Gemeenteblad van Wijchen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wijchen | Gemeenteblad 2023, 265790 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wijchen | Gemeenteblad 2023, 265790 | beleidsregel |
Beleidsregels Bijzondere bijstand 2023 gemeente Wijchen
Burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen
gelet op het bepaalde in artikel 35 van de Participatiewet
overwegende dat het vast stellen van beleidsregels bijdraagt aan uniformiteit daar waar het kan en maatwerk daar waar nodig;
Beleidsregels Bijzondere bijstand 2023 gemeente Wijchen
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen bijzondere bijstand
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
dringende redenen: Hierbij sluiten we in beginsel aan bij artikel 16 van de Participatiewet. Voor zeer dringende redenen moet er in principe sprake zijn van een acute noodsituatie. En ook dat de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert op geen enkele andere manier op te lossen zijn dan door het verlenen van bijstand;
Een medisch advies kan worden aangevraagd om de noodzakelijkheid van bepaalde kosten vast te stellen tenzij de kosten van de voorziening minder bedragen dan € 500,- op jaarbasis en middels een verklaring van huisarts, tandarts of behandelend specialist de medische noodzakelijkheid afdoende kan worden vastgesteld.
Artikel 7 In aanmerking te nemen vermogen
Het vermogen wordt op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand. Alleen het vermogen boven de geldende toepasselijke vermogensgrens, artikel 34 van de wet, wordt in aanmerking genomen.
Artikel 8 Vorm van de bijzondere bijstand
Tenzij anders vermeld in deze beleidsregels, is de bijzondere bijstand om niet.
Artikel 10 Draagkracht incidentele bijzondere bijstand
De draagkracht wordt vastgesteld op het moment van de aanvraag.
Artikel 11 Draagkracht periodieke bijzondere bijstand
Bij periodieke bijzondere bijstand wordt de draagkracht maandelijks verrekend met de maandelijkse kosten.
De draagkracht in het inkomen en vermogen wordt vastgesteld over een periode van in principe 12 maanden, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag om bijzondere bijstand is ingediend. Indien er vermoedens zijn van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid kan het college langer teruggaan.
De draagkracht kan in afwijking van het eerste lid worden vastgesteld voor een afwijkende periode indien de aard van de bijzondere bijstand of de inkomenssituatie van belanghebbende daartoe aanleiding geeft. Bij een wisselend inkomen wordt het gemiddelde gehanteerd over de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag.
De eenmaal vastgestelde draagkracht wijzigt tussentijds niet bij inkomens wisselingen (stijging of daling), tenzij dit in het voordeel van belanghebbende is en er een verzoek wordt ingediend of de wijzigingen vanuit bijstandsoogpunt tot ongewenste situaties leiden. Dit geldt voor bijzondere bijstand voor woonkosten, bewindvoering, mentorschap, curatele, schulden, duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten.
Artikel 14 Stappenplan berekening bijzondere bijstand
De berekening van de bijzondere bijstand verloopt als volgt:
Bepaal de vorm van de bijzondere bijstand (om niet, als geldlening of een verstrekking in natura) en de bestedingsverplichting: aan de verlening van de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (artikel 55 Participatiewet) verbonden; de bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Dit wordt opgenomen in de beschikking.
Hoofdstuk 2 Bepalingen ten aanzien van specifieke kosten
Artikel 15 Collectieve verzekering
De belanghebbende met een laag inkomen én een vermogen gelijk aan of lager dan het vrij te laten vermogen als bedoeld in a artikel 34 lid 3 van de wet, kan deelnemen aan de Collectieve Zorgverzekering Minima (CZM) bestaande uit de basisverzekering en een aanvullende verzekering. Voor meer informatie zie Beleidsregel CZM gemeente Wijchen.
Artikel 17 Tandheelkundige hulp
Het college heeft gekozen om buitenwettelijk bijzondere bijstand te verstrekken voor tandheelkunde (orthodontie uitgezonderd). De bijzondere bijstand bedraagt maximaal € 200,- per kalenderjaar per gezinslid, nadat de volledige vergoedingsmogelijkheid bij de (aanvullende) zorgverzekering is aangewend.
In beginsel zijn de nabestaanden verantwoordelijk voor het dragen van de kosten van een uitvaart, voor zover de overledene hierin niet zelf heeft voorzien. Als er geen nabestaanden zijn die opdracht geven voor een uitvaart of op wie daartoe een beroep kan worden gedaan, dan moet de Wet Op de Lijkbezorging worden beschouwd als een voorliggende voorziening.
De kosten voor een uitvaart komen alleen in aanmerking voor bijzondere bijstand als de nabestaande over onvoldoende middelen beschikt om zijn deel van de kosten te voldoen. Hierbij wordt rekening gehouden met de eigen middelen van de overledene, de draagkracht alsook met de noodzakelijke kosten van een uitvaart.
Binnen redelijke grenzen kan verder rekening worden gehouden met persoonlijke voorkeur en dient de persoonlijke waardigheid te worden gerespecteerd. Bij het vaststellen van de hoogte van de vergoeding hanteren wij de richtprijzen, zoals opgenomen in de NIBUD Prijzengids. Een totaalbedrag van € 5.000,- wordt als maximaal acceptabel aangemerkt. Dit maximum bedrag is gebaseerd op een sobere doch gebruikelijke uitvoeringswijze. De volgende kosten kunnen in aanmerking komen:
Artikel 22 Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen niet in inrichting
De hoogte van de bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid is, indien de bijzondere bijstand ziet op de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan, maximaal gelijk aan het verschil tussen de van toepassing zijnde jongerennorm en het bedrag dat een 21-jarige in dezelfde situatie zou krijgen.
Artikel 24 Overbrugging scherpe terugval in inkomen
Het college verstrekt geen bijzondere bijstand ter (gedeeltelijke) compensatie van een (scherpe) inkomensachteruitgang. De bijstandsnorm (norm – verlaging, zie artikel 5 onder c van de wet ) wordt toereikend geacht voor de voorziening in de algemeen noodzakelijke bestaanskosten.
Artikel 26 Duurzame gebruiksgoederen/inrichtingskosten
In afwijking van lid 1 komen de kosten van eerste inrichting van een woning of eerste aanschaf van een duurzaam gebruiksgoed in aanmerking voor bijzondere bijstand wanneer de kosten voortkomen uit een sociaal/medisch noodzakelijke verhuizing. Hierbij wordt rekening gehouden met eventuele reserveringsmogelijkheden.
Artikel 35 Eigen bijdrage rechtsbijstand en griffierechten
De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met dien verstande dat, indien de belanghebbende niet de korting van het in artikel 2 lid 6 Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand genoemde bedrag verkrijgt, deze misgelopen korting niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komt.
Artikel 36 Kosten voor schulden
Op lid 1 zijn de volgende uitzonderingen van toepassing:
het college kan op grond van artikel 49 onderdeel a van de wet bijzondere bijstand verlenen voor schulden in de vorm van borgtocht indien het verzoek van de belanghebbende tot verlening van een saneringskrediet is afgewezen vanwege diens beperkte mogelijkheden tot terugbetaling en de borgtocht noodzakelijk is om de krediettransactie alsnog doorgang te doen vinden;
Artikel 37 Reiskosten (sociaal en medisch)
De hoogte van de reiskostenvergoeding wordt vastgesteld op de goedkoopst adequate voorziening of op € 0,21 per kilometer2.
Het college kan in specifieke, bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager of belanghebbende op basis van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht afwijken van de bepalingen van deze beleids- regels, indien onverkorte toepassing hiervan leidt tot disproportionele onredelijke of onbillijke gevolgen.
Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen, d.d. 6 juni 2023.
Burgemeester en wethouders van gemeente Wijchen
de secretaris,
Mevr. J. Hendrix
de burgemeester,
Mevr. R. Helmer – Englebert
Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de door de Rijksoverheid vastgestelde Participatiewet (voorheen Wet werk en bijstand (WWB)). Dit is het wettelijke kader voor de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand. Specifieker staat in artikel 35 lid 1 Participatiewet:
‘Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstands- norm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.’
Het college dient de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af te stemmen op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de betrokken persoon.
Uit oogpunt van een eenduidige en rechtmatige uitvoering van de bijzondere bijstand is het raadzaam om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de beoordeling van aanvragen bijzondere bijstand.
Daar waar geen toelichting is gegeven wordt het artikel en/of lid voldoende duidelijk geacht.
Artikel 4 Beoordeling (stappenplan) nadat de kosten zijn gemaakt
Bij lage bedragen (kruimelbedragen) kunnen kosten ook opgespaard worden. Dit kan maximaal 12 maanden, nadat de kosten zijn gemaakt. Belanghebbende hoeft dan maar één keer bijzondere bijstand aan te vragen. Het gaat om kosten zoals (niet limitatief):
Belanghebbende moet er wel op geattendeerd worden daar hij de bijzondere kosten gedurende 12 maanden nadat de kosten zijn gemaakt kan opsparen. Hierbij wordt geen maximaal bedrag gehanteerd. Als belanghebbende de kosten niet kan voorschieten mag de aanvraag eerder ingediend worden. Het risico dat de noodzaak van de gemaakte kosten achteraf niet meer beoordeeld kan worden ligt bij belanghebbende.
Artikel 6 In aanmerking te nemen inkomen
Als beslag in lid 5 zijn oorzaak vindt in een ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheden voor de voorziening van het bestaan dan kan het college besluiten de bijzondere bijstand als geldlening te verstrekken conform artikel 48 van de wet.
In lid 2 onder b wordt vermeld dat belanghebbende die in een aantoonbare minnelijke of wettelijke schuldhulpverlening zitten er geen draagkracht aanwezig is. Voor belanghebbenden in een schuldregelingstraject geldt in een aantal gevallen ook dat zij formeel (net) boven de inkomensnorm uitkomen, terwijl zij de facto over hetzelfde inkomen beschikken als mensen in de bijstand. Dit wordt veroorzaakt doordat in de berekening van het ‘Vrij Te Laten Bedrag’ van het inkomen (alles daarboven is voor de aflossing van de schulden) een correctie wordt uitgevoerd voor o.a. huur- en zorgtoeslag. Deze toeslagen worden bij mensen in de bijstand, formeel, niet tot hun inkomen gerekend. Zie ook: Beleidsplan Geldzorgen, armoede en schulden.
Overigens is er sprake van een minnelijke schuldregeling als belanghebbende is overgedragen aan een financieel zorgverlener. Hiermee komt ook de reserveringsverplichting vast te staan.
In lid 4 onder a is bepaald dat de draagkracht 35% van het meerinkomen is. Het minimum inkomen is 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Het meerinkomen is het inkomen dat boven deze 110% zit.
Wat betreft het vermogen wordt 100% van het vermogen boven de van toepassing zijnde vermogensgrens zoals deze is genoemd in artikel 34 lid 3 van de Participatiewet meegenomen in de draagkracht berekening.
In lid 4 onder b zijn enkele uitzonderingen genoemd. Bij de in dit lid genoemde kosten wordt uitgegaan van een draagkracht van 100% van het inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
In lid 1 wordt vermeld dat de draagkrachtperiode in principe wordt vastgesteld over een periode van 12 maanden. Als er vermoedens zijn van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid dan kan het college langer teruggaan. Hierbij valt te denken aan de belanghebbende die al zijn geld heeft opgemaakt aan een vakantie.
Het doel van een drempelbedrag is om te voorkomen dat personen voor relatief geringe kosten een aanvraag voor bijzondere bijstand gaan indienen. Het risico bestaat echter dat personen toch een aanvraag indienen voor dit soort lage kosten. Deze aanvraag moet dan worden afgewezen. Daarbij zal administratief bijgehouden moeten worden wanneer de kosten wel boven dit drempelbedrag uitkomen. Dit betekent een takenverzwaring ten opzichte van de huidige situatie. Om de belasting bij uitvoering te verminderen wordt er geen drempelbedrag gehanteerd.
Artikel 15 Collectieve verzekering
Op grond van artikel 35 lid 3 van de wet en artikel 15 van deze beleidsregels kan belanghebbende gebruik maken van de collectieve zorgverzekering. De gemeente heeft contracten afgesloten met zorgverzekeraars. Voor belanghebbende is een keuzevrijheid omtrent een van deze verkeringen. Door het afsluiten van een CZM kunnen gemeenten de toegankelijkheid van de verzekering voor huishoudens met een minimuminkomen vergroten en de tegemoetkoming in medische kosten verbeteren. Een CZM leidt tot terugdringing van het aantal aanvragen voor bijzondere bijstand en daarmee tot verlaging van de uitvoeringskosten. Meer informatie is terug te vinden in de Beleidsregel CZM gemeente Wijchen.
Bij het verstrekken van de bijzondere bijstand wordt rekening gehouden met een vergoeding vanuit de zorgverzekering of collectieve zorgverzekering. Uitgangspunt blijft dat bij een aanvraag bijzondere bijstand in niet te vergoeden kosten op basis van de afgesloten verzekering minimaal uitgegaan wordt van wat men vergoed zou hebben gekregen op grond van de collectieve verzekering van de gemeente.
Artikel 17 Tandheelkundige hulp
Onder noodzakelijke tandartskosten worden uitsluitend verstaan de tandartskosten die op grond van de collectieve aanvullende verzekering voor vergoeding in aanmerking komen.
Artikel 19 Meerkosten als gevolg van ziekte of handicap
Als belanghebbende een lage eigen bijdrage CAK betaald en een laag inkomen heeft, dan kan er vrijstelling worden aangevraagd voor de eigen bijdrage. De kosten voor eigen bijdrage komen onder bepaalde voorwaarden te vervallen.
In sommige situaties kan of wil niemand de opdracht tot lijkbezorging verstrekken. In die situaties is de Wet op de Lijkbezorging van toepassing. De gemeente waar het lichaam zich bevindt is dan verplicht zorg te dragen voor de begrafenis of crematie. De kosten die deze gemeente in verband met deze verplichting maakt, moeten worden voldaan uit de opbrengst van de bij de overledene gevonden gelden en goederen. Of uit de nalatenschap van de overledene. Bij onvoldoende nalatenschap kan de gemeente een verhaalsrecht inzetten tegenover de bloed- en aanverwanten, zie artikel 22 Wet op de Lijkbezorging.
De Wet op de Lijkbezorging biedt dus in bijzondere gevallen de mogelijkheid om de uitvaart van een overledene te regelen. In het algemeen zal een beroep op deze wet echter pas mogelijk zijn als is gebleken dat er geen nabestaanden zijn die uitvaartkosten kunnen (met inbegrip van het vragen van bijstand voor deze kosten) of willen voldoen (Bron: Schulinck 2023, Wet op de Lijkbezorging).
Artikel 22 Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen niet in inrichting
In principe kunnen jongeren van 18, 19 en 20 jaar voor hun algemeen noodzakelijke bestaanskosten een beroep doen op de algemene bijstand. De Participatiewet kent voor jongeren van 18, 19 en 20 jaar aparte (lagere) normen. Deze zijn afgeleid van de niveaus van de Algemene Kinderbijslagwet. Dit artikel is dus van toepassing op zowel de alleenstaande, de alleenstaande ouder als de gehuwden.
Indien de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan (lees: levensonderhoud) van de jongere hoger zijn dan de toepasselijke bijstandsnorm, is aanvulling mogelijk in de vorm van bijzondere bijstand. Daarbij geldt, dat het recht op bijzondere bijstand voor een jongere van 18, 19 en 20 jaar alleen maar bestaat voor zover ze de ouders niet kunnen aanspreken voor deze kosten.
Artikel 23 Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting
Indien een jongere van 18, 19 en 20 jaar in een inrichting verblijft bestaat geen recht op algemene bijstand voor de algemeen noodzakelijke bestaanskosten (lees: levensonderhoud). Bijzondere bijstand is in bepaalde gevallen wel mogelijk. Daarbij geldt, dat het recht op bijzondere bijstand voor een jongere van 18, 19 en 20 jaar alleen maar bestaat voor zover ze de ouders niet kunnen aanspreken voor deze kosten.
Artikel 25 Overbruggingsuitkering voor periode tot eerste uitbetaling bijstandsuitkering
De berekening uit lid 3 voor de overbruggingsuitkering is als volgt:
Belanghebbende ontvangt een overbruggingsuitkering voor de duur van zes weken (42 dagen):
De totale hoogte van de overbruggingsuitkering is € BEDRAG.
Bij de overbruggingsuitkering is rekening gehouden met een huurcomponent van de eerste huur en administratiekosten. De overbruggingsuitkering wordt verstrekt om niet o.g.v. artikel 48 lid 1 PW. Het restant bedrag wordt volgens maatwerk ingezet voor de betaling van overige vaste lasten.
Artikel 26 Duurzame gebruiksgoederen/inrichtingskosten
In lid 3 onder a staat de maximale hoogte van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten bij een volledige woninginrichting vermeld en wordt uitgegaan van 60% van de Nibud-norm voor de van toepassing zijnde gezinssituatie.
De maximale hoogte komt neer op:
Uit lid 4 volgt dat het college het belangrijk vindt dat belanghebbende enkele duurzame gebruiksgoederen (koelkast, wasmachine, fornuis/kookplaat, matras) nieuw aanschaft en sommige tweedehands en hier een betaalbewijs van verstrekt. Voor de overige goederen en inrichtingskosten dient de belanghebbende de betaalbewijzen ten minste 12 maanden gerekend vanaf de maand waarin de bijzondere bijstand is uitbetaald te bewaren en op verzoek te overleggen, aangezien er steekproefsgewijze controles uitgevoerd worden. Tot de gebruikelijke woninginventaris en inrichtingskosten worden gerekend de goederen en kosten zoals per ruimte benoemd in de NIBUD Prijzengids.
In lid 6 wordt aangegeven dat belanghebbende een gedeelte van de bijzondere bijstand ontvangt in de vorm van een lening. De lening heeft een looptijd van 36 maanden waarin wordt afgelost. Belanghebbende dient gedurende 36 maanden aan de betalingsverplichtingen te voldoen conform de aflossingscapaciteit. Pas na de looptijd van 36 maanden wordt beoordeeld of het overige bedrag aan bijzondere bijstand om niet wordt versterkt.
Bij het beoordelen van de aanvraag dient altijd gecontroleerd te worden of er geen voorliggende voorziening is in de vorm van een vergoeding verhuiskosten vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Bij verhuiskosten gaat het om de kosten die belanghebbende maakt voor het overbrengen van de inboedel van de oude naar de nieuwe woning. De kosten zijn exclusief de benzinekosten.
Artikel 29 Woonkosten huurwoning boven de maximale huurgrens
In lid 3 wordt gesproken over ‘dringende redenen’. De dringende redenen in dit artikel bevatten een ruimere uitleg dan de zeer strikte uitleg in artikel 16 van de wet. Bij de motivering of als de periode nog eenmaal wordt verlengd, dient er ook gekeken te worden naar de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van belanghebbende.
In lid 4 worden aan belanghebbende verplichtingen opgelegd bij het verlenen van bijzondere bijstand voor woonkosten. Het college hanteert een inspanningsplicht. Hieronder wordt o.a. verstaan: het aanvragen van een woonurgentie, reageren op alle voor de belanghebbende geschikte woningen, kijken naar woningen buiten de gemeente etc.
Artikel 30 Woonkosten eigen woning
In lid 3 wordt gesproken over ‘dringende redenen’. De dringende redenen in dit artikel bevatten een ruimere uitleg dan de zeer strikte uitleg in artikel 16 van de wet. Bij de motivering of als de periode nog eenmaal wordt verlengd, dient er ook gekeken te worden naar de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van belanghebbende.
In lid 4 worden aan belanghebbende verplichtingen opgelegd bij het verlenen van bijzondere bijstand voor woonkosten. Het college hanteert een inspanningsplicht. Hieronder wordt o.a. verstaan: het aanvragen van een woonurgentie, reageren op alle voor de belanghebbende geschikte woningen, kijken naar woningen buiten de gemeente etc.
Artikel 31 Doorbetalen woonlasten bij verblijf in inrichting
In lid 2 wordt gesproken over netto woonkosten. Hieronder vallen in ieder geval huur (na aftrek van huurtoeslag) en overige vaste lasten zoals gas, water, elektra en warmte alsmede abonnement voor tv en internet. De kosten van een mobiele telefoon vallen hier niet onder.
In lid 3 wordt aangegeven dat de periode voor het doorbetalen van de vaste lasten nog eenmaal verlengd kan worden wanneer hier dringende redenen voor zijn.
Voor zeer dringende redenen moet sprake zijn van een acute noodsituatie. Ook kunnen de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert op geen enkele andere manier op te lossen zijn. Van zeer dringende redenen kan in het algemeen alleen sprake zijn in geval van een acute noodsituatie. Dat is een situatie die:
De dringende redenen in dit artikel bevatten een ruimere uitleg dan de zeer strikte uitleg hierboven. Als de periode nog eenmaal wordt verlengd, dient er bij de motivering rekening gehouden te worden met de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van belanghebbende.
Artikel 32 Verblijf in detentie
Onder vaste lasten in dit artikel wordt verstaan de huur en voorschotnota’s van gas, licht en water. De termijn van drie maanden, zoals vermeld in lid 2 onder b, gaat in vanaf tenuitvoerlegging van het vonnis. Belanghebbende dient aan alle onderdelen van lid 2 onder a tot en met i te voldoen om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand.
Artikel 33 Kosten bewindvoering, curatele en mentorschap
In dit artikel zien de kosten van bewindvoering op beschermingsbewind. De kosten van bewindvoering in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) komen niet in aanmerking. De WSNP is bedoeld voor degenen die buiten hun schuld (te goeder trouw) in een problematische schuldsituatie terecht zijn gekomen. Indien een belanghebbende in een schuldsaneringstraject wordt geplaatst onder de WSNP is hij salaris voor de bewindvoerder verschuldigd. Dit salaris moet met voorrang worden betaald uit de boedel. Voor zover het salaris van WSNP-bewindvoerder uit de boedel kan worden betaald, is in deze kosten voorzien en is er om die reden in beginsel geen aanleiding om bijzondere bijstand te verlenen voor deze kosten. De CRvB heeft bepaald dat indien de rechter het salaris van de WSNP-bewindvoerder hoger heeft vastgesteld dan het bedrag dat uit de boedel kan worden betaald, de WSNP- bewindvoerder het gedeelte van zijn salaris dat niet uit de boedel kan worden betaald, niet bij belanghebbende in rekening mag brengen. Om die reden is er geen aanleiding om bijzondere bijstand te verlenen voor de kosten bij bewindvoering in het kader van de WSNP, voor zover dat niet uit de boedel kan worden betaald.
Beschermingsbewind is een maatregel, die kan worden ingesteld door de kantonrechter, waarbij goederen van betrokkene geheel of gedeeltelijk onder bewind worden gesteld van een bewindvoerder. Beschermingsbewind is bedoeld voor mensen die door hun lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of blijvend niet in staat zijn om hun financiële belangen te behartigen. De wettelijke bepalingen inzake het zogenaamde beschermingsbewind zijn opgenomen in artikel 1:431 BW e.v. Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind, indien de goederen van een meerderjarige door de Kantonrechter onder bewind zijn gesteld en de kosten van bewindvoering door de Kantonrechter afwijkend van de hoofdregel zijn vastgesteld.
De hoofdregel zegt dat de kosten 5% van de netto opbrengst van de onder bewind staande goederen beslaat. In de praktijk wordt door kantonrechters en bewindvoerders de 5%-regel als ‘achterhaald’ beschouwd. Indien de Kantonrechter de beloning van bewindvoerder afwijkend van de hoofdregel vaststelt, betreft dit over het algemeen een eenmalige vergoeding voor de intake en maandelijkse vergoeding voor de kosten. Hiervoor hanteert de Kantonrechter in beginsel de zogeheten REGELING BELONING tarieven. In dat geval is sprake van bijzondere kosten van bestaan waarvoor bijzondere bijstand mogelijk is.
Uit lid 1 onder a tot en met c blijkt dat het college belanghebbende bijzondere bijstand kan verlenen voor de noodzakelijke kosten voor bewindvoering als dit noodzakelijk is om een schuldregeling tot stand te brengen of als er al een rechterlijke uitspraak aanwezig is en de kosten niet uit de onder bewind staande middelen vergoed kunnen worden.
Uit lid 3 blijkt dat voor de extra werkzaamheden die in rekening gebracht worden bijzondere bijstand mogelijk is. Voorwaarde is wel dat de rechter toestemming heeft gegeven voor deze werkzaamheden. Denk onder andere aan werkzaamheden ten aanzien van problematische schulden. De bewindvoerder dient een bewijsstuk hiervan aan te leveren bij het college.
Artikel 35 Eigen bijdrage rechtsbijstand en griffierechten
Een toevoeging (van een advocaat) vindt slechts plaats als de Raad voor de Rechtsbijstand de rechtsprocedure noodzakelijk acht. Indien de Raad voor de Rechtsbijstand de rechtsprocedure noodzakelijk acht, dan vergoedt de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) de kosten van een op grond van deze wet toegevoegde advocaat. Indien een belanghebbende gebruik maakt van een advocaat, is een eigen bijdrage verschuldigd en soms komen daar ook nog andere kosten bij zoals griffierecht en uittreksel GBA.
De hoogte van de eigen bijdrage die wordt opgelegd is afhankelijk van het inkomen en vermogen van belanghebbende. Uit vaste jurisprudentie van de CRvB volgt dat de noodzaak voor het verlenen van rechtsbijstand en het maken van kosten van griffierecht in beginsel kan worden aangenomen, indien er op grond van de Wrb een advocaat is toegevoegd.
Verlaging eigen bijdrage rechtsbijstand
Belanghebbende kan in aanmerking komen voor een verlaging van de eigen bijdrage. De eigen bijdrage kan verlaagd worden met € 58,- (2023) wanneer een belanghebbende van het Juridisch loket een verwijzing naar een advocaat heeft ontvangen. Dit wordt ook wel het diagnosedocument genoemd. Deze verwijzing kan belanghebbende telefonisch of in persoon bij het Juridisch Loket aanvragen. Indien er sprake is van een reguliere toevoeging stemt het college de bijzondere bijstand af, wat betekent dat de bijzondere bijstand wordt verminderd met € 58,- tenzij er zwaarwegende redenen zijn om hiervan af te wijken.
Bij een eigen bijdrage voor een lichte adviestoevoeging geldt geen verlaging van de eigen bijdrage na verwijzing van het Juridisch Loket. In dat geval vindt er geen verlaging plaats van € 58,-.
Artikel 36 Kosten voor schulden
In lid 2 onder b wordt aangegeven dat het college op grond van 49 onderdeel b van de wet toch bijzondere bijstand kan verlenen voor schulden indien daartoe zeer dringende redenen bestaan. Van zeer dringende redenen is sprake in een situatie waarin de behoeftige omstandigheden van de belanghebbende op geen andere wijze zijn te verhelpen en bijstandsverlening onvermijdelijk is (zie CRvB 30-06-2015, ECLI:NL:CRVB:2015:2125, CRvB 07-06-2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2228 en CRvB 28-7-2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1759).
Het gaat om de situatie van schulden die een belanghebbende bedreigen in de voorziening in het bestaan. Dit is bijvoorbeeld zo als huisuitzetting of afsluiting van water, gas of elektriciteit dreigt. Het begrip zeer dringende redenen heeft niet dezelfde betekenis als het begrip zeer dringende reden als bedoeld in artikel 16 lid 1 Participatiewet. Een zeer dringende reden als bedoeld in artikel 49 onderdeel b Participatiewet kan ook bestaan zonder dat zich een acute noodsituatie voordoet (CRvB 31-8-2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2198).
Artikel 37 Reiskosten (sociaal en medisch)
In lid 5 wordt de frequentie van het bezoek aan medisch specialisten, verpleegden/verzorgden en uit huis geplaatste familieleden vastgesteld op een keer per maand, tenzij er dringende redenen aanwezig zijn. Het begrip ‘dringende redenen’ dient in dit lid ruimer uitgelegd te worden dan de strikte uitleg van artikel 16 van de wet. Door middel van een goede motivering dient er namelijk gekeken te worden naar de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van belanghebbende.
Artikel 39 Legeskosten verblijfsvergunning en naturalisatie
Legeskosten voor een eerste aanvraag van een verblijfsvergunning of voor de verlenging van een verblijfsvergunning behoren tot de incidenteel voorkomende algemene noodzakelijke kosten van bestaan. Volgens vaste rechtspraak van de CRvB dient belanghebbende deze kosten in beginsel te voldoen uit de bijstandsnorm, hetzij door middel van reservering dan wel gespreide betaling. Indien er sprake is van een kredietmogelijkheid, zoals bijvoorbeeld bij een gemeentelijke kredietbank, dan moet deze mogelijkheid op grond van jurisprudentie als voorliggende voorziening worden beschouwd (zie CRvB 22-05-2007, nr. 06/4109 WWB).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-265790.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.