Gemeenteblad van Westervoort
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westervoort | Gemeenteblad 2023, 240731 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westervoort | Gemeenteblad 2023, 240731 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening maatschappelijke ondersteuning Westervoort 2023
De raad van de gemeente Westervoort;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 maart 2023;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikelen 3.8, tweede lid, en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
gezien het advies van de Participatieraad Sociaal Domein Westervoort van 29 januari 2023;
het noodzakelijk is om inwoners te ondersteunen als zij beperkingen ondervinden in hun maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid en zij niet in staat zijn om op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van het sociale netwerk, met gebruikmaking van algemene voorzieningen of met algemeen gebruikelijke voorzieningen hiervoor een oplossing te vinden;
het noodzakelijk is om inwoners met psychische of psychosociale problemen en inwoners die vanwege huiselijk geweld of om andere redenen de thuissituatie hebben verlaten, te ondersteunen bij het zich handhaven in de samenleving als zij hier niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, of met hulp van het sociale netwerk, met gebruikmaking van algemene voorzieningen of met algemeen gebruikelijke voorzieningen toe in staat zijn;
het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de Wmo 2015 met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;
het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen maatwerkvoorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een maatwerkvoorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een maatwerkvoorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, alsmede; de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget (hierna: pgb wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een maatwerkvoorziening of een pgb alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wmo, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een maatwerkvoorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan. Dit doen we via nadere regels. De tarieven zullen worden opgenomen in een financieel besluit.
de visie van de gemeente is dat inwoners van Westervoort een gezond, betekenisvol en veerkrachtig leven kunnen leiden. Er wordt genoeg ruimte geboden om een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Om dit te bereiken stelt de gemeente Westervoort zich open en aandachtig op richting haar burgers. We willen middels dialoog én inspelend op de veranderingen in de maatschappij, komen tot beleid waarin de kansen en mogelijkheden van de burgers altijd het uitgangspunt vormen. Participatie, buurtbetrokkenheid en een positieve leefwereld, mét passende ondersteuning, staan hierin centraal. Hierbij wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:
vast te stellen de “Verordening maatschappelijke ondersteuning Westervoort 2023”
Voor u ligt de verordening maatschappelijke ondersteuning Westervoort 2023, een uitgebreid document waarin de gemeenteraad van de gemeente Westervoort regels stelt over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Op sommige onderdelen stelt het college van burgemeester en wethouders nadere regels, welke ook zijn vastgelegd in de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Westervoort 2023.
Deze verordening is bedoeld voor alle inwoners van de gemeente Westervoort die een beroep willen doen op een voorziening vanuit de Wmo 2015, die mantelzorg verlenen of op een andere wijze te maken hebben met de Wmo 2015. De verordening is ook bedoeld voor zorgaanbieders, zowel gecontracteerde zorgaanbieders als pgb-aanbieders waaronder professionele en informele aanbieders. Daarnaast is deze verordening ook van belang voor het college en de betreffende ambtenaren.
Op de volgende pagina staat een inhoudsopgave zodat u kunt zien welke onderwerp op welke pagina staat omschreven. In hoofdstuk 1 staan de begripsomschrijvingen geschreven. Hier kunt u de definities van bepaalde termen teruglezen. In hoofdstuk 2 is de toegang tot voorzieningen omschreven. In hoofdstuk 3 staan alle voorzieningen benoemd met de betreffende criteria om ervoor in aanmerking te komen en de eisen die eraan gesteld worden. Deze drie hoofdstukken zijn voornamelijk van belang voor de inwoners die een beroep op een voorziening op grond van de Wmo 2015 willen doen. Hoofdstuk 4 is geschreven voor de zorgaanbieders, hierin staan de kwaliteitseisen omschreven. In hoofdstuk 5 staan alle regels omschreven over het persoonsgebonden budget (pgb). Hoofdstuk 6 is van belang voor alle inwoners die een voorziening op grond van de Wmo 2015 aanvragen, want hierin staat opgenomen welke eigen bijdragen betaald moeten worden. Hoofdstuk 7 is bedoeld voor de mantelzorgers en de inwoners met een voorziening die een klacht willen indienen of medezeggenschap willen bij de zorgaanbieder of de gemeente. In hoofdstuk 8 staat omschreven hoe de gemeente het misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015 voorkomt, hierin is alles te lezen over de controle door de toezichthouder en de gevolgen van onrechtmatigheden en fraude. Tot slot staan in hoofdstuk 9 de slotbepalingen opgenomen die voornamelijk van belang zijn voor de gemeente. Als bijlage is er een juridisch kader toegevoegd. Hierin zijn de wetsartikelen van de Wmo 2015 en de uitvoeringsregeling Wmo 2015 opgenomen waar naar verwezen wordt in deze verordening.
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
fraude: handelen dat opzettelijk in strijd is met de regels, gericht op eigen of andermans (financieel) gewin, waaronder valsheid in geschrifte, bedrog, benadeling van rechthebbenden of verduistering plegen of trachten te plegen ten nadele van de gemeente, met het doel een betaling of ander voordeel te verkrijgen waarop hij geen recht heeft of kan hebben;
mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
professionele aanbieder: een zorginstelling of een persoon die werkzaam is bij een zorginstelling of werkzaam is als zelfstandige zonder personeel. Deze zorginstelling of persoon staat ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren werkzaamheden ingeschreven in het Handelsregister. De professionele aanbieder beschikt over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken. De professionele aanbieder is geen familielid van de cliënt;
Hoofdstuk 2: Toegang tot voorzieningen
Het college onderzoekt in een gesprek tussen de consulent en met degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of cliëntondersteuner en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
Stap 2: welke problemen ondervonden worden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving;
Stap 3: welke ondersteuning nodig is naar aard en omvang om een passende bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving;
Stap 4: In hoeverre eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere mensen uit het sociale netwerk en voorliggende – en algemene voorzieningen de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden;
Stap 5: Slechts voor zover die mogelijkheden ontoereikend zijn dient het college een maatwerkvoorziening te verlenen. Voor zover het onderzoek naar de nodige ondersteuning specifieke deskundigheid vereist zal een specifiek deskundig oordeel en advies niet kunnen ontbreken.
Het college kan in overleg met de cliënt besluiten het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk achterwege te laten, als het college op basis van voorafgaande dossieronderzoeken, bekendheid met de cliënt en zijn actuele situatie, over voldoende inzicht beschikt in de ondersteuningsbehoefte.
Artikel 2.6. Informeren uitkomsten onderzoek
Het college informeert de cliënt over welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn, en de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.
Hoofdstuk 3: Criteria maatwerkvoorzieningen
Pararaaf 3.2 Pararaaf Algemene criteria
Artikel 3.2. Algemene criteria voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.5. bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en /of
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten. Of in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:
indien er ondersteuning is aangevraagd die zal worden verleend buiten Nederland, tenzij het college na voorafgaande goedkeuring van oordeel is dat het inzetten van ondersteuning buiten de landsgrenzen een bijdrage levert aan het behalen van het beoogde resultaat, dat niet in Nederland kan worden behaald.
Paragraaf 3.4. Criteria voor begeleiding
Artikel 3.4.1. Criteria begeleiding basis Wmo
Deze professional met mbo-3 niveau werkt onder aansturing van een professional met minimaal een afgeronde opleiding op minimaal mbo4 niveau/ beginnend hbo niveau in een gelijke richting Zorg en Welzijn, waarbij de inhoud en opzet van de opleiding aansluiten bij de hulpverlening die de professional levert binnen het product.
Het opstellen van een ondersteuningsplan wordt uitgevoerd door een professional met minimaal een afgeronde opleiding op mbo4/beginnend hbo niveau opleiding richting Zorg en Welzijn, waarbij de inhoud en opzet van de opleiding aansluiten bij de hulpverlening die de professional levert binnen het product.
Artikel 3.4.2. Criteria begeleiding specialistisch Wmo
Door de complexiteit en hoge mate van instabiliteit van de situatie wordt de voorziening Begeleiding specialistisch Wmo uitgevoerd door een professional met een afgeronde hbo-opleiding richting Zorg en Welzijn, waarbij de inhoud en opzet van de opleiding aansluiten bij de hulpverlening die de professional levert binnen het product.
Paragraaf 3.5. Criteria beschermd wonen
Artikel 3.5.1. Criteria intramuraal beschermd wonen intensief
Inwoners met (complexe) psychische en/of psychosociale problemen (eventueel in combinatie met een licht verstandelijke beperking) die (tijdelijk) niet in staat zijn om zelfstandig te wonen en waarbij permanente nabijheid (24 uur per dag) van ondersteuning noodzakelijk is. Dit, omdat de inwoner (tijdelijk) niet in staat is om zelf de regie te voeren over meerdere leefgebieden. Daarbij ontbreekt veelal inzicht in de problematiek en de impact ervan op de omgeving. Bij onverwachte gebeurtenissen kan de problematiek verergeren.
Het begeleidingsdoel is gericht op het zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren binnen een beschermde setting. Het behouden en aanleren van vaardigheden is gericht op meedoen in de samenleving. Daar komt bij dat de begeleiding zich richt op het bijsturen en corrigeren van gedragsproblemen en het (verder) ontwikkelen van strategieën om hiermee om te gaan.
De ondersteuning wordt geboden door een vast team van professionals met een afgeronde opleiding op mbo-4 richting Zorg en Welzijn en/of afgeronde opleiding op hbo-niveau richting Zorg en Welzijn. Daarbij is minimaal één professional met een afgeronde opleiding op hbo-niveau richting Zorg en Welzijn die de regie voert over de ondersteuning en die de noodzaak van opschaling en mogelijkheid van afschaling kan vaststellen.
Artikel 3.5.2. Criteria intramuraal beschermd wonen basis
Intramuraal beschermd wonen basis is bedoeld voor Inwoners met (complexe) psychische en/of psychosociale problemen (eventueel in combinatie met een licht verstandelijke beperking), die (tijdelijk) niet in staat zijn om zelfstandig te wonen en waarbij permanente nabijheid (24 uur per dag) van ondersteuning noodzakelijk is. Dit, omdat de cliënt tijdelijk niet in staat is om zelf de regie te voeren over meerdere leefgebieden. Daarbij ontbreekt veelal inzicht in de problematiek en de impact ervan op de omgeving.
Het begeleidingsdoel is gericht op het zo zelfstandig mogelijk functioneren, gericht op maximale persoonlijke ontplooiing, onder andere door middel van een zinvolle daginvulling, zoals (vrijwilligers)werk en/of opleiding. Het (h)erkennen van de eigen problematiek en het (verder) aanleren van vaardigheden hebben daarop betrekking. Dit binnen een setting die bescherming biedt.
Er wordt uitgegaan van gemiddeld 12 uur per week ondersteuning voor de duur van het ingezette product. Het kan hier gaan om korte en/of lange contactmomenten. Een deel van de ondersteuning kan groepsgewijs plaatsvinden. Maar wekelijks zijn er minstens drie individuele contactmomenten (tussen inwoner en aanbieder), waar onder andere afstemming over doelen en het persoonlijk plan plaatsvindt.
De ondersteuning wordt geboden door een vast team van professionals met een afgeronde opleiding op mbo-4 richting Zorg en Welzijn en/of afgeronde opleiding op hbo-niveau richting Zorg en Welzijn. Daarbij is minimaal één professional met een afgeronde relevante opleiding op hbo-niveau richting Zorg en Welzijn betrokken die de regie voert over de ondersteuning en die in geval van op- en afschaling kan signaleren de noodzaak van opschaling en mogelijkheid van afschaling kan vaststellen.
Er is minimaal één professional met een afgeronde opleiding op mbo-4 niveau richting Zorg en Welzijn gedurende de dag en avond, 7 dagen per week, aanwezig op de locatie. Daarnaast is er 's nachts een professional met een afgeronde opleiding op mbo-4 niveau richting Zorg en Welzijn in de wijk aanwezig (slaapwacht) die binnen maximaal 10 minuten fysiek op de woonlocatie kan zijn om ondersteuning te bieden.
Artikel 3.5.3. Criteria groepswonen
De doelgroep die gebruik maakt van groepswonen zijn inwoners met (complexe) psychische en/of psychosociale problemen (eventueel in combinatie met een licht verstandelijke beperking), die (tijdelijk) niet in staat zijn om zelfstandig te wonen. De inwoner ervaart problemen op meerdere levensgebieden en heeft intensieve ondersteuning nodig, zowel gepland als (veelvuldig) ongepland waardoor het noodzakelijk is dat ondersteuning 24 uur per dag beschikbaar is. Er is behoefte aan een vorm van Groepswonen (kleinschalig) in verband met problemen in het organiseren van de dagstructuur.
De ondersteuning wordt geboden door een vast team van professionals met een afgeronde opleiding op mbo-4 richting Zorg en Welzijn en/of afgeronde opleiding op hbo-niveau richting Zorg en Welzijn. Daarbij is minimaal één professional met een relevante afgeronde opleiding op hbo-niveau richting Zorg en Welzijn betrokken die de regie voert over de ondersteuning en die de noodzaak van opschaling en de mogelijkheid tot afschaling kan vaststellen.
De aanbieder levert door middel van een beroepsgeschoolde professional met een afgeronde opleiding mbo-4 richting Zorg en Welzijn ondersteuning op geplande en ongeplande momenten (zo nodig op meerdere momenten per dag). De ondersteuning is 7 dagen per week, 24 uur per dag direct bereikbaar (binnen 5 minuten telefonisch/digitaal) en zo nodig op afroep fysiek beschikbaar (binnen 30 minuten).
Artikel 3.5.4. Criteria zelfstandig wonen met begeleiding en beschermingscomponent
Deze voorziening is bedoeld voor inwoners met (complexe) psychische en/of psychosociale problemen (eventueel in combinatie met een licht verstandelijke beperking), die (tijdelijk) niet in staat zijn om zelfstandig te wonen. De inwoner ervaart problemen op meerdere levensgebieden en heeft intensieve ondersteuning nodig, zowel gepland als (veelvuldig) ongepland waardoor het noodzakelijk is dat ondersteuning 24 uur per dag beschikbaar is.
Het ondersteuningsdoel is gericht op het aanleren en/of versterken van vaardigheden die nodig zijn om zo zelfstandig mogelijk te functioneren en te participeren. Indien een netwerk van de cliënt in beeld is, wordt deze betrokken bij de hulpverlening. Als er geen netwerk in beeld is of het is afwezig, dan werkt de aanbieder samen met de inwoner aan het ontwikkelen van een netwerk. Naast de zorg op afspraak en afroep heeft de aanbieder een belangrijke signalerende rol. Deze signalerende rol vervangt het 'toezicht' dat inwoners binnen een intramurale setting ontvangen. De aanbieder signaleert terugval en zet adequate zorg in. De aanbieder maakt hierover afspraken met de inwoner (bijvoorbeeld hoe te handelen als de inwoner afspraken niet nakomt/de deur niet opent).
De aanbieder levert door middel van een beroepsgeschoolde professional met een minimaal afgeronde opleiding op mbo-4 niveau richting Zorg en Welzijn ondersteuning op geplande en ongeplande momenten (zo nodig op meerdere momenten per dag). De ondersteuning begeleiding is 7 dagen per week, 24 uur per dag direct bereikbaar (binnen 5 minuten) en zo nodig beschikbaar (binnen 30 minuten).
Artikel 3.5.7. Criteria Beschermd wonen logeren
Deze voorziening is bedoeld voor inwoners met een beschermd wonen indicatie (intramuraal of extramuraal) die in de afgelopen twee jaar een beschermd wonen indicatie hebben gehad. Het betreft inwoners die vanwege hun beperking(en) tijdelijk intensiever toezicht en ondersteuning nodig hebben en/of even op grond van de signalerende functie van de aanbieder in een andere omgeving moeten verblijven (rust, escalatie etc). De inwoner heeft een eigen woonplek. Het logeren is nodig om een terugval te voorkomen en het korte verblijf staat in het teken van tot rust komen en weer een stabiele situatie bereiken.
Paragraaf 3.6. Groepsbegeleiding
Artikel 3.6.1. Criteria Groepsbegeleiding ontwikkeling
Groepsbegeleiding bestaat uit activiteiten waarbij de vaardigheden van een cliënt worden getraind of onderhouden zodat de cliënt zo lang mogelijk zelfstandig thuis kan blijven wonen. Het gaat hierbij om vaardigheden met betrekking tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden. Een belangrijke afweging om voor groepsbegeleiding te kiezen is dat ingeschat wordt dat begeleiding van de cliënt in een groep ook effectief is, maar tegen lagere kosten de gestelde doelen kunnen worden behaald.
Minimaal 60% van de begeleiding wordt uitgevoerd door een professional met een afgeronde hbo-opleiding richting Zorg en Welzijn, waarbij de inhoud en opzet van de opleiding aansluiten bij de hulpverlening die de professional levert binnen het product. Deze hbo-professional begeleidt de resultaten (ontwikkeldoelen en methodisch trainen van vaardigheden).
De overige begeleiding wordt uitgevoerd door een met een afgeronde mbo-4 opleiding richting Zorg en Welzijn, waarbij de inhoud en de opzet van de opleiding aansluiten bij de hulpverlening die de professional levert binnen het product. Groepsbegeleiding wordt ondersteund uitgevoerd door een professional die aanwezig is op de groep.
Artikel 3.6.2. Criteria Groepsbegeleiding stabiel
Groepsbegeleiding bestaat uit activiteiten waarbij de vaardigheden van een cliënt worden getraind of onderhouden zodat de cliënt zo lang mogelijk zelfstandig thuis kan blijven wonen. Het gaat hierbij om vaardigheden met betrekking tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden. Een belangrijke afweging om voor groepsbegeleiding te kiezen is dat ingeschat wordt dat begeleiding van de cliënt in een groep passender is dan individuele begeleiding.
Er is geen sprake van groepsbegeleiding wanneer:
Het hoofddoel het ontmoeten van anderen is in het kader van bestrijding van eenzaamheid of bevorderen van sociale zelfredzaamheid. Het lokale team kijkt samen met de cliënt wat een passend aanbod is in de wijk waaraan hij zelf of eventueel met behulp van eigen netwerk, vrijwilligers of aangestuurd door een ambulant begeleider kan deelnemen.
Paragraaf 3.7. Huishoudelijke ondersteuning
Artikel 3.7.2. Criteria combi-ondersteuning thuis
Cliënten blijven langer zelfstandig thuis wonen, waarbij hun problematiek verzwaard. Hierdoor stijgt het aantal situaties waarbij huishoudelijke ondersteuning alleen niet meer toereikend is. Met het combineren van huishoudelijke ondersteuning (maatwerkvoorziening) en begeleiding (maatwerkvoorziening) door één zorgverlener, ontstaat het geïntegreerde aanbod van Combi-ondersteuning thuis (COT). Om te kunnen beschikken over een schoon en leefbaar huis, een gestructureerd huishouden en regie over het dagelijks leven heeft de cliënt COT nodig voor het geheel of gedeeltelijk overnemen van bepaalde huishoudelijke taken, ondersteuning bij de organisatie van het huishouden en ondersteuning bij het aanbrengen van (dag)structuur.
Combi ondersteuning thuis is bedoeld voor volwassenen die vanwege zware en/of complexe problematiek niet of onvoldoende in staat zijn op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit hun sociale netwerk, een schoon en leefbaar huis te realiseren. Er is geen of sterk verminderde eigen regie over het huishouden als gevolg van bijvoorbeeld verminderde sociale redzaamheid, gedragsproblemen en/of een psychische stoornis.
Medewerkers zijn opgeleid en getraind conform de CAO voor Thuiszorg (VVT). Het niveau van de geleverde hulp is minimaal gebaseerd op het kwalificatie niveau of aantoonbare gelijkwaardige kennis, ervaring en relevante competenties, waarmee wordt voldaan aan de benodigde kennis en ervaring om COT te realiseren.
Paragraaf 3.8. Vervoersvoorziening
Artikel 3.8.1. Algemene voorwaarden vervoersvoorziening
Om in aanmerking te komen voor een vervoersvoorziening dient er sprake te zijn van een structureel vervoersprobleem in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid. Er is sprake van een structureel vervoersprobleem als een inwoner meerdere malen per maand een vervoersprobleem heeft.
Een vervoersvoorziening is niet bedoeld voor vervoer naar werk of onderwijs. Verder zijn reizen, bestemmingen en reisdoelen uitgesloten waarbij de inwoner gebruik kan maken van eigen kracht of voorliggende voorzieningen. Dit betreft in ieder geval:
Vervoer dat kan worden vervangen door bezoek, dienstverlening of levering aan huis (bijv. boodschappen). NB: voor boodschappen wordt verwezen naar boodschappenservices die o.a. vanuit verschillende supermarkten worden aangeboden of (indien van toepassing) de algemene voorziening huishoudelijke ondersteuning, tenzij dit noodzakelijk is voor participatie.
Artikel 3.8.2 Criteria Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV)
De voorziening is beperkt tot het vervoersprobleem op lokaal en regionaal niveau (tot 25 kilometer van de woning), met een maximum van 1500 kilometer per jaar (kilometerbudget). Voor een vervoersprobleem op grotere afstand van de woning kan de gemeente een verklaring afgeven waarmee de inwoner toegang krijgt tot bovenregionaal gehandicaptenvervoer (Valys).
Artikel 3.8.7 Criteria vervoer naar de groepsbegeleiding of activerend werk
Een cliënt kan alleen in aanmerking komen voor een voorziening voor vervoer van en naar een locatie waar de groepsbegeleiding of activerend werk wordt geboden als de cliënt, gelet op zijn beperkingen of psychische of psychosociale problematiek niet in staat is zich zelfstandig te verplaatsen tussen zijn woon- of verblijfadres en de dagbesteding.
Paragraaf 3.9. Woonvoorzieningen
Artikel 3.9.1. Algemene criteria woonvoorzieningen
Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen bij normale gebruik van de woning en het zich verplaatsen in de woning boven de €7.500,- geldt het primaat van verhuizen. Dit houdt in dat de voorkeur aan verhuizen wordt gegeven, indien dit een goedkopere en passende oplossing is. Hierbij moet rekening worden gehouden met:
De termijn waarbinnen verhuisd kan worden. Uit een medisch advies kan blijken wat een medisch verantwoorde termijn is. Indien een geschikte woning niet tijdig beschikbaar is dan kan het primaat van verhuizen niet worden gehanteerd. Bij het zoeken naar een woning kan een makelaar, de woningbouwstichting of de gemeente benaderd worden voor advies en informatie.
Een cliënt kan in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening voor een woning in de gemeente Westervoort indien:
het bezoekbaar maken van een woning waarin de cliënt die in een instelling verblijft, regelmatig komt, in de zin dat de woonkamer en het toilet door hem bereikt en gebruikt kunnen worden en er, tenzij er sprake is van een bijzondere situatie, niet eerder in de gemeente Westervoort of een andere gemeente een woning voor de cliënt bezoekbaar is gemaakt.
Hoofdstuk 4: Kwaliteitseisen zorgaanbieders
De zorgaanbieder is zelf bekwaam en gekwalificeerd en/of beschikt over aantoonbaar bekwame en gekwalificeerde medewerkers voor het uitvoeren van de gevraagde dienstverlening, zet gekwalificeerde medewerkers in en dient dit op ieder moment aan opdrachtgever te kunnen aantonen. In hoofdstuk 3 is per maatwerkvoorziening omschreven welk opleidingsniveau minimaal is vereist.
Bestuurders (conform uittreksel KvK) en alle hulpverleners (alle medewerkers, inclusief uitzendkrachten, zzp’ers, stagiaires en vrijwilligers), die direct contact hebben met cliënten zijn in het bezit van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) met functieprofiel 45 ‘Gezondheidszorg en welzijn van mens en dier’ die bij indiensttreding niet ouder is dan 3 maanden en bij het inzetten op de gecontracteerde zorg, niet ouder dan 3 jaar.
De aanbieder werkt aan zelfregie van zorg waar dit mogelijk is. Er wordt verwacht van de aanbieder dat hij aantoonbaar de zelfredzaamheid van de cliënten verbetert en/of verslechtering voorkomt of de zelfredzaamheid stabiel houdt. Ook zal de aanbieder aantoonbaar investeren in het innoveren en eventueel afbouwen van zorg, dat wil zeggen het verkorten van de zorgduur en het verminderen van het aantal begeleidingsuren. De aanbieder werkt waar mogelijk aan het afbouwen van de ondersteuning, naar lichtere vormen van maatwerkvoorzieningen en/of naar voorliggende wettelijke voorzieningen en/of naar de inzet van het sociaal netwerk, bij voorkeur met behulp van sociale netwerkstrategieёn.
De aanbieder evalueert tenminste 6 weken voor afloop van de indicatie, het ondersteuningsplan en de uitvoering daarvan. Wanneer het traject langer duurt dan een jaar vinden er in overleg meerdere evaluaties plaats. Elke evaluatie wordt besproken met de cliënt en er wordt een verslag gemaakt, dat ondertekend is door de cliënt en/of wettelijke vertegenwoordiger, zodat helder is dat deze evaluatie is besproken met de desbetreffende cliënt. De datum van de eerstvolgende evaluatie staat in het plan genoteerd.
Artikel 4.2. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden
Als een cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening, maar de ondersteuning zelf wenst in te kopen door middel van een door het college te verstrekken pgb, beoordeelt het college of wordt voldaan aan alle wettelijke voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb zoals omschreven in artikel 2.3.6 van de wet.
De kwaliteit van de met het pgb ingekochte professionele ondersteuning voldoet minimaal aan de eisen die de gemeente stelt aan de gecontracteerde zorgaanbieders, zoals genoemd in artikel 4.1 van deze verordening. Bij de aanvraag van een pgb beoordeelt het college in ieder geval of de pgb-aanbieder voldoet aan de volgende criteria:
Bestuurders (conform uittreksel KvK) en alle zorgverleners (alle medewerkers, inclusief uitzendkrachten, zzp’ers, stagiaires en vrijwilligers), die direct contact hebben met cliënten zijn in het bezit van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) die bij indiensttreding niet ouder is dan 3 maanden en bij het inzetten op de ondersteuning, niet ouder dan 3 jaar. Voor alle medewerkers met direct cliëntcontact geldt screeningsprofiel “Gezondheidszorg en welzijn van mens en dier”;
Artikel 5.3. Beheren van het pgb
Artikel 5.4. Pgb wordt niet verstrekt
Het college verstrekt geen pgb voor ondersteuning van een zorgverlener indien er twijfels zijn over de integriteit van de zorgverlener, wat zich in ieder geval voordoet indien de zorgverlener:
er sprake is van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat de pgb-aanbieder en/of zijn directie en/of de aan hen gelieerde vennootschappen een zakelijk samenwerkingsverband onderhouden met derden die in relatie staan tot strafbare feiten of daarvan verdacht worden;
Artikel 5.5. Hoogte van een pgb
wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering.
De hoogte van het pgb voor dienstverlening door een informele aanbieder sociaal netwerk bedraagt:
de tegemoetkoming per kalendermaand voor schoonmaakmiddelen, levensmiddelen, kleding of reiskosten zoals bedoeld in artikel 2ab van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015. De tegemoetkoming wordt berekend aan de hand van de door het college vastgestelde vergoedingenlijst die waar mogelijk gebaseerd is op richtbedragen van het Nibud.
De hoogte van het pgb voor dienstverlening door een informele aanbieder bloed- of aanverwant bedraagt:
de tegemoetkoming per kalendermaand voor schoonmaakmiddelen, levensmiddelen, kleding of reiskosten zoals bedoeld in artikel 2ab van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015. De tegemoetkoming wordt berekend aan de hand van de door het college vastgestelde vergoedingenlijst die waar mogelijk gebaseerd is op richtbedragen van het Nibud.
De hoogte van een pgb voor vervoer van en naar de dagbesteding wordt vastgesteld op basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief, uitgaande van de dichtst bij de woning van de cliënt gelegen geschikte dagbestedingslocatie en rekening houdende met eventuele beperkingen die het reizen met bepaalde vormen van het openbaar vervoer door de cliënt belemmeren;
De hoogte van een pgb voor taxi- en rolstoeltaxivervoer wordt vastgesteld op basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief, uitgaande van maximaal 1500 kilometer per jaar; of maximaal 750 kilometer per jaar als men zich in de directe woonomgeving zelfstandig met een vervoermiddel kan verplaatsen.
De hoogte van een pgb voor verhuis- en herinrichtingskosten worden vastgesteld op basis van inlevering/opgevraagde offertes met een maximum van € 5.000,00. Hiervan wordt maximaal € 2.500,00 toegekend voor de verhuiskosten en maximaal € 2.500 voor de stofferings-en herinrichtingskosten. De mate van inzet van derden, zowel formeel als informeel, alleen verhuizen of ook inrichten, is afhankelijk van de noodzakelijke ondersteuning van de cliënt. Hiermee is dit onderwerp van het keukentafel gesprek.
De hoogte van een pgb voor aanschaf en onderhoud van sportvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de laagste prijs en het laagste tarief die hiervoor zouden worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde leverancier tot een maximumbedrag van € 3.000,00 en dit wordt één keer per drie jaar verstrekt.
Hoofdstuk 6: Bijdrage in de kosten
Artikel 6.1. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen, maatwerkvoorzieningen en pgb’s
De bijdrage, bedoeld in het vorige lid, wordt vastgesteld op basis van objectieve criteria, zoals richtlijnen van het Nibud, tarief van het openbaar stadsvervoer of landelijke modellen voor de berekening van de huurprijs van woonruimte en bedraagt niet meer dan de kostprijs voor de aanbieder van de voorziening.
De eigen bijdrage voor een voorziening voor CVV bestaat uit een jaarlijkse bijdrage die vastgesteld wordt door het college. Daarnaast worden rit gebonden kosten in rekening gebracht bestaande uit en een bedrag per instap en een bedrag per kilometer, waarvan de hoogte wordt vastgesteld door de BVO DRAN op basis van de regionale tarieven voor openbaar vervoer per bus. De tarieven voor CCV worden per rit geïnd door de BVO DRAN en jaarlijks vastgesteld door de BVO DRAN in navolging van de vaststelling van de tarieven voor openbaar vervoer door de provincie.
Hoofdstuk 7: Mantelzorgers, klachten en medezeggenschap
Artikel 7.4. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Hoofdstuk 8: Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet
Artikel 8.1. Bestrijding misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet
Het college treft de nodige maatregelen om misbruik of het oneigenlijk gebruik van maatwerkvoorzieningen tegen te gaan. Tot deze maatregelen behoren in ieder geval:
het college maakt afspraken met aanbieders van voorzieningen over de facturatie, resultaatsturingen, accountantscontrole en productieverantwoordingen zodat declaraties en uitbetalingen in overeenstemming zijn met de contractuele afspraken, de leveringsopdracht, de prestatieafspraken en de feitelijk geleverde prestaties;
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt elke vier jaar na inwerkingtreding van deze verordening geëvalueerd. Het college zendt hiertoe aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening en de daarbij horende nadere regelgeving en beleidsregels in de praktijk.
Artikel 9.2. Hardheidsclausule
Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere en onvoorziene hardheid leidt, ten gunste van cliënt af te wijken van deze verordening, indien daar zeer dringende redenen voor zijn. Er is sprake van bijzondere of onvoorziene hardheid als de toepassing van de verordening tot een onredelijk gevolg leidt en dat dat gevolg niet de bedoeling van de verordening kan zijn geweest. Of sprake is van een onredelijk gevolg zal per geval beoordeeld worden.
Gedaan ter openbare vergadering van 17 april 2023,
de griffier,
mr. M. Smits - Jansen
de voorzitter,
drs. A.J. van Hout
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Het plan beschrijft de beleidsvoornemens inzake door het college te nemen besluiten of te verrichten handelingen die erop gericht zijn:
maatwerkvoorzieningen te bieden aan personen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en beschermd wonen of opvang behoeven in verband met psychische of psychosociale problemen of omdat zij de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld;
In afwijking van het tweede lid worden bij verordening algemene voorzieningen aangewezen, waaronder in ieder geval die voorzieningen ter compensatie van beperkingen in de participatie of zelfredzaamheid waarbij een duurzame hulpverleningsrelatie wordt aangegaan tussen degenen aan wie een voorziening wordt verstrekt en de betrokken hulpverlener. De hoogte van de bijdrage voor het gebruik van een of meerdere van die aangewezen voorzieningen tezamen bedraagt, onverminderd artikel 2.1.4a, vierde lid, € 19,– per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënt en diens echtgenoot tezamen.
Onverminderd het eerste lid en in afwijking van het derde lid kan bij verordening worden bepaald dat de hoogte van de bijdrage, bedoeld in dat lid:
wordt verlaagd tot nihil voor bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën van cliënten, indien het inkomen over een bij algemene maatregel van bestuur aan te geven tijdsperiode van de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënt en diens echtgenoot tezamen niet meer bedraagt dan een bij verordening vastgesteld bedrag.
Bij verordening wordt bepaald op welke wijze het college zorg draagt voor een jaarlijkse blijk van waardering voor de mantelzorgers van cliënten in de gemeente.
Bij verordening kan worden bepaald dat door het college aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming wordt verstrekt ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.
Indien bij het college melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, voert het college in samenspraak met degene door of namens wie de melding is gedaan en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers dan wel diens vertegenwoordiger, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken, een onderzoek uit overeenkomstig het tweede tot en met achtste lid. Het college bevestigt de ontvangst van de melding.
Voordat het onderzoek van start gaat, kan de cliënt het college een persoonlijk plan overhandigen waarin hij de omstandigheden, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a tot en met g, beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen. Het college brengt de cliënt van deze mogelijkheid op de hoogte en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding, bedoeld in het eerste lid, in de gelegenheid het plan te overhandigen.
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, onderscheidenlijk de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid, zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
In spoedeisende gevallen, daaronder begrepen de gevallen waarin terstond opvang noodzakelijk is, al dan niet in verband met risico’s voor de veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, beslist het college na een melding als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, onverwijld tot verstrekking van een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2 en de aanvraag van de cliënt.
Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien:
de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
Bij verordening kan worden bepaald onder welke voorwaarden betreffende het tarief, de persoon aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de mogelijkheid heeft om diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen te betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.
Indien het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 met toepassing van artikel 2.3.10, onderdeel a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en van degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten persoonsgebonden budget.
Het college houdt bij het verlenen van een overheidsopdracht voor het leveren van een maatwerkvoorziening rekening met de mate waarin de aanbieder zorg draagt voor continuïteit in de hulpverlening tussen degenen aan wie een maatwerkvoorziening wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld.
Met het oog op gevallen waarin ten aanzien van een voorziening artikel 2.6.4 wordt toegepast, worden bij verordening regels gesteld ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening. Daarbij wordt rekening gehouden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de arbeidsvoorwaarden.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.
Indien van toepassing kan een cliënt ten laste van zijn persoonsgebonden budget een hulp uit het sociaal netwerk voor maatschappelijke ondersteuning, die zonder dienstbetrekking wordt verleend, laten betalen:
een door het college vastgestelde tegemoetkoming per kalendermaand voor schoonmaakmiddelen, levensmiddelen, kleding en reiskosten ten behoeve van de hulp. Daartoe draagt hij zorg voor een verklaring. De verklaring wordt ingediend bij de Sociale verzekeringsbank. De Sociale verzekeringsbank stelt onmiddellijk het college daarvan in kennis.
Bij de verordening, bedoeld in artikel 2.1.4, vierde lid, onderdeel b, en artikel 2.1.4a, vijfde lid, onderdeel b, van de wet, kan voor onderscheidenlijk de categorieën de ongehuwde cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, de ongehuwde cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt of de gehuwde cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, de bijdrage op nihil worden gesteld indien het bijdrageplichtig inkomen van de ongehuwde cliënt of een gezamenlijk bijdrageplichtig inkomen van de gehuwde cliënt en zijn echtgenoot, lager is dan het per categorie vastgesteld bijdrageplichtig inkomen.
De bijdrage is niet verschuldigd:
indien het college, na advies van een instelling voor algemeen maatschappelijk werk, de Raad voor de Kinderbescherming of Veilig Thuis, van oordeel is dat de verschuldigdheid van de bijdrage kan leiden tot mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor de opvoeding en ontwikkeling van een minderjarige door de ouder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;
indien het college van oordeel is dat de verschuldigdheid van de bijdrage nadelige gevolgen heeft voor de doelstellingen van een integrale dienstverlening of persoonsgerichte aanpak van een cliënt die gericht is op het zich kunnen handhaven in de samenleving, het zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving blijven of de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente;
Het college geeft onmiddellijk voor het toepassen van het derde lid, onderdelen c, g en h, bij het CAK aan over hoeveel maanden geen bijdrage verschuldigd is. De ingangsdatum van de maand waarover geen bijdrage verschuldigd is, wordt niet gesteld op een datum die is gelegen meer dan zesendertig maanden voorafgaand aan de dag waarop het oordeel van het college aan het CAK kenbaar is gemaakt. Een herziening van de periode waarover geen bijdrage verschuldigd is heeft geen betrekking op de perioden die liggen voor de ingangsdatum van de eerste maand waarover geen bijdrage is verschuldigd.
Als documenten waarmee in bij de wet aangewezen gevallen de identiteit van personen kan worden vastgesteld, worden aangewezen:
een geldig nationaal, diplomatiek of dienstpaspoort dat is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, voor zover de houder de nationaliteit van die andere lidstaat bezit;
een geldig rijbewijs dat is afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994 of een rijbewijs dat is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, waarvan de houder in Nederland woonachtig is, zolang de bij de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde termijn van geldigheid in Nederland niet is verstreken, aan de houder geen administratieve maatregel bedoeld in paragraaf 9 van hoofdstuk VI van de Wegenverkeerswet 1994 is opgelegd of aan hem niet de bijkomende straf bedoeld in artikel 179 van die wet is opgelegd en mits het rijbewijs is voorzien van een pasfoto van de houder.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-240731.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.