Gemeenteblad van Waalre
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waalre | Gemeenteblad 2023, 254806 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waalre | Gemeenteblad 2023, 254806 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
VERORDENING JEUGDHULP EN WMO GEMEENTE WAALRE 2023
De raad van de gemeente Waalre
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 april 2023, nr.; 2023-36
- artikel 2.9, 2.12 en 8.1.1 lid 3 van de Jeugdwet, en
- artikel 2.1.3 tot en met 2.1.7, 2.3.6 lid 4 en 2.6.6 lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en
- artikel 121 en 147 van de Gemeentewet;
gelezen het advies van de Participatieraad Sociaal Domein Waalre;
besluit vast te stellen de Verordening Jeugdhulp en Wmo gemeente Waalre 2023
1. Inleiding Verordening Jeugdwet en Wmo Waalre
Deze verordening geeft gemeentelijke regels over de volgende onderwerpen:
Hierbij worden ook de regels uit de Verordening leerlingenvervoer gemeente Waalre, de Verordening Participatiewet Waalre en de Wet schuldhulpverlening in acht genomen, betreffende:
In Nederland vinden we het belangrijk dat:
Het is de wettelijke taak van de gemeente om haar inwoners daarbij te helpen op basis van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
De regels in deze verordening geven invulling aan de wettelijke kaders zodat de regels voor inwoners duidelijk zijn. In het uitvoeringsbesluit worden sommige zaken verder in detail uitgewerkt, deze verordening verwijst naar het uitvoeringsbesluit als dit het geval is.
De regels in deze verordening zijn geschreven vanuit een aantal uitgangspunten. De regels:
Bij het toepassen van de regels uit deze verordening houdt de gemeente rekening met de doelen van genoemde wetten. De gemeente zorgt ervoor dat het effect van een besluit past bij die doelen. De gemeente betrekt daarbij de volgende ‘bakens voor beleid en dienstverlening’ uit de Visie Persoonlijk & Dichtbij:
Deze verordening is gebaseerd op de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Als een artikel alleen gaat over één van de twee wetten (Wmo of Jeugdwet) dan staat dit bij het artikel. Als er geen wet wordt genoemd, is het artikel een uitwerking van beide wetten. Dit geldt voor de meeste artikelen in deze verordening. Deze verordening spreekt over inwoners en over de gemeente. Met inwoners worden inwoners van alle leeftijden bedoeld. Hierbij is van belang dat als alleen de Jeugdwet van toepassing is, het gaat over jeugdigen: inwoners tot 18 jaar, of in uitzonderlijke situaties, tot 23 jaar (artikel 1.1. Jeugdwet). Als alleen de Wmo van toepassing is gaat het over inwoners vanaf 18 jaar.
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop een inwoner aan de gemeente hulp of ondersteuning kan vragen als het gaat om één of meer van de onderwerpen uit deze verordening. Dit hoofdstuk omschrijft hoe de inwoner een hulpvraag kan stellen en hoe de gemeente hiermee omgaat. Daarnaast staat beschreven wat de gemeente hierin van de inwoner verwacht. Het is ook mogelijk dat een hulpvraag door iemand anders wordt gesteld, bijvoorbeeld iemand uit uw omgeving die zich zorgen maakt.
Om te bepalen of programma voor hulp bij het opvoeden en opgroeien effectief is, maakt de gemeente gebruik van de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI), https://www.nji.nl/nl/Databank/Databank-Effectieve-Jeugdinterventies
De gemeente zorgt ervoor dat de inwoner ondersteuning kan krijgen in de vorm van beschermd wonen. De inwoner moet deze woonvorm nodig hebben als gevolg van psychische of psychosociale problemen. Beschermd wonen kan worden ingezet als dit de inwoner helpt om zichzelf weer te kunnen handhaven in de samenleving.
De gemeente zorgt ervoor dat de inwoner ondersteuning kan krijgen in de vorm van tijdelijke (maatschappelijke) opvang. Deze opvang is bedoeld voor de inwoner die de thuissituatie heeft verlaten en zich niet op eigen kracht kan handhaven in de samenleving. Dit als gevolg van psychische of psychosociale problemen of de dreiging van huiselijk geweld.
2.3 Gesprek na de melding 2.3.1 Gegevens
De gemeente verzamelt alle gegevens over de situatie van de inwoner die nodig zijn voor het gesprek. Als het gaat om gegevens die de gemeente niet zelf kan inzien of verkrijgen, dan vraagt de gemeente aan de inwoner om die gegevens binnen een bepaalde termijn aan te leveren. Bij de uitnodiging voor het gesprek wordt duidelijk gemaakt welke gegevens dat zijn.
2.3.2 Doel en procedure gesprek
Het gesprek kan bij de inwoner thuis zijn als dat van belang is om een goed beeld te krijgen van het effect dat de inwoner met de hulpvraag wil bereiken en van de persoonlijke situatie van de inwoner. Ook is het mogelijk dat het gesprek telefonisch plaatsvindt als dat voldoende is om het doel te bereiken.
of er op basis van een andere wet, zoals de zorgverzekeringswet of de Wet Langdurige Zorg hulp kan worden verleend? En/of zijn er andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen die voorzien in de behoefte van de inwoner (voorliggende voorzieningen/andere voorzieningen)?
de (on)mogelijkheden van de gemeente om de persoonlijke situatie van de inwoner te verbeteren. De inwoner krijgt informatie over de vorm waarin hulp of ondersteuning door de gemeente geboden kan worden en of er sprake kan zijn van een bijdrage door de inwoner in de kosten (denk aan eigen bijdrage Wmo of bijvoorbeeld wanneer de inwoner duurdere hulp of ondersteuning wil dan de hulp of ondersteuning die de gemeente heeft geadviseerd; de Jeugdwet kent geen eigen bijdrage).
2.4 Aanvraag 2.4.1 Gespreksverslag, ondersteuningsplan en beslistermijnen
Een inwoner heeft ook de mogelijkheid om via het formulier ‘aanvraag individuele voorziening jeugdhulp’ een aanvraag voor een individuele voorziening te doen. Ook dan wordt een gesprek gepland en een ondersteuningsplan gemaakt. Binnen 8 weken na ontvangst van het aanvraagformulier neemt de gemeente een besluit over de aanvraag.
De inwoner ondertekent het gespreksverslag/ondersteuningsplan en stuurt dit naar de gemeente. Als de inwoner het niet eens is met het gespreksverslag/ ondersteuningsplan, kan hij dat daarop aangeven en het voor gezien ondertekenen. Dit zodat de inwoner een besluit van de gemeente ontvangt waarop hij eventueel bezwaar kan maken.
2.4.4 Deskundigheid beoordeling
De gemeente stelt de inwoner op de hoogte van welke deskundigheid er op welk moment nodig is en ingezet wordt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan expertise van een gedragswetenschapper, de jeugd-GGZ, specialisten op het gebied van gehandicaptenzorg, medisch-specialisten, advies vanuit het onderwijs, ergonomisch of bouwtechnisch advies.
De gemeente stelt een besluit per brief vast en stuurt deze brief naar de inwoner. Als de gemeente hulp of ondersteuning inzet, staat in het besluit ook of dit zorg in natura, in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb), in geld (financiële tegemoetkoming) of op een andere manier wordt gegeven.
Het recht op hulp vervalt als de inwoner niet binnen 6 maanden na het besluit begint met het gebruikmaken van de hulp, tenzij dit de inwoner niet te verwijten valt. Deze voorwaarde wordt ook in het besluit genoemd.
In spoedeisende gevallen zorgt de gemeente ervoor dat de inwoner de hulp krijgt die nodig is. Er is sprake van spoedeisende zorg als de uitkomst van de normale procedure voor een aanvraag om hulp niet afgewacht kan worden. De gemeente kan dan afwijken van de normale procedure.
Het kan gaan om de volgende (tijdelijke) hulp in afwachting van een onderzoek van de gemeente:
3.1 Ondersteuning mantelzorger
De gemeente zorgt ervoor dat personen die mantelzorg geven aan een inwoner, ondersteuning kunnen krijgen als zij niet meer in staat zijn om de mantelzorg vol te houden of om te voorkomen dat zij overbelast raken. De gemeente werkt hierin samen met Steunpunt Mantelzorg.
Naast ondersteuning door Steunpunt Mantelzorg, kan de zorg ook door een professionele hulpverlener voor een korte periode worden overgenomen. Of er kan een Pgb worden verstrekt dat kan worden ingezet om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten. Dit heet respijtzorg.
4. Zorg in natura, een financiële bijdrage of een persoonsgebonden budget (pgb)
In dit hoofdstuk is geregeld op welke manier de gemeente de hulp of ondersteuning geeft. De mogelijkheden zijn:
Ook is in dit hoofdstuk geregeld wanneer de gemeente een financiële bijdrage aan de inwoner kan vragen.
4.3 Persoonsgebonden budget 4.3.1 Voorwaarden:
Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als
In het Pgb plan dienen minimaal de volgende punten beschreven te zijn:
Het pgb plan is een onderdeel van de Pgb administratie.
Wanneer bovenstaande getoetst en akkoord is door de gemeente kan er een beschikking voor het pgb worden afgegeven.
De gemeente kent een Pgb pas toe als zij vindt dat de inwoner (of zijn vertegenwoordiger) in staat is zijn belangen voldoende te behartigen. De inwoner (of zijn vertegenwoordiger) moet de taken die bij het Pgb horen op een verantwoorde manier kunnen uitvoeren en beschikken over de benodigde Pgb vaardigheden:
Een Pgb kan bijvoorbeeld niet besteed worden aan:
De hulp die de inwoner met het pgb wil inkopen, moet voldoen aan de kwaliteitseisen. Deze eisen zijn wettelijk bepaald en opgenomen in de contracten die gemeente Waalre heeft met zorgaanbieders. Belangrijk hierbij is de doelmatigheid van de hulp: gaat de in te zetten hulp een oplossing bieden voor de ontwikkeldoelen van de inwoner.
4.3.3 Pgb bij hulp of ondersteuning door personen uit het sociale netwerk
Als de hulp of ondersteuning wordt gegeven door een professionele hulpverlener maakt de offerte van deze hulpverlener onderdeel uit van het pgb plan. In de offerte moet staan hoe hoog de kosten van de hulp of ondersteuning zijn (kostprijs). Met deze kostprijs moet de inwoner veilige, doeltreffende en kwalitatief goede hulp of ondersteuning kunnen inkopen.
Als de hulp of ondersteuning enkel wordt gegeven door een professionele hulpverlener is de hoogte van het pgb gelijk aan de hoogte van de offerte. Er geldt wel een maximumbedrag als de gemeente de hulp of ondersteuning ook in natura kan bieden. Dit is het bedrag dat de gemeente zou betalen voor de hulp of ondersteuning die nodig is (natura-tarief). Wanneer de offerte hoger is dan dit maximumbedrag, vergoedt de gemeente de meerprijs niet. Het uitgangspunt is altijd dat er wordt uitgegaan van de hoeveelheid hulp of ondersteuning die afgesproken is tussen de gemeente en de inwoner.
Als hulp of ondersteuning wordt gegeven door iemand uit het sociale netwerk is de hoogte van het pgb gelijk aan het wettelijk minimumuurloon, inclusief vakantiebijslag voor een persoon van 22 jaar of ouder met een 36-urige werkweek, zoals dit is geregeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag voor de persoon die de hulp of ondersteuning geeft. De gemeente stelt dit vast met behulp van de rekentool van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
https://www.svb.nl/nl/pgb/een-zorgovereenkomst-afsluiten/bedragen-minimumlonen-vanaf-1-juli-2020
De gemeente kan aan de SVB vragen om de uitbetaling uit het pgb helemaal of gedeeltelijk uit te stellen totdat een besluit is genomen om het pgb weer voort te zetten of in te trekken.
De gemeente kan een pgb-recht beëindigen of wijzigen als:
Het college kan in het uitvoeringsbesluit vastleggen of uitwerken wanneer het gebruik maakt van zijn bevoegdheid tot beëindiging of wijziging van de toegekende hulp.
Bij een verlenging van een pgb zal er opnieuw getoetst worden volgens bovenstaande voorwaarden. Ook als er gekeken wordt naar de zorg en hoe deze is ingezet de voorafgaande periode. Tevens zal er te allen tijde getoetst worden of er aan alle voorwaarden voldaan wordt en de administratie op orde is.
https://www.hetcak.nl/zelf-regelen/eigen-bijdrage-rekenhulp
De inwoner betaalt per rit een klantbijdrage voor collectief vraagafhankelijk vervoer (Taxbus). De bijdrage bestaat uit een opstaptarief en een km-tarief. Tot en met 5 zones geldt een gereduceerd tarief per zone, daarbuiten geldt het commerciële tarief per zone. De bijdrage wordt vastgesteld op basis van de tarieven voor openbaar vervoer in Zuidoost-Brabant.
5. Afspraken tussen inwoner en gemeente
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop de gemeente en de inwoner met elkaar omgaan. Het maakt duidelijk wat de gemeente en de inwoner van elkaar mogen verwachten. Waar een inwoner rechten heeft, heeft hij vaak ook plichten. Houdt de inwoner zich niet of onvoldoende aan deze plichten, dan kan de gemeente de hulp of ondersteuning beëindigen, terugvorderen of verlagen.
Als er hulp wordt ingezet door de gemeente, heeft de inwoner zelf zeggenschap over het ondersteuningsplan. De gemeente zorgt dat er één medewerker is die aanspreekpunt is voor de inwoner. Deze medewerker zorgt ervoor dat partijen die zorg verlenen samenwerken en dat de zorg die zij inzetten onderling wordt afgestemd.
5.2.2 Terugvordering voorziening
De gemeente kan de voorziening of de waarde daarvan van de inwoner terugvorderen. Dat kan vanaf het moment waarop is voldaan aan één of meer van de redenen voor beëindiging die genoemd worden in artikel 5.2.1.
Met het opnemen van het antispeculatiebeding kan worden voorkomen dat woningen die met gemeenschapsgeld zijn aangepast, met winst ten gevolge van deze aanpassing, verkocht zullen worden.
De eigenaar-bewoner, die op grond van de Wmo een woonvoorziening heeft ontvangen, die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen 10 jaar, deze verkoop direct te melden aan de gemeente.
Bij dure woningaanpassingen (uitbouwen e.d.) zal een reële waardestijging optreden. Bij verstrekte woningaanpassingen van minder € 25.000,- wordt daarom afgezien van een eventuele terugbetaling.
Het beleid dat de gemeente maakt en uitvoert is bedoeld voor de inwoners. Met de ervaringen van de inwoners kan de gemeente haar beleid als het nodig is aanpassen en verbeteren. In dit hoofdstuk is vastgelegd hoe inwoners hun invloed kunnen uitoefenen.
Daarnaast maakt de gemeente aanvullende regelgeving over de participatie van inwoners bij het Wmo- en jeugdbeleid. Inwoners kunnen inspraak hebben bij de plannen voor beleid en regels en bij de manier waarop de gemeente beleid en regels uitvoert. Inspraak houdt ook in het doen van voorstellen voor ander beleid, andere regels of een andere uitvoering.
7. Controle door de gemeente op gemaakte afspraken
De gemeente informeert inwoners op een gepaste manier over rechten en plichten en over de gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van voorzieningen.
De gemeente stelt voor onderzoeksmethoden die vaak worden toegepast protocollen op, die ervoor zorgen dat er geen ongeoorloofde inbreuk op het privéleven van inwoners plaatsvindt. De protocollen voldoen aan de regels die daarvoor gelden vanuit de regelgeving op het gebied van privacy, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De gemeente maakt de protocollen openbaar.
- het operationeel jeugd overleg Waalre
- multidisciplinaire overleggen
Het verzoek van een inwoner wordt door een daartoe aangewezen medewerker van de vakafdeling van de gemeente beoordeeld, in samenwerking met de privacy officer.
De gemeente probeert het beleid en de regels zo goed mogelijk uit te voeren. Toch is het mogelijk dat inwoners het niet eens zijn met de aanpak van de gemeente. Inwoners kunnen daarom een klacht indienen of bezwaar maken. De regels die hierover gaan staan in de ‘Verordening klachtbehandeling Waalre 2014’ en in de ‘Verordening commissie bezwaarschriften Waalre 2018’ en zijn verder wettelijke bepaald in de Algemene wet bestuursrecht.
Daarnaast kunnen inwoners die jeugdhulp van de gemeente ontvangen terecht bij de landelijke organisaties Sensoor (24 uur luisterend oor), de Kindertelefoon en het ‘AKJ Vertrouwenspersonen in de jeugdzorg’.
9. Kwaliteit, inkoop en aanbesteding
De diensten en producten die de gemeente levert, moeten van goede kwaliteit zijn. Diensten moeten aansluiten bij de behoefte van de inwoner. Producten moeten degelijk en goed bruikbaar zijn voor de inwoner. De gemeente moet zich bij de inkoop van diensten en producten aan bepaalde regels houden. Dit hoofdstuk gaat over de kwaliteit, de inkoop en de aanbesteding van diensten en producten.
9.2 Afstemming met andere organisaties
De gemeente zorgt ervoor dat de hulp of ondersteuning die de gemeente toekent aansluit bij andere vormen van hulp of ondersteuning die aan de inwoner wordt gegeven. Om dat te bereiken maakt de gemeente afspraken met aanbieders van hulp of ondersteuning, zorgverzekeraars, huisartsen en andere personen of organisaties. Die afspraken gaan over:
In dit hoofdstuk zijn de laatste bepalingen opgenomen. Hier wordt geregeld welke verordeningen vervangen worden door deze verordening en wanneer deze verordening ingaat. Hier is ook opgenomen dat de gemeente bepalingen uit deze verordening kan uitwerken of verder invullen, wat de officiële naam is van deze verordening en dat de gemeente van deze verordening kan afwijken als dit echt nodig is.
De gemeente kan regels maken in een uitvoeringsbesluit over de onderwerpen die in deze verordening zijn geregeld. Deze regels kunnen de vorm hebben van beleidsregels of van nadere regels. Beleidsregels geven aan hoe de gemeente met een bepaalde bevoegdheid omgaat.
In nadere regels worden bepaalde regels van de verordening verder uitgewerkt. De mogelijkheid om deze uitvoeringsregels te maken wordt begrensd door de wet.
10.2 Afwijken van de verordening (hardheidsclausule)
De gemeente kan afwijken van een bepaling uit deze verordening als toepassing van die bepaling volgens de gemeente een onredelijke uitkomst heeft voor de inwoner of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk als de doelen van de in 1.1 genoemde wetten of de doelen van deze verordening door het toepassen van de regels juist niet worden gehaald.
10.3 Intrekken oude verordeningen
De volgende verordeningen worden ingetrokken op de datum dat deze verordening in werking treedt:
In deze verordening worden allerlei begrippen gebruikt. Deze begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wetten waarop deze verordening is gebaseerd. Waarom deze begrippenlijst?
Aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die goederen of diensten levert op grond van een besluit van de gemeente.
Andere voorziening (jeugd)/ voorliggende voorzieningen (Wmo): voorziening op het gebied van zorg, onderwijs of werk en inkomen, anders dan in het kader van de Jeugdwet of de Wmo.
Beperking: de vermindering van mogelijkheden als gevolg van een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke, psychische of psychosociale handicap, die het functioneren op sociaal of maatschappelijk gebied belemmert.
CMD: het CMD helpt inwoners (waaronder mantelzorgers, vrijwilligers en professionals) met alle vragen die betrekking hebben op het sociale domein. Het CMD biedt begeleiding en ondersteuning. De professionals in het CMD versterken en activeren het sociale netwerk van inwoners met een hulpvraag, bieden zelf hulp en organiseren zorg. De professional van het CMD is het aanspreekpunt voor het gezin en coördineert de ondersteuning die wordt ingezet.
Effect: het resultaat of doel.
Eigen kracht: de talenten en mogelijkheden van de inwoner om zelf oplossingen te vinden voor problemen.
Fraude: het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens, of het verzwijgen of niet (op tijd) verstrekken van gegevens. Het gaat om gegevens die nodig zijn om te bepalen of er recht op een uitkering of een voorziening is, en om de duur en hoogte van die uitkering of voorziening vast te stellen. Als gevolg hiervan wordt een uitkering of voorziening helemaal of gedeeltelijk ten onrechte verstrekt.
Gebruikelijke hulp: de hulp die in het algemeen mag worden verwacht van de partners (echtgenoten), ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Voor de Jeugdwet wordt met ouders ook andere opvoeders en verzorgers bedoeld.
Gecertificeerde instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
Gemeente: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre.
Gespecialiseerde jeugdhulp: jeugdhulp waarvoor een toewijzing van de gemeente nodig is.
Hulpvraag: de behoefte aan hulp of ondersteuning die de inwoner bij de melding heeft.
Hulpbehoefte: de behoefte aan hulp of ondersteuning die de inwoner, gelet op zijn hulpvraag, eventuele beperkingen en problemen die worden ervaren, heeft. Deze hulpbehoefte wordt vastgesteld door de medewerker van de gemeente en wordt waar nodig onderbouwd met adviezen van andere deskundigen.
Individuele voorziening jeugdhulp: hulp waarvoor een besluit van de gemeente is vereist.
Inspraak: inspraak als bedoeld in artikel 150 van de Gemeentewet. Met inspraak wordt in hoofdstuk 6 van deze verordening ook bedoeld het recht om invloed uit te oefenen en over iets mee te beslissen.
Inwoner: de persoon die een direct belang heeft bij een besluit van de gemeente (artikel 1:2, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht). Als de inwoner een hulpvraag heeft die nog niet heeft geleid tot een verzoek om een besluit te nemen of tot feitelijk handelen door de gemeente, dan wordt met inwoner bedoeld: degene die als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente is ingeschreven, of, als het gaat om hulp op grond van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ: degene die woonplaats heeft in de gemeente, volgens de regels van artikel 10, lid 1 en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Jeugdhulp: hulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
Jeugdige: de jeugdige bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
Maatwerkvoorziening Wmo: hulp of ondersteuning waarvoor een besluit van de gemeente is vereist.
Mantelzorg: zorg die aan een inwoner, die hulp of ondersteuning nodig heeft, wordt gegeven door iemand uit zijn omgeving.
Medewerker: de persoon die namens het college van burgemeester en wethouders optreedt.
Natura-tarief: het bedrag dat de gemeente zou betalen voor de hulp of ondersteuning, op grond van de tarieven waarvoor de gemeente de (vergelijkbare) hulp of ondersteuning heeft ingekocht.
Ondersteuningsplan: een plan van aanpak, dat de gemeente of de aanbieder die de hulp of ondersteuning aan de inwoner biedt, opstelt, waarin de volgende onderwerpen aan bod komen: de hulpvraag van de inwoner, beperkingen van de inwoner, ervaren problemen door de inwoner (en de directe omgeving), de hulpbehoefte van de inwoner, de mogelijkheden om in die behoefte te voorzien op eigen kracht, door inzet van het sociale netwerk, algemene voorzieningen of vrij toegankelijke voorzieningen, de inzet van hulp of ondersteuning vanuit de gemeente en de resultaten die met die inzet behaald moeten worden.
Ouders: ouders, voogden of verzorgers van de jeugdige.
Overige voorziening/ algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening waarvoor geen besluit van de gemeente is vereist.
Persoonlijk plan: een plan van aanpak dat de inwoner opstelt, waarin de knelpunten staan die de inwoner ervaart en de gewenste hulp of ondersteuning wordt geïnventariseerd. Gaat het om jeugdhulp, dan wordt hieronder verstaan: het familiegroepsplan.
Persoonlijke situatie: alle omstandigheden, mogelijkheden en persoonskenmerken van de inwoner die van belang zijn, inclusief de behoefte van de inwoner en de godsdienstige en levensbeschouwelijke overtuiging.
PGB: persoonsgebonden budget, een geldbedrag waarmee iemand hulp(middelen) in kan kopen.
PGB-beheerder: een wettelijk vertegenwoordiger of een gewaarborgde hulp die het pgb beheert voor de inwoner.
Plan voor de besteding van het pgb: een plan van aanpak dat de inwoner opstelt over de hulp of ondersteuning die hij nodig heeft en die hij met het pgb wil inkopen. In het plan geeft de inwoner onder andere aan welke hulpverlener op welke manier en op welke momenten de noodzakelijke hulp gaat geven en hoe de kwaliteit en de continuïteit van die hulp gewaarborgd worden.
PlusTeam: Organisatie die inwoners met complexe advies- en hulpvragen helpt. In het PlusTeam werken gespecialiseerde professionals. Deze professionals activeren en versterken het netwerk rondom een inwoner met een hulpvraag en zetten de benodigde zorg van andere organisaties in. Hierbij is de professional van het PlusTeam aanspreekpunt voor het gezin en coördinator van de zorg.
Professionele hulpverlener: iemand die beroepsmatig hulp verleent en voldoet aan de eisen die daaraan gesteld zijn (o.a. inschrijving als zelfstandige bij de Kamer van Koophandel voor het betreffende beroep of werkzaam is vanuit loondienst).
Sociaal netwerk: huisgenoten of andere personen waarmee de inwoner een sociale relatie onderhoudt (inclusief mantelzorgers).
Toewijzing: een besluit van de gemeente om gespecialiseerde jeugdhulp toe te kennen of een brief van de gemeente ter bevestiging dat de gemeente ervoor zorgt dat de jeugdige en/of zijn ouders gespecialiseerde jeugdhulp krijgen, als de huisarts, jeugdarts, medisch specialist, gecertificeerde instelling of de bevoegde rechter naar gespecialiseerde jeugdhulp
Vrij toegankelijke hulp of ondersteuning: hulp of ondersteuning die beschikbaar is zonder besluit van de gemeente of verwijzing van de huisarts, medisch specialist of jeugdarts.
Vrijwilligersorganisatie: een organisatie die bijeenkomsten en/of activiteiten organiseert die worden uitgevoerd door vrijwilligers.
Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet.
Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Wmo-ondersteuning: de maatschappelijke ondersteuning, bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo.
Zelfredzaamheid-Matrix: een instrument waarmee de zelfredzaamheid van de inwoner wordt vastgesteld. Onder zelfredzaamheid wordt verstaan: het in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden, zoals ook bepaald in artikel 1.1.1 van de Wmo.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-254806.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.