Besluit van de burgemeester van de gemeente Bloemendaal tot vaststelling van beleid over de toepassing van artikel 2:78 van de Algemene Plaatselijke Verordening (Beleidsregel gebiedsontzeggingen Bloemendaal 2023)

De burgemeester van de gemeente Bloemendaal,

 

Inleiding

In de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal (hierna APV) is artikel 2:78 opgenomen. Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om aan degene die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een verbod op te leggen om zich te bevinden op de in het verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de gedragingen/handelingen plaatsvonden.

 

Dit verbod wordt opgelegd, in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen en de gezondheid of de zedelijkheid.

 

Dit verbod staan bekend onder de naam “gebiedsontzeggingen”. In deze beleidsregel is aangegeven hoe de burgemeester van zijn bevoegdheid gebruik maakt.

 

Onderscheid wordt gemaakt tussen 24-uurs gebiedsontzeggingen en langere gebiedsontzeggingen tot maximaal 12 weken.

 

Bij het opleggen van een langere gebiedsontzeggingen wordt onderscheid gemaakt tussen drie in zwaarte oplopende, categorieën van feiten waarvoor een gebiedsontzegging kan worden opgelegd. Het betreft een niet-limitatieve opsomming van feiten. Als in de bestuurlijke rapportage strafbare feiten worden vermeld, die niet voorkomen in de feitentabel, zoekt de burgemeester aansluiting bij het onderscheid dat het Wetboek van Strafrecht maakt tussen overtreding en misdrijf. Om vervolgens de categorie te bepalen weegt de burgemeester de impact van het strafbare feit(en) op de in artikel 2:78 APV genoemde belangen af.

 

Bij het opleggen van een 24-uurs gebiedsontzegging wordt het onderscheid in categorieën niet gemaakt. Deze kan voor alle categorieën worden opgelegd en wordt gebruikt om notoire overlastplegers direct aan te pakken en de overlastsituatie die zij veroorzaken direct te kunnen beëindigen.

 

Afwijkingsbevoegdheid

De burgemeester kan om zwaarwegende redenen van de openbare orde afwijken van de beleidsregels gebiedsontzeggingen Bloemendaal indien de openbare orde dermate ernstig is verstoord dat meteen een gebiedsontzegging moet worden opgelegd, ook als de eerste ordeverstoring in zes maanden is gepleegd door betrokkene. Ook indien de openbare orde in groepsverband ernstig wordt verstoord, zonder dat duidelijk wie precies welke gedraging heeft gepleegd en rol heeft gehad, kan van deze beleidsregel worden afgeweken.

 

In gevallen dat de aard en de omstandigheden dat vereisen, kan hij dan ook gemotiveerd het beleid ter zijde stellen, stappen overslaan of samenvoegen om zo als het ware maatwerk te leveren.

 

 

Feiten Categorie

Termijn ontzegging

Feiten Categorie 1

Strafbare feiten (niet limitatief) waarvoor een gebiedsontzegging kan worden opgelegd

Twee weken

Algemene plaatselijke verordening

  • Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

  • Artikel 2:2 Geluidsapparatuur

  • Artikel 2:31 Ordeverstoring bij een evenement

  • Artikel 2:31 Ordeverstoring in horeca-inrichting

  • Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal

  • Artikel 2:42 Plakken en bekladen

  • Artikel 2:44 Inbrekerswerktuig

  • Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d.

  • Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag

  • Artikel 2:48 Verboden drankgebruik

  • Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen

  • Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in publiek toegankelijke ruimten

  • Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen

Wet personenvervoer 2000 en Spoorwegwet

Handelingen die de orde, rust, veiligheid of goede bedrijfsvoering verstoren op het NS station te Bloemendaal en Overveen, als bepaald in, bij of krachtens de Spoorwegwet en de Wet personenvervoer 2000 (respectievelijk artikel 3 en 72)

 

Wetboek van Strafrecht

  • Artikel 424 lid 1 Straatschenderij/baldadigheid

  • Artikel 431 Verstoren nachtrust

Feiten Categorie 2

Strafbare feiten (niet limitatief) waarvoor een gebiedsontzegging kan worden opgelegd

Zes weken

Algemene plaatselijke verordening

  • Artikel 2:74 Drugshandel op straat

  • Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik

  • Artikel 3:19 Straatprostitutie

  • Overtreding van de gebiedsontzegging

Wetboek van Strafrecht

  • Artikel 138 Huisvredebreuk

  • Artikel 139 Lokaalvredebreuk

  • Artikel 141 Openlijke geweldpleging als het tegen medewerkers publieke sector wordt gepleegd, dan valt het onder categorie 3

  • Artikel 170 Vernieling van gebouwen, publiek toegankelijke plaats

  • Artikel 180 Wederspannigheid als het tegen medewerkers publieke sector wordt gepleegd, dan valt het onder categorie 3

  • Artikel 184 Negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

  • Artikel 209 Aanbieden vals geld

  • Artikel 225 en artikel 231 Valsheid in geschriften (vals ID)

  • Artikel 252 Dronken voeren

  • Artikel 267 Belediging ambtenaar in functie

  • Artikel 285 Bedreiging

  • Artikel 300 Eenvoudige mishandeling

  • Artikel 301 Mishandeling met voorbedachten rade

  • Artikel 306 Deelneming aan aanval of vechterij

  • Artikel 310 Eenvoudige diefstal

  • Artikel 311 Gekwalificeerde diefstal

  • Artikel 350 Vernieling

  • Artikel 416 en artikel 417 (opzet)Heling

  • Artikel 426 Ordeverstoring in dronkenschap

  • Artikel 453 Openbare dronkenschap

  • Artikel 461 Verboden toegang onbevoegden

Opiumwet

  • Artikelen 2 en 3 bezit van meer dan gebruikshoeveelheid drugs

Wet wapens en munitie

  • Artikelen 13, 26 en 27 Voorhanden hebben en dragen van verboden wapens (categorie I tot en met IV).

  • Overige overtredingen van WWM.

Recidive van feiten categorie 1 (binnen 24 maanden)

Feiten Categorie 3

Strafbare feiten (niet limitatief) waarvoor een gebiedsontzegging kan worden opgelegd

Twaalf weken

Wetboek van Strafrecht

  • Artikel 141 Openlijke geweldpleging tegen medewerkers publieke sector

  • Artikel 179 Bedreiging/geweld ambtsverrichting

  • Artikel 180 Wederspannigheid tegen medewerkers publieke sector

  • Artikel 184 in combinatie met artikel 6:1 APV Overtreding gebiedsontzegging

  • Artikel 239 Schennis van de eerbaarheid

  • Artikel 287 (poging tot) Doodslag

  • Artikel 302 en artikel 303 Zware geweldsmisdrijven: zware mishandeling

  • Artikel 304 lid 2 Mishandeling tegen ambtenaar in functie

  • Artikel 312 Diefstal met geweld

  • Artikel 317 Afpersing

  • Artikel 318 Afdreiging

Opiumwet

  • Artikel 2 verkopen enz. van harddrugs

  • Artikel 3 verkopen enz. van softdrugs

  • Artikel 10a voorbereidingshandelingen verkoop harddrugs.

Recidive van feiten categorie 2 (binnen 24 maanden)

Artikel 1 Procedure voor een ontzegging van meer dan 24 uur

  • 1.

    Voor het opleggen van een gebiedsontzegging van meer dan 24 uur is de ontvangst van de bestuurlijke rapportage/mutatie of een (mini)proces-verbaal voor de burgemeester de basis. De gebiedsontzegging kan voor maximaal 12 weken worden opgelegd. In de rapportage/mutatie worden de strafbare feiten vermeld waarvan betrokkene wordt verdacht deze gepleegd te hebben. Aan de hand van de feitentabel, die onderdeel is van deze beleidsregel, wordt vastgesteld voor hoe lang de gebiedsontzegging wordt opgelegd. Onder “strafbaar feit “wordt ook poging tot strafbaar feit” verstaan indien hierdoor de openbare orde wordt verstoord.

  • Als in de bestuurlijke rapportage strafbare feiten worden vermeld, die niet voorkomen in de feitentabel, zoekt de burgemeester aansluiting bij het onderscheid dat het Wetboek van Strafrecht maakt tussen overtreding en misdrijf.

  • Wordt het strafbare feit in het Wetboek van Strafrecht aangemerkt als een overtreding, dan valt deze onder categorie 1 of 2 van de feitentabel. Als het strafbare feit in het Wetboek van Strafrecht wordt aangemerkt als misdrijf, dan valt deze onder categorie 2 of 3 van het feitentabel. Om de categorie te bepalen weegt de burgemeester de impact van het strafbare feit(en) op de in artikel 2:78 APV genoemde belangen af.

  • 2.

    Het uitgangspunt is vervolgens dat binnen 10 werkdagen na ontvangst van genoemde rapportage/ (mini) proces verbaal een voornemen voor het opleggen van gebiedsontzegging en/of een bestuurlijke waarschuwing naar de betrokkene wordt gestuurd.

  • 3.

    Conform artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de betrokkene in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijze te geven. De termijn voor het geven van de zienswijze is binnen 10 werkdagen gerekend vanaf de dag na verzending van het voornemen en/of de in het voornemen vermelde datum. Van de zienswijze wordt afgezien bij spoedeisende gevallen.

  • 4.

    De burgemeester neemt een besluit binnen 10 werkdagen na ontvangst van de zienswijze/of na verloop van de zienswijzetermijn. Deze termijn kan worden verlengd als door de zienswijze en/of informatie van de politie nader onderzoek door de burgemeester noodzakelijk wordt geacht.

  • 5.

    Bij het besluit wordt een kaart gevoegd waarop het gebied, waarvoor de gebiedsontzegging geldt, is aangegeven. Indien voor de burgemeester voldoende aannemelijk is dat de betrokkene een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, worden het gebied of de tijden waarop het verbod van toepassing is dienovereenkomstig aangepast.

  • Het zal dan gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.

  • 6.

    De ontzegging kan voor maximaal 12 weken worden opgelegd en geldt voor de gehele dag (24 uur). Tegen een gebiedsontzegging kan binnen zes weken gerekend vanaf de dag na verzending van het besluit bezwaar worden aangetekend.

Artikel 2 Procedure 24-uurs gebiedsontzegging

  • 1.

    Een gebiedsontzegging kan worden opgelegd voor de duur van 24 uur in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of zedelijkheid.

  • 2.

    Een gebiedsontzegging kan worden opgelegd nadat betrokkene door de politie is aangehouden en/of geverbaliseerd voor overtreding van een of meer van de in de feitentabel genoemde wettelijke bepalingen.

  • 3.

    De politie geeft de burgemeester een afschrift van de in mandaat uitgereikte 24-uurs gebiedsontzegging.

  • 4.

    Bij het besluit wordt een kaart van het gebied gevoegd waarvoor de gebiedsontzegging geldt. Indien voor de burgemeester voldoende aannemelijk is dat de betrokkene een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, worden het gebied of de tijden waarop het verbod van toepassing is dienovereenkomstig aangepast.

    Het zal dan gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.

  • 5.

    De burgemeester kan na het verstrijken van de 24-uurs gebiedsontzegging besluiten om een nieuwe gebiedsontzegging op te leggen voor de duur van 24 uur, indien nog steeds, dan wel op zeer korte termijn opnieuw, vrees bestaat voor een verstoring van de openbare orde.

Artikel 3 Overige procedureregels

  • 1.

    Meerdere feiten

  • De burgemeester kan een langere gebiedsontzegging opleggen indien de betrokkene meerdere strafbare feiten heeft gepleegd, met een maximum van 12 weken.

  • 2.

    Betrokkene in voorlopige hechtenis/Opschorting gebiedsontzegging

  • In het geval de gebiedsontzegging wordt opgelegd op het moment dat de betrokkene zich (nog) in voorlopige hechtenis bevindt, gaat de gebiedsontzegging in op de dag na vrijlating en/of opheffing van de voorlopige hechtenis.

    De burgemeester kan afzien van het opleggen van een gebiedsontzegging als de betrokkene meer dan 12 weken in voorarrest/hechtenis heeft gezeten.

  • 3.

    Geldige gebiedsontzegging

    Als aan een persoon een gebiedsontzegging wordt opgelegd terwijl er voor hem al een gebiedsontzegging voor (een gedeelte van) datzelfde gebied geldt, gaat de nieuwe gebiedsontzegging in na afloop van de eerder opgelegde gebiedsontzegging.

  • 4.

    Waarschuwing

    In plaats van een gebiedsontzegging kan de burgemeester een bestuurlijke waarschuwing geven. Dit kan hij bijvoorbeeld doen indien er sprake is van 1 overtreding van de in categorie 1 genoemde feiten en uit de feiten en omstandigheden blijkt dat de kans op herhaling klein is en geen gevaar bestaat voor de in artikel 2:78 APV genoemde belangen. Een bestuurlijke waarschuwing is geen besluit.

    Als de betrokkene in de 24 maanden voorafgaand aan de aanhouding/staande houden een op naam gestelde waarschuwing heeft ontvangen, wordt een gebiedsontzegging opgelegd aan betrokkene conform de termijn uit de feitentabel, aangezien er gerechtvaardigde vrees bestaat voor hernieuwde openbare ordeverstoring.

  • 5.

    Recidive

    Indien er in de 24 maanden voorafgaand aan de aanhouding een gebiedsontzegging is uitgereikt dan wordt opnieuw een gebiedsontzegging opgelegd conform de termijn uit de feitentabel, aangezien er gerechtvaardigde vrees bestaat voor hernieuwde openbare ordeverstoring.

Artikel 4 Registratie

Van de toepassing van de gebiedsontzeggingen wordt een register bijgehouden.

Artikel 5 Overgangsbepaling

Gebiedsontzeggingen die zijn opgelegd voor inwerkingtreding van deze beleidsregel, worden afgehandeld conform het besluit van de burgemeester van de gemeente Bloemendaal tot vaststelling van beleid over de toepassing van artikel 2:78 van de Algemene Plaatselijke Verordening (Beleidsregel gebiedsontzeggingen Bloemendaal 2021), inwerking getreden op 16 juli 2021.

Artikel 6 Intrekking oude beleidsregel

Het besluit van de burgemeester van de gemeente Bloemendaal tot vaststelling van beleid over de toepassing van artikel 2:78 van de Algemene Plaatselijke Verordening (Beleidsregel gebiedsontzeggingen Bloemendaal 2021), vastgesteld op 6 juli 2021 en in werking getreden op 16 juli 2021 wordt ingetrokken.

Vastgesteld op 24 mei 2023,

Burgemeester,

Naar boven