Gemeenteblad van Westerwolde
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westerwolde | Gemeenteblad 2023, 261097 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westerwolde | Gemeenteblad 2023, 261097 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening Inburgering gemeente Westerwolde 2022
De raad van de gemeente Westerwolde; op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 2 november 2021, no. Z/20/101473/D-369431, afdeling Samenleving;
artikel 121 van de Gemeentewet de gemeenteraad wel de autonome bevoegdheid geeft tot het maken van een gemeentelijke verordening ten aanzien van onderwerpen waarin door wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen is voorzien, voor zover die verordening met die wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen niet in strijd is;
vast te stellen de Verordening Inburgering gemeente Westerwolde 2022.
Artikel 3. Cliëntenparticipatie
De gemeenteraad betrekt ingezetenen van de gemeente bij het gemeentelijk beleid betreffende inburgering overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend. Daarvoor sluit de gemeenteraad aan bij de Adviesraad Sociaal Domein Westerwolde.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,- indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, als bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de Wet inburgering -zoals deze gold tot 1 januari 2013-.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,- indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet inburgering -zoals deze gold tot 1 januari 2013- of aan de door het college bij beschikking opgelegde verplichting(en):
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de Wet inburgering -zoals deze gold tot 1 januari 2013- bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de Wet inburgering -zoals deze gold tot 1 januari 2013- verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 15 december 2021.
De raad voornoemd,
raadsgriffier
voorzitter
De Wet inburgering 2021 kent aan de gemeenteraad geen bevoegdheid toe tot het maken van een verordening in medebewind. Dit laat onverlet dat de gemeenteraad op grond van artikel 121 van de Gemeentewet nog wel de autonome bevoegdheid heeft om een zogenoemde “posterieure verordening” te maken. Het mag daarin gaan over onderwerpen ten aanzien waarvan door wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen niet is voorzien en voor zover de verordening van de gemeenteraad niet met die wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen in strijd is. In deze verordening is gebruik gemaakt van deze bevoegdheid. Bij de artikelsgewijze toelichting is telkens opgenomen waarom gebruik is gemaakt van de bevoegdheid en waarom er wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 121 van de Gemeentewet. In een aantal gevallen bieden bepalingen de mogelijkheid voor het college tot het stellen van nadere regels.
Artikel 2. Verrekenen boete met bijstandsuitkering
Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om een boete, die het college op grond van de wet aan de inburgeringsplichtige heeft opgelegd, te verrekenen met een eventuele algemene bijstandsuitkering. Hiermee kan worden bereikt dat het college de boete niet met een aanmaning en een dwangbevel (vergelijk artikel 5:10 Awb en artikel 4:117 Awb) hoeft in te vorderen.
Artikel 4:93 lid 1 Awb bepaalt dat verrekening van een geldschuld met een bestaande vordering slechts geschiedt voor zover in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien. Een raadsverordening is een wettelijk voorschrift in de zin van artikel 4:93 lid 1 Awb. Hoewel de oude Wet inburgering (zoals deze luidde tot 1 januari 2013) een apart voorschrift bevatte (artikel 44) op grond waarvan het college de bestuurlijke boete kon verrekenen met algemene bijstand, is een dergelijk voorschrift in de nieuwe wet niet teruggekeerd. Uit de wetgeschiedenis blijkt echter niet dat dit een bewuste keuze van de wetgever is geweest. Daarom levert de bepaling over de verrekening in deze verordening geen strijd op met de Wet inburgering 2021 en wordt voldaan aan de voorwaarde van artikel 121 van de Gemeentewet.
De verrekening is hier geformuleerd als een bevoegdheid van het college. Bij de toepassing van die bevoegdheid sluit het college aan bij de geldende beleidsregels terugvordering en verhaal. Bij verrekening wordt rekening gehouden met de beslagvrije voet.
De verrekening vindt plaats met de algemene bijstandsuitkering, die op grond van de Participatiewet aan een inburgeringsplichtige kan worden verleend. Het verstrekken van een uitkering kan namelijk een vorm van ‘ontzorgen’ zijn als bedoeld in artikel 56a van de Participatiewet.
Artikel 27 van de Wet inburgering 2021 bepaalt dat het opleggen van een bestuurlijke boete achterwege blijft als voor dezelfde gedraging de bijstand is verlaagd op grond van de artikelen 18 of 18b van de Participatiewet. Het opleggen van een boete is iets anders dan het verrekenen van een opgelegde boete met de bijstand. Artikel 27 van de Wet inburgering 2021 wil dubbele sanctionering voorkomen. Verrekenen is geen sanctie en dient een ander doel, namelijk een doelmatige invordering, zonder aanmaning en dwangbevel.
Artikel 3. Cliëntenparticipatie
In de wet, het Besluit inburgering 2021 en de Regeling inburgering 2021 is niets geregeld over cliëntenparticipatie. Voor dit onderwerp wordt aangesloten bij de Adviesraad Sociaal Domein Westerwolde, die de gemeenteraad adviseert.
Artikel 4. Gemeentelijk toezichthouder
De wet regelt niet de mogelijkheid van het aanwijzen van toezichthouder in de zin van artikel 5:11 van de Awb. Dit lijkt niet een bewuste keuze van de wetgever. De wetgever heeft met de mogelijkheid van een keurmerk en een keurmerkinstituut instrumenten ingericht om de kwaliteit van aanbieders van leerroutes te bewaken. Hierbij kan in elk geval worden gedacht aan -de stichting- ‘Blik op Werk’. Hoewel het bestuur van deze stichting vermoedelijk een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 lid 1, onder b, Awb is, heeft het geen toezichthoudende bevoegdheden in de zin van de Awb, zoals het vorderen van inlichtingen en het vorderen van inzage in identiteitsbewijzen. Als een aanbieder van een leerroute niet aan een audit meewerkt kan de stichting alleen het keurmerk intrekken. Met het aanwijzen van een gemeentelijk toezichthouder voor de uitvoering van de gemeentelijke taken van de wet heeft de gemeente meer mogelijkheden om ook zelf onderzoek te doen. Deze toezichthouder kan ook worden ingezet bij de uitvoering van het contractbeheer en -management. Dat de stichting Blik op Werk is aangewezen om te waken over een kwalitatief hoogwaardig cursusaanbod, betekent niet dat het college niet zou mogen bestrijden dat publiek geld bij fraudeurs terecht komt. Een toezichthouder kan daarbij behulpzaam zijn. De toezichthouder is bij de uitoefening van zijn taak gebonden aan de regels zoals vastgelegd in de artikelen 5:11 tot en met 5:20 van de Awb. Het artikel biedt de mogelijkheid tot nadere door het college te bepalen regels over de toepassing van de bevoegdheden.
Per 1 januari 2013 hebben gemeenten geen taken meer in het kader van de Wet inburgering. Wel bleven gemeenten op grond van overgangsrecht na die datum nog verantwoordelijk voor een aantal zaken, waaronder de handhaving van inburgeringsplichtigen van wie de inburgeringstermijn vóór 1 januari 2013 is begonnen. Dat gebeurt op basis van het overgangsrecht (artikel X, lid 2 Wijzigingswet Wet inburgering).
De besluitvorming in -eventuele- handhavingstrajecten vindt plaats op grond van de Wet inburgering, zoals deze luidde tot de inwerkingtreding van de Wet inburgering van 13 december 2012, met ingang van 1 januari 2013. De in het artikel genoemde bedragen betreffen de maximumbedragen. Het college zal bij elke overtreding de bestuurlijk boete dienen af te stemmen op de ernst van de overtreding, de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten en de individuele omstandigheden van de inburgeringsplichtige.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-261097.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.