Nadere regels Energiefonds Maatschappelijke Organisaties 2023

Het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland;

 

gelet op het bepaalde in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet en de Algemene subsidieverordening gemeente Steenwijkerland 2018.

besluit vast te stellen de volgende:

 

Nadere regels Energiefonds Maatschappelijke Organisaties 2023

 

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Alle begrippen die in deze subsidieregeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis zoals gedefinieerd in de Algemene subsidieverordening gemeente Steenwijkerland 2018.

 

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening gemeente Steenwijkerland 2018;

  • b.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland;

  • c.

    Maatschappelijke organisatie: een organisatie die activiteiten organiseert die een bijdrage levert aan de leefbaarheid van Steenwijkerland of een locatie beheert waar deze activiteiten plaats kunnen vinden, die geen winstoogmerk heeft en ingeschreven staat in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

  • d.

    Maatschappelijk vastgoed is een gebouw:

    • waarin maatschappelijke diensten aan burgers worden verleend of door burgers zelf worden gecreëerd,

    • waarvan de exploitatie (gedeeltelijk) door publieke middelen mogelijk wordt gemaakt,

    • waarin vraag (burgers) en aanbod (instellingen) fysiek bij elkaar komen en

    • waar iedereen (voor wie het bedoeld is) toegang toe heeft.

  • e.

    Energiescan: een overzicht van mogelijke energiebesparende maatregelen. In de energiescan moet in ieder geval de volgende informatie staan:

    • Een technische en functionele beschrijving van het maatschappelijk vastgoed waarvoor de aanvraag wordt ingediend, waaronder ook het huidige energielabel;

    • Een overzicht van de energiehuishouding van het maatschappelijk vastgoed van de afgelopen 3 jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag;

    • Een overzicht van mogelijke verduurzamingsmaatregelen verdeeld naar terugverdientijd op korte termijn (<5 jaar), middellange (5-10 jaar) en lange termijn terugverdientijden (>10 jaar)met daarbij per maatregel

      • Besparing op de energiekosten

      • Indien mogelijk inzichtelijk welke labelstap gemaakt kan worden;

    • Een overzicht van de verwachte energiebesparing en/of vermindering van de CO2-uitstoot, in getallen uitgedrukt;

    • Een inschatting van de investeringskosten en de verwachte besparingen, in geld uitgedrukt.

  • f.

    Roerende zaken: zaken die behoren tot de inboedel van een gebouw. Voornamelijk zijn dit zaken die verplaatsbaar zijn.

  • g.

    Onroerende zaken: zaken die vast tot het gebouw behoren. Deze zaken zijn bedoeld voor het functioneren van het object en zijn daarom dan ook nagelvast verbonden.

  • h.

    Plan van aanpak: een plan met daarin een toelichting hoe met aanpassing van gedrag en het toepassen van duurzaamheidsmaatregelen het energieverbruik wordt verminderd, inclusief een globale planning (met minimaal de start uitvoering en de geplande afronding) en begroting.

  • i.

    Inspanningsverplichting: de verplichting om je in te zetten om een bepaald resultaat te behalen.

  • j.

    De - minimisverklaring: een verklaring waarin de aanvrager laat zien welke geldelijke (de-minimis) steun in de twee voorafgaande belastingjaren en het lopende belastingjaar is ontvangen.

  • k.

    Subsidieplafond: het bedrag dat maximaal beschikbaar is voor de subsidieregeling, gedurende een bepaalde periode.

  • l.

    Energiekosten: kosten voor verbruik van gas en elektriciteit en het transport daarvan.

  • m.

    Maatschappelijke onderneming: een semi-publieke organisatie met een maatschappelijke doelstelling die op bedrijfsmatige wijze diensten aanbiedt. Scholen, verpleegtehuizen, zorginstellingen en woningbouwcoöperaties zijn uitgesloten.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 4 bedoelde activiteiten.

Hoofstuk 2: Doelstelling en subsidiabele activiteiten

Artikel 3 Doelstelling Energiefonds

Het is de bedoeling om met de inzet van het Energiefonds voor maatschappelijke organisaties:

  • te voorkomen dat (activiteiten van) maatschappelijke organisaties moeten stoppen vanwege gestegen energieprijzen;

  • maatschappelijke organisaties te ondersteunen bij het structureel verlagen van hun energieverbruik.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Het college kan subsidie toekennen voor:

  • 1.

    instandhouding van de voorzieningen van maatschappelijke organisaties door vergoeding van de kosten als bedoeld in hoofdstuk 3: Noodfonds;

  • 2.

    het uitvoeren van duurzaamheidsmaatregelen bij maatschappelijk vastgoed door bij te dragen in de kosten als bedoeld in hoofdstuk 4: Duurzaamheidsfonds.

Hoofstuk 3: Noodfonds

Artikel 5. Doelgroep voor het onderdeel Noodfonds

  • 1.

    Een organisatie die voldoet aan alle van de volgende criteria:

    • a.

      die activiteiten organiseert die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid van Steenwijkerland of een locatie beheert waar deze activiteiten plaats kunnen vinden, niet zijnde religieuze of politieke activiteiten;

    • b.

      die geen winstoogmerk heeft;

    • c.

      die ingeschreven staat in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • d.

      waar de werkzaamheden (grotendeels) door vrijwilligers worden uitgevoerd of aangestuurd. Of die een maatschappelijke onderneming is. Scholen, verpleegtehuizen, zorginstellingen en woningbouwcoöperaties zijn uitgesloten.

      Te denken valt aan sportverenigingen, culturele organisaties, buurt- en dorpshuizen, bibliotheken en zwembaden welke niet zijn gericht op het maken van winst.

  • 2.

    Die als gevolg van de gestegen energieprijzen nadeel ondervinden, waarbij alle van de navolgende situaties zich voordoen:

    • a.

      De uitvoering van de activiteiten en/of het voortbestaan van de organisatie wordt nu of in de nabije toekomst bedreigd door de gestegen energiekosten;

    • b.

      Er geen andere bijdrage en/of voorziening, zoals bijvoorbeeld uit eigen reserves en/of tegemoetkomingen van o.a. de Rijksoverheid en/of provincie Overijssel mogelijk is en/of deze andere bijdrage ontoereikend blijkt te zijn;

    • c.

      de situatie niet is ontstaan door verwijtbaar en/of onrechtmatig gedrag van de aanvrager;

    • d.

      de aanvrager heeft zich ingespannen om de kosten te beperken

  • 3.

    Reserves, zoals bedoeld in artikel 5, lid 2, onder b bestemd voor noodzakelijke uitgaven in de nabije toekomst of geplande uitgaven die juist zorgen voor meer toekomstbestendigheid op de lange termijn kunnen (gedeeltelijk) buiten beschouwing worden gelaten, wanneer het niet hebben van (een gedeelte van) deze reserves de uitvoering van de activiteiten of het voortbestaan van de organisatie zal bedreigen.

 

Artikel 6: Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie voor het onderdeel Noodfonds

  • 1.

    Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de stijging van de energiekosten vanaf het jaar 2022.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie is maximaal het bedrag dat nodig is om de noodsituatie, als gevolg van de gestegen energiekosten, geheel of grotendeels op te lossen.

  • 3.

    Bij de hoogte van de subsidie wordt rekening gehouden met de eigen verantwoordelijkheid van de maatschappelijke organisatie. Deze moet aantonen welke (eigen) inspanning in redelijkheid is verricht om de financiële gevolgen gestegen energieprijzen op te vangen en/of te verminderen.

Artikel 7: Specifieke voorwaarden bij verstrekking van de subsidie voor het onderdeel Noodfonds

  • 1.

    De organisatie laat een energiescan uitvoeren en stelt een plan van aanpak op om te zorgen dat de energiekosten daadwerkelijk verminderen. Wanneer de organisatie geen eigenaar is van het gebouw en daardoor niet zelfstandig maatregelen uit kan (laten) voeren, dan geldt de voorwaarde dat hij het onderwerp minimaal agendeert bij de verhuurder en proactief op zoek gaat naar oplossingen.

  • 2.

    De aanvrager spreekt de intentie uit om de quick wins die volgen uit de energiescan of het plan van aanpak uit te voeren. Hiervoor wordt een intentieverklaring ondertekend.

  • 3.

    Wanneer op een later moment alsnog rijks- of andere regelingen beschikbaar komen, dan geldt een inspanningsverplichting om deze subsidie alsnog aan te vragen.

Artikel 8: Indiening van de subsidieaanvraag voor het onderdeel Noodfonds

  • 1.

    Aanvragen voor het Noodfonds kunnen worden ingediend tot 1 januari 2024

  • 2.

    De aanvraag voor deze subsidie wordt ingediend door middel van het door het college beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

  • 3.

    De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van

    • a.

      Financiële jaarstukken vanaf 2019 tot heden

    • b.

      Overzicht van energieverbruik en energiekosten vanaf 2019 tot heden en van de huidige situatie;

    • c.

      Een ondertekende intentieverklaring, door het college beschikbaar gesteld, voor het voornemen om verduurzamingsmaatregelen te treffen om energiekosten te verminderen.

    • d.

      Een verklaring van de aanvrager waarin de aanvrager ondubbelzinnig verklaart dat de onderneming in de afgelopen drie jaren geen steunbedragen heeft ontvangen, die tezamen met deze aanvraag, het steunmaximum van de de-minimisregeling van in totaal € 200.000,- overstijgt;

Artikel 9: Vaststelling van de subsidie voor het onderdeel Noodfonds

  • 1.

    Een aanvraag om vaststelling van een subsidie voor het onderdeel noodfonds op basis van deze nadere regels wordt uiterlijk 1 juli na het jaar waarin subsidie is ontvangen, ingediend.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 11 van de Asv wordt een subsidie van niet meer dan € 5.000 niet direct vastgesteld.

  • 3.

    Artikel 11, lid 4 van de Asv geldt ook voor een subsidie op basis van deze nadere regeling tot € 5.000.

  • 4.

    Het college is gerechtigd om voor de vaststelling van een subsidie op basis van deze nadere regels alle gegevens op te vragen die zij daarvoor noodzakelijk acht.

Hoofdstuk 4: Duurzaamheidsfonds

Artikel 10: Doelgroep voor het onderdeel Duurzaamheidsfonds

  • 1.

    Een organisatie die voldoet aan alle van de volgende criteria:

    • a.

      die activiteiten organiseert die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid van Steenwijkerland of een locatie beheert waar deze activiteiten plaatsvinden kunnen;

    • b.

      die eigenaar is van maatschappelijk vastgoed in Steenwijkerland of hoofdgebruiker van gemeentelijk vastgoed. Te denken valt aan dorpshuizen, sportaccommodaties en musea;

    • c.

      die geen winstoogmerk heeft;

    • d.

      die ingeschreven staat in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • e.

      waar de werkzaamheden (grotendeels) door vrijwilligers worden uitgevoerd of aangestuurd, niet zijnde/vallend onder professionele (koepel)organisaties;

    • f.

      voldoende bestaansrecht heeft met het oog op de toekomst zodat het de investering legitimeert.

  • 2.

    Voor accommodaties waar ook politieke en/of religieuze activiteiten plaatsvinden (bijvoorbeeld kerken) geldt dat zij op grond van een verdeelsleutel, gebaseerd op het daadwerkelijk gebruik van de accommodatie, een aanvraag in kunnen dienen voor het deel van de niet politieke en/of religieuze activiteiten.

Artikel 11: Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie voor het onderdeel Duurzaamheidsfonds

  • 1.

    Als subsidiabele kosten worden aangemerkt kosten voor het uitvoeren van maatregelen voor onroerende zaken zowel gericht op besparende maatregelen als op maatregelen om energie op te wekken die zijn uitgevoerd vanaf 1 november 2022.

  • 2.

    Kosten voor het uitvoeren van een energiescan (mits vooraf afgestemd met de gemeente Steenwijkerland) en het na realisatie van de duurzaamheidsmaatregelen aanvragen van het nieuwe energielabel, kunnen worden meegenomen in de subsidieaanvraag.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie is:

    • a.

      maximaal 75% van de totale kosten voor maatregelen voor energiebesparing. Met uitzondering van realisatie van ledverlichting op sportvelden bij gemeentelijke sportaccommodaties. Hiervoor geldt een maximaal subsidiepercentage van 30%.

    • b.

      maximaal 30% van de totale kosten voor maatregelen energieopwekking

    • c.

      Met een maximum bedrag van:

      € 60.000 bij accommodaties met een bruto vloeroppervlak =< 250 m2

      € 75.000 bij accommodaties met een bruto vloeroppervlak 250 – 500 m2

      € 90.000 bij accommodaties met een bruto vloeroppervlak > 500 m2

  • 4.

    Het stapelen van deze subsidie met landelijke en/of provinciale subsidies is toegestaan.

  • 5.

    Indien er andere subsidie- en/of financieringsmogelijkheden voor handen zijn hebben deze voorrang boven deze regeling, waarbij – gestapeld- nooit meer subsidie wordt verstrekt dan de daadwerkelijke hoogte van de subsidiabele kosten.

Artikel 12: Specifieke voorwaarden bij verstrekking van de subsidie voor het onderdeel Duurzaamheidsfonds

  • 1.

    Het is verplicht om een energiescan te laten opstellen voor de gebouwen waar de aanvraag voor het duurzaamheidsfonds betrekking hebben.

  • 2.

    In overleg en afstemming met de gemeente Steenwijkerland dient de energiescan te worden vertaald in een plan van aanpak waarin is opgenomen hoe de maatschappelijke organisatie de verduurzaming van de gebouwen ter hand neemt;

  • 3.

    Er geldt een inspanningsverplichting voor het aanvragen van andere subsidies en fondsen om de noodzakelijke subsidie uit het Duurzaamheidsfonds zo laag mogelijk te maken.

  • 4.

    Er geldt een inspanningsverplichting om te sturen op aanpassing van gedrag van de gebruikers om energieverbruik te verminderen.

  • 5.

    De verduurzamingsmaatregelen moeten binnen 12 maanden na verlening van de subsidie worden uitgevoerd. Wanneer aantoonbaar is dat de uitvoering van de maatregelen niet haalbaar is binnen deze periode, dan kan de termijn worden verlengd met maximaal 5 maanden.

  • 6.

    Er geldt een inspanningsverplichting om op verzoek van de gemeente mee te helpen in het bereiken en informeren van inwoners als het gaat om activiteiten binnen het thema duurzaamheid vanuit de gemeente.

  • 7.

    Na afronding van de verduurzamingsmaatregelen wordt het energielabel voor het gebouw herzien in opdracht van de aanvrager.

  • 8.

    Het is toegestaan om maximaal 2 aanvragen voor het onderdeel Duurzaamheidsfonds in te dienen, waarbij het totaal aan verstrekte subsidie niet hoger is dan het maximum bedrag zoals vermeld in artikel 11, lid 3.c.

Artikel 13: Indiening van de subsidieaanvraag voor het onderdeel Duurzaamheidsfonds

  • 1.

    Aanvragen voor het duurzaamheidsfonds kunnen worden ingediend tot 1 januari 2025.

  • 2.

    De aanvraag voor deze subsidie wordt ingediend door middel van het door het college beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

  • 3.

    De aanvraag gaat vergezeld van

    • a.

      Een energiescan

    • b.

      Een plan van aanpak voor uit te voeren verduurzamingsmaatregelen inclusief een begroting die is gebaseerd op gespecificeerde offertes

    • c.

      Een verklaring van de aanvrager waarin de aanvrager ondubbelzinnig verklaart dat de onderneming in de afgelopen drie jaren geen steunbedragen heeft ontvangen, die tezamen met deze aanvraag, het steunmaximum van de de-minimisregeling van in totaal € 200.000,- overstijgt;

  • 4.

    Op de aanvraag wordt binnen acht weken beschikt. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders de beschikkingstermijn met ten hoogste acht weken verlengen.

Artikel 14: Vaststelling van de subsidie voor het onderdeel Duurzaamheidsfonds

  • 1.

    Subsidies tot € 5.000 direct worden vastgesteld.

  • 2.

    Subsidies tussen de € 5.000 en € 100.000 worden achteraf worden vastgesteld.

  • 3.

    Een aanvraag om vaststelling van de subsidie wordt, uiterlijk acht weken na uitvoering van de laatste maatregel ingediend, door middel van het door het college beschikbaar gestelde vaststellingsformulier, onderbouwd met een financieel verslag en een bewijs van het nieuwe energielabel van het gebouw.

  • 4.

    Voor subsidies tussen de € 50.000 en € 100.000 geldt aanvullend op artikel 14, lid 3 dat er, in afwijking van de ASV geen door een onafhankelijk accountant afgegeven beoordelingsverklaring noodzakelijk is, maar een onderbouwing van bijvoorbeeld een jaarrekening met specificatie van de uitgaven wordt aangeleverd.

  • 5.

    De subsidie wordt binnen acht weken definitief vastgesteld. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders de beschikkingstermijn met ten hoogste acht weken verlengen.

Hoofstuk 8: Overige en slotbepalingen

Artikel 15: Subsidieplafond en verdeelcriteria

  • 1.

    Het subsidieplafond voor het Energiefonds Maatschappelijke Organisaties 2023 bedraagt € 2.933.820.

  • 2.

    Aanvragen worden in volgorde van ontvangst van een volledige aanvraag in behandeling genomen. Tot op het moment dat het resterend budget tot aan het subsidieplafond € 300.000 of minder bedraagt. Dan hebben aanvragen voor het onderdeel Noodfonds voorrang op de aanvragen voor het onderdeel Duurzaamheidsfonds.

Artikel 16: Weigering

  • 1.

    Als aanvulling het bepaalde in artikel 6 van de Asv kan de subsidie worden geweigerd indien niet wordt voldaan aan de bepalingen van deze nadere regels. De overige weigeringsbepalingen in de Asv zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Op het moment dat het steunmaximum van € 200.000,- zoals bedoeld in artikel 8, lid 3 d en artikel 13, lid 2.d bij het ontvangen van subsidie wordt overgeschreden moet worden bepaald of het verlenen van de subsidie een interstatelijk effect heeft op het handelsverkeer. Indien dit wel het geval is, is er sprake van staatsteun. Dit dient te worden aangemerkt als een weigeringsgrond voor de subsidie .

Artikel 17: Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan, in gevallen waarin de toepassing van deze nadere regels naar het oordeel van het college tot een onbillijkheid van overwegende aard leidt, ten gunste van de aanvrager afwijken van deze nadere regels.

Artikel 18: Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze nadere regels worden aangehaald als “Nadere regels Energiefonds Maatschappelijke Organisaties 2023”

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking en werken terug tot en met 14 april 2023

  • 3.

    In verband met het vaststellen van de verstrekte subsidies blijft deze regeling bestaan tot 1 januari 2027. Per 1 januari 2027 wordt de regeling ingetrokken.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland,

de secretaris,

Marco de Graaf

de burgemeester,

Rob Bats

Naar boven