Wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom (derde wijziging)

De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Houten, IJsselstein, Lopik en Nieuwegein, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft

 

overwegende,

 

dat de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom negen jaar in werking is;

 

dat de afgelopen drie jaar ervaring is opgedaan met het werken in lokale werkteams en dat na evaluatie besloten is deze werkwijze te formaliseren in de gemeenschappelijke regeling;

 

dat deze gelegenheid tevens gebruikt wordt om enkele andere aanpassingen door te voeren en technische onvolkomenheden aan te passen;

 

gelet op

 

de Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

de toestemming van de gemeenteraden van Houten, IJsselstein, Lopik en Nieuwegein, overeenkomstig artikel 1, vierde en vijfde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

besluiten,

 

vast te stellen het navolgende

 

Wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom (derde wijziging)

Artikel I  

De Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Aan artikel 1, lid 1 worden twee begripsbepalingen toegevoegd, luidende:

  • l.

    lokaal werkteam: een per gemeente gevormd team, waarbinnen medewerkers van de dienst werkzaam zijn, aangestuurd door een leidinggevende van de betreffende gemeente, met als taak het op lokaal niveau en onder verantwoordelijkheid van de gemeente uitvoeren van re-integratie en participatiedienstverlening voor inwoners van de betreffende gemeente.

  • m.

    jaarplan lokaal werkteam: een door het college van de betreffende gemeente vastgesteld plan dat de doelen en prioriteiten met betrekking tot de uitvoering van re-integratie en participatiedienstverlening bevat die de betreffende gemeente met behulp van het lokaal werkteam gaat uitvoeren in dat betreffende jaar. Het plan bevat tevens een begroting van financiële middelen die die gemeente inzet om deze doelen te bereiken.

B

Artikel 5, lid 1 onder g wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

  • g.

    de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening inclusief de afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 285, lid 1 onder f van de Faillissementswet;

C

Artikel 5, lid 3 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

  • 3.

    De deelnemende gemeentebesturen dragen hun taken en bevoegdheden op grond van de wetten en regelingen bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel over aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam, met uitzondering van de taak en de bevoegdheid tot het vaststellen en uitvoeren van een jaarplan lokaal werkteam dat onderdeel uitmaakt van de taken en bevoegdheden als bedoeld in artikel 7, lid 1 onder a van de Participatiewet.

D

Artikel 5, lid 5 komt te vervallen. Daarvoor in de plaats komt een nieuw lid 5 dat komt te luiden als volgt:

  • 5.

    Bij de uitvoering van de bevoegdheid voor het minimabeleid en de bijzondere bijstand (uitvoering van artikel 35 van de Participatiewet) geldt als randvoorwaarde dat de dienst daarbij het lokaal gemeentelijk beleid voor deze dienstverlening uitvoert.

E

Artikel 5, lid 8 komt te luiden:

  • 8.

    De taken zoals genoemd in het eerste lid, worden zo veel mogelijk uitgevoerd in samenwerking met betrokken gemeenten, het UWV-werkbedrijf en andere organisaties en instanties die belast zijn met de uitvoering van taken binnen het sociaal domein of belast zijn met de uitvoering van sociale zekerheidswetten.

F.

Artikel 7, lid 1 komt te luiden:

  • 1.

    Aan het algemeen bestuur worden door de deelnemende gemeentebesturen alle taken en bevoegdheden overgedragen die op grond van de in artikel 5, leden 1 en 2 genoemde wetten en regelgeving aan de deelnemende gemeentebesturen toekomen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, derde tot en met vijfde lid.

G.

Artikel 12, lid 3 komt te luiden:

  • 3.

    Bij staking van de stemmen wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

H.

Artikel 12, lid 4 komt te luiden:

  • 4.

    Indien de stemmen opnieuw staken in een ingevolge het derde lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

I.

Artikel 12, lid 5 komt te vervallen.

 

J.

Artikel 14 komt te luiden als volgt:

Artikel 14 Oprichten van of deelnemen in privaatrechtelijke rechtsvormen

Het algemeen bestuur kan besluiten tot het oprichten van of deelnemen in een besloten of naamloze vennootschap, een stichting, een vereniging, coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij, onverminderd het bepaalde in artikel 31a van de wet.

 

K.

De laatste volzin van artikel 19 komt te vervallen, waardoor artikel 19 komt te luiden als volgt:

De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden door en uit het algemeen bestuur aangewezen.

 

L.

In artikel 24, lid 4 worden de woorden ‘artikel 49 en volgende van de Gemeentewet’ gewijzigd in ‘de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet’.

 

M.

Artikel 27, lid 1 komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerpbegroting met toelichting en een meerjarenbegroting met toelichting voor tenminste drie op het begrotingsjaar volgende jaren op. Hierbij neemt de dienst de jaarbegrotingen uit de jaarplannen lokaal werkteam van de deelnemende gemeenten, zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder m, geconsolideerd over.

N.

In artikel 27, lid 3 wordt het woord ‘Gemeenwet’ vervangen door ‘Gemeentewet’.

 

O.

In artikel 30 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

bij sub a wordt tussen de woorden ‘uitkeringskosten’ en ‘kosten van voorzieningen’ de woorden ‘kosten van re-integratie’ gevoegd.

 

sub c. wordt gewijzigd in sub d. en er wordt een nieuw sub c ingevoegd dat komt te luiden als volgt:

  • c.

    alle kosten van op verzoek van een gemeente toegevoegd personeel voor het lokaal werkteam van de betreffende gemeente dat buiten de vaste formatie van de dienst valt;

bij het nieuwe sub d worden de woorden ‘en die geen betrekking hebben op de periode voor de inwerkingtreding van de regeling’ verwijderd.

 

P.

Artikel 34, lid 3 vervalt.

 

Q.

Artikel 37 komt te luiden als volgt:

Artikel 37 Het archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de dienst overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen verordening, die aan gedeputeerde staten moet worden meegedeeld.

  • 2.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13, eerste lid van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de dienst wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats van een van de gemeenten aan.

  • 3.

    Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van de dienst, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het dagelijks bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 belast de archivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt het algemeen bestuur een verordening vast, welke aan gedeputeerde staten wordt meegedeeld.

  • 4.

    Bij uittreding van een deelnemer worden de archiefbescheiden van ‘lopende’ klanten uit het grondgebied van de uittredende gemeente door deze overgenomen. De dienst blijft de archiefbescheiden van ‘afgesloten’ klanten beheren en ontvangt daar middelen voor van de uittredende gemeente.

  • 5.

    Bij opheffing van de gemeenschappelijke regeling worden de blijvend te bewaren archiefbescheiden van de dienst door het dagelijks bestuur overgebracht naar de onder het tweede lid aangewezen archiefbewaarplaats. Indien nodig besluit het dagelijks bestuur bij overbrenging tot het stellen van beperkingen aan de openbaarheid. Archiefbescheiden van de dienst die op termijn dienen te worden vernietigd, worden overgedragen aan de gemeente waartoe de aangewezen archiefbewaarplaats behoort. Archiefbescheiden van ‘lopende’ klanten worden overgedragen aan de gemeente waar de klant qua woonadres onder valt.

R.

Artikel 40, lid 4 komt te luiden als volgt:

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt op basis van de besluiten van alle bestuursorganen vast of al dan niet aan het gestelde in het tweede en derde lid is voldaan. Zij geeft daarvan kennis aan de deelnemende gemeenten. Van elk besluit tot wijziging van de regeling wordt kennisgegeven aan gedeputeerde staten.

Artikel II  

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking in alle deelnemende gemeenten als bedoeld in artikel 26 van de wet en krijgt terugwerkende kracht tot 1 januari 2023.

  • 2.

    Het college van de gemeente Nieuwegein zendt de gewijzigde regeling aan gedeputeerde staten.

  • 3.

    Het college van de gemeente Nieuwegein maakt de gewijzigde regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend in het door dat gemeentebestuur uitgegeven Gemeenteblad.

Artikel III  

Dit besluit kan worden aangehaald als Wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom (derde wijziging).

Aldus vastgesteld door de burgemeesters van de gemeenten,

Houten, d.d. 13 april 2023

IJsselstein, d.d. 11 april 2023

Lopik, d.d. 8 mei 2023

Nieuwegein, d.d. 26 april 2023

Aldus vastgesteld door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten,

Houten, d.d. 13 april 2023

IJsselstein, d.d. 11 april 2023

Lopik, d.d. 31 januari/8 mei 2023

Nieuwegein, d.d. 26 april 2023

Aldus vastgesteld door de gemeenteraden van de gemeenten,

Houten, d.d. 14 maart 2023

IJsselstein, d.d. 9 maart 2023

Lopik, d.d. 7 maart 2023

Nieuwegein, d.d. 23 maart 2023

Naar boven