Gemeenteblad van Nijkerk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nijkerk | Gemeenteblad 2023, 250826 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nijkerk | Gemeenteblad 2023, 250826 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Referendumverordening Nijkerk 2023
Artikel 5. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 1: inleidend verzoek
In aanvulling op het vierde lid kunnen ondersteuningsverklaringen ook geplaatst worden op een door de voorzitter van de raad beschikbaar gesteld digitaal formulier op de gemeentelijke website. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen.
Als het verzoek wordt ingewilligd, behandelt de raad het ontwerp raadsbesluit waarop het verzoek zich richt. Het ontwerp raadsbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop de uitslag van het referendum wordt bekendgemaakt, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het referendumverzoek wordt beslist.
Artikel 6. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 2: definitief verzoek
Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de voorzitter van de raad verstrekt formulier waarop de titel van het ontwerp raadsbesluit is opgenomen. In aanvulling hierop voorziet de gemeentelijke website in de mogelijkheid om digitale ondersteuningsverklaringen in te dienen. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen.
Artikel 7. Initiatief van de raad
Zo spoedig mogelijk nadat dit besluit is genomen, behandelt de raad het ontwerp raadsbesluit waarover het referendum zal worden gehouden. Het ontwerp raadsbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden totdat de uitslag van het referendum bekend is gemaakt.
De stemming vindt plaats uiterlijk vier maanden na de dag waarop besloten is tot het houden van een referendum. De raad kan deze termijn met ten hoogste twee maanden verlengen om de stemming te combineren met een reguliere verkiezing of om te voorkomen dat de stemming in een schoolvakantie voor het basis- en voortgezet onderwijs valt die voor de regio is aangewezen.
Artikel 10 Budget, subsidieplafond en subsidiecriteria
Artikel 12. Procedure voorbereiding, stemming, uitslagbepaling en bekendmaking
Op de procedure ter voorbereiding, stemming, en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag van het referendum zijn de hoofdstukken E, paragrafen 2 en 4, J, L, N, paragraaf 1, en P, paragrafen 1 en 4, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, voor zover bij deze verordening niet anders is bepaald.
Het centraal stembureau berekent de uitslag van het referendum en geeft aan hoeveel stemmen voor en tegen het ontwerp raadsbesluit zijn uitgebracht alsmede het aantal blanco en ongeldige stemmen en het aantal stemmen bij volmacht. Het centraal stembureau stelt vast of een meerderheid voor dan wel tegen het ontwerp raadsbesluit heeft gestemd waarbij blanco en ongeldige stemmen buiten beschouwing worden gelaten.
Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nijkerk van 1 juni 2023,
de griffier,
mevrouw A.G. VERHOEF-FRANKEN
de voorzitter,
de heer mr. drs. G.D. RENKEMA
Een Referendumverordening waarbij de mogelijkheid wordt gegeven een referendum te organiseren over een ontwerp raadsbesluit is bij uitstek een instrument van de raad. In de Referendumverordening worden verschillende taken niet gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders (hierna: college), maar aan de gemeenteraad of griffier gelaten. De organisatie en uitvoering van het referendum zelf ligt, nadat duidelijk is dat dit er komt, uiteraard wel bij het college.
Artikel 2. Referendum, initiatief, onderwerpen
Naast een referendum op initiatief van de kiesgerechtigden, kan de raad zelf ook behoefte hebben een referendum te houden over een ontwerp raadsbesluit. Bijvoorbeeld bij te nemen ingrijpende besluiten die de gemeente en de gemeenteraad zeer verdeeld houden. De gemeenteraad beslist of er een referendum kan worden gehouden.
Onderwerp van een referendum is een ontwerp raadsbesluit in zijn geheel. In de praktijk kan het zijn dat onderdelen van het besluit tot meer of minder discussie leiden, maar het is niet mogelijk om daar onderscheid in te maken door een onderdeel uit het ontwerp raadsbesluit centraal te stellen en aan een referendum te onderwerpen.
Bepaalde onderwerpen waarover de gemeenteraad een besluit kan nemen zijn minder geschikt voor een referendum. Deze zijn hier als uitzondering opgenomen. De lijst is gebaseerd op de ervaringen met onder meer de Tijdelijke referendumwet en autonome gemeentelijke verordeningen; bij de onderdelen g en h gaat het om het budgetrecht van de raad.
Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie
Een referendumcommissie wordt ingesteld nadat de Referendumverordening is vastgesteld. Het is een permanente commissie omdat een referenduminitiatief ineens kan opkomen en er dan binnen enkele dagen een advies moet worden gegeven over bijvoorbeeld de vraag of een referendum mogelijk is over het ontwerp raadsbesluit. Het kan zijn dat de leden van de referendumcommissie lange tijd niet bijeenkomen. Als er geen referenduminitiatief is, zal er meestal doorgaans geen reden zijn om te vergaderen.
Voor de benoemingstermijn van zes jaar is aangesloten bij de termijn die gehanteerd wordt voor de rekenkamer.
Wanneer een lid van de referendumcommissie ontslag neemt, is het aan de gemeenteraad om zo snel mogelijk een vervanger te benoemen. Er is niet bepaald dat het lid van de referendumcommissie aanblijft totdat in zijn opvolging is voorzien. Het kan soms enkele maanden duren voordat er een opvolger is benoemd. Het is niet gewenst om iemand die ontslag neemt in het ongewisse te laten over wanneer dat ontslag uiteindelijk ingaat. Er is niet expliciet geregeld dat leden van de referendumcommissie (bijvoorbeeld in geval van niet functioneren) ontslagen kunnen worden. In het algemeen geldt dat diegene die benoemt ook kan ontslaan.
Artikel 4. Taken en vergaderingen referendumcommissie
De referendumcommissie heeft diverse adviserende taken. Daarnaast houdt de referendumcommissie toezicht op het gehele referendumproces. De referendumcommissie kan gevraagd en ongevraagd advies geven.
Onder a tot en met c staat de advisering aan respectievelijk de gemeenteraad, de voorzitter van de raad en het college van burgemeester en wethouders. De referendumcommissie heeft een adviserende rol bij diverse stappen in het referendumproces die gevoelig kunnen liggen of voor discussie kunnen zorgen.
Onder d is de rol van de referendumcommissie als toezichthouder op het hele referendumproces vastgelegd. Een uitvloeisel van die rol is de behandeling van klachten over het referendumproces (onder e). Klachten kunnen over uiteenlopende zaken gaan, bijvoorbeeld het afkeuren van een aantal ondersteunende handtekeningen, het aantal stembureaus of een campagne-uiting van een organisatie.
Wellicht ten overvloede: de taak die de referendumcommissie heeft ten aanzien van klachten over het referendumproces heeft niet te maken met het klachtrecht dat wordt geregeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb); dat klachtrecht gaat alleen over gedragingen van bestuursorganen en personen die daarbij werkzaam zijn. De afdoening daarvan is een taak van het bestuursorgaan zelf.
De referendumcommissie brengt na afloop van elk referendumproces een evaluatie uit (onder f). Dit kan gaan om een referendumproces inclusief een gehouden referendum maar ook over een referendumproces waarbij het niet tot een daadwerkelijk gehouden referendum is gekomen.
Artikel 5. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 1: inleidend verzoek
Het inleidend verzoek heeft twee functies:
Daarom is het aantal handtekeningen voor het inleidend verzoek in de regel laag. Als richtlijn kan 1% van het aantal kiesgerechtigden worden gehanteerd. Het definitief verzoek (artikel 6) moet aantonen dat er voldoende draagvlak binnen de gemeente is om daadwerkelijk een referendum te houden. Voor het definitief verzoek kan een aantal van 5% van de kiesgerechtigden als richtlijn worden gebruikt.
Ondersteuningsverklaringen kunnen in de procedure voor het inleidend verzoek op grond van deze verordening alleen schriftelijk worden ingediend. De handtekeningen moeten worden geplaatst op formulieren die door de voorzitter van de raad worden verstrekt.
Daarnaast is het mogelijk om ondersteuningsverklaringen digitaal in te dienen via een formulier die op de gemeentelijke website beschikbaar zal worden gesteld. Dit in afwijking van de modelverordening van de VNG, die de digitale weg vanaf de fase van het definitieve verzoek openstelt. De gemeenteraad streeft naar laagdrempeligheid bij het indienen van ondersteuningsverklaringen.
Bij het controleren van de geldigheid van de handtekeningen wordt beoordeeld of diegenen die de ondersteuningsverklaring indienen kiesgerechtigd zouden zijn voor de gemeenteraadsverkiezingen op het moment dat de voorzitter van de raad het formulier voor de ondersteuningsverklaringen verstrekt. Bij het zetten van de handtekening is nog niet bekend of, en zo ja, wanneer het referendum gehouden wordt. Daarom wordt hier voor een andere peildatum gekozen dan de dag van het referendum. Om verwarring over deze peildatum te voorkomen is het goed om deze uitgiftedatum ook op het ondersteuningsformulier te zetten. Het ligt voor de hand ook de controle te laten uitvoeren door de voorzitter van de gemeenteraad. Deze heeft immers toegang tot de basisregistratie persoonsgegevens.
De gemeenteraad beslist of het inleidend verzoek kan worden ingewilligd. Hierbij wordt getoetst aan de in artikel 2, tweede lid, vermelde onderwerpenlijst. En wordt beoordeeld of er een voldoende aantal geldige ondersteuningsverklaringen is. De referendumcommissie heeft hierbij een adviserende rol.
Het besluit van de gemeenteraad op het inleidend verzoek is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen staat bezwaar en beroep open.
Als de gemeenteraad van mening is dat over het ontwerp raadsbesluit een referendum kan worden gehouden, wordt het inhoudelijk besproken, waarbij uiteraard amendementen en moties kunnen worden ingediend. Over het ontwerp raadsbesluit zelf wordt niet gestemd. Dit gebeurt pas nadat het referendum is gehouden, of nadat de gemeenteraad heeft besloten dat er geen referendum gehouden kan worden.
Artikel 6. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 2: definitief verzoek
De procedure voor het definitief verzoek is in grote lijnen gelijk aan die voor het inleidend verzoek. Dit houdt onder meer in dat de voorzitter van de gemeenteraad controleert op voldoende handtekeningen van kiesgerechtigden. De kiesgerechtigdheid is hier gekoppeld aan de dag waarop de gemeenteraad besloten heeft dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd. Voor het aantal ondersteuningsverklaringen kan de richtlijn van 5% van het aantal kiesgerechtigden gehanteerd worden.
Net als bij het inleidend verzoek is in de procedure voor het definitief verzoek de digitale mogelijkheid opengesteld.
Dat de ondersteuningsverklaringen van het inleidend verzoek niet meetellen voor het definitief verzoek heeft de volgende reden. Tijdens het inleidend verzoek is het ontwerp raadsbesluit nog niet besproken door de gemeenteraad; het voorstel kan dus nog gewijzigd worden als gevolg van amendementen. Daarom is het mogelijk dat een kiesgerechtigde het inleidend verzoek ondersteunt, maar geen handtekening wil zetten voor het definitief verzoek, bijvoorbeeld omdat inmiddels aan zijn of haar bezwaren tegemoet is gekomen. Of over het ontwerp raadsbesluit een referendum kan worden gehouden is eerder in het proces, bij het inleidend verzoek beslist. Een voldoende aantal handtekeningen zal dan ook een positief besluit tot het houden van het referendum inhouden.
Artikel 7. Initiatief van de raad
De gemeenteraad kan zelf het initiatief nemen om een referendum te houden. Vaak zal het voorstel daartoe van een of meer raadsleden of fracties afkomstig zijn. Elk raadslid heeft op grond van artikel 147a van de Gemeentewet het recht van initiatief om een (uitgewerkt) voorstel voor bijvoorbeeld een referendum te doen. Ook kan elk raadslid een motie daartoe indienen. Een initiatiefvoorstel of motie kan bijvoorbeeld een voorstel voor een referendum inhouden over een bepaald onderwerp waarbij aan kiesgerechtigden alternatieven wordt voorgelegd en waarbij het college wordt verzocht een en ander in een beleidsnota uit te werken. Over een initiatiefvoorstel moet op grond van artikel 147a, vierde lid, van de Gemeentewet het college de gelegenheid krijgen wensen en bedenkingen naar voren te brengen. Initiatiefvoorstellen en moties worden behandeld volgens het Reglement van Orde van de raad.
Op grond van artikel 4, eerste lid, onder a, heeft de referendumcommissie de taak te adviseren voordat de gemeenteraad besluit een referendum te houden. Het is daarom zaak om een voorgenomen referenduminitiatief zo snel mogelijk bij de referendumcommissie te melden. Het initiatiefvoorstel of de motie kan resulteren in een besluit van de gemeenteraad tot het houden van een referendum als bedoeld in artikel 7, eerste lid.
Over de dag van de stemming brengt de referendumcommissie advies uit (artikel 4, eerste lid, onder a, sub 3°).
Artikel 9. Vraagstelling referendum
De gemeenteraad stelt de vraagstelling van het referendum vast na advies van de referendumcommissie; deze zal daarover doorgaans in overleg treden met de initiatiefnemers van het referendum en de portefeuillehouder uit het college.
Bij een referendum op initiatief van de kiesgerechtigden ligt de vraagstelling grotendeels vast: de vraag is gekoppeld aan het ontwerp raadsbesluit. Doorgaans zal hierdoor de vraagstelling zijn bent u voor of tegen het ontwerp raadsbesluit. Soms wordt in een raadsvoorstel een keuzemogelijkheid aan de raad gegeven, als dit voorstel het onderwerp is van een referendum zal aan de kiesgerechtigden deze keuze mogelijkheden worden voorgelegd.
Bij een referendum op initiatief van de raad kan de vraagstelling een andere vorm krijgen. De raad kan aan de kiesgerechtigde inwoners [de (eenvoudige) vraag voorleggen of zij vóór dan wel tegen het ontwerp raadsbesluit zijn
Als meer dan twee alternatieven worden voorgelegd, is er waarschijnlijk geen meerderheid voor een van de opties. Er zijn mogelijkheden waarbij ook inzicht wordt verkregen over de tweede of derde voorkeur van kiesgerechtigden. Als er gekozen wordt voor verschillende antwoordcategorieën of oplossingsrichtingen zal de referendumcommissie hierover adviseren met een voorstel voor de stemprocedure. Wat de meest geschikte stemprocedure is, hangt mede af van het aantal mogelijke antwoordopties en de aard ervan. Drie mogelijkheden zijn: (a) het uitbrengen van één stem op een antwoordmogelijkheid naar keuze; (b) het uitbrengen van één of meerdere stemmen op elk van de antwoordmogelijkheden die de kiezers verkiest (‘approval voting’); (c) het plaatsen van de antwoordmogelijkheden in volgorde van voorkeur (waarbij indien geen van de alternatieven een meerderheid heeft de stemmen van het minst populaire alternatief kunnen worden overgeheveld naar de keuze van tweede voorkeur bij de betreffende kiezers).
Artikel 10. Budget, subsidieplafond en subsidiecriteria
Als duidelijk is dat er een referendum komt, moet de gemeenteraad een budget vaststellen. Allereerst voor de organisatie van het referendum zelf (stempassen, stembiljetten, stembureaus, enz.). Daarnaast een bedrag voor voorlichting. Er kan vanuit de gemeente via diverse communicatiemiddelen neutrale informatie worden gegeven over het ontwerp raadsbesluit dat onderwerp is van het referendum. De neutrale gemeentelijke informatie kan worden aangevuld met informatie van voor- en tegenstanders. De referendumcommissie heeft een toezichthoudende rol bij het verstrekken van de neutrale informatie door de gemeente. De referendumcommissie heeft geen rol ten aanzien van de informatie verstrekt door voor- en tegenstanders.
Daarnaast wordt een subsidieplafond vastgesteld voor het verstrekken van subsidies voor activiteiten die inwoners en maatschappelijke organisaties rond het referendum organiseren. Voor subsidie komen activiteiten in aanmerking die het publieke debat en de meningsvorming rond het referendum ondersteunen. Naast een totaal budget stelt de gemeenteraad vast hoe de verdeling over de verschillende categorieën (voor, tegen en neutraal) is. Vaak wordt gekozen voor een gelijke verdeling over de drie groepen. Naast initiatieven van voor- en tegenstanders zijn er ook vaak aanvragen voor neutrale activiteiten zoals een debatavond waar verschillende partijen aan het woord komen.
Een subsidieplafond is belangrijk omdat daardoor openeinderegelingen worden voorkomen. Als het subsidieplafond is bereikt, moet de aanvraag om subsidie namelijk worden geweigerd (artikel 4:25, tweede lid, van de Awb). Een subsidieplafond is iets anders dan alleen vermelding op de begroting dat er voor een bepaald beleidsterrein een bepaald bedrag beschikbaar is aan subsidies. Een subsidieplafond is concreter; het moet onder die naam worden vastgesteld als het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking krachtens een wettelijk voorschrift van bepaalde met name genoemde subsidies (artikel 4:22 van de Awb). In deze verordening gebeurt dat door vermelding van het vaststellen van het plafond en de deelplafonds door de raad. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond moet ook worden bekendgemaakt hoe het wordt verdeeld (artikel 4:26, tweede lid, van de Awb). De bekendmaking van het subsidieplafond gebeurt in dit geval door het college en de bekendmaking van de verdeelsleutel gebeurt in dit geval via de verordening: in artikel 11, tweede en derde lid, is bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
Hier is een inhoudelijke toets van de aanvragen om subsidie opgenomen in de vorm van weigeringsgronden. De aanvragen die niet worden geweigerd worden vervolgens beoordeeld op de manier die is beschreven in artikel 11, tweede en derde lid.
Het doel van de subsidieverstrekking is bijdragen aan de meningsvorming en aan het voeren van het publieke debat over het ontwerp raadsbesluit dat onderwerp is van het referendum onder de inwoners in de gemeente. Inwoners moeten hun mening kunnen vormen voordat zij een stem uitbrengen. Vaak zijn initiatiefnemers van een referendum en andere betrokkenen inwoners. Om hen een mogelijkheid te geven subsidie aan te vragen voor het stimuleren van het publieke debat en meningsvorming wordt hier gesproken van een collectief van kiesgerechtigden. Daarnaast kunnen verenigingen, wijkorganen, stichtingen en dergelijke subsidie aanvragen. De referendumcommissie heeft een adviserende rol bij de subsidietoekenning.
Alleen de kosten die direct samenhangen met de activiteit en die naar het oordeel van het college redelijk zijn in relatie tot de verwachte bijdrage van de activiteit aan het doel van deze subsidie zoals vermeld in het tweede lid, komen in aanmerking. Loonkosten van bijvoorbeeld personen die bij een subsidieontvanger in dienst zijn, zijn expliciet uitgezonderd. Onder omstandigheden kan wel de (redelijke) vergoeding voor een speciaal aangetrokken deskundige voor subsidie in aanmerking komen.
De subsidie wordt verstrekt via een inschrijvingsprocedure (zie artikel 11, tweede en derde lid). Aanvragen moeten daarom binnen een bepaalde periode worden ingediend. Omdat de planning strak is, zullen de termijnen kort moeten zijn. Het is van belang om te zorgen voor een snelle en heldere bekendmaking via diverse kanalen, zodat zoveel mogelijk betrokkenen bereikt worden.
De Algemene subsidieverordening (hierna: ASV) geeft diverse standaardbepalingen, bijvoorbeeld voor aanvraag- en beslistermijnen, die voor de hier bedoelde subsidies niet toepasbaar zijn en waarvan dus moet worden afgeweken. Ook bevat de ASV een bepaling waarin de bevoegdheid om nadere regels te stellen aan het college wordt gedelegeerd. Dat is bij een referendum niet wenselijk; het gaat immers om een instrument van de gemeenteraad.
Artikel 11. Subsidieverlening en vaststelling
De subsidie wordt verstrekt om zoveel mogelijk verschillende initiatieven te ondersteunen die een zo divers mogelijk publiek bereiken. Daarom is gekozen voor een inschrijvingsprocedure. Nadat de aanvraagtermijn gesloten is, wordt een besluit genomen over de aanvragen. Een systeem waarbij op volgorde van binnenkomst wordt beslist is minder geschikt, omdat de activiteiten dan niet onderling kunnen worden afgewogen zodat een meest effectieve mix van initiatieven kan worden gehonoreerd.
Met de methode die in het tweede en derde lid is neergelegd, is het mogelijk de aanvragen te toetsen op een aantal criteria en onderling tegen elkaar af te wegen. Een puntensysteem maakt dat inzichtelijk. De aanvragen met de meeste punten worden het eerst gehonoreerd, daarna de volgende, en zo verder tot het subsidieplafond is bereikt. De referendumcommissie heeft hierbij een adviserende rol.
Hoewel het om relatief lage subsidiebedragen zal gaan, moet wel verantwoording over de bestede gelden worden afgelegd voordat de subsidie definitief wordt vastgesteld. Dat gebeurt via de aanvraag tot vaststelling.
Als uit de overgelegde stukken (of op een andere manier) blijkt dat de activiteiten niet of niet geheel hebben plaatsgevonden, kan de subsidie lager worden vastgesteld dan was verleend, of zelfs worden ingetrokken. Hierbij kan het versterkte voorschot (vierde lid ) – deels – worden teruggevorderd (artikelen 4:48, eerste lid, en 4:57 van de Awb).
Artikel 12. Procedure voorbereiding, stemming, uitslagbepaling en bekendmaking
Het ligt voor de hand om voor de procedures rond de stemming aan te sluiten bij de gang van zaken bij de raadsverkiezingen. Vandaar dat de desbetreffende bepalingen uit de Kieswet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, voor zover er geen regeling in deze verordening zelf is opgenomen. Het gaat om de volgende onderdelen:
In artikel 13 zijn bepalingen opgenomen over de taken van het centraal stembureau bij de telling, de vaststelling en de bekendmaking van de uitslag van een referendum. Deze wijken deels af van desbetreffende bepalingen in de Kieswet of vullen deze aan. Zie de toelichting bij artikel 12.
Onder andere artikel P23 van de Kieswet (onderdeel van paragraaf 4) is van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarin is geregeld dat het centraal stembureau zijn proces-verbaal met weglating van de ondertekening onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar maakt. Daarbij is ook bepaald dat hiervoor bij ministeriële regeling een internetadres kan worden aangewezen. Dat laatste is op het moment van verschijnen van deze verordening nog niet gebeurd.
In het tweede lid van artikel 13 is verder bepaald dat het centraal stembureau de uitslag aan de gemeenteraad overbrengt. Het vierde lid regelt dat de gemeenteraad een uitspraak doet over de wettigheid van de stemming.
Op grond van artikel 154, eerste lid, van de Gemeentewet kan de gemeenteraad op overtreding van een verordening een straf stellen van ten hoogste drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie (€ 4.500,- in 2022). Voor het bepalen van wat strafbaar is, is aangesloten bij hoofdstuk Z, paragraaf 1, van de Kieswet.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-250826.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.