Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2023

H1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet;

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk;

    • c.

      bijstandsnorm: de bijstand als bedoeld in de artikelen 20 t/m 24 van de wet;

    • d.

      bijzondere bijstand: inkomensondersteuning als bedoeld in artikel 35 (§ 4.1) van de wet;

    • e.

      draagkracht: dat deel van het inkomen en vermogen waaruit aanvrager zelf de bijzondere kosten kan voldoen;

    • f.

      voorliggende voorziening: elke voorziening buiten de wet waarop belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven;

    • g.

      incidenteel voorkomende algemene kosten: kosten die gezien hun aard niet als bijzonder worden aangemerkt;

    • h.

      niet noodzakelijke kosten: kosten die gezien hun aard niet als noodzakelijk worden aangemerkt;

    • i.

      CZV: collectieve zorgverzekering via de gemeente, ook genoemd Gemeentepolis.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Participatiewet.

H2. Recht op bijzondere bijstand

Artikel 2 Individuele bijzondere bijstand

Het verstrekken van bijzondere bijstand is maatwerk. Het college houdt rekening met de individuele omstandigheden van de aanvrager bij het bepalen van het recht op en de hoogte van bijzondere bijstand. Dit met toepassing van de wet en de eigen beleidsregels.

Artikel 3 Recht op bijzondere bijstand

  • 1.

    De algemene voorwaarden voor bijstand zijn van toepassing zoals bepaald in de artikelen 11 tot en met 16 van de wet.

  • 2.

    Het college verstrekt geen bijstand voor schulden (artikel 13 van de wet).

  • 3.

    Geen recht bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor belanghebbende(n) toereikend en passend te zijn (artikel 15 van de wet).

  • 4.

    Voor kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk zijn aangemerkt, wordt geen bijzondere bijstand verstrekt, tenzij:

    • a.

      er sprake is van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16 van de wet; of

    • b.

      er voor specifieke kosten door het college beleid is geformuleerd.

Artikel 4 Beoordeling van het recht

  • 1.

    Bijzondere bijstand kan alleen worden verstrekt als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de kosten zich aantoonbaar voordoen;

    • b.

      er sprake is van in het individuele geval noodzakelijke kosten;

    • c.

      niet op een andere wijze in (een deel van) de kosten kan worden voorzien;

    • d.

      er sprake is van kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden;

    • e.

      er geen sprake is van uitsluitingsgronden;

    • f.

      de kosten niet kunnen worden voldaan uit de aanwezige draagkracht op grond van de draagkrachtbepalingen in hoofdstuk 5 van deze beleidsregels.

  • 2.

    Indien uit de beoordeling blijkt dat het gaat om ‘vermijdbare kosten’ dan wordt daarvoor geen bijzondere bijstand verstrekt.

Artikel 5 Vorm van de bijstand

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt, op grond van artikel 48 lid 1 van de wet, in principe om niet verstrekt, tenzij anders bepaald.

  • 2.

    De vorm van de bijstand is afhankelijk van de aard van de kosten, eventuele andere vergoedingen en de financiële situatie van belanghebbende(n).

  • 3.

    Bijzondere bijstand kan incidenteel of periodiek worden verstrekt.

  • 4.

    Bijzondere bijstand kan in bepaalde situaties worden verstrekt in de vorm van een borgtocht of een geldlening op grond van artikel 48 lid 2 van de wet.

  • 5.

    Bijzondere bijstand ten behoeve van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen en ten behoeve van noodzakelijke woninginrichting kan op grond van artikel 51 van de wet verstrekt worden in de vorm van een borgtocht, een geldlening of om niet. Het college hanteert de volgorde zoals bovenstaand is aangegeven.

Artikel 6 Bestedingsverplichting

Vanaf de dag waarop een belanghebbende zich heeft gemeld voor een aanvraag omtrent bijzondere bijstand kunnen verplichtingen worden opgelegd die verband houden met aard en doel van een bepaalde vorm van bijstand:

  • 1.

    Aan bijzondere bijstand is een bestedingsverplichting verbonden (artikel 55 van de wet). Dit houdt in dat de bijzondere bijstand daadwerkelijk moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt.

  • 2.

    Aan bijzondere bijstand is de verplichting verbonden om achteraf aan te kunnen tonen dat de bijzondere bijstand is besteed voor het doel waarvoor zij is verstrekt.

  • 3.

    Indien verplichtingen, verbonden aan de bijstand, geschonden worden kan het college de bijstand terugvorderen.

Artikel 7 Verplichtingen aan de bijstand en terugvordering

  • 1.

    Belanghebbenden zijn bij aanvragen verplicht de inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand.

  • 2.

    Belanghebbenden zijn verplicht om, onverwijld en uit eigen beweging, wijzigingen door te geven die van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand.

  • 3.

    Aan het verlenen van bijzondere bijstand kan het college nadere verplichtingen verbinden die verband houden met de aard en het doel van deze bijstand op grond van artikel 55 van de wet.

  • 4.

    Indien door belanghebbende(n) niet voldaan wordt aan de opgelegde verplichting(en) kan de bijstand worden teruggevorderd.

  • 5.

    Bijzondere bijstand voor een bepaalde bestemming kan worden teruggevorderd indien men naderhand vergoedingen of tegemoetkomingen ontvangt voor die bestemming.

  • 6.

    Wanneer bijzondere bijstand is verstrekt in de vorm van een geldlening, wordt dit vastgelegd in een leenovereenkomst/beschikking. Het geldbedrag dient te worden terugbetaald zoals in deze leenovereenkomst/beschikking is bepaald.

  • 7.

    Indien de voorwaarden van de leenovereenkomst/beschikking niet worden nageleefd, kan de lening volledig worden teruggevorderd.

  • 8.

    Wanneer 36 termijnen op de geldlening zijn afgelost kan het restant van de lening worden kwijtgescholden, tenzij anders bepaald of overeengekomen.

H3. Indienen van een aanvraag

Artikel 8 Moment van indienen

Op grond van artikel 44 lid 1 van de wet kan in principe geen bijzondere bijstand worden verstrekt met terugwerkende kracht. Het college wijkt hiervan af met onderstaande beleidsregel:

  • 1.

    Aanvragen voor bijzondere bijstand kunnen worden ingediend tot 1 maart van een volgend kalenderjaar, waarin de kosten zijn gemaakt.

Artikel 9 Wijze van indienen

Bij een verzoek om bijzondere bijstand dient het aanvraagformulier te worden gebruikt dat door het college beschikbaar is gesteld. Een aanvraagformulier kan worden verkregen via de gemeentelijke balie of via de gemeentelijke website.

 

De aanvraag kan pas in behandeling worden genomen als alle bewijsstukken zijn ingediend (artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht). Indien de aanvraag niet aan de voorwaarden voldoet, wordt eenmalig gelegenheid tot herstel geboden.

H4. Inkomen en vermogen

Artikel 10 In aanmerking te nemen inkomen

  • 1.

    Bij de vaststelling van het inkomen worden inkomensbestanddelen die bij de verlening van algemene bijstand niet tot de middelen worden gerekend, ook niet tot het inkomen gerekend bij de bijzondere bijstand.

  • 2.

    Het inkomen is gelijk aan (de som van) alle netto inkomensbestanddelen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, inclusief vakantietoeslag.

  • 3.

    Bij de vaststelling van de hoogte van het inkomen wordt de individuele inkomenstoeslag en de individuele studietoeslag niet tot het inkomen gerekend.

  • 4.

    Voor bijzondere bijstand is de geldende bijstandsnorm het uitgangspunt. Bij de vaststelling van de hoogte van het inkomen wordt rekening gehouden met de kostendelersnorm.

  • 5.

    In die gevallen waarbij sprake is van een minnelijke schuldregeling via de gemeentelijke schuldhulpverlening, wordt bij de vaststelling van het inkomen conform de vaststelling van het inkomen bij een traject Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) gehandeld tenzij er rekening is gehouden met een in de berekening vrij te laten bedrag.

Artikel 11 In aanmerking te nemen vermogen

  • 1.

    Het vermogen wordt op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 worden middelen (zoals spaargeld) die zijn opgebouwd tijdens de periode waarin periodieke bijzondere bijstand is ontvangen, wel als vermogen in aanmerking genomen.

  • 3.

    Voor in bezit zijnde voertuigen geldt de waardebepaling conform de beleidsregels Middelentoets.

  • 4.

    Woningeigenaren kunnen voor bijzondere bijstand om niet in aanmerking komen indien:

    • a.

      het vermogen, gebonden in de woning met bijbehorend erf, en die zij zelf bewonen, lager is dan het vermogen bedoeld in artikel 34, tweede lid, onderdeel d van de wet.

    • b.

      het vermogen gebonden in de woning, met bijbehorend erf en die zij zelf bewonen, hoger is dan het vermogen bedoeld in artikel 34 lid 2 onderdeel d van de wet; en, de bijzondere bijstand over het kalenderjaar naar verwachting minder bedraagt dan de hoogte van de norm echtpaar (inclusief vakantiegeld) per maand.

H5. Draagkracht en hoogte van de bijstand

Artikel 12 Draagkracht uit inkomen

  • 1.

    Bij een aanvraag in het kader van bijzondere bijstand wordt rekening gehouden met het actueel inkomen en de draagkracht.

  • 2.

    Men wordt geacht met het deel van het inkomen dat als draagkracht wordt aangemerkt zelf in de kosten te kunnen voorzien.

  • 3.

    Voor de bepaling van de draagkracht is de geldende bijstandsnorm in alle situaties het uitgangspunt.

  • 4.

    Bij de vaststelling van de draagkracht wordt rekening gehouden met de kostendelersnorm.

  • 5.

    Al het inkomen boven 120% van de geldende bijstandsnorm wordt in aanmerking genomen als draagkracht.

  • 6.

    In afwijking van lid 5 wordt bij een woonkostentoeslag al het inkomen boven 100% van de geldende bijstandsnorm in aanmerking genomen als draagkracht.

  • 7.

    Bij de berekening wordt altijd uitgegaan van het netto-inkomen inclusief vakantiegeld.

  • 8.

    Het actuele inkomen is het inkomen van de maand voorafgaande aan het moment dat de kosten zich voordeden.

  • 9.

    Als het inkomen als bedoeld onder lid 8 niet vastgesteld kan worden, geldt het inkomen in de maand voorafgaande aan de aanvraag als actueel inkomen.

  • 10.

    Bij wisselende inkomsten wordt het gemiddelde inkomen van de voorliggende drie maanden in aanmerking genomen.

  • 11.

    Bij een onregelmatig inkomen kan het college de draagkracht schatten en na afloop van het kalenderjaar definitief vaststellen.

Artikel 13 Draagkracht en vermogen

  • 1.

    Het college merkt het vermogen, voor zover dat meer bedraagt dan de toepasselijke vermogensgrens, bedoeld in artikel 34 van de wet, volledig aan als draagkracht.

  • 2.

    Van een aanvrager wordt verwacht dat hij of zij het bedrag boven de vermogensgrens aanwendt voor de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd.

Artikel 14 Draagkrachtperiode

  • 1.

    De draagkracht uit het inkomen en vermogen wordt voor het kalenderjaar vastgesteld waarin de aanvraag wordt gedaan.

  • 2.

    De draagkracht wordt verrekend met het recht op bijzondere bijstand.

  • 3.

    Bij incidentele bijzondere bijstand wordt alle draagkracht, over het gehele kalenderjaar, ineens verrekend met het recht op bijzondere bijstand.

  • 4.

    Bij periodieke bijzondere bijstand wordt de draagkracht per maand verrekend met het recht op bijzondere bijstand.

  • 5.

    Wanneer de periodieke bijzondere bijstand niet een volledig kalenderjaar betreft, dan wordt de draagkracht verrekend per maand maal het aantal maanden dat bijstand wordt verstrekt.

  • 6.

    Bij periodieke bijzondere bijstand wordt de draagkracht opnieuw vastgesteld bij verlenging van het recht op bijzondere bijstand.

Artikel 15 Draagkrachtwijziging

  • 1.

    De draagkracht kan binnen de vastgestelde periode worden herzien indien een wijziging in woonsituatie, gezinssamenstelling, inkomen of vermogen daartoe aanleiding geeft.

  • 2.

    Een aanpassing van de draagkracht vindt plaats als het inkomen meer dan 15% is gestegen of gedaald.

Artikel 16 Hoogte noodzakelijke kosten

  • 1.

    De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand wordt (individueel) bepaald door de hoogte van de noodzakelijke kosten. Daarbij geldt als uitgangspunt dat, wanneer ter zake van bepaalde kosten meerdere (adequate) voorzieningen mogelijk zijn, voor de goedkoopste voorziening moet worden gekozen. Daarom kan worden volstaan met een vergoeding ter hoogte van de goedkoopst adequate voorziening.

  • 2.

    De hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de actuele richtlijnen van het Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud prijzengids).

  • 3.

    Het college houdt zich het recht voor om in een individueel geval van de Nibud prijzengids af te kunnen wijken, met inachtneming van lid 1.

  • 4.

    In geval van kosten voor meubilair wordt 50% genomen van de bedragen zoals opgenomen in de Nibud prijzengids (Inboedel). Belanghebbenden worden ook geattendeerd op de voorziening Kringloopwinkel.

  • 5.

    Het college kan kosten, die als algemeen gebruikelijk worden beschouwd, in mindering brengen op de te verstrekken bijzondere bijstand.

  • 6.

    Bij een vergoeding voor reiskosten via bijzondere bijstand geldt dat:

    • a.

      het een reis betreft naar de dichtstbijzijnde locatie in het individuele geval;

    • b.

      een fietsafstand van 10 kilometer tussen huisadres en bestemming als algemeen gebruikelijk wordt beschouwd;

    • c.

      de bijstand wordt gebaseerd op het meest goedkope tarief openbaar vervoer (ook al kiest men voor reizen per auto). Een uitzondering kan worden gemaakt wanneer de kosten van reizen met de auto lager uitvallen;

    • d.

      indien reizen met openbaar vervoer niet mogelijk is, een kilometervergoeding kan worden verstrekt;

    • e.

      het bedrag per kilometer wordt gebaseerd op het actuele bedrag dat van de Belastingdienst onbelast mag worden verstrekt. De afstand wordt bepaald a.d.h.v. Google Maps (snelste route).

  • 7.

    Bij een vergoeding voor reiskosten naar voortgezet onderwijs via bijzondere bijstand geldt afwijkend beleid conform artikel 30 van deze beleidsregels.

H6. Medische kosten

Artikel 17 Ziektekosten en de Participatiewet

  • a.

    Voorliggende voorziening

De Zvw en de Wet langdurige zorg (Wlz) vergoeden alle noodzakelijke kosten die verband houden met medische of paramedische behandeling. Beide regelingen samen gelden in het kader van (artikel 15) Participatiewet (Pw) als een aan bijstandsverlening in de weg staande voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Bijstandsverlening voor deze kosten is daarom in beginsel uitgesloten. In de toelichting bij artikel 15 is onder meer opgemerkt dat de Pw geen functie heeft indien binnen de voorliggende regeling door de overheid een bewuste beslissing is genomen over de noodzakelijkheid van de voorziening in het algemeen of in een specifieke situatie.

 

Indien op grond van een noodzakelijkheidsoordeel de keuze is gemaakt om één of meer kostensoorten niet in de voorziening op te nemen of de voorziening in een bepaalde situatie niet noodzakelijk te achten, dient de Pw zich bij die keuze aan te sluiten en komt men ten aanzien van die kosten niet voor bijstandsverlening in aanmerking. Volgens de Centrale Raad van Beroep (CRvB) moet namelijk worden aangenomen dat in het kader van de Zvw en de Wlz een bewuste beslissing is genomen over de omvang van de genees- en heelkundige hulp.

 

  • b.

    Geen bijzondere bijstand voor ten dele verzekerde kosten

Eigen bijdragen van medische kosten, die slechts ten dele door de Zvw worden vergoed, komen in beginsel ook niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. De Zvw en de daarop gebaseerde regelgeving zijn voor eigen bijdragen aan ziektekosten aan te merken als aan de Pw voorliggende, toereikende en passende voorzieningen. In die gevallen dat de Rijksoverheid van mening is dat bepaalde kosten voor rekening van de burgers zelf dienen te komen, staat het de gemeente niet vrij om daarvoor in alle gevallen bijzondere bijstand te verstrekken

 

  • c.

    Geen bijzondere bijstand voor kosten onder Eigen Risico

Op grond van artikel 15 Participatiewet bestaat geen recht op bijzondere bijstand voor onder het verplicht Eigen Risico vallende zorgkosten.

 

  • d.

    Wel bijzondere bijstand bij zeer dringende redenen

Soms zijn er echter individuele bijzondere omstandigheden waardoor er mogelijk toch bijzondere bijstand verstrekt kan worden, in afwijking van hetgeen in het bovenstaande is gesteld. Gelet op alle omstandigheden moet er moet sprake zijn van zeer dringende redenen (artikel 16 lid 1 Participatiewet). Het criterium ‘zeer dringende redenen’ mag echter niet al te ruim worden geïnterpreteerd. Het kan alleen worden toegepast bij acute noodsituaties, te weten een situatie die van levensbedreigende aard is of blijvend letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben.

Artikel 18 Collectieve zorgverzekering (CVZ)

Het landelijke aanbod om een zorgverzekeringen af te sluiten is groot. De diverse zorgverzekeraars bieden een ruime keuze in aanvullende verzekeringen, er zijn vele varianten mogelijk en deze veranderen bovendien jaarlijks. Iemand kan dus van zeer matig tot zeer goed aanvullend verzekerd zijn met wel of geen tandartsverzekering. Deelname aan de CZV via de gemeente is niet verplicht aangezien iedereen het wettelijk recht heeft om jaarlijks een zorgverzekeraar te kiezen.

Vanwege deze complexiteit is behoefte aan een duidelijk kader voor de afhandeling van aanvragen. Bij de gemeente melden zich ook inwoners die een beroep doen op bijstand en niet verzekerd zijn via de Gemeentepolis. Het college is bevoegd om binnen het buitenwettelijk beleid (zie art. 23) te bepalen op welke wijze het recht op bijstand voor medische kosten wordt beoordeeld. Dit is ook in het belang van inwoners die zich melden en ‘elders verzekerd’ zijn.

 

Collectieve zorgverzekering als toetsingskader

De CZV wordt door het college gezien als een duurzame en betrouwbare voorziening, waarvan ook het verstrekkingenniveau ruimhartig en de meeste zorgkosten kunnen worden opgevangen. Om die reden wordt de Gemeentepolis als toetsingskader aangemerkt.

 

De Gemeentepolis biedt bovendien een duidelijk kader voor het nemen van besluiten Dit bevordert een eenduidige en rechtmatige uitvoering bij de afhandeling van aanvragen.

 

Met de Gemeentepolis als toetsingskader geldt dat de hoogte van de bijzondere bijstand voor zorgkosten (inclusief tandartskosten) van ‘elders verzekerden’ altijd wordt afgestemd op de vergoedingen die mogelijk zijn via de Gemeentepolis. De bijstand gaat nooit de vergoedingen die zijn opgenomen in de Gemeentepolis te boven.

Artikel 19 Compensatie voor zorgkosten

  • 1.

    Compensatie via deelname aan de Gemeentepolis

    • a.

      Alle inwoners met een minimuminkomen tot 120% van de geldende bijstandsnorm, en die geen vermogen hebben, kunnen deelnemen aan de CZV ter bestrijding van medische kosten. Dit betekent dat ook inwoners met een laag inkomen vanuit arbeid, uitkering wegens werkloosheid of ziekte en pensioen kunnen deelnemen.

    • b.

      Uitgesloten van deelname aan de Gemeentepolis zijn alle personen welke uit ’s Rijkskas ‘bekostigd onderwijs’ volgen. Met andere woorden studenten kunnen niet deelnemen aan de CZV, zij worden niet tot de minima gerekend.

    • c.

      De Gemeentepolis bestaat uit een volledig pakket: de wettelijke basisverzekering plus een uitgebreide aanvullende verzekering, inclusief tandartskosten. Hierdoor is deelname ook geschikt voor mensen met hoge ziektekosten, zoals ouderen, chronisch zieken en gehandicapten.

    • d.

      Er zijn twee varianten mogelijk: een polis met het eigen risico meeverzekeren en een polis zonder verzekering van het eigen risico. De gemeente draagt financieel bij in de maandelijkse premie voor de Gemeentepolis ter compensatie voor ziektekosten, als volgt:

      • o

        € 30,- per maand bij een Gemeentepolis zonder meeverzekeren eigen risico;

      • o

        € 43,- per maand bij een Gemeentepolis met een meeverzekerd eigen risico.

    • e.

      De compensatie voor de maandpremie onder d. wordt rechtstreeks door de verzekeraar in mindering gebracht op de door de deelnemer te betalen maandelijkse premie.

    • f.

      Voor inwoners met schulden die niet tot de minima behoren én wel via de gemeente in een schuldhulptraject zitten, wordt een uitzondering gemaakt. Deze doelgroep kan tijdelijk, voor de duur van het schuldentraject, deelnemen aan de Gemeentepolis.

      Dit maakt de kans op een succesvol traject groter. Na afronding van het schuldtraject wordt bekeken of deelname aan de CZV kan worden voortgezet.

  • 2.

    Compensatie via de Eigen Bijdrage Wmo

     

    De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) schrijft voor dat gemeenten voor elke voorziening, cq ondersteuning vanuit de Wmo, een eigen bijdrage opleggen. De hoogte van de Eigen Bijdrage Wmo is inkomensafhankelijk. Personen die recht hebben op de Wmo kunnen een hoge of een lage eigen bijdrage opgelegd krijgen.

    Het compenseren van zorgkosten via de Eigen Bijdrage Wmo komt erop neer dat personen met een laag inkomen geen eigen bijdrage betalen voor de ondersteuning vanuit de Wmo. Een laag inkomen betekent dat er sprake is van een lage eigen bijdrage Wmo.

    Compensatie van de eigen bijdrage Wmo vindt plaats wanneer er sprake is van:

    • a.

      het hebben van een Wmo-voorziening met een eigen bijdrage op grond van de Wmo; en,

    • b.

      het hebben van een minimuminkomen tot 120% van de geldende bijstandsnorm.

    • c.

      er is geen onderscheid in de aard van de Wmo-voorziening.

    De compensatie voor rechthebbenden vindt plaats via het CAK. Men ontvangt van het CAK altijd een factuur, maar het te betalen bedrag aan het CAK is dan € 0,00.

Artikel 20 Buitenwettelijk beleid medische kosten

De Participatiewet biedt geen grondslag om bijzondere bijstand te verstrekken voor medische kosten, behoudens bij acute noodsituaties. Verstrekt de gemeente in afwijking van de Pw in bijzondere individuele gevallen wel bijstand voor medische kosten, dan is er sprake van buitenwettelijk beleid.

 

In dit artikel legt het college het buitenwettelijk beleid voor medische kosten vast en bepaalt welke uitgangspunten daarbij gelden.

 

  • 1.

    Voldoende verzekerd

    Het college gaat ervan uit dat eenieder zich vanuit de eigen verantwoordelijkheid voldoende verzekert tegen ziektekosten. Een belanghebbende die voor medische kosten een beroep doet op bijzondere bijstand wordt geacht aanvullend verzekerd te zijn. Dit houdt tevens in dat men zich verzekerd heeft tegen voorzienbare kosten als brillen, contactlenzen en tandartskosten.

     

  • 2.

    Onvoldoende verzekerd

    In onderstaande gevallen is sprake van ‘onvoldoende verzekerd’ zijn en komt men niet in aanmerking voor bijzondere bijstand op grond van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan:

    • a.

      Men beschikt niet over een basisverzekering. Het college heeft de mogelijkheid om bijstand in de vorm van een geldlening te verstrekken, onder voorwaarde dat men zich alsnog (aanvullend) verzekert. De Gemeentepolis wordt sterk aanbevolen.

    • b.

      Men heeft geen aanvullende verzekering afgesloten. Ook hierbij geldt dat het college de mogelijkheid heeft om bijstand in de vorm van een geldlening te verstrekken, onder voorwaarde dat men zich alsnog (aanvullend) verzekert. De Gemeentepolis wordt sterk aanbevolen.

    • c.

      Men de keuze heeft gemaakt voor een aanvullende verzekering waarin bepaalde, om ethische of levensbeschouwelijke redenen, controversiële prestaties buiten de dekking blijven (een zgn. 'vermagerde' polis). Belanghebbende komt dan geen bijzondere bijstand toe voor de kosten die buiten deze aanvullende dekking zijn gelaten.

    • d.

      Men wordt door de zorgverzekeraar geweigerd voor een aanvullende verzekering. Meestal is er sprake van achterstand in premiebetalingen. De gemeente doet hier eerst onderzoek naar en bekijkt vervolgens of betrokkene mogelijkheden heeft om zich aanvullend te laten verzekeren. Indien er sprake is van ‘zeer dringende redenen in het individuele geval’ m.b.t. de kosten, dan is bijstand in principe mogelijk en wordt de hoogte van de bijstand afgestemd op de Gemeentepolis.

  • 3.

    Vermijdbare (meer)kosten

    Voor vermijdbare (meer)kosten wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. Hiervan is sprake als via de aanvullende verzekering de kosten volledig worden gedekt en men nalaat daarvan gebruik te maken. Daardoor ontstaan kosten voor eigen rekening. Indien men vervolgens hiervoor een beroep op bijzondere bijstand doet dan wordt dit aangemerkt als ‘vermijdbare kosten’. Deze kosten zijn niet noodzakelijk en kunnen niet op bijstand worden afgewenteld.

    Zorgverzekeraars baseren vergoedingen steeds vaker op basis van contractafspraken met zorgverleners en instellingen. Hierdoor blijft de zorg betaalbaar en komt de klant veelal een hogere vergoeding toe en soms wordt ook een deel van het eigen risico kwijtgescholden. De zorgverlener declareert de kosten dan rechtstreeks bij de zorgverzekeraar. De klant heeft nergens omkijken naar en heeft geen eigen kosten.

    Voorbeelden waar vermijdbare kosten ontstaan:

    • o

      Zorg via een ‘niet gecontracteerde zorgaanbieder’

      Men heeft zorg afgenomen van een zorgaanbieder waarmee de zorgverzekeraar geen contractafspraken heeft gemaakt, bijv. Ziekenhuis, tandarts. Hierdoor worden kosten deels vergoed en heeft men kosten voor eigen rekening.

    • o

      Zorg via het ‘niet gecontracteerd aanbod’

      Men heeft geen gebruik gemaakt van het ‘gecontracteerde aanbod’ bij een opticien of audicien. Hierdoor worden kosten niet of deels vergoedt en heeft men kosten voor eigen rekening.

  • 4.

    Medisch advies opvragen

    Een medische indicatie is van toepassing voor specifieke kosten ten gevolge van gebreken of ziekte van belanghebbende. Belanghebbende is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk om de medische noodzaak aan te tonen. Deze kan blijken uit een gedeeltelijke vergoeding via de zorgverzekering, vanuit de Wet langdurige zorg of een medische indicatie van een specialist. Het is niet mogelijk om een medisch advies in te dienen van bijv. de eigen huisarts. Dit moet altijd door een onafhankelijke arts worden beoordeeld.

    Als belanghebbende de noodzaak niet kan aantonen dan zal het college in voorkomende noodzakelijke gevallen eerst een medisch advies opvragen om de noodzaak en eventueel de goedkoopst adequate voorziening vast te stellen.

Artikel 21 Brillen en contactlenzen

Voorliggende voorziening

De Zorgverzekeringswet en de daarop gebaseerde Regeling zorgverzekering zijn voor de kosten van brillenglazen en contactlenzen in beginsel aan te merken als aan de Participatiewet voorliggende, toereikende en passende voorzieningen.

 

Er is door de wetgever een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het vergoeden van de kosten van brillenglazen en contactlenzen, zodat (aanvullende) bijzondere bijstand niet aan de orde is.

 

Zorgverzekeraars bieden aanvullende verzekeringspakketten aan waarin kosten worden opgenomen die niet binnen de basisverzekering vallen. Iedereen kan zich dus verzekeren voor kosten die buiten de basisverzekering vallen, zoals brillen en contactlenzen op sterkte.

 

Recht op bijstand

Een belangrijk uitgangspunt van het gemeentelijk buitenwettelijk beleid is de eigen verantwoordelijkheid. Verwacht wordt dat men zich aanvullend verzekerd voor medische kosten en een beroep doet op de aanvullende zorgverzekering voor de kosten van een bril of contactlenzen.

 

De Gemeentepolis voorziet via de aanvullende verzekering in een vergoeding voor een bril of lenzen (op sterkte). Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

 

Dringende redenen

Indien bijstandsverlening aan de orde is op grond van artikel 17, onderdeel d, dan geldt het volgende:

  • 1.

    bij een aanvraag van verzekerden buiten de Gemeentepolis gelden dezelfde regels als voor verzekerden via de Gemeentepolis;

  • 2.

    wordt altijd de mogelijke vergoeding via de aanvullende verzekering in mindering gebracht op de te verstrekken bijstand, ongeacht of dit bedrag is ontvangen;

  • 3.

    worden Varilux- en dunne glazen als niet ‘medisch noodzakelijk’ beschouwd en wordt daarvoor geen bijstand verstrekt.

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Verplichtingen aan de bijstand

Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een vergoedingenoverzicht van de zorgverzekeraar en een factuur of bewijs van betaling van de kosten die voor eigen rekening komen.

Artikel 22 Tandheelkundige hulp

De Zorgverzekeringswet en de daarop gebaseerde Regeling zorgverzekering zijn voor de kosten van tandheelkundige hulp in beginsel aan te merken als aan de Participatiewet voorliggende, toereikende en passende voorzieningen. Er is door de wetgever een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het vergoeden van tandartskosten.

Binnen de basisverzekering is ruimte gelaten om in bijzondere gevallen medisch noodzakelijke tandartskosten volledig te vergoeden. Hiervoor is altijd eerst afstemming nodig door de klant met de zorgverzekeraar.

 

De aanvullende verzekering

Zorgverzekeraars vangen de overige tandartskosten op via de aanvullende verzekeringen. Iedereen kan zich dus verzekeren voor tandartskosten die buiten de basisverzekering vallen. Een belangrijk uitgangspunt van het gemeentelijk buitenwettelijk beleid is de eigen verantwoordelijkheid. Verwacht wordt dat men zich aanvullend verzekerd, inclusief tandartskosten en voor deze kosten een beroep doet op de aanvullende zorgverzekering. Men wordt dus verondersteld voldoende verzekerd te zijn voor tandheelkundige behandelingen. Als er geen aanvullende verzekering voor tandartskosten is afgesloten dan is dat voor eigen risico.

 

Recht op bijstand

Bij kosten van tandheelkundige hulp wordt ervan uitgegaan, dat ook de kosten, die niet worden vergoed op basis van het Besluit zorgverzekering en/of aanvullende verzekering noodzakelijk kunnen zijn. In een individueel geval kan bijzondere bijstand voor deze niet vergoede kosten worden verstrekt.

 

Uitgezonderd van bijstand

Uitgezonderd zijn de behandelingen die onnodig kostbaar, onnodig gecompliceerd of tandheelkundig niet doelmatig zijn, zoals beugels bij volwassenen, kronen en bruggen, frameprotheses, opbeetplaten, gebitsanering en orthodontische en paradontologische behandelingen. Daarvoor wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. Meestal kan met een eenvoudige prothetische voorziening worden volstaan. Voornoemde behandelingen worden dan ook als niet noodzakelijk beschouwd.

 

Kostenopgave vooraf

Op grond van het eigen verantwoordelijkheidsbeginsel mag worden verwacht dat belanghebbende voorafgaand aan de behandeling een kostenopgave vraagt aan zijn tandarts en bij zijn verzekeraar nagaat welke vergoeding wordt verstrekt. Zo nodig het toestemmingsverzoek bij de zorgverzekeraar indient en daarnaar handelt.

 

Noodzaak van de kosten

Als kosten boven de aanvullende verzekering uitstijgen en men daarvoor een beroep op bijstand wil doen dan moet de gemeente de noodzaak kunnen vaststellen. Zonder toestemming vooraf van de gemeente wordt de aanvraag afgewezen. De noodzaak van de behandeling kan na afloop niet meer worden vastgesteld. Bij twijfel zal de gemeente medisch advies inwinnen. Men moet een aanvraag indienen voordat kosten opkomen. Als kosten boven de aanvullende verzekering uitstijgen door zorg af te nemen van een ‘niet gecontracteerde zorgaanbieder’ dan wordt hiervoor geen bijstand verstrekt.

 

Niet verzekerd voor tandartskosten

Als iemand zonder aanvullende tandartsverzekering zich meldt voor bijzondere bijstand dan wordt geen bijstand om niet verstrekt voor deze tandartskosten.

 

Als het college van oordeel is dat er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en de kosten noodzakelijk zijn dan is het college bevoegd om voor de tandartskosten een geldlening te verstrekken (artikel 48 lid 2 Pw).

 

Wanneer iemand is geweigerd door zijn zorgverzekeraar voor een aanvullende verzekering en er is sprake van ‘zeer dringende redenen in het individuele geval’ dan is bijstand om niet in principe mogelijk. In dat geval wordt de hoogte van de bijstand afgestemd op de Gemeentepolis.

 

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Hoogte en vorm van de bijstand

Hoofdregel: aansluiten bij de Gemeentepolis. Indien bijzondere bijstand wordt verstrekt dan betreft het bijstand om niet.

 

Verplichtingen aan de bijstand

Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een factuur, nota of betaalbewijs.

H7. Woonkosten

Artikel 23 Duurzame gebruiksgoederen en inrichtingskosten

Bij woninginrichting moet een onderscheid worden gemaakt tussen de kosten voor duurzame gebruiksgoederen en de overige inrichtingskosten. Duurzame gebruiksgoederen zijn bijvoorbeeld een koelkast, wasmachine of kookplaat. Met overige inrichtingskosten worden de kosten bedoeld zoals verf en behang.

Dit onderscheid is van belang voor de vorm waarin de bijzondere bijstand kan worden verstrekt.

 

Voorliggende voorziening

Een lening van een commerciële bank of Gemeentelijke kredietbank (GKB) is een voorliggende voorziening. In sommige gevallen kan dit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) zijn.

 

Recht op bijstand

De kosten van duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan waar in beginsel geen bijzondere bijstand voor wordt verstrekt. De kosten dienen te worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke norm algemene bijstand door middel van reservering, ofwel gespreide betaling achteraf. Indien de betreffende kosten voorzienbaar waren, versterkt dit het argument dat belanghebbende geacht wordt hiervoor te reserveren. Het feit dat belanghebbende wegens schulden niet heeft kunnen reserveren is op zich nog geen bijzondere omstandigheid.

 

Bijzondere omstandigheden

Alleen indien er sprake is van zeer dringende redenen in het individuele geval kan er van deze beleidsregel worden afgeweken en kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Ook als dit bijstand betekent in aanvulling op een voorliggende voorziening.

 

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Hoogte en vorm van de bijzondere bijstand

  • 1.

    Indien bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt verstrekt geldt dat:

    • a.

      bijstand wordt verstrekt in de vorm van borgtocht indien de belanghebbende alleen onder deze voorwaarde een lening kan afsluiten bij een geldverstrekker (meestal de GKB).

    • b.

      de bijstand wordt verstrekt in de vorm van een geldlening indien borgtocht niet mogelijk is.

    • c.

      alleen wanneer er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden, is het mogelijk om de bijzondere bijstand om niet te verstrekken conform artikel 16 van deze beleidsregels.

    • d.

      als noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen worden aangemerkt: een wasmachine, koelkast, fornuis/kookplaat, televisie, stofzuiger en een computer (bij voorkeur een laptop).

    • e.

      andere gebruiksgoederen worden niet beschouwd als noodzakelijk en bijstandsverlening is in beginsel voor deze goederen niet mogelijk.

  • 2.

    Bijstand voor overige inrichtingskosten wordt verstrekt conform artikel 16 van deze beleidsregels. De bijstand is om niet, tenzij zich omstandigheden voordoen conform artikel 48 lid 2 Participatiewet.

Verplichtingen aan de bijstand

Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een factuur, nota of betaalbewijs.

 

Enkele uitzonderingen

Slechts in de onderstaande specifiek benoemde bijzondere omstandigheden kan wel bijstand worden verstrekt:

  • 1.

    Een eerste huisvestiging van een statushouder die na afronding van de asielprocedure een woning heeft toegewezen gekregen (zie: Eerste woninginrichting statushouders)

  • 2.

    Een noodzakelijke verhuizing die het gevolg is van een verhuisverplichting in verband met de verstrekking van een woonkostentoeslag (zie: Verhuiskosten).

Artikel 24 Eerste woninginrichting statushouders

Voorliggende voorziening

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Participatiewet). Om de eerste woning te kunnen betrekken moeten kosten worden gemaakt. De meeste statushouders hebben tijdens de asielprocedure geen inkomen en kunnen zelf niet in deze kosten voorzien.

 

Recht op bijstand

Personen die een status (statushouders) hebben verkregen en in de gemeente een eerste woning krijgen toegewezen (reguliere huisvesting), komen in aanmerking voor bijzondere bijstand om de woning te kunnen bewonen. De kosten om de woning in te richten worden als noodzakelijk gezien.

 

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Hoogte van de bijstand

  • 1.

    Om de woning te kunnen inrichten wordt de bijstand afgestemd op de gezinssamenstelling, mogelijkheden en middelen van de statushouder(s).

  • 2.

    Daarnaast wordt bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van een eenmalige overbruggingsuitkering ter hoogte van de geldende maandnorm. Vanuit dit bedrag wordt de eerste maand huur betaald.

Vorm van de bijstand

  • 1.

    Voor de kosten van noodzakelijke woninginrichting verstrekt het college leenbijstand aan statushouders.

  • 2.

    De eerste maand huur en administratiekosten worden in de leenbijstand voor inrichtingskosten meegenomen en rechtstreeks doorbetaald aan de verhuurder.

  • 3.

    De aflossing van de geldlening vindt plaats in 36 termijnen.

  • 4.

    De afloscapaciteit bedraagt 5% van de op dat moment toepasselijke bijstandsnorm.

  • 5.

    De terugbetaling loopt via inhouding op de bijstand of via het inkomen.

  • 6.

    Indien het leenbedrag groter is dan wat een statushouder op basis van de aflossingscapaciteit in 36 maanden kan terugbetalen, wordt het overige deel eenmalig aan bijzondere bijstand ‘om niet’ verstrekt.

Verplichtingen aan de bijstand

Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt.

Artikel 25 Verhuiskosten

Recht op bijstand

In beginsel is geen bijstandsverlening mogelijk omdat kosten in verband met verhuizen behoren tot de (incidenteel) algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Alleen indien er sprake is van dringende redenen kan er van deze regel worden afgeweken. Er is in ieder geval sprake van een bijzondere omstandigheid indien:

 

  • 1.

    De verhuizing het gevolg is van een verhuisverplichting vanwege het bewonen van een woning met woonkosten, die meer bedragen dan de maximale subsidiabele huur naar een woning met lagere lasten.

  • 2.

    Het een vrijwillige verhuizing betreft van een woning met woonkosten die meer bedragen dan de toepasselijke aftoppingsgrens (Wet op de huurtoeslag) naar een woning waarvoor de woonkosten niet meer bedragen dan de kortingsgrens.

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Hoogte en vorm van de bijzondere bijstand

Mocht belanghebbende verhuizen vanuit een andere gemeente naar gemeente Land van Cuijk, of andersom, dienen beide betrokken gemeenten bij te dragen aan de hoogte van de bijzondere bijstand conform het woonplaatsbeginsel.

De hoogte van de bijstand voor verhuiskosten is gelijk aan de daadwerkelijk gemaakte kosten van huur van een aanhanger of busje (inclusief brandstofkosten). De overige inrichtingskosten zoals behang en verf worden verstrekt conform artikel 16 van deze beleidsregels. De bijstand wordt om niet verstrekt.

Artikel 26 Woonkostentoeslag huurders

Voorliggende voorziening

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Participatiewet). Denk in dit geval aan de Wet op de huurtoeslag. Uitgangspunt is dat de algemene bijstand in combinatie met huurtoeslag voorziet in de woonkosten.

 

Recht op bijstand

De betaling van vaste lasten, zoals woonlasten, behoren tot de algemene kosten van het bestaan. Aangezien de algemene bijstand, dan wel een inkomen op bijstandsniveau, voorziet in deze kosten kan er in beginsel geen bijstand worden verstrekt.

 

Het is echter mogelijk dat iemand te maken krijgt met een scherpe inkomensdaling maar door omstandigheden (nog) geen of onvoldoende huurtoeslag kan krijgen waardoor de woonlasten hoog uitvallen in relatie tot het inkomen. Om te voorkomen dat iemand noodgedwongen de woning moet verlaten, kan het college ervoor kiezen om gedurende een periode van maximaal één jaar voor woonkosten bijstand te verstrekken. Daarna zal het college moeten beoordelen of belanghebbende zich voldoende heeft ingespannen om lagere woonkosten te krijgen.

 

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels. Voor draagkracht bij een woonkostentoeslag geldt een afwijkende draagkrachtregel. Het inkomen boven 100% van de voor belanghebbende(n) geldende bijstandsnorm wordt als 100% draagkracht aangemerkt.

 

Hoogte en vorm van de bijstand

De hoogte van de bijstand is afhankelijk van de woonsituatie en –kosten. In geval er een woonkostentoeslag wordt verstrekt dan vindt de berekening plaats in overeenstemming met de Wet op de Huurtoeslag (WHT-systematiek).

 

Als de woonkostentoeslag langer dan een half jaar loopt, dan zal over de opvolgende periode een aparte berekening gemaakt worden gemaakt om de hoogte van de woonkostentoeslag over deze periode te bepalen. Dit vanwege een wijziging van de rekenhuur per 1 juli van het betreffende kalenderjaar. De verantwoordelijkheid ligt hier bij de belanghebbende om dit tijdig door te geven.

 

De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt.

 

Verplichtingen aan de bijstand

Aan de bijzondere bijstand zijn verplichtingen verbonden (artikel 55 Participatiewet).

In de beschikking wordt opgenomen:

 

  • een verhuisverplichting: belanghebbende dient alles in het werk te stellen om goedkopere woonruimte te verkrijgen, die het beste overeenstemt met de eigen financiële omstandigheden en mogelijkheden. Deze verplichting geldt enkel wanneer iemands huur te hoog is om voor huurtoeslag vanuit de Belastingdienst in aanmerking te komen.

Artikel 27 Woonkostentoeslag eigenaren

Voorliggende voorziening

De huurtoeslag kan met betrekking tot woonkosten van een woning in eigendom niet worden aangemerkt als een aan de bijstand voorliggende, passende en toereikende voorliggende voorziening aangezien de huurtoeslag niet geldt voor eigen woningen. Verzoeken om bijzondere bijstand voor aan een eigen woning verbonden woonlasten moeten worden beoordeeld op grond van artikel 35 lid 1 Participatiewet (Pw).

 

Recht op bijstand

Eigenaren van woningen hebben geen recht op huurtoeslag. Bij een laag inkomen en hoge woonkosten kunnen zij in aanmerking komen voor woonkostentoeslag. Anders dan bij woonkostentoeslag voor huurwoningen is woonkostentoeslag voor woningen in eigendom te kwalificeren als bijzondere bijstand in de zin van artikel 35 lid 1 Pw.

Een verschil is echter dat woonkostentoeslag aan eigenaren jarenlang kan voortduren, terwijl huurders doorgaans doorschuiven naar de huurtoeslag.

 

De aanvraag om bijzondere bijstand kan worden afgewezen als een belanghebbende in de voorafgaande periode geen inspanning heeft verricht om de woning te verkopen of om andere woonruimte te vinden.

 

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels. Voor draagkracht bij een woonkostentoeslag geldt een afwijkende draagkrachtregel. Het inkomen boven 100% van de voor belanghebbende(n) geldende bijstandsnorm wordt als 100% draagkracht aangemerkt.

 

Hoogte en vorm van de bijstand

De hoogte van de bijstand is afhankelijk van de woonsituatie en –kosten. In geval er een woonkostentoeslag wordt verstrekt dan vindt de berekening plaats in overeenstemming met de Wet op de Huurtoeslag (WHT-systematiek).

 

Als de woonkostentoeslag langer dan een half jaar loopt, dan zal over de opvolgende periode een aparte berekening gemaakt worden gemaakt om de hoogte van de woonkostentoeslag over deze periode te bepalen. Dit vanwege een wijziging van de rekenhuur per 1 juli van het betreffende kalenderjaar.

 

De verantwoordelijkheid ligt hier bij de belanghebbende om dit tijdig door te geven.

 

De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt.

 

Verplichtingen aan de bijstand

Een belangrijke overeenkomst tussen huurders en eigenaren is, dat er bij woonkosten boven de maximale huurgrens ook bij eigenaren een verhuisplicht moet worden opgelegd. Ook voor eigenaren geldt immers dat zij niet te duur moeten blijven wonen. Het opleggen van de verhuisplicht dient expliciet te gebeuren in de beschikking waarin de woonkostentoeslag wordt toegekend. Het college is dus op grond van artikel 55 Pw in beginsel bevoegd aan de toekenning van een woonkostentoeslag de voorwaarde te verbinden dat een belanghebbende binnen een te stellen termijn de nodige inspanningen verricht om zijn woning te verkopen en goedkopere woonruimte te zoeken. Na afloop van die termijn dient een individuele beoordeling plaats te vinden, omdat bijzondere omstandigheden kunnen rechtvaardigen dat de woonkostentoeslag na afloop van die termijn moet worden voortgezet.

H8. Maatschappelijke kosten

Artikel 28 Reiskosten bezoek gedetineerde

Voorliggende voorziening

Voor de reiskosten in verband met bezoek aan een gedetineerde is er géén sprake van een voorliggende voorziening. Het gaat om de kosten voor het vervoer van het woonadres van de bezoeker (=belanghebbende) naar de inrichting waar de gedetineerde verblijft.

 

Recht op bijstand

Gedetineerden die in een huis van bewaring of in een “gesloten” gevangenis verblijven hebben geen mogelijkheid om éénmaal per maand of vaker met verlof te gaan.

 

De noodzaak voor het bezoeken van een gedetineerde wordt aanwezig geacht indien:

 

  • a.

    De gedetineerde behoort tot het gezin van belanghebbende; en,

  • b.

    De gedetineerde verblijft in een huis van bewaring zonder mogelijkheden tot verlof of verblijf in een gesloten inrichting (= geen recht op verlof); en,

  • c.

    De inrichting binnen Nederland is gelegen;

  • d.

    De inrichting waar de gedetineerde verblijft buiten een straal van 10 km is gelegen vanaf het woonadres van belanghebbende.

In deze situatie kan een volwassen belanghebbende en een kind tot 12 jaar éénmaal per twee weken in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor reiskosten.

 

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Hoogte en vorm van de bijstand

  • a.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van de goedkoopste vorm van reizen per openbaar vervoer (trein en bus), ook al kiest men voor vervoer per auto. Een uitzondering kan worden gemaakt wanneer de kosten van reizen met de auto lager uitvallen.

  • b.

    Kinderen jonger dan 12 jaar worden geacht voordelig mee te kunnen reizen met de ouder.

  • c.

    Indien het niet mogelijk is om met het openbaar vervoer te reizen, kan een kilometervergoeding worden verstrekt. Het bedrag per kilometer wordt gebaseerd op het bedrag dat van de Belastingdienst onbelast mag worden verstrekt. De afstand voor de kilometervergoeding wordt bepaald a.d.h.v. Google maps (snelste route).

  • d.

    De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

Verplichtingen aan de bijstand

Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een vervoers- of bezoekbewijs ter controle van de bestedingsverplichting.

Artikel 29 Reiskosten bezoek aan ziek gezinslid

Met de reiskosten bezoek aan een ziek gezinslid worden tevens bedoeld de reiskosten in verband met bezoek aan een ‘uit huis geplaatst’ gezinslid.

 

Voorliggende voorziening

Reiskosten in verband met bezoek aan een ziek gezinslid worden niet langer door zorgverzekeraars vergoedt. Dit betekent dat ook de Gemeentepolis in deze kosten niet voorziet. Voor deze kosten is géén sprake van een voorliggende voorziening. Voor reiskosten in verband met bezoek naar een uit huis geplaatst gezinslid is geen voorliggende voorziening aanwezig.

 

Recht op bijstand

Voor het recht op bijstand voor deze reiskosten moet er sprake zijn van noodzaak. De noodzaak wordt aanwezig geacht indien:

  • a.

    de zieke persoon behoort tot het gezin van belanghebbende; en,

  • b.

    in een ziekenhuis binnen Nederland is opgenomen; en,

  • c.

    de opname langer dan een week duurt.

Als wordt voldaan aan deze voorwaarden kan de belanghebbende maximaal 3 keer per week aanspraak maken op bijzondere bijstand.

 

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Hoogte en vorm van de bijstand

  • a.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van de goedkoopste vorm van reizen per openbaar vervoer (trein en bus), ook al kiest men voor vervoer per auto. Een uitzondering kan worden gemaakt wanneer de kosten van reizen met de auto lager uitvallen.

  • b.

    Indien het niet mogelijk is om met het openbaar vervoer te reizen, kan een kilometervergoeding worden verstrekt. Het bedrag per kilometer wordt gebaseerd op het bedrag dat van de Belastingdienst onbelast mag worden verstrekt. De afstand voor de kilometervergoeding wordt bepaald a.d.h.v. Google maps (snelste route).

  • c.

    De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

Verplichtingen aan de bijstand

Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een vervoers- of bezoekbewijs ter controle van de bestedingsverplichting.

Artikel 30 Reiskosten naar voortgezet onderwijs

Voorliggende voorziening

Het betreft een vergoeding voor reiskosten naar voortgezet onderwijs. De Wet op de Studiefinanciering (WSF) en de gemeentelijke Verordening Leerlingenvervoer worden als voorliggende voorzieningen aangemerkt.

 

Recht op bijstand

Bij het verstrekken van bijzondere bijstand voor reiskosten naar regulier voortgezet onderwijs gelden onderstaande voorwaarden:

  • a.

    Het voortgezet onderwijs is, gerekend vanaf het woonadres, niet binnen een afstand van 15 km aanwezig;

  • b.

    De reisafstand (enkele reis) naar de dichtstbijzijnde school is, gerekend vanaf het woonadres, minimaal 15 kilometer of meer.

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Hoogte en vorm van de bijstand

  • a.

    De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de goedkoopste vorm van reizen per openbaar vervoer voor het betreffende traject.

  • b.

    Indien het niet mogelijk is om met het openbaar vervoer te reizen, kan een kilometervergoeding worden verstrekt. Het bedrag per kilometer wordt gebaseerd op het bedrag dat van de Belastingdienst onbelast mag worden verstrekt. De afstand voor de kilometervergoeding wordt bepaald a.d.h.v. Google maps (snelste route).

  • c.

    De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

Verplichtingen aan de bijstand

Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een vervoersbewijs of ondertekende aanwezigheidslijst ter controle van de bestedingsverplichting.

Artikel 32 Uitvaart

Voorliggende voorziening

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Participatiewet).

Tot de voorliggende voorziening horen in eerste instantie de eigen middelen van de overledene om de uitvaart te bekostigen, zoals:

  • o

    Verzekeringen op het leven, o.a. begrafenis- en levensverzekeringen, ongevallenverzekering;

  • o

    Lidmaatschap van een speciale vereniging, bijv. crematievereniging;

  • o

    Spaargelden, beleggingen, enz. waaronder ook het "vrij te laten bescheiden vermogen";

  • o

    Een nalatenschap;

  • o

    Een in een depositofonds, e.d. gestort bedrag met als enige bestemming de betaling van uitvaartkosten van de begunstigde en eventuele partner.

Daarna zijn de nabestaanden verantwoordelijk voor het dragen van de kosten van een begrafenis of crematie, voor zover de overledene hierin niet zelf heeft voorzien. De eventuele (huwelijks)partner van de overledene is in eerste instantie de nabestaande die voor de kosten van de uitvaart aansprakelijk is en vervolgens familieleden in de 1e graad, dan wel enig andere erfgenaam.

De uitvaartkosten komen voor rekening van de opdrachtgever, welke daarvoor zo nodig de nabestaanden kan aanspreken.

 

Wet op de Lijkbezorging

Als er geen nabestaanden zijn die opdracht geven voor een uitvaart of op wie daartoe een beroep kan worden gedaan, dan moet de Wet Op de Lijkbezorging worden beschouwd als een voorliggende voorziening.

 

Overlijdensuitkering

Een aan de achterblijvende echtgenoot toegekende overlijdensuitkering dient te worden aangemerkt als een periodiek inkomen bedoeld ter aanpassing aan de veranderde omstandigheden c.q. als overbrugging naar een lager inkomensniveau. Een overlijdensuitkering heeft niet per definitie ten doel om de uitvaart te bekostigen en blijft op grond daarvan buiten beschouwing bij de vaststelling van het bedrag van de bijstand.

 

Recht op bijstand

De kosten van een uitvaart zijn geen noodzakelijke kosten als de nalatenschap is verworpen. Er bestaat dan geen recht op bijstand.

Er kan slechts bijstand worden toegekend indien de nabestaanden over onvoldoende middelen beschikken om de begrafeniskosten te betalen. Ook dient er rekening te worden gehouden met de eigen middelen van de overledene, de draagkracht van aanvrager, evenals met de noodzakelijke kosten van een uitvaart.

De nabestaanden, voor zover zij erfgenaam of bloedverwant zijn en op grond van artikelen 392 – 396 BW:1 tot onderhoud van de overledene verplicht zijn, kunnen ieder afzonderlijk voor hun aandeel in de kosten, bijstand aanvragen in de gemeente waarin zij woonachtig zijn.

 

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Hoogte en vorm van de bijstand

Binnen redelijke grenzen wordt rekening gehouden met persoonlijke voorkeur van belanghebbende en dient de persoonlijke waardigheid te worden gerespecteerd. Een totaalbedrag van € 5.000 wordt aangemerkt als maximaal acceptabel. Dit maximumbedrag is gebaseerd op een sobere doch gebruikelijke uitvoeringswijze. Voor het bepalen van de hoogte van de noodzakelijke kosten wordt afgestemd op de richtlijnen volgens de Nibud-Prijzengids. De bijzondere bijstand voor uitvaartkosten wordt in beginsel om niet verleend.

 

Verplichtingen aan de bijstand

Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een factuur, nota of betaalbewijs.

Artikel 33 Bewindvoering

Voorliggende voorziening

De kosten die zich voordoen als door de Kantonrechter beschermingsbewind wordt uitgesproken. Deze maatregel is bedoeld voor degene die tijdelijk of blijvend niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand. De bewindvoerder beheert het geld en de goederen die onder bewind staan. Voor de kosten van bewindvoering is er géén sprake van een voorliggende voorziening.

Hierop is de volgende uitzondering van toepassing:

  • -

    Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als de bewindvoering geschiedt in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). In dat geval geldt het Besluit subsidie bewindvoerder schuldsanering als een voorliggende voorziening.

Hoger vrij te laten bedrag

Als er sprake is van de WSNP kan er vanuit de rechter-commissaris worden besloten om het vrij te laten bedrag te laten verhogen. Bijzondere bijstand wordt alleen verstrekt wanneer men kan aantonen dat het niet mogelijk is om de kosten voor beschermingsbewind mee te nemen in de berekening van het vrij te laten bedrag.

 

Recht op bijstand

De algemene bijstand voorziet niet in de kosten van bewindvoering. Er is mogelijk recht op bijzondere bijstand op grond van artikel 35 Participatiewet indien de goederen van een meerderjarige door de Kantonrechter onder bewind zijn gesteld.

 

In het kader van de bijzondere bijstand is van belang te beoordelen of de kosten zich daadwerkelijk voordoen. Vanaf de datum van de uitspraak bestaat recht op bijstand. Voor de kosten van bewindvoering in het kader WSNP bestaat dus geen recht.

 

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Hoogte en vorm van de bijstand

  • 1.

    Er wordt uitgegaan van de beschikking van de Kantonrechter. Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning voor de bewindvoerder heeft vastgesteld komt in aanmerking voor bijstandsverlening.

  • 2.

    Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.

  • 3.

    De bijzondere bijstand voor de kosten van mentorschap wordt in beginsel om niet verleend.

Verplichtingen aan de bijstand

  • 1.

    Aan bijstandsverlening voor de kosten van mentorschap worden nadere verplichtingen verbonden op grond van artikel 55 Participatiewet.

  • 2.

    De belanghebbende is verplicht om, indien noodzakelijk geacht door het college:

    • a.

      mee te werken aan een onderzoek naar de haalbaarheid van een schuldregeling op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • b.

      mee te werken aan een schuldregeling op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening met als doel de bestaande schuldenproblematiek op te lossen;

    • c.

      mee te werken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot verbetering van de financiële/administratieve zelfredzaamheid met als doel om de financiële zelfstandigheid van belanghebbende te verbeteren en onder bewindstelling overbodig te maken;

    • d.

      begeleiding te accepteren en trainingen of cursussen te volgen met als doel de financiële/administratieve vaardigheden te verbeteren.

Deze verplichtingen worden expliciet in de beschikking opgenomen.

Artikel 34 Curatele

Voorliggende voorziening

De kosten die zich voordoen als door de Kantonrechter curatele wordt uitgesproken. Deze maatregel is bedoeld voor degene die tijdelijk of blijvend zijn financiële en persoonlijke belangen niet behoorlijk kan waarnemen of zijn veiligheid in het geding is door drank- of drugsmisbruik.

Voor de kosten van curatele is er géén sprake van een voorliggende voorziening.

 

Recht op bijstand

De algemene bijstand voorziet niet in de kosten van curatele. Er is mogelijk recht op bijzondere bijstand op grond van artikel 35 Participatiewet indien de meerderjarige door de Kantonrechter onder curatele is gesteld.

 

In het kader van de bijzondere bijstand is van belang te beoordelen of de kosten zich daadwerkelijk voordoen. Vanaf de datum van de uitspraak bestaat recht op bijstand.

 

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Hoogte en vorm van de bijstand

  • 1.

    Er wordt uitgegaan van de beschikking van de Kantonrechter. Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning voor de curator heeft vastgesteld komt in aanmerking voor bijstandsverlening.

  • 2.

    Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.

  • 3.

    De bijzondere bijstand voor de kosten van mentorschap wordt in beginsel om niet verleend.

Verplichtingen aan de bijstand

  • 1.

    Aan bijstandsverlening voor de kosten van mentorschap worden nadere verplichtingen verbonden op grond van artikel 55 Participatiewet.

  • 2.

    De belanghebbende is verplicht om, indien noodzakelijk geacht door het college:

    • a.

      mee te werken aan een onderzoek naar de haalbaarheid van een schuldregeling op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • b.

      mee te werken aan een schuldregeling op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening met als doel de bestaande schuldenproblematiek op te lossen;

    • c.

      mee te werken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot verbetering van de financiële/administratieve zelfredzaamheid met als doel om de financiële zelfstandigheid van belanghebbende te verbeteren en onder bewindstelling overbodig te maken;

    • d.

      begeleiding te accepteren en trainingen of cursussen te volgen met als doel de financiële/administratieve vaardigheden te verbeteren.

Deze verplichtingen worden expliciet in de beschikking opgenomen.

Artikel 35 Mentorschap

Voorliggende voorziening

De kosten die zich voordoen als door de Kantonrechter mentorschap wordt uitgesproken. Deze maatregel is bedoeld voor degene die niet in staat is zijn persoonlijke belangen te behartigen, niet zijnde van financiële aard. De bewindvoerder of door de rechter aangewezen persoon behartigd de zaken voor belanghebbende.

Voor de kosten van mentorschap is er géén sprake van een voorliggende voorziening.

 

Recht op bijstand

De algemene bijstand voorziet niet in de kosten van mentorschap. Er is mogelijk recht op bijzondere bijstand op grond van artikel 35 Participatiewet indien de meerderjarige door de Kantonrechter onder curatele is gesteld.

In het kader van de bijzondere bijstand is van belang te beoordelen of de kosten zich daadwerkelijk voordoen. Vanaf de datum van de uitspraak bestaat recht op bijstand.

 

Als de Kantonrechter geen beloning heeft vastgesteld voor de werkzaamheden van de mentor, is belanghebbende de mentor geen beloning verschuldigd. De kosten doen zich dan niet voor, er is dan geen aanleiding om bijzondere bijstand te verlenen.

 

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Hoogte en vorm van de bijstand

  • 1.

    Er wordt uitgegaan van de beschikking van de Kantonrechter. Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning voor de mentor heeft vastgesteld komt in aanmerking voor bijstandsverlening.

  • 2.

    Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.

  • 3.

    De bijzondere bijstand voor de kosten van mentorschap wordt in beginsel om niet verleend.

Verplichtingen aan de bijstand

  • 1.

    Aan bijstandsverlening voor de kosten van mentorschap worden nadere verplichtingen verbonden op grond van artikel 55 Participatiewet.

  • 2.

    De belanghebbende is verplicht om, indien noodzakelijk geacht door het college:

    • a.

      mee te werken aan een onderzoek naar de haalbaarheid van een schuldregeling op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • b.

      mee te werken aan een schuldregeling op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening met als doel de bestaande schuldenproblematiek op te lossen;

    • c.

      mee te werken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot verbetering van de financiële/administratieve zelfredzaamheid met als doel om de financiële zelfstandigheid van belanghebbende te verbeteren en onder bewindstelling overbodig te maken;

    • d.

      begeleiding te accepteren en trainingen of cursussen te volgen met als doel de financiële/administratieve vaardigheden te verbeteren.

Deze verplichtingen worden expliciet in de beschikking opgenomen.

Artikel 36 Rechtsbijstand

Voorliggende voorziening

Het betreft de kosten met betrekking tot het voeren van procedures bij de rechter op grond van een toevoeging (Raad voor de Rechtsbijstand). Voorbeelden hiervan zijn: de eigen bijdrage voor een advocaat en griffierecht.

 

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Participatiewet). Voor de beoordeling van kosten rechtsbijstand gelden de volgende voorliggende voorzieningen:

 

  • Wet op de rechtsbijstand (Wrb);

  • Korting Juridisch Loket;

  • Besluit proceskosten bestuursrecht (voor reiskosten rechtszittingen);

  • Rechtsbijstandsverzekering.

Recht op bijstand

Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand en griffierecht indien deze kosten noodzakelijk zijn. De noodzakelijkheid kan worden aangenomen indien er een advocaat is toegevoegd op grond van de Wrb.

 

Via het Juridisch Loket kan een korting worden verkregen op de eigen bijdrage rechtsbijstand. Voor de hoogte van de korting via het Juridisch Loket wordt geen bijstand verstrekt. Bijstand wordt verstrekt alsof de korting is verkregen. Immers deze kosten zijn makkelijk te vermijden indien men contact legt (ook digitaal mogelijk) met het Juridisch Loket.

 

De volgende kosten komen nooit in aanmerking voor bijzondere bijstand:

  • o

    De proceskosten van de tegenpartij.

  • o

    Vertaalkosten. Advocaten kunnen kosteloos gebruik maken van een tolkencentrum.

  • o

    De kosten in verband met bezwaar en beroep.

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Hoogte en vorm van de bijstand

De hoogte van de bijstand is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten (minus korting Juridisch Loket). Draagkracht wordt in mindering gebracht op de voor bijstand in aanmerking komende kosten.

 

De bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand wordt in beginsel om niet verstrekt. Indien de kosten het gevolg zijn van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, wordt de bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van borgtocht of een geldlening (artikel 48 lid 2 onderdeel b Participatiewet).

 

Verplichtingen aan de bijstand

Aan de toe te kennen bijzondere bijstand zijn verplichtingen verbonden:

 

  • a.

    de verplichting om de kosten te voldoen uit de toegekende bijzondere bijstand.

  • b.

    de verplichting om betalingsbewijzen te overleggen (een factuur of nota).

  • c.

    de verplichting om de toevoeging van de Raad voor de Rechtsbijstand te overleggen.

  • d.

    de verplichting om te verzoeken de tegenpartij te veroordelen in de proceskosten als dit mogelijk is.

  • e.

    specifieke verplichtingen in verband met bijstand in de vorm van een geldlening of borgtocht.

Artikel 37 Bijdrage vervanging huishoudelijke apparaten

Voorliggende voorziening

Tot de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan behoren tevens de kosten van vervanging van duurzame, algemeen gebruikelijke goederen zoals huishoudelijke apparaten. Zodra deze stuk gaan wordt men geacht geld gereserveerd te hebben voor vervanging van het apparaat. Dit geldt ook voor mensen met een laag inkomen.

 

Noodzakelijke kosten

Het college neemt aan dat reserveren niet meer mogelijk is en ook niet meer kan worden verwacht van inwoners die drie jaar of langer aangewezen zijn op een laag inkomen.

Aflossen op een geldlening is geen optie. Voor deze doelgroep maakt het college een uitzondering om bijzondere bijstand te verstrekken ter vervanging van huishoudelijke apparaten.

 

Als noodzakelijke kosten worden aangemerkt de vervanging van een:

  • a.

    koelkast met vriesvak (tafelmodel)

  • b.

    koel/vriescombinatie (huishoudens vanaf 5 personen)

  • c.

    4-pits kookplaat

  • d.

    wasmachine

  • e.

    televisie

  • f.

    stofzuiger

  • g.

    laptop

Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald conform hoofdstuk 5 in deze beleidsregels.

 

Recht op bijstand

  • 1.

    De noodzakelijkheid van de kosten wordt aangenomen indien belanghebbende aan alle onderstaande voorwaarden voldoet:

    • a.

      men is drie jaar (of langer) aangewezen op een minimuminkomen dat niet hoger is dan 120% van de geldende bijstandsnorm;

    • b.

      men heeft geen aanwezig vermogen boven de vermogensgrens van de bijstand;

    • c.

      het moet gaan om vervanging van een bestaand apparaat;

    • d.

      men kan de kosten aantonen met een factuur, nota of betaalbewijs;

  • 2.

    Binnen een periode van 36 maanden bestaat maximaal recht op € 500 via bijzondere bijstand voor de benoemde gebruiksgoederen tezamen.

  • 3.

    De bijstand wordt om niet verstrekt.

  • 4.

    De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt.

Aanbevolen wordt in de beschikking om een apparaat in energieklasse A aan te schaffen.

 

Hoogte van de bijstand

De hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de actuele Nibud prijzengids.

 

Verplichtingen aan de bijstand

Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een factuur, nota of betaalbewijs.

H9. Slotbepalingen

Artikel 38 Hardheidsclausule

Aan een persoon die geen recht heeft op een tegemoetkoming, kan het college, gelet op de omstandigheden, in afwijking van deze regeling, in het individuele geval beoordelen of iemand in aanmerking komt voor een tegemoetkoming, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken (artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht).

Artikel 39 Vervallen beleidsdocumenten

De beleidsdocumenten die zijn vastgesteld door de afzonderlijke colleges van de vijf vorige gemeenten komen te vervallen op 1 januari 2023. Dit zijn:

 

  • 1.

    De Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid – Algemene bepalingen 2020 Gemeente Boxmeer en de Nadere Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid Gemeente Boxmeer (vastgesteld in 2019).

  • 2.

    De Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid – Algemene bepalingen 2020 Gemeente Sint Anthonis en de Nadere Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid Gemeente Sint Anthonis (vastgesteld in 2019).

  • 3.

    De Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Gemeente Cuijk (vastgesteld in 2019).

  • 4.

    De Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Gemeente Mill en St. Hubert (vastgesteld in 2019).

  • 5.

    De Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Gemeente Grave (vastgesteld in 2019).

  • 6.

    De Regeling Compensatie Zorgkosten 2017 (gemeente Boxmeer).

  • 7.

    De Regeling Compensatie Zorgkosten 2017 (gemeente Sint Anthonis).

Artikel 40 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2023 Land van Cuijk.

Artikel 41 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2023. Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 19 december 2022.

Burgemeester en wethouders Land van Cuijk,

de secretaris,

J. Postma

(waarnemend) burgemeester,

W.A.G. Hillenaar

Naar boven