Besluit tot Wijziging Beleidsregel Terug- en Invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ en Wet inburgering gemeente Zandvoort (2022/24666);

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort

gelet op:

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht alsmede

  • -

    de Participatiewet,

  • -

    de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW),

  • -

    de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ),

  • -

    Wet inburgering 2021,

  • -

    het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 en

  • -

    de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers.

 

BESLUIT:

vast te stellen de Wijziging Beleidsregel Terug- en Invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ en Wet inburgering gemeente Zandvoort

Artikel I  

De Beleidsregel Terug- en Invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ en Wet inburgering gemeente Zandvoort wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1 onder i komt te luiden als volgt:

Rv: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

 

B.

Artikel 3 tweede lid komt te luiden als volgt:

Terugvorderingen, niet zijnde voorschotten, die op het moment van het nemen van het terugvorderingsbesluit lager zijn dan € 250 worden niet ingevorderd.

 

C.

Artikel 4, eerste lid komt te luiden als volgt:

Bij verrekening als bedoeld in artikel 3, onder e vindt de verrekening plaats met inachtneming van de beslagvrije voet als bedoeld in artikel 475b en verder van het Rv.

 

D.

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 9. Afzien van invordering

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden als volgt:

    Het afzien van invordering betekent het buiten invordering stellen van de terug te vorderden bijstand zodat slechts een natuurlijke verbintenis blijft bestaan;

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden als volgt:

    In afwijking van de artikelen 4 en 5 kunnen burgemeester en wethouders besluiten van invordering af te zien als:

    • a.

      na het ontstaansmoment van een vordering de debiteur gedurende 36 maanden volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan van de betreffende of andere vordering zoals genoemd in artikel 1 lid 1, niet zijnde een boete of vordering wegens schending van de inlichtingenplicht;

    • b.

      debiteur 50% van zijn (rest)vordering ineens voldoet;

    • c.

      debiteur bij een vordering gedurende 3 jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar de achterstallige betalingen over die periode, vermeerderd met de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog binnen 30 dagen na het verzoek tot betaling heeft betaald;

    • d.

      debiteur gedurende 5 jaar geen betaling heeft verricht op een vordering en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten;

    • e.

      een minnelijke of dwingende schuldregeling op grond van artikel 2 Wgs en de Gedragscode Schuldregeling NVVK tot stand is gekomen en de vordering ten minste wordt voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang én de schuldregeling met succes is afgerond;

    • f.

      debiteur genoemd in artikel 4, zevende lid het diploma na de gebruikelijke duur van de opleiding behaalt;

    • g.

      bij beëindiging van de uitkering op grond van de wetten zoals genoemd in artikel 1, eerste lid onder a, b en c het in te vorderen bedrag minder dan € 250,00 bedraagt.

  • 3.

    Het derde lid komt te luiden als volgt:

    De bepaling in artikel 9, tweede lid, onder a tot en met d zijn niet van toepassing indien debiteur op dat moment over voldoende bezittingen beschikt om de vordering ineens af te lossen.

  • 4.

    Het vierde lid komt te luiden als volgt:

    De bepaling in artikel 9, tweede lid, onder a, b, c, f en g zijn niet van toepassing:

    • a.

      bij vorderingen die zijn ontstaan door naderhand ontvangen inkomen of vermogen voor zover genoemd in de wetten;

    • b.

      bij vorderingen die zijn ontstaan als gevolg van het niet nakomen van verplichtingen verbonden aan een geldlening genoemd in de wetten.

  • 5.

    Na het vierde lid wordt een nieuw vijfde lid ingevoegd dat komt te luiden als volgt:

    Invorderingskosten worden niet buiten invordering gesteld, met uitzondering van de situaties zoals vermeld in artikel 9, tweede lid, sub d, e en f en artikel 11, eerste en tweede lid.

  • 6.

    Artikel 9 vijfde lid wordt omgenummerd naar zesde lid.

    Artikel 9 zesde lid wordt omgenummerd naar zevende lid.

E.

De titel van artikel 10 komt te luiden als volgt:

Artikel 10. Afzien van invordering bij schending inlichtingenplicht Participatiewet, IOAW, IOAZ

 

F.

Artikel 12 komt te luiden als volgt:

In geval sprake is van een combinatie van boete en terugvordering, dan is als uitgangspunt de volgorde van aflossing:

  • 1.

    kosten invordering;

  • 2.

    de boete;

  • 3.

    terugvordering voor zover dwingend geregeld in de wetten;

  • 4.

    terugvordering(en) voor zover niet dwingend geregeld in de wetten gedurende (maximaal) 36 maanden;

  • 5.

    bijstand verstrekt in de vorm van een geldlening op grond van artikel 48, 49 en 51 van de wet.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

Artikel III

Dit besluit wordt aangehaald als: Wijziging Beleidsregel Terug- en Invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ en Wet inburgering gemeente Zandvoort.

Aldus besloten te Zandvoort op 20 juni 2023,

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

M. Pippel

de burgemeester,

D. Moolenburgh

TOELICHTING Besluit tot Wijziging Beleidsregel Terug- en Invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ en Wet inburgering gemeente Zandvoort (2021/613920)

Wijziging van de toelichting bij Artikel 3: Herzien, intrekken, terugvordering en verrekenen

lid 1 komt te luiden lid 1 onder a

lid 2 komt te luiden lid 1 onder b

lid 3 komt te luiden lid 1 onder c

lid 4 komt te luiden lid 1 onder d

lid 5 komt te luiden lid 1 onder e

lid 6 komt te luiden lid 2:

Toelichting op artikel 3 lid 2 komt te luiden als volgt:

Om het opbouwen van schulden(problematiek) vanuit kleine terugvorderingen tegen te gaan én uit pragmatische overwegingen kan het invorderen achterwege blijven wanneer het netto terug te vorderen bedrag lager is dan € 250,-, zonder dat eerst verrekend hoeft te worden met het opgebouwde vakantiegeld. Dit laat onverlet dat verrekening conform artikel 58 lid 4 voor gaat op het buiten invorderingstellen.

 

Wijziging van de toelichting bij Artikel 9: Afzien van invordering

Toelichting op artikel 9 lid 2 onder g komt te luiden als volgt:

Om het opbouwen van schulden(problematiek) vanuit kleine terugvorderingen tegen te gaan én uit pragmatische overwegingen kan, na beëindiging van de uitkering, het invorderen achterwege blijven wanneer het netto terug te vorderen bedrag lager is dan € 250,-, zonder dat eerst verrekend hoeft te worden met het opgebouwde vakantiegeld, of lager dan € 250 na verrekening met het openstaande vakantiegeld.

Naar boven