Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nieuwkoop 2023

Burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop,

 

overwegende dat het ter uitvoering van de bepalingen van de Verordening leerlingenvervoer 2023 gemeente Nieuwkoop (check benaming) wenselijk is beleidsregels vast te stellen;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening leerlingenvervoer 2023 gemeente Nieuwkoop;

 

 

Besluit:

 

  • 1.

    vast te stellen de Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nieuwkoop 2023.

Algemeen

Artikel 1: Begrippen

  • Ouders: Onder ouders wordt verstaan: ouders, voogden en verzorgers.

  • Woning: Onder ‘woning’ wordt verstaan: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

  • Toetsdagen: Onder toetsdagen worden onder andere verstaan: examendagen, tentamendagen en repetitiedagen.

  • Bijzondere activiteiten en aangelegenheden: Onder bijzondere activiteiten en aangelegenheden kan bijvoorbeeld worden verstaan: studiedagdeel voor het personeel, schoolreisje/schoolkamp, sportdag, sinterklaasviering, carnaval, religieuze feestdag, excursie, jaarafsluiting of een vrij dagdeel voorafgaande aan een feestdag of vakantie, die niet is opgenomen in de schoolgids.

  • Crisisopvang:Tijdelijke opvang voor kinderen die in noodsituaties verkeren.

Artikel 2 Wijzigingen ten opzichte van beschikking

  • 1.

    De ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, direct schriftelijk mede te delen aan de Gemeente, zie artikel 11 van de Verordening Gemeente Nieuwkoop 2023. Dit gaat om in ieder geval (maar niet uitsluitend) de volgende wijzigingen:

    • a.

      wijziging in het woonadres van de leerling, door bijvoorbeeld verhuizing (of door crisisopvang of een andere tijdelijke wijziging van verblijfplaats die langer duurt dan zes weken);

    • b.

      wijziging van de gezinssamenstelling;

    • c.

      wijziging in de gezinssituatie, die invloed heeft op het al dan niet begeleiden van leerlingen bijvoorbeeld ontslag van één van de ouders;

    • d.

      wijziging van het adres van de school;

    • e.

      wijziging van soort onderwijs bijvoorbeeld overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs.

    • f.

      lagere frequentie schoolbezoek;

  • 2.

    Bij gewijzigde omstandigheden kan ten onrechte genoten bekostiging van de ouders worden teruggevorderd, overeenkomstig artikel 11 van de verordening.

Artikel 3 Nadere definitie woning, twee woningen

  • 1.

    Onder ‘woning’ wordt verstaan: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk meerdere dagen in de week verblijft. Hierbij is het niet relevant in welke gemeente de ouders en/of het kind staan ingeschreven.

  • 2.

    Wanneer de leerling tijdelijk in een andere gemeente verblijft, bijvoorbeeld in verband met noodzakelijke opvang, dient een aanvraag voor een vervoersvoorziening bij die gemeente ingediend te worden. Vakantie van de ouders geldt overigens niet als reden voor noodzakelijke opvang van de leerling elders.

  • 3.

    Het adres waar kinderen een bepaalde tijd vóór aanvang en/of na afloop van de schooldag worden opgevangen (de buitenschoolse opvang) valt in beginsel niet onder het begrip ‘woning’.

  • 4.

    Het kan voorkomen dat een leerling twee woningen heeft, bijvoorbeeld bij co-ouderschap. In deze situaties kan vervoer van en naar twee woningen georganiseerd worden.De tweede woning kan zich bevinden in de gemeente Nieuwkoop of in een andere gemeente. Voor beide situaties geldt:

    • a.

      Er wordt één aanvraag bij de gemeente Nieuwkoop ingediend.

    • b.

      Er wordt maximaal één bekostiging verstrekt.

    • c.

      De leerling moet op vaste dagen in de week in de woningen verblijven.

  • 5.

    Wanneer een leerling zowel in een woning in de gemeente Nieuwkoop als in een woning in een andere gemeente verblijft, moet voor leerlingenvervoer van en naar de woning buiten de gemeente Nieuwkoop een aanvraag bij die andere gemeente worden ingediend.

  • 6.

    Bij twee woningen binnen de gemeente Nieuwkoop wordt bij recht op aangepast vervoer alleen volgens een vast rooster op vaste weekdagen naar twee adressen vervoerd.

Artikel 4 Het vaststellen van afstand en reistijd

  • 1.

    Voor het bepalen van de afstand tussen de woning en de school gebruikt de gemeente Nieuwkoop de ANWB-routeplanner.

  • 2.

    De toekenning wordt gebaseerd op de kortste route.

  • 3.

    De kortste route voor de leerling wordt gemeten van adres naar adres op het moment van toetsing van de aanvraag.

  • 4.

    Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis de door de REIS informatiegroep bv beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292, www.9292ov.nl en mobiel.9292ov.nl. Bij de reistijd voor het openbaar vervoer wordt vijf minuten wachttijd bij de bushalte per rit opgeteld.

  • 5.

    Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer, raadpleegt de gemeente de gecontracteerde vervoerder.

Artikel 5 Tijden aangepast vervoer

  • 1.

    Vervoer vindt aansluitend plaats op de schooltijden, zoals deze staan vermeld in de schoolgids van de betreffende school.

  • 2.

    Wanneer er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kan de gemeente besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden van één of meerdere lesuren, om zodoende aan te sluiten op het vervoer van andere leerlingen op deze school of scholen in de omgeving.

  • 3.

    Als de leerling aan het einde van de schooldag langer dan tien minuten op school moet nablijven, vindt voor die leerling aan het einde van de schooldag geen leerlingenvervoer plaats, als dit gevolgen heeft voor het vervoersschema.

  • 4.

    Bij een gewijzigde eindtijd door bijvoorbeeld lesuitval is de school of de ouder verantwoordelijk voor opvang en vervoer van de leerling.

  • 5.

    Bij het onder schooltijd brengen en ophalen van een leerling ligt de verantwoordelijkheid bij de ouders.

  • 6.

    Als de school de schooltijden wijzigt vanwege bijzondere activiteiten of aangelegenheden, vindt op basis van de gewijzigde schooltijd geen leerlingenvervoer plaats, tenzij:

    • a.

      de gewijzigde schooltijd voor alle leerlingen in het vervoermiddel geldt; en

    • b.

      de vervoerder in staat is de gewijzigde schooltijd in te plannen in zijn vervoersplanning; en

    • c.

      er geen extra kosten verbonden zijn aan het vervoer.

  • 7.

    De maximale ingeplande reistijd voor aangepast vervoer is 90 minuten voor de heenweg en 90 minuten voor de terugweg van deur tot deur, inclusief eventuele overstap.

Artikel 6 Begeleiding

  • 1.

    Het schoolbezoek, het vervoer van leerlingen tussen woning en school en de eventuele begeleiding van de leerling is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de ouders.

  • 2.

    Deze verantwoordelijkheid kunnen de ouders niet op- of overdragen aan de gemeente.

  • 3.

    De gemeente is niet verantwoordelijk voor medische begeleiding in het leerlingenvervoer, die verantwoordelijkheid ligt uitdrukkelijk bij de ouders.

  • 4.

    Als er begeleiding nodig is in het aangepast vervoer vanwege het gedrag van de leerling, stelt de gemeente indien mogelijk tijdelijk een zitplaats beschikbaar voor één ouder of andere begeleider.

  • 5.

    Over de noodzaak van begeleiding kan de gemeente zich laten adviseren door een deskundige.

Artikel 7 Het verstrekken van een bekostiging voor eigen vervoer

  • 1.

    De gemeente keert de aan ouders van leerlingen toegekende bekostiging voor het gebruik van eigen vervoer bij aanvang van het schooljaar uit in de vorm van een voorschot.

  • 2.

    Na afloop van het schooljaar stelt de gemeente de bekostiging definitief vast en vindt, als dit nodig is, verrekening plaats.

  • 3.

    In door de gemeente te beoordelen gevallen kan hiervan worden afgeweken.

Artikel 8 Berekening eigen bijdrage

  • 1.

    Voor een vervoersvoorziening naar regulier basisonderwijs, wordt een eigen bijdrage berekend over de eerste zes kilometer van de reis van woning naar school, en de eerste zes kilometer van de terugreis van school naar woning.

  • 2.

    Voor de berekening van de eigen bijdrage gaat de gemeente uit van de berekeningsmethode in de jaarlijkse indexeringsbrief normbedragen leerlingenvervoer van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten.

Artikel 9 Innen eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage wordt verrekend met de toegekende bekostiging, als dit mogelijk is.

  • 2.

    De eigen bijdrage wordt per kind in rekening gebracht.

  • 3.

    De eigen bijdrage wordt naar rato in rekening gebracht als de leerling niet het hele jaar gebruik maakt van leerlingenvervoer.

  • 4.

    Als het inkomen van de ouders minder bedraagt dan het drempelbedrag genoemd in de jaarlijkse indexeringsbrief normbedragen leerlingenvervoer van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, hoeven zij geen eigen bijdrage te betalen.

    • a.

      Voor het bepalen van het inkomen van de ouders wordt bij de aanvraag een inkomensverklaring (IB60-formulier) van de Belastingdienst overgelegd.

    • b.

      Is het verzamelinkomen door de Belastingdienst nog niet bepaald dan gaat de gemeente uit van het laatst bepaalde belastbare jaarloon.

    • c.

      De partner die niet de ouder is van het kind en die wel op hetzelfde adres het hoofdverblijf heeft, wordt voor de berekening van het inkomen gelijkgesteld aan een ouder.

  • 5.

    Aan voogdijinstellingen, pleeghuizen en pleeggezinnen wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

Artikel 10 Bekostiging eigen vervoer

  • 1.

    De gemeente bekostigt de kilometervergoeding voor de auto of fiets en niet per leerling.

  • 2.

    De gemeente bekostigt de kilometervergoeding rechtstreeks aan de ouders.

  • 3.

    Voor de berekening van de kilometervergoeding wordt verwezen naar de actuele belastingvrije kilometervergoeding die door het Rijk is vastgesteld.

  • 4.

    Er worden maximaal twee retourreizen per dag vergoed: aan het begin en aan het einde van de schooldag. Er wordt geen bekostiging verstrekt voor de kosten die ontstaan als de leerling ook tussen de middag of op andere tijden wordt vervoerd.

Artikel 11 Advies van deskundigen

  • 1.

    Als bij de aanvraag leerlingenvervoer wordt aangegeven dat een leerling niet zelfstandig of onder begeleiding kan reizen, wordt daarvan bij de aanvraag door de aanvrager een onderbouwing overgelegd. De verklaring moet gebaseerd zijn op feiten aangaande de (on)mogelijkheid om zelfstandig of met begeleiding te reizen.

  • 2.

    Deze verklaring kan opgesteld zijn door en orthopedagoog of GGZ specialist in het geval van ontwikkelings- of gedragsproblemen, of een medisch specialist of paramedisch zorgverlener (bijvoorbeeld fysiotherapeut) in het geval van lichamelijke beperkingen;

  • 3.

    De gemeente kan wanneer zij dit nodig acht advies vragen bij het samenwerkingsverband, schoolbestuur of school.

  • 4.

    Wanneer een onderbouwing ontbreekt of wanneer de geleverde onderbouwing onvoldoende houvast biedt voor een beoordeling van de aanvraag, kan de gemeente de leerling oproepen voor een medische beoordeling.

  • 5.

    De medische beoordeling wordt uitgevoerd door een door de gemeente aan te wijzen

  • 7.

    deskundige. De kosten van dit advies komen voor rekening van de gemeente. De gemeente stelt de maximale geldigheidsduur vast van het advies van de deskundige.

  • 6.

    Aan hoogbegaafde leerlingen kennen wij alleen een vergoeding voor leerlingenvervoer toe als een onderbouwing overlegd wordt dat voor de ontwikkeling van de leerling voltijds hoogbegaafden onderwijs, gegeven door gespecialiseerde deskundigen leerkracht en in gezelschap van andere HB leerlingen, noodzakelijk is.

    • a.

      Het uitgangspunt hierbij is dat de reguliere scholen in onze gemeente voor de grootse groep HB leerlingen kinderen goed passend onderwijs kunnen bieden.

    • b.

      Indien de leerling eerder een school voor regulier basisonderwijs binnen zes kilometer van de woning bezocht of bezoekt, dient bij de aanvraag een advies van deze school bijgevoegd te worden.

    • c.

      Dit advies moet beschrijven waarom voltijd HB onderwijs met gelijkgestemden noodzakelijk is voor het welzijn en de ontwikkeling van de leerling.

    • d.

      Indien er vanuit de school genoemd in lid b geen advies zoals genoemd in lid c wordt afgegeven, dient bij de aanvraag de volgende bewijsstukken aangeleverd te worden;

      • i.

        een verslag en advies van de geschillencommissie passen onderwijs;

      • ii.

        een advies zoals genoemd in lid c van een BIG geregistreerde professional die gespecialiseerd is in HB problematiek, denk aan een orthopedagoog of GGZ specialist.

Artikel 12 Wachtlijst dichtstbijzijnde school

  • 1.

    Als de dichtstbijzijnde school niet toegankelijk is voor een leerling omdat er een wachtlijst bestaat, vindt bekostiging plaats naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde, toegankelijke school.

Artikel 13 Ondersteuning bij zelfstandig leren reizen

  • 1.

    De gemeente kan een leerling ondersteuning aanbieden bij het zelfstandig van en naar school leren reizen met de fiets of het openbaar vervoer.

  • 2.

    Deze ondersteuning kan de vorm hebben van een traject waarbij een leerling over een nader af te spreken periode begeleiding krijgt bij het reizen, bijvoorbeeld door het meereizen van een vrijwilliger of een technologisch hulpmiddel.

  • 3.

    Gedurende het traject kan de gemeente aan de leerling eventueel aanvullend een extra vervoersvoorziening verstrekken voor de duur van het traject, naast de lopende vervoersvoorziening.

  • 4.

    Na afronding van het traject vervalt de extra vervoersvoorziening, en gelden de reguliere aanspraken op basis van de verordening en beleidsregels leerlingenvervoer.

  • 5.

    Wanneer een leerling vanuit het aangepast vervoer een traject voor zelfstandig reizen met het openbaar vervoer succesvol afrond, wordt de toekenning van aangepast vervoer omgezet naar een vergoeding van kosten voor het openbaar vervoer.

Artikel 14 Aangepast vervoer in kleinere groepen

  • 1.

    Bij toekenning van aangepast vervoer is groepsvervoer de standaard. In sommige gevallen is groepsvervoer voor een leerling niet mogelijk om medische of psychosociale redenen. Voor die gevallen beoordeelt de gemeente of vervoer in kleinere groepen of individueel vervoer noodzakelijk is.

  • 2.

    Slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen leerlingen om medische of psychosociale redenen alleen of met een beperkt aantal leerlingen vervoerd worden. De gemeente toetst de indicatie voor kleinschalig vervoer tenminste jaarlijks.

  • 3.

    Individueel vervoer wordt alleen toegekend als kleinere groepsvervoer is geprobeerd en dit niet haalbaar is voor de leerling.

Artikel 15 Begeleiding is onmogelijk of begeleiding leidt tot ernstige benadeling

  • 1.

    In de verordening is opgenomen dat de leerling in aanmerking komt voor aangepast vervoer indien eigen vervoer of openbaar vervoer (onder begeleiding) leidt tot ernstige benadeling van het gezin en een andere oplossing niet mogelijk is. Ouders dienen dit bij de aanvraag van het aangepaste vervoer te kunnen onderbouwen.

  • 2.

    Er kan sprake zijn van ernstige benadeling van het gezin als:

    • a.

      de leerling niet in staat is om zelfstandig te reizen, en dit blijkt uit een verklaring van een orthopedagoog of GGZ specialist in het geval van ontwikkelings- of gedragsproblemen, of een medisch specialist of paramedisch zorgverlener (bijvoorbeeld fysiotherapeut) in het geval van lichamelijke beperkingen;

    • b.

      de ouders aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat zijn de begeleiding van de leerling naar school te (laten) verzorgen;

    • c.

      de ouders aannemelijk hebben gemaakt dat er geen beroep kan worden gedaan op een ander om de begeleiding op zich te nemen.

  • 3.

    Een ouder is niet in staat om de leerling naar de specifieke schoollocatie te begeleiden als:

    • a.

      in het gezin meerdere kinderen naar verschillende schoollocaties in het reguliere basisonderwijs of het speciaal onderwijs gaan die niet in staat zijn zelfstandig naar school te reizen en/of;

    • b.

      de ouders aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat zijn deze kinderen naar de verschillende scholen te begeleiden en/of;

    • c.

      er een of meer andere kinderen in het gezin zijn die jonger zijn dan vier jaar en de ouders aannemelijk hebben gemaakt er niet in te slagen de verzorging van deze kinderen gedurende het naar/van school brengen te regelen en/of;

    • d.

      er een medische reden is waardoor ouders niet in staat zijn de leerling te begeleiden, vast te stellen door een door de gemeente aan te wijzen deskundige en/of;

    • e.

      de ouders een arbeidsovereenkomst hebben die in redelijkheid geen mogelijkheid biedt om in de werktijden rekening te houden met de schooltijden van de leerling, bijvoorbeeld vanwege werkzaamheden op basis van vaste roosters die continue beschikbaarheid vereisen, of werkzaamheden die alleen op specifieke tijdstippen uitgevoerd kunnen worden.

Artikel 16 Wangedrag in het aangepast vervoer

  • 1.

    Bij onaanvaardbaar wangedrag kunnen burgemeester en wethouders maatregelen opleggen. Doel van de maatregelen is ouders en leerlingen te wijzen op hun verantwoordelijkheid om gedragsproblemen op te lossen. De ondernomen acties worden in het dossier van de betreffende leerling vastgelegd.

  • 2.

    Onaanvaardbaar wangedrag kan gedrag van zowel een leerling als een ouder betreffen.

  • 3.

    Er is in ieder geval sprake van onaanvaardbaar wangedrag als een leerling of ouder:

    • a.

      een bedreigende, hinderlijke of gevaarlijke situatie veroorzaakt, of;

    • b.

      (seksueel) grensoverschrijdend gedrag vertoont.

  • 4.

    De gemeente hanteert bij onaanvaardbaar wangedrag een stappenplan met maatregelen passend bij de ernst van de misdraging. Dit stappenplan kan de volgende maatregelen bevatten:

    • a.

      een gesprek tussen ouders en de vervoerder en zo nodig de school of de gemeente, met als insteek het verbeteren van het onaanvaardbare wangedrag;

    • b.

      een schriftelijke waarschuwing;

    • c.

      ondersteuning vanuit door de gemeente gecontracteerde hulpverlening bij het verbeteren van het onaanvaardbare wangedrag;

    • d.

      tijdelijke opschorting van het aangepaste vervoer;

    • e.

      definitieve beëindiging van het aangepaste vervoer.

Artikel 17 Bekostiging andere passende vervoersvoorziening

Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kunnen burgemeester en wethouders na overleg met de ouders een bekostiging verstrekken voor een andere passende voorziening, die goedkoper is dan of gelijk is aan de kosten van de betreffende vervoersvoorziening waar aanspraak op is.

Artikel 18 Afwijken van de beleidsregels

Van de beleidsregels kan worden afgeweken op grond van de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid van de gemeente. Dit betekent dat van een beleidsregel kan worden afgeweken, als er sprake is van gevolgen van de toepassing van de beleidsregel voor één of meer belanghebbenden die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Artikel 19 Inwerkingtreding en intrekking

Deze beleidsregels treden in werking op eerste dag na haar bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de oude beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nieuwkoop 2016 - gewijzigd 2022, zoals vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 30 mei 2023.

Artikel 20 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nieuwkoop 2023.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop, in de vergadering van 30 mei 2023,

Burgemeester en wethouders van gemeente Nieuwkoop,

Robbert-Jan van Duijn

Burgemeester

Nicolette Caspers

Gemeentesecretaris

Toelichting

Hieronder volgt een aanvullende toelichting op enkele artikelen uit de beleidsregels:

 

Artikel 3 Nadere definitie woning, twee woningen

Een kind van gescheiden ouders kan twee woningen hebben in de zin van de verordening. Bijvoorbeeld bij co-ouderschap, waarbij het kind structureel zowel bij de ene als bij de andere ouder verblijft, is er in feite sprake van twee hoofdverblijven. Indien leerlingenvervoer is gewenst, moeten beide ouders afzonderlijk, voor de dagen dat het kind doordeweeks bij hen verblijft, een aanvraag indienen bij de gemeente waar hij of zij woonachtig is. Het doet niet ter zake waar de leerling is ingeschreven. Het gaat om de feitelijke verblijfplaats van de leerling. De betreffende gemeenten toetsen de aanvraag elk aan de eigen verordening leerlingenvervoer. Hierbij bekijken ze onder meer of er sprake is van een woning in de zin van de verordening, of de school wel de dichtstbijzijnde toegankelijke is en of voldaan is aan de afstandsgrens. Het komt regelmatig voor dat slechts in één van beide gemeenten aanspraak op leerlingenvervoer bestaat, doordat de school niet de dichtstbijzijnde toegankelijke school is.

 

Artikel 5 Tijden vervoer

In de uitvoeringspraktijk komt het regelmatig voor dat kinderen halverwege de dag de school verlaten bijvoorbeeld vanwege ziekte, een doktersbezoek etc. Er zijn ouders die de gemeente vragen het vervoer te organiseren. Dit vervoer behoort echter niet tot de gemeentelijke taak, maar tot de verantwoordelijkheid van de ouders zelf. De leerlingen worden alleen op de normale begin- en eindtijd volgens de schoolgids gebracht dan wel opgehaald. Het vervoer vindt ook alleen plaats op maandag tot en met vrijdag. Op feestdagen die op maandag tot en met vrijdag vallen worden de leerlingen niet vervoerd.

De uitval van uren binnen het voor de leerling geldende periodieke rooster geeft geen recht op leerlingenvervoer op basis van de gewijzigde schooltijd. De school is verantwoordelijk voor de opvang van haar leerlingen bij het uitvallen van lesuren.

Het aangepast vervoer moet uiterlijk 15 minuten na het einde van de schooltijd wegrijden. Als een leerling langer dan tien minuten moet nablijven en nog naar het busje toe moet lopen is het niet mogelijk voor de vervoerder om op tijd te vertrekken. De school is verantwoordelijk om een alternatief te geven voor het nablijven. Het wachten op de leerling die moet nablijven heeft anders consequenties voor de andere leerlingen in het aangepast vervoer.

 

Artikel 6 Begeleiding

De verantwoordelijkheid voor het schoolbezoek blijft als gevolg van de Leerplichtwet in alle gevallen bij de ouders liggen. Als ouders er niet in slagen zelf als begeleider met hun kind mee te gaan, moeten zij voor een oplossing zorgen. Ouders kunnen voor de begeleiding van hun kind bij het vervoer van de woning naar de school en terug hun netwerk inschakelen. Zij kunnen daarvoor bijvoorbeeld een oppas, buren, familie of vrijwilligers benaderen. De vrijwilliger hoeft niet perse iemand te zijn die het kind kent. Door een zitplaats beschikbaar te stellen in het aangepast vervoer bekostigt de gemeente de route die het te begeleiden kind aflegt. Dit geldt alleen voor de reis van de woning naar de school voor aanvang van de school en de terugreis van de school naar de woning na het einde van de schooltijd. Andere routes voor de begeleider worden niet vergoed.

 

Artikel 7 Het verstrekken van een bekostiging

In artikel 8 wordt aangegeven dat de gemeente de vergoeding voor leerlingenvervoer voor openbaar vervoer of eigen vervoer in de vorm van een voorschot uitbetaalt. Soms is achteraf verrekening nodig. Een bekostiging voor het eigen vervoer volgens de kortste route met de ANWB-routeplanner, kan in sommige gevallen anders uitpakken. Als bijvoorbeeld een brug langdurig dicht is houdt de routeplanner daar rekening mee. Op het moment dat de brug weer open is moet het aantal kilometers opnieuw berekend worden.

 

Artikel 9 Innen eigen bijdrage

In artikel 9 staat welke richtlijnen de gemeente hanteert bij het betalen van de eigen bijdrage door ouders. Met inkomen wordt bedoeld het verzamelinkomen van het gezin woonachtig op het zelfde adres als de leerling zoals bekend bij de Belastingdienst. Is het verzamelinkomen nog niet bepaald dat gaat de gemeente uit van het laatst bepaalde belastbare jaarloon.

Het bedrag wordt in principe per leerling in rekening gebracht, tenzij anders vermeld. Als slechts een deel van het jaar een beroep wordt gedaan op het leerlingenvervoer (bijvoorbeeld na een verhuizing) dan wordt de eigen bijdrage naar evenredigheid berekend. Voogdijinstellingen kunnen een aanvraag leerlingenvervoer indienen als zij de daadwerkelijke verzorging van het kind op zich hebben genomen. Bij hen kan geen eigen bijdrage worden vastgesteld, omdat zij geen inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting hebben.

 

Om te kunnen bepalen of de eigen bijdrage moet worden geheven, is het noodzakelijk dat door de aanvrager bij de aanvraag inkomensgegevens worden overlegd. Als deze gegevens ontbreken of aan de andere kant niet (volledig) kunnen worden beoordeeld, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om binnen een bepaalde termijn alsnog deze gegevens aan te leveren. Als na afloop van deze termijn de gegevens nog niet ontvangen zijn, of zo van aard zijn dat deze niet op een juiste wijze inhoudelijk kunnen worden beoordeeld, gaat de gemeente er van uit dat het inkomen van de aanvrager zodanig is dat de eigen bijdrage kan worden geheven.

 

Artikel 11 Advies van deskundigen

De gemeente kan om een onderbouwing vragen als bij de aanvraag leerlingenvervoer wordt aangegeven dat een leerling niet zelfstandig of onder begeleiding kan reizen. De gemeente accepteert een onderbouwing van bijvoorbeeld een BIG geregistreerde professional, zoals een orthopedagoog, GGZ specialist, medisch specialist, paramedisch zorgverlener of een deskundige vanuit het samenwerkingsverband. Deze onderbouwing mag niet ouder zijn dan één jaar.

 

Als ouders weigeren een onderbouwing te verstrekken of als over de aangeleverde medische beoordeling of verklaring twijfel bestaat, kan de gemeente een onafhankelijk arts inschakelen voor een medische beoordeling. De ouders/verzorgers mogen hierbij aanwezig zijn en van te voren extra informatie aanleveren als zij dit wensen.

 

Voor kinderen die vast lopen in het reguliere onderwijs vanwege hun hoogbegaafdheid kennen wij alleen vergoeding voor eigen vervoer toe als er een advies is van de huidige school die beschrijft waarom voltijd HB onderwijs met gelijkgestemden noodzakelijk is voor het welzijn en de ontwikkeling van de leerling.

Wanneer de huidige school geen positief advies geeft omdat zij van mening zijn passend genoeg onderwijs te bieden dan dienen ouders een klacht in te dienen bij de geschillencommissie van het desbetreffende schoolbestuur. Bij de aanvraag dienen de ouders het advies en verslag van de geschillencommissie mee in. Daarnaast vragen we de ouders dan ook een advies van een BIG geregistreerde deskundige die heeft geconstateerd dat het kind voor zijn of haar ontwikkeling voltijds hoogbegaafden onderwijs, gegeven door gespecialiseerde deskundige leerkrachten en in gezelschap van andere HB kinderen, nodig heeft, en dat dit voor het welzijn van de leerling zwaarder weegt dan de voordelen van thuisnabij onderwijs in de eigen woonomgeving.

 

Artikel 18 Afwijken van de beleidsregels

Van de in de beleidsregels leerlingenvervoer bepaalde artikelen kan de gemeente afwijken door de hardheidsclausule toe te passen. Met alle feiten en omstandigheden kan rekening worden gehouden, zoals medische, pedagogische en sociale factoren. Als het voor een gezinssituatie beter is kan de hardheidsclausule worden toegepast om maatwerk te leveren.

Om precedentwerking te voorkomen moet de toepassing van de hardheidsclausule worden onderbouwd met argumenten die op de specifieke, concrete situatie van de ouders en/of de leerling betrekking hebben.

Naar boven