat er vanuit de leefbaarheid geen ruimte bestaat om woningen bijvoorbeeld om te zetten.
Zesde lid: Bij woningen boven winkels en boven bedrijven is een kortdurende woonvorm zoals kamerverhuur passend en die kan zelfs een positief effect hebben op de leefbaarheid. Het betreft vaak drukke straten met veel verschillende functies die zich door hun aard en intensiteit waaronder winkelend publiek, horecabezoekers en bevoorradingsverkeer beter lenen voor een tijdelijke woonvorm zoals kamerverhuur. Dit is meer passend bij het woon- en leefklimaat dan langdurige bewoning of gezinsbewoning.
De soepele beoordeling van wonen boven winkels is beperkt tot het kernwinkelgebied, omdat in andere winkelgebieden - zoals de Kanaalstraat, Rijnlaan of de Amsterdamsestraatweg - omzetten en splitsen een onevenredige druk op de leefbaarheid kunnen betekenen voor de buurten erachter door het gebruik van de tuin, balkon of dakterras aan de achterzijde van het pand.
Zevende lid: De druk op de leefbaarheid bij het toevoegen van woonruimte door een splitsing van grotere panden is beperkt. Een bouwkundige splitsing kan een positief effect hebben op de kwaliteit en uitstraling van een pand. Dit geldt vooral bij splitsingen van panden van ruim 200 vierkante meter. Deze panden zijn vaak in goede bouwkundige staat en stedenbouwkundig is er meestal ruimte aan zowel de voor- als de achterkant van het bouwwerk. Geluidsoverdracht is veel beperkter dan bij bijvoorbeeld een nauwe stedenbouwkundige situatie zoals aan elkaar grenzende, kleine (arbeiders)woningen uit de eerste helft van de 20ste eeuw.
Wel is het belangrijk om eventuele, bestaande leefbaarheidsproblemen in buurten niet te vergroten. Indien de toets op de onderdelen a, b en d van de algemene leefbaarheidstoets uitwijst dat er sprake is van overlast, dan kan de gemeente de vergunning weigeren. Hierbij wordt onderdeel clustervorming wel in beeld gebracht en meegewogen.
Voor kamerverhuur in panden groter dan 200 m2 wordt wel op alle criteria van de algemene leefbaarheidstoets getoetst. De ervaring leert dat panden met kamerverhuur intensiever worden bewoond en de bewoners hebben in de regel een ander leefritme dan bewoners van een zelfstandig appartement. Een groot pand verkameren leidt tot fors meer overlast in de buurt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-286963.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.