Gemeenteblad van Kaag en Braassem
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Kaag en Braassem | Gemeenteblad 2023, 237141 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Kaag en Braassem | Gemeenteblad 2023, 237141 | beleidsregel |
Strategisch Gemeentelijk Informatiebeveiligingsbeleid Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem 2022 tot 2026
Deze beleidsnota beschrijft het gezamenlijk strategisch informatiebeveiligingsbeleid voor de jaren 2022 tot 2026 voor gemeente Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem, en vervangt hiermee het Strategisch Informatiebeveiligingsbeleid 2018-2022 voor Alphen aan den rijn, en het Informatiebeveiligingsbeleid 2019 voor gemeente Kaag en Braassem.
Deze nota is richtinggevend en kaderstellend en wordt aangevuld met onderwerp specifieke beleidsdocumenten voor informatiebeveiliging op tactisch niveau en werkinstructies op operationeel niveau. Het operationele deel zal worden aangeboden als handboek informatiebeveiliging en zal op begrijpbare wijze per onderwerp ingaan op wat er wordt verwacht van de medewerkers.
Met dit ‘Strategisch Gemeentelijk Informatiebeveiligingsbeleid 2022 tot 2026’ zetten de gemeenten Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem een volgende stap om de beveiliging van persoonsgegevens en andere informatie binnen de gemeente te continueren, en door te ontwikkelen op de stappen die in de voorgaande jaren gezet zijn. De basis voor dit strategisch beleid is de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) zie bijlage B. De principes zijn gebaseerd op de 10 bestuurlijke principes voor informatiebeveiliging zoals uitgewerkt door de VNG, zie bijlage A.
In hoofdstuk 2 wordt de kern van het strategisch beleid uiteengezet. Dit beleid wordt op tactisch niveau aangevuld met onderwerp specifieke tactische beleidsregels die aanvullend zijn op dit strategisch beleid. In het jaarlijks uit te brengen gemeentelijk Informatiebeveiligings-jaarplan (vastgesteld door de directie) worden deze tactische en operationele aspecten van de informatiebeveiliging verder uitgewerkt en geconcretiseerd. Dit wordt gedaan op basis van input van de lijnmanagers, de CISO, het dreigingsbeeld van de IBD, de uitkomsten van ENSIA, en de bevindingen van interne controles. Daarin staan dan ook de acties en planning vermeld, om de praktijk in overeenstemming te brengen met datgene wat in het beleid is geëist. Hoofdstuk 3 beschrijft vervolgens hoe de taken en verantwoordelijkheden in de organisatie belegd zijn.
1.2 Wat is informatiebeveiliging?
Onder informatiebeveiliging wordt verstaan het treffen en onderhouden van een samenhangend pakket van maatregelen om de betrouwbaarheid van de informatievoorziening aantoonbaar te waarborgen. Kernpunten daarbij zijn beschikbaarheid, integriteit (juistheid) en vertrouwelijkheid van persoonsgegevens en andere informatie.
Het informatiebeveiligingsbeleid geldt voor alle processen van de gemeente en borgt daarmee de informatievoorziening gedurende de hele levenscyclus van informatiesystemen, ongeacht de toegepaste technologie en ongeacht het karakter van de informatie. Het beperkt zich niet alleen tot de ICT en heeft betrekking op het politieke bestuur, alle medewerkers, burgers, gasten, bezoekers en externe relaties.
1.3 Ambitie en visie van de gemeente op het gebied van informatieveiligheid
Gemeente Alphen aan den Rijn heeft de missie en visie:
Wij leveren toonaangevende dienstverlening. Dit doen we voor mensen, door
mensen, vanuit een organisatie waar het leuk werken is’.
Gemeente Kaag en Braassem heeft op dit onderwerp de visie:
De komende jaren zet de gemeente Kaag en Braassem in op het verhogen van informatieveiligheid en verdere professionalisering hiervan in de organisatie. Een betrouwbare informatievoorziening is noodzakelijk voor het goed functioneren van de gemeente en de basis voor het beschermen van rechten van burgers en bedrijven. Dit vereist een integrale aanpak, goed opdrachtgeverschap en risicobewustzijn. Ieder organisatieonderdeel is hierbij betrokken.
Informatieveiligheid faciliteert hierbij en zorgt ervoor dat onze dienstverlening op een veilige maar flexibele manier bijdraagt aan de kwaliteit zonder de beschikbaarheid, integriteit, en vertrouwelijkheid uit het oog te verliezen. Hiermee is de missie en visie op informatieveiligheid:
Onze dienstverlening is professioneel, toonaangevend, transparant, en veilig voor gegevens van mensen, door mensen, vanuit een gezamenlijke organisatie waar het leuk is veilig professioneel en verantwoord te werken.
Het doel van deze beleidsnota is het presenteren van het gezamenlijke ‘Strategisch Informatiebeveiligingsbeleid voor de jaren 2022 tot 2026’. De uitwerking van dit beleid in concrete maatregelen vindt plaats in het jaarlijks bij te stellen jaarplan informatiebeveiliging.
De ontwikkelingen die van belang zijn voor de actualisering van het informatiebeveiligingsbeleid zijn de volgende:
De BIO (Baseline Informatiebeveiliging Overheid) is het nieuwe normenkader voor de gehele overheid. De werkwijze van deze BIO is gericht op risicomanagement. Dat wil zeggen dat de lijnmanagers nu meer dan vroeger moeten werken volgens de aanpak van de ISO 27001 en daarbij is risicomanagement van belang. Dit houdt voor het management in, dat men op voorhand keuzes maakt en continu afwegingen maakt of informatie in bestaande en nieuwe processen adequaat beveiligd zijn in termen van beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid.
2.2.2 De 10 principes voor informatiebeveiliging (zie bijlage A)
De 10 principes voor informatiebeveiliging zijn een bestuurlijke aanvulling op het normenkader 1 BIO en gaan over de waarden die de bestuurder zichzelf oplegt.
De principes gaan vooral over de rol van het bestuur bij het borgen van informatiebeveiliging in de gemeentelijke organisatie. Deze principes ondersteunen de bestuurder bij het uitvoeren van goed risicomanagement. Als er iets verkeerd gaat met betrekking tot het beveiligen van de informatie binnen de gemeentelijke processen, dan kan dit directe gevolgen hebben voor inwoners, ondernemers en partners van de gemeente. Daarmee is het onderwerp informatiebeveiliging nadrukkelijk gewenst op de bestuurstafel.
2.2.3 Dreigingsbeeld Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten
Het Dreigingsbeeld Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten geeft een actueel zicht op incidenten en factoren uit het verleden, aangevuld met een verwachting voor het heden en de nabije toekomst.
Dit dreigingsbeeld is daarmee het ideale document om focus aan te brengen in het actualiseren van beleid en plannen voor informatiebeveiliging.
2.2.4 Informatie uit incidenten en inbreuken op de beveiliging
De gemeente kent naast het hierboven genoemde dreigingsbeeld natuurlijk een eigen systeem waarin incidenten worden vastgelegd. Dit systeem geeft ook waardevolle informatie om van te leren en dus zijn incidenten uit het verleden ook nadrukkelijk input bij het actualiseren van het beleid.
2.3 Standaarden informatiebeveiliging
De basis voor de inrichting van het beveiligingsbeleid en dus de implementatie van de BIO is de NEN-ISO/IEC 27001. De maatregelen worden op basis van ‘best practices‘ bij (lokale) overheden en NEN-ISO/IEC 27002 genomen.
Voor de ondersteuning van gemeenten bij het formuleren en realiseren van hun informatiebeveiligingsbeleid heeft de interbestuurlijke werkgroep Normatiek 2 in 2018 de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) uitgebracht, afgeleid van beide NEN-normen. Deze BIO bestaat uit een baseline met verschillende niveaus van beveiligen. Ook zullen praktische operationele handreikingen worden uitgebracht, zoals een handleiding voor het uitvoeren van een risicoanalyse voor het opstellen van een beveiligingsplan.
De inhoud en structuur van deze nota zijn afgestemd op die van de ISO en de BIO. Ook het Informatiebeveiligingsplan zal deze structuur volgen.
Binnen de gemeente wordt naast ICT ook Operationele Technologie (OT) ingezet, hiermee worden systemen bedoeld voor de besturing van apparaten voor middel van Proces Automatisering (PA), binnen het beveiligingsbeleid van de gemeente is ook ruimte voor de bescherming van PA en dit beleid betreft dan ook beleidsteams die zich met PA bezighouden.
De wettelijke basis van informatieveiligheid valt af te leiden uit Europese richtlijnen en landelijke wet- en regelgeving, zoals (niet uitputtend):
Op grond van bovenstaande wet- en regelgeving worden er eisen gesteld aan het niveau van informatieveiligheid, de beheersmaatregelen en de controle (interne controle (ic)/interne audit) hierop.
2.4 Plaats van het strategisch beleid
Het strategisch beleid wordt gebruikt om de basis te leggen voor de tactische beleidsplannen en daarmee richting te geven voor de verdere invulling van informatiebeveiliging op tactisch en operationeel niveau.
Deze nota beschrijft op strategisch niveau het informatiebeveiligingsbeleid. Dit beleid zal worden vertaald in tactische en operationele richtlijnen en maatregelen. De daaruit voortkomende werkzaamheden worden uitgewerkt in het jaarlijks te schrijven ‘Gemeentelijk Informatiebeveiligingsjaarplan’.
2.5 Scope informatiebeveiliging
De scope van dit beleid omvat alle gemeentelijke processen, onderliggende informatiesystemen (zowel in huis als SaaS (online) varianten), procesautomatisering, informatie en gegevens van de gemeente en externe partijen (bijvoorbeeld politie), het gebruik daarvan door medewerkers en (keten)partners in de meest brede zin van het woord, ongeacht locatie, tijdstip en gebruikte apparatuur.
Dit strategisch gemeentelijke Informatiebeveiligingsbeleid is een algemene basis en dekt tevens aanvullende beveiligingseisen uit wetgeving af zoals voor de BRP, PNIK en SUWI . Voor bepaalde kerntaken gelden op grond van deze en wet- en regelgeving ook nog enkele specifieke (aanvullende) beveiligingseisen (bijvoorbeeld SUWI en gemeentelijke basisregistraties). Deze worden in aanvullende documenten geformuleerd.
Bewust wordt in het strategisch beleid geen limitatief overzicht van onderliggende documenten opgenomen. In de onderliggende documenten wordt de link naar het strategisch beleid gelegd. Ondanks dat informatiebeveiliging nauw samenhangt met privacy en privacywetgeving, is dit niet opgenomen in dit strategisch informatiebeveiligingsbeleid. Voor privacy is een separaat strategisch beleid opgesteld. Het strategisch informatiebeveiligingsbeleid en het strategisch privacybeleid hebben als deelgebied relatie met het informatiebeleid.
Het bestuur, de directie, leidinggevenden (lijnmanagement) spelen een cruciale rol bij het uitvoeren van dit strategische informatiebeveiligingsbeleid. Het management maakt een inschatting van het belang dat de verschillende delen van de informatievoorziening voor de gemeente heeft, de risico’s die de gemeente hiermee loopt en welke van deze risico’s onacceptabel hoog zijn, of juist te accepteren zijn.
Op basis hiervan zet het management dit beleid voor informatiebeveiliging op, draagt dit uit naar de organisatie en ondersteunt en bewaakt de uitvoering ervan.
Het gehele gemeentelijk management geeft een duidelijke richting aan informatiebeveiliging en demonstreert dat zij informatiebeveiliging ondersteunt en zich hierbij betrokken voelt, door het uitdragen en handhaven van een informatiebeveiligingsbeleid van en voor de hele gemeente. Dit beleid is van toepassing op de gehele organisatie, alle processen, organisatieonderdelen, objecten, informatiesystemen, procesautomatisering en gegevens(verzamelingen). Het informatiebeveiligingsbeleid is in lijn met het algemene informatiebeleid van de gemeente en de relevante landelijke en Europese wet- en regelgeving.
2.6.2 Belangrijkste uitgangspunten
De belangrijkste uitgangspunten van dit beleid zijn:
De uitvoering van de informatiebeveiliging is een verantwoordelijkheid van het lijnmanagement. Alle informatiebronnen en systemen die gebruikt worden door de gemeente hebben een interne (gegevens)eigenaar die de vertrouwelijkheid en/of waarde bepaalt van de informatie die ze bevatten. Deprimaire verantwoordelijkheid voor de bescherming van informatie ligt dan ook bij de eigenaar van de informatie.
Door periodieke controle, organisatie brede planning én coördinatie wordt de kwaliteit van de informatievoorziening verankerd binnen de organisatie. Het informatiebeveiligingsbeleid vormt samen met het informatiebeveiligingsplan het fundament onder een betrouwbare informatievoorziening. In het informatiebeveiligingsplan wordt de betrouwbaarheid van de informatievoorziening organisatie breed benaderd. Het plan wordt periodiek bijgesteld op basis van nieuwe ontwikkelingen, registraties in het incidentenregister en bestaande risicoanalyses.
2.6.3 Invulling van de uitgangspunten
Praktisch wordt als volgt invulling gegeven aan de uitgangspunten:
De directie / het management team is verantwoordelijk voor het vragen om informatie bij de lijnmanagers en ziet erop toe dat de lijnmanagers adequate maatregelen genomen hebben voor de bescherming van de informatie, informatiesystemen en procesautomatiseringsystemen die onder hun verantwoordelijkheid valt.
Hoewel de basiskernregistraties (zoals BRP, PUN, SUWI, BAG, BGT, WOZ) en toekomstige basisregistraties belangrijk zijn in het kader van informatiebeveiliging, krijgen zij niet méér of minder voorrang dan andere (primaire) processen binnen de gemeente. Het samenspel van alle processen binnen de bedrijfsvoering is belangrijk voor de missie en de visie van de gemeente en het behalen van de doelen die zijn gesteld.
3. Organisatie, taken & verantwoordelijkheden
In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot informatiebeveiliging op welke plaats belegd zijn binnen de organisatie. De methodiek sluit aan bij de in de bedrijfsvoering bekende Three Lines of Defence (3LoD). In dit model is het lijnmanagement verantwoordelijk voor de eigen processen. De tweede lijn (CISO, en Information security officers (ISO)) ondersteunt, adviseert, coördineert en bewaakt of het management zijn verantwoordelijkheden ook daadwerkelijk neemt. In de derde lijn wordt het geheel door een (in- of externe) auditor van een objectief oordeel voorzien met mogelijkheden tot verbetering.
De directie zorgt dat alle processen en systemen en de daarbij behorende middelen altijd onder de verantwoordelijkheid vallen van een lijnmanager. De directie zorgt dat de lijnmanagers zich verantwoorden over de beveiliging van de informatie die onder hen berust. De directie zorgt dat de eindverantwoordelijke portefeuillehouders binnen het college gevraagd en ongevraagd geïnformeerd worden over de mate waarin informatiebeveiliging een onderdeel is van het handelen van de bedrijfsvoering. Op die manier kan het college zich ook verantwoorden naar de raad.
De directie stelt het gewenste niveau van continuïteit en vertrouwelijkheid vast. De directie draagt zorg voor het uitwerken van tactische informatiebeveiligingsbeleidsonderwerpen en laat zich hierin bijstaan door de CISO en
ISO’s van de gemeente. De directie autoriseert de benodigde procedures en uitvoeringsmaatregelen. Het
onderwerp informatiebeveiliging wordt in de gemeente gezien als een integraal onderdeel van risicomanagement.
Informatiebeveiliging valt onder de verantwoordelijkheden van alle lijnmanagers. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken dienen zij goed ondersteund te worden vanuit de tweede lijn (CISO en ISO’s). Deze verantwoordelijkheid kunnen zij niet delegeren, uitvoerende werkzaamheden wel. De bedoeling is dat alle processen, systemen, data, applicaties altijd minimaal 1 eigenaar hebben; er moet dus altijd iemand verantwoordelijk zijn. Lijnmanagers rapporteren aan de directie over de door hen tactisch en operationeel uitgevoerde informatiebeveiligingsactiviteiten. Afstemming met de teams /afdelingen over de inhoudelijke aanpak vindt plaats door minimaal 2 keer per jaar het onderwerp Informatiebeveiliging te bespreken in het bedrijfsvoeringsoverleg.
Taken van de lijnmanagers in het kader van informatiebeveiliging zijn:
3.3 Controle en verantwoording
Dit Strategisch Beleid is een verantwoordelijkheid van het bestuur van de gemeente. De bestuurders en directeuren van de gemeente zullen volgens de 10 principes voor informatiebeveiliging richting en sturing geven aan het onderwerp informatiebeveiliging door het geven van voorbeeldgedrag en het vragen om informatie.
De directie is verantwoordelijk voor het gevraagd en ongevraagd rapporteren over informatiebeveiliging aan respectievelijke portefeuillehouders. De directie rapporteert daarnaast over de mate waarin zij invulling hebben gegeven aan het uitwerken van tactische (deel) beleidsonderwerpen die aanvullend zijn op dit strategische beleid.
De gemeente verantwoordt zich over informatiebeveiliging middels de ENSIA-systematiek. Dat betekent dat een ENSIA-coördinator wordt benoemd. Deze zorgt ervoor dat de informatie die nodig is voor het beantwoorden van vragen binnen ENSIA wordt opgehaald bij de verantwoordelijke lijnmanagers. De lijnmanagers leveren tijdig alle informatie die nodig is voor het invullen van de jaarlijkse ENSIA-vragenlijsten, waarbij zij de operationele werkzaamheden delegeren aan de betreffende medewerkers. Zij zorgen ervoor dat de betreffende medewerkers voldoende tijd krijgen om deze werkzaamheden te kunnen uitvoeren, en zijn aanspreekpunt voor de uiteindelijke resultaten in de verantwoording. Bij onvoldoende resultaten stemmen zij met de ENSIA coördinator af hoe de onvolkomenheden kunnen worden opgelost en leggen dit vast in een verbeterplan.
De verantwoording over de informatiebeveiliging komt in het jaarverslag tot uitdrukking in de collegeverklaring Informatiebeveiliging. Met deze verklaring geeft het college aan in hoeverre de gemeente voldoet aan de afspraken die gemaakt zijn voor de ENSIA-verantwoording Informatiebeveiliging. Ook worden de eventuele verbetermaatregelen vermeld die de gemeente gaat treffen. De ingevulde zelfevaluatievragenlijst vormt de basis voor het opstellen van de collegeverklaring aan de raad.
Middels deze verantwoording worden het bestuur van de gemeente en de raad geïnformeerd. De betrokkenheid van het bestuur is essentieel, en laat zien dat de gemeente informatiebeveiliging serieus neemt en het een onderdeel laat zijn van de ambities om informatie van haar inwoners adequaat te beschermen.
Vastgesteld op : 25 april 2023 door het college van Alphen aan den Rijn
Vastgesteld op : 9 mei 2023 door het college van Kaag en Braassem
Gemeente Alphen aan den Rijn
Gemeente Kaag en Braasem
Bijlage A De 10 bestuurlijke principes voor informatiebeveiliging Behorende bij de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO)
behorende bij de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO)
Informatiebeveiliging en de gemeentelijke bestuurder
Gemeenten wisselen op alle beleidsterreinen informatie uit en beheren dat op vele manieren. Binnen de eigen organisatie, maar ook daarbuiten: met inwoners, ondernemers, ketenpartners en medeoverheden. Door informatie te delen kunnen gemeenten onder andere hun dienstverlening beter organiseren, de veiligheid van inwoners verbeteren en meer mensen aan het werk krijgen. Als professionele organisatie past hierbij dat gemeenten ook de beveiliging van informatie adequaat organiseren. Informatie moet immers beschikbaar, actueel, volledig en betrouwbaar zijn en mag alleen door bevoegden zijn in te zien. Bij de uitwisseling moeten gemeenten te allen tijde rekening houden met beveiligings- en privacyaspecten omdat ze een maatschappelijke en wettelijke verantwoordelijkheid 1
Informatieveiligheid is veel meer dan ICT, het gaat in veel gevallen om de mens in de organisatie en de manier waarop deze met risico’s omgaat. Is de medewerker zich bewust van die risico’s? Zijn bestuurders zich bewust van de risico’s van en voor de organisatie? Gemeentelijke bestuurders zijn verantwoordelijk voor de informatiebeveiliging binnen gemeentelijke organisatie. Beveiliging van gegevens en systemen is een zaak van organisatie, procedures, werkprocessen en in de laatste plaats techniek. Het gaat om de mens, de manier waarop deze werkt en het gereedschap waarmee het werk verricht wordt.
De bestuurder is verantwoordelijk voor een veilige informatievoorziening. Het is daarom aan de bestuurder om de risicobereidheid te bepalen en daarmee ook te controleren of de maatregelen binnen de organisatie de risico’s terugbrengen tot een voor de bestuurder acceptabel niveau. Overschrijding van dat niveau vereist expliciete besluitvorming. Risicomanagement staat daarmee aan de basis van informatiebeveiliging. Er dient een continu proces van identificatie en beoordeling van risico’s plaats te vinden om te bepalen wat nodig is om informatie adequaat te beschermen. Hierbij moet worden opgemerkt dat het risico nul niet bestaat en dat het aan het bestuur is om te bepalen hoeveel of welk risico acceptabel is. En de risico’s zijn talrijk: privacyschendingen door een datalek, economische schade door het uitlekken van vertrouwelijke plannen, fysieke schade door storingen in systemen in de openbare ruimte.
De ontwikkelingen in de informatietechnologie gaan steeds sneller en de wetgeving rondom de bescherming van persoonsgegevens is aangescherpt. De internationale norm om informatie(systemen) adequaat te beveiligen is vastgelegd in de ISO27001/2. Voor de Nederlandse overheid is deze norm vertaald naar een zogenaamde Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) met daarin de regels waaraan alle overheidslagen dienen te voldoen. Door middel van een zelfevaluatie (ENSIA) verantwoorden gemeenten zich over deze norm.
Bestuurlijke aanvulling op de normen en regels
In aanvulling op de baseline bevat dit document de bijbehorende principes voor bestuurders. Daarmee gaat dit document over waarden die u zichzelf als bestuurder oplegt. Deze waarden dienen verbonden te zijn aan de waarden van uw organisatie. Dit document is de bestuurlijke aanvulling op de baseline en helpt u om de juiste dingen te doen. De principes gaan daarom vooral over u en uw rol bij het borgen van informatiebeveiliging in uw organisatie. Deze principes ondersteunen de bestuurder bij het uitvoeren van goed risicomanagement.
De 10 principes voor informatiebeveiliging
Informatiebeveiliging creëert waarde, voorkomt schade en draagt bij aan de bedrijfsdoelstellingen van de organisatie. Om dat te bewerkstelligen zijn de volgende principes belangrijk:
1 Bestuurders bevorderen een veilige cultuur
Menselijk gedrag en cultuur beïnvloeden op significante wijze alle aspecten van risicomanagement op elk niveau en in elk stadium.
Ik ben mij bewust van de voorbeeldfunctie van een bestuurder en ik draag uit dat risicomanagement van iedereen is. Ik zorg daarom voor een cultuur waarin iedereen vrij is om dreigingen waar te nemen en te melden. In eerste instantie bij de verantwoordelijke, maar indien nodig ook bij mij als bestuurder. Ik spoor managers aan om voorwaarden te scheppen zodat iedereen binnen de organisatie deelgenoot wordt van het proces van risicomanagement. Ik zorg ervoor dat fouten besproken kunnen worden en dat daarmee een lerende organisatie ontstaat. Ten slotte geef ik in mijn eigen doen en laten het goede voorbeeld van hoe je verantwoordelijk omgaat met informatie.
Zonder open cultuur waar iedereen vrij is om te spreken is het niet goed mogelijk om risico’s te identificeren en als de risico’s niet bekend zijn, kunt u ze ook niet adresseren. Als u in uw organisatie een cultuur bevordert waarin mensen zich vrij voelen om risico’s te melden en maatregelen voor te stellen, dan kunt u adequaat reageren op dreigingen en samenhangende risico’s.
2 Informatiebeveiliging is van iedereen
Passende en tijdige betrokkenheid van belanghebbenden maakt het mogelijk dat hun kennis, opvattingen en percepties in aanmerking worden genomen. Dit resulteert in een verbeterd bewustzijn en goed geïnformeerd risicomanagement.
Ik maak medewerkers bewust van de risico’s van het werken met informatie en ik maak risicomanagement onderdeel van het MT-overleg en laat het anderen in vergaderingen agenderen. Ik zorg ervoor dat iedereen risicomanagement toepast en dat het gezien wordt als vanzelfsprekend en nuttig. Ik ben transparant naar de raad en zorg ervoor dat hij ook zijn rol kan pakken op dit onderwerp.
Iedereen moet betrokken worden bij risicomanagement, in alle lagen van de organisatie. Maak gebruik van de kennis en verantwoordelijkheid van proces- en systeem eigenaren. Gebruik uw Chief Information Security Officer (CISO), Functionaris Gegevensbescherming (FG) en Controller als onafhankelijke adviseur en laat ze samenwerken in een risicoteam, waar u vanzelfsprekend ook zitting in heeft. Laat uw interne communicatie aandacht besteden aan het verspreiden van de boodschap, het belang en het voordeel van risicomanagement binnen uw organisatie. Goed uitgevoerd risicomanagement creëert waarde voor de organisatie omdat de kwaliteit van besluiten toeneemt en de kans op falen afneemt.
3 Informatiebeveiliging is risicomanagement
Risicomanagement wordt bewust toegepast bij alle organisatie activiteiten.
Ik zorg dat risicomanagement een onderdeel is van het bestuurlijk overleg en dialoog. Daarnaast zal ik het integreren in het risicobewustzijn van alle medewerkers en het onderdeel laten zijn van de samenwerking met partners en ik zorg ervoor dat risicomanagement integraal onderdeel uitmaakt van uitbestedingen en samenwerkingen. Ik zorg ervoor dat risicomanagement geformaliseerd wordt binnen de hele organisatie met een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden en heldere besluitvorming.
Risicomanagement werkt alleen als het geïntegreerd is in alle werkprocessen van de organisatie. Dat kan alleen bereikt worden als risico’s regelmatig op de agenda staan en als risico’s een plek/paragraaf krijgen in alle bestuurlijke documenten. Maak lijnmanagers verantwoordelijk voor risicomanagement door afspraken met ze te maken over uw risicobereidheid. Lijnmanagers zijn verantwoordelijk voor de maatregelen en rapportage daarover.
4 Risicomanagement is onderdeel van de besluitvorming
Risicomanagement is onderdeel van alle besluiten en risicomanagement is chefsache.
Ik maak medewerkers mede-eigenaar van het risicoproces op het vlak van informatieveiligheid en ik maak informatiebeveiliging onderwerp van alle overlegstructuren. Ik draag er zorg voor dat besluiten ten aanzien van de omgang met risico’s expliciet genomen en vastgelegd worden. Ik laat risicomanagement naadloos aansluiten op de strategische en beleidsmatige doelstellingen van de organisatie. Op deze wijze bied ik een duidelijk kader waarbinnen de medewerkers kunnen opereren.
U kunt als bestuurder alleen de juiste richting aangeven als informatie u bereikt. Door dreigingen en risico’s mee te nemen in de vragen die u stelt aan uw managers kunt u er in uw beslissingen ook rekening mee houden. Zo kunt u bijsturen voordat risico’s manifest worden en escalatie voorkomen.
5 Informatiebeveiliging behoeft ook aandacht in (keten)samenwerking
Het risicomanagementproces is aangepast en staat in verhouding tot de externe en interne context van de organisatie die verband houdt met haar doelstellingen.
Ik zorg dat ik de risico’s ken die een gevaar vormen voor de informatievoorziening van de bedrijfsvoering van de gemeente en ik anticipeer op risico’s die voortkomen uit het werken in ketens en ik houd rekening met de complexiteit, de onzekerheid en ambiguïteit in de samenwerking met anderen. Bij samenwerken of uitbesteden van (delen) van de organisatie of processen zorg ik ervoor dat de risico’s in kaart gebracht zijn, verantwoordelijkheden verdeeld en dat de juiste maatregelen getroffen worden.
Het risicomanagementproces moet passen bij de organisatie en ondersteunen aan de organisatiedoelstellingen. De keten is zo sterk als de zwakste schakel. De gemeente dient met ketenpartners en leveranciers regelmatig het gesprek te voeren over risico’s en de maatregelen die ervoor zorgen dat de risico’s tot een acceptabel niveau worden teruggebracht.
6 Informatiebeveiliging is een proces
Risico’s kunnen ontstaan, veranderen of verdwijnen als de externe en interne context van een organisatie verandert. Risicomanagement detecteert en anticipeert op die veranderingen en gebeurtenissen op een gepaste en tijdige manier.
Ik zorg ervoor dat risicomanagement cyclisch is en daarmee kan ik reageren op veranderingen en toekomstgericht sturen. Het staat daarom regelmatig op de agenda.
Risicomanagement moet een cyclisch, iteratief en terugkerend proces zijn, want dreigingen veranderen, doelstellingen veranderen, de omgeving verandert en wetgeving verandert. Indien u in uw risicomanagement geen rekening houdt met een veranderende omgeving, dan zijn uw maatregelen op termijn wellicht niet doeltreffend of doelmatig.
7 Informatiebeveiliging kost geld
Risico’s moeten behandeld worden en er zijn vele manieren om veiligheid te realiseren, maar aan alle zijn kosten verbonden.
Ik zorg ervoor dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om de onderkende risico’s op een adequate manier te behandelen. Als gebleken is dat een risico een bedreiging is voor de organisatiedoelstellingen en er maatregelen genomen moeten worden, dan zorg ik er ook voor dat de middelen beschikbaar zijn om deze maatregelen uit te voeren.
Risico’s kunt u ontwijken, mitigeren, overdragen of wegnemen door het nemen van preventieve-, repressieve-en/of correctieve maatregelen. Welke strategie u ook kiest, ze kosten allemaal middelen in termen van tijd en geld. Voor maatregelen kan derhalve een kosten-batenanalyse worden gemaakt.
8 Onzekerheid dient te worden ingecalculeerd
De input voor risicomanagement is gebaseerd op historische en actuele informatie, evenals op toekomstige verwachtingen. Risicomanagement houdt expliciet rekening met eventuele beperkingen en onzekerheden die aan dergelijke informatie en verwachtingen zijn verbonden. Informatie moet tijdig, duidelijk en beschikbaar zijn voor relevante belanghebbenden.
Risicomanagement is gebaseerd op de best beschikbare informatie vanuit mijn organisatie en vanuit mijn samenwerkingen. Ik zorg ervoor dat alle belanghebbenden op een gestructureerde en voorspelbare wijze informatie delen die bijdraagt aan risicomanagement.
Zonder goede informatie kunt u geen goede risico-inschattingen en besluiten nemen. Zonder goede en tijdige informatie bent u niet bekend met de risico’s die uw organisatie loopt.
9 Verbetering komt voort uit leren en ervaring
Risicobeheer wordt voortdurend verbeterd door leren en ervaring.
Door mijn inzet zorg ik ervoor dat risicogestuurd werken doorontwikkeld wordt. Ik reflecteer op ervaringen en ik nodig medewerkers uit tot het delen van ervaringen met betrekking tot de risico’s die de informatievoorziening bedreigen. Ik zorg ervoor dat de organisatie kan leren van incidenten en dat de organisatie leert te ontdekken wat wel en wat niet werkt.
Risicomanagement gedijt het beste in een organisatie die leert van ervaringen en op basis hiervan verbeteringen doorvoert. Hoe goed u uw informatiehuishouding ook beveiligt, incidenten zullen altijd voorkomen. Door te zoeken naar verbeterpunten en de wil om te leren bouwt u doorlopend aan het verhogen van uw digitale weerbaarheid.
10 Het bestuur controleert en evalueert
Risicomanagement is het controleren en evalueren van resultaten, evenals het nemen van eindverantwoordelijkheid en het doorhakken van lastige knopen.
Ik geef opdracht om de werking van risicomanagement binnen mijn organisatie op effectiviteit en efficiency te (laten) controleren. Naast managementrapportages zijn (externe) controles de manier om te weten te komen of en hoe het beleid in de praktijk uitwerkt. Als bestuurder weeg ik goed geïnformeerd risico’s en belangen af en neem ik mijn verantwoordelijkheid om knopen door te hakken.
Controle is belangrijk om goed inzicht te krijgen in de mate waarin het informatiebeveiligingsbeleid en risicomanagement ingebed zijn in de organisatie. Naast verslagen en managementrapportages zijn incidenten, en dan vooral de manier waarop ze afgewikkeld worden, een goede graadmeter om te zien hoe de organisatie omgaat met het onderwerp. Medewerkers kunnen erop vertrouwen dat besluiten op bestuursniveau genomen worden, wanneer de situatie daar om vraagt.
De Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) is geheel gestructureerd volgens NEN-ISO/IEC 27001:2017, bijlage A en NEN-ISO/IEC 27002:2017. Het Forum Standaardisatie heeft deze normen opgenomen in de ‘pas toe-of-leg uit’- lijst met verplichte standaarden voor de publieke sector, volgens het comply or explain principe. Dit betekent dat de overheid deze normen toepast tenzij er expliciet geformuleerde redenen zijn om dat niet te doen.
De BIO beschrijft de invulling van de NEN-ISO/IEC 27001:2017 en de NEN-ISO/IEC 27002:2017 voor de overheid. Met klem vermeldt zij dat de BIO deze normen niet vervangt. In de BIO hebben specifieke overheidsmaatregelen de tekstkleur groen. NEN-ISO/IEC 27001:2017 en de NEN-ISO/IEC 27002:2017 beschrijven details voor implementatie (implementatierichtlijnen) en eisen voor de procesinrichting (o.a. het ISMS uit NEN-ISO/IEC 27001:2017). Die documenten geven dus de details voor de toepassing, die niet in de BIO zijn beschreven en die nodig blijven voor een goede implementatie van de BIO. Het gebruik van de NEN-ISO/IEC normen 27001 en 27002 in de BIO is auteursrechtelijk beschermd.
Het gebruik van teksten uit deze normen in de BIO geschiedt met toestemming van het Nederlands Normalisatie Instituut. Voor meer informatie over de NEN en het gebruik van hun producten zie: www.nen.nl
Informatiebeveiliging vormt een belangrijk kwaliteitsaspect van de informatievoorziening van de overheid. Het beveiligen van informatie is echter geen eenmalige zaak, maar een proces waarbij steeds de Plan-Do-Check-Act cyclus wordt doorlopen. Het doorlopen van dit proces is een verantwoordelijkheid van het lijnmanagement. Om te voorkomen dat informatie en informatiesystemen te licht of te zwaar worden beveiligd, vormt risicomanagement een belangrijk onderdeel in dit proces.
De eerste stap in het beveiligingsproces is het maken van een risicoafweging. Daarbij wordt een inschatting gemaakt van mogelijke schade als informatiesystemen (tijdelijk) niet beschikbaar zijn, de informatie niet integer is en/of deze informatie in verkeerde handen valt. Ook wordt een inschatting gemaakt van de dreigingen waartegen de overheid beschermd moet worden. De inschatting van mogelijke schade en dreigingen leidt tot beveiligingseisen om het risico te beperken. Om deze eisen af te dekken worden passende maatregelen getroffen of wordt het (rest)risico geaccepteerd.
De Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) helpt het lijnmanagement bij het nemen van zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van informatiebeveiliging. Het ingewikkelde proces van risicomanagement wordt met de BIO vereenvoudigd. In de BIO zijn namelijk op basis van de generieke schades en dreigingen voor de overheid standaard basisbeveiligingsniveaus (BBN’s) gedefinieerd met bijbehorende beveiligingseisen die moeten worden ingevuld. Per bedrijfsproces bepaalt het lijnmanagement het BBN; de BIO biedt daarvoor een zogenaamde BBN-toets.
In de BIO staat per BBN beschreven aan welke controls uit de ISO 27002 (Code voor Informatiebeveiliging) moet worden voldaan. Bij alle controls dient, op basis van een individuele risicoafweging, bepaald te worden hoe aan de beveiligingsdoelstelling van de control voldaan kan worden. Daarbij zijn de controls, waar van toepassing, gedeeltelijk uitgewerkt in verplichte, concrete overheidsmaatregelen. De controls zijn toebedeeld aan rollen, waarmee de verdeling over verantwoordelijken makkelijker is. Zo kan ook de dienstenleverancier die de expertise heeft, bepalen met welke concrete maatregelen hij de control invult.
Ten slotte moet verantwoording worden afgelegd over de risicoafweging en over de effectieve invulling van de controls. Deze verantwoording is onderdeel van de bestuurlijke verantwoording over de beveiliging van informatiesystemen. De wijze en mate van detail van de verantwoording hangt af van het BBN. Des te hoger het BBN, des te meer detail nodig is in verband met de hogere potentiële impact. Dienstenleveranciers leggen verantwoording af aan hun (gedeelde) opdrachtgever en er wordt verantwoording afgelegd aan de ketenpartners met wie afspraken over de beveiliging van informatie zijn gemaakt. De opdrachtgever ziet erop toe dat de afgenomen diensten in overeenstemming met de gestelde eisen beveiligd zijn; de afnemers van de diensten mogen hierop vertrouwen en worden door de opdrachtgever geïnformeerd over uitzonderingssituaties.
De BIO biedt hiermee de basis om te zorgen dat de beveiliging van informatie(systemen) bij alle bedrijfsonderdelen van de overheid bevorderd wordt. Deze bedrijfsonderdelen kunnen erop vertrouwen dat gegevens die worden verstuurd naar of worden ontvangen van andere onderdelen van de overheid, in lijn met wet- en regelgeving, passend beveiligd zijn. Waar naleving (nog) niet volledig mogelijk is, dienen de bedrijfsonderdelen via een ‘explain’ de eventuele risico’s inzichtelijk te maken aan hun ketenpartners.
De BIO is opgedeeld in twee delen waarbij het eerste deel de achtergrond weergeeft en het tweede deel het daadwerkelijk uit te voeren kader omvat.
1. Informatiebeveiliging bij de overheid
Informatiebeveiliging is het proces van vaststellen van de vereiste beveiliging van informatiesystemen in termen van vertrouwelijkheid, beschikbaarheid en integriteit alsmede het treffen, onderhouden en controleren van een samenhangend pakket van bijbehorende maatregelen 1
De BIO beoogt zo de beveiliging van informatie(systemen) bij alle bestuurslagen en bestuursorganen van de overheid te bevorderen, zodat alle onderdelen erop kunnen vertrouwen dat onderling uitgewisselde gegevens, in lijn met wet- en regelgeving, passend beveiligd zijn. Het doel is continuïteit in de bedrijfsprocessen door waarborgen van juiste en tijdige informatie. Daarmee is de BIO ook van toepassing op besturings- en meetprocessen voor zover deze binnen een bestuursorgaan gebruikt worden.
De BIO is van toepassing op de overheid. In verband hiermee is de BIO van toepassing op de volgende bestuursorganen:
Daarnaast wordt aanbevolen de BIO te verankeren in de taakomschrijving van de overige overheidsorganisaties en organisaties waarmee de overheid publiek-privaat samenwerkt en private samenwerkingen waarbij de overheid de enige aandeelhouder is.
1.2 Informatiebeveiligingskaders en uitgangspunten overheid
De overheid past risicomanagement toe om tot de juiste beveiliging van informatie en informatiesystemen te komen binnen de context van de bedrijfsdoelstellingen.
Risicomanagement is het inzichtelijk en systematisch inventariseren, beoordelen en – door het treffen van maatregelen – beheersbaar maken van risico’s en kansen, die het bereiken van de doelstellingen van de organisatie bedreigen dan wel bevorderen, op een zodanige wijze dat verantwoording kan worden afgelegd over de gemaakte keuzes 2
De insteek van risicomanagement in het kader van de BIO is dat er cyclisch en methodisch vanuit een PDCA-cyclus wordt omgegaan met informatiebeveiliging. De overheidslagen kiezen als basis voor deze procesmatige inrichting van risicomanagement en het inrichten van de PDCA-cyclus voor de NEN/ISO 27001:2017 3 Voor de rijksoverheid vindt nadere specificatie plaats in de algemene voorschriften voor de beveiliging van informatiesystemen: het Beveiligingsvoorschrift Rijksdienst4 (BVR), het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst 5
(VIR) en het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst - Bijzondere Informatie 6 (VIR-BI)
Voor de BIO geldt (op basis van deze documenten van NEN/ISO 27001 en BVR, VIR en VIR-BI) kort samengevat het volgende:
Een ruime definitie voor een informatiesysteem, namelijk “een samenhangend geheel van gegevensverzamelingen, en de daarbij behorende personen, procedures, processen en programmatuur alsmede de voor het informatiesysteem getroffen voorzieningen voor opslag, verwerking en communicatie” 7 .
Informatiebeveiliging is een cyclisch proces, volgens de Plan-Do-Check-Act cyclus 8 .
Het lijnmanagement stelt op basis van een expliciete risicoafweging de betrouwbaarheidseisen voor zijn informatiesystemen vast 11 .
Op basis van de betrouwbaarheidseisen kiest, implementeert en draagt het lijnmanagement de maatregelen uit 12 .
De BIO is allereerst een gemeenschappelijk normenkader voor de beveiliging van de informatie(systemen) van de overheid. Daarnaast concretiseert de BIO een aantal normen tot verplichte overheidsmaatregelen:
op grond van wet- en regelgeving 13 ;
De Baseline Informatiebeveiliging Overheid BIO is gebaseerd op de ISO 27002- standaard 14 .
De ISO 27002 'Code voor Informatiebeveiliging' geeft richtlijnen en principes voor het initiëren, het implementeren, het onderhouden en het verbeteren van informatiebeveiliging binnen een organisatie. Deze standaard is een best practice om informatiebeveiligingsrisico’s aan te pakken met betrekking tot vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van de informatievoorziening. De standaard kan gezien worden als een nadere specificatie van de ISO 27001-standaard 15 . De ISO 27002 kan dienen als een praktische richtlijn voor het ontwerpen van veiligheidsstandaarden binnen een organisatie en als effectieve methode voor het bereiken van deze veiligheid.
De ISO bestaat uit 114 controls; de term ‘control’ wordt in de ISO vertaald als een beheersmaatregel 16 .
De BIO volgt de opbouw van de ISO 27002 en zijn controls. Decontrols zijn in de BIO letterlijk 17 overgenomen. Dit vergemakkelijkt afstemming met externe partners of leveranciers. Daarnaast vult de BIO enkele bepalingen uit het VIR inzake PDCA-cyclus en verantwoordelijkheden op een generieke wijze in 18 .
Door de snelle ontwikkelingen van de techniek verouderen maatregelensets voor informatiebeveiliging snel. De BIO is daarom zo veel mogelijk op een abstractieniveau geschreven waarbij dergelijke wijzigingen en ontwikkelingen een zo klein mogelijke impact hebben op de maatregelen. 19 De BIO beschrijft het wat en niet het hoe.
Desondanks kunnen wijzigingen noodzakelijk zijn bij bijvoorbeeld aanpassingen van onderliggende wet- en regelgeving of nieuwe dreigingen en kwetsbaarheden.
Dit document wordt daarom regelmatig in zijn geheel geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Daarnaast wordt specifiek bezien of er wijzigingen en aanvullingen in de maatregelen en de (operationele) handreikingen nodig of gewenst zijn om hiermee de praktische toepasbaarheid te vergroten. Besluiten hierover worden via de bestaande informatiebeveiligingsgremia genomen en door de beheerder van de BIO verwerkt20 .
De overheid volgt de standaarden die op de ‘pas toe of leg uit’-lijst van het Forum Standaardisatie 21 (hierna het Forum) staan. De BIO is gebaseerd op de NEN-ISO/IEC 27002:2017 en vanuit de BIO wordt verwezen naar de NEN-ISO/IEC 27001:2017, beide standaarden staan op de ‘pas toe of leg uit’-lijst 22 van het Forum. Ook een aantal technische maatregelen uit de BIO staan op de ‘pas toe of leg uit’-lijst of op de ‘open standaarden’-lijst 23 van het Forum. Deze technische invullingen zijn niet allemaal uitgewerkt in deze BIO. Er is voor gekozen alleen aan te geven of de maatregel ingevuld wordt door een verplichte of open standaard van het Forum. Hierdoor wordt de BIO minder onderhoudsgevoelig.
Om risicomanagement hanteerbaar en efficiënt te houden, kiest de BIO voor een diepgang van de uitwerking van het risicomanagement die proportioneel is aan de te beschermen belangen in combinatie met relevante dreigingen. Daarom onderscheidt de BIO drie basisbeveiligingsniveaus (BBN’s). Voor BBN1 ligt de nadruk op ‘wat mag minimaal verwacht worden?’. Voor BBN2 ligt de nadruk op de bescherming van de meest voorkomende categorieën informatie volgens het principe ‘valt de maatregel onder goed huisvaderschap; toont deze beveiliging de betrouwbare overheid?’. BBN3 24 is van toepassing op gerubriceerde informatie Departementaal Vertrouwelijk dan wel vergelijkbaar vertrouwelijk bij andere overheidslagen, waarbij weerstand tegen statelijke actoren of vergelijkbare dreigers nodig is.
De keuze voor een BBN wordt gemaakt door de proceseigenaar en is gebaseerd op risicomanagement. De BIO gaat vergezeld van een methode van risicoafweging, de BBN- toets25 In Deel 2 wordt deze methode verder toegelicht 26 .
Na de BBN-toets doorloopt het lijnmanagement alle toepasselijke controls 27 uit de BIO 28 . Op basis van een risicoafweging wordt bepaald hoe moet worden voldaan aan de gestelde beveiligingsdoelstellingen van de controls. Voor het voldoen aan deze doelstellingen kunnen implementatierichtlijnen uit de ISO 27002, overheidsmaatregelen en/of operationaliseringen in handreikingen worden gebruikt.
Er geldt een hardheidsbepaling: in het geval een control voor een specifiek geval niet van toepassing kan zijn, is de control niet van toepassing. Dit geldt bijvoorbeeld voor een control die betrekking heeft op een externe koppeling, terwijl het betreffende informatiesysteem geen externe koppeling heeft. De organisatie hoeft zich daar niet over te verantwoorden.
Iedere control is in de ISO 27002 uitgewerkt in implementatierichtlijnen. Bij het uitvoeren van risicoafwegingen zijn de implementatierichtlijnen zeer nuttig. Ze helpen bij het kiezen van de benodigde beveiligingsmaatregelen. Deze richtlijnen moeten dus worden gezien als voorbeelden hoe de controls uitgewerkt kunnen worden in maatregelen; het volgen van deze richtlijnen is niet verplicht.
Deze implementatierichtlijnen zijn niet in de BIO opgenomen, hiervoor wordt verwezen naar de ISO 27002.
Een deel van de controls is uitgewerkt in verplichte maatregelen, omdat zij:
voortvloeien uit wet- en regelgeving 29 . Het niet treffen van een dergelijke maatregel is dan in strijd met deze externe wet- en regelgeving;
dienstbaar zijn aan de beveiliging in een procesketen of -netwerk; niet-naleving door een enkele organisatie is per saldo ineffectief voor de gehele keten. Het vormt een risico voor alle andere partijen in de keten en leidt bij hen tot extra maatregelen en kosten. Voor de keten als geheel is dit inefficiënt. Voor een generieke dienst geldt een afweging die analoog is aan het ketenvraagstuk.
De BIO noemt deze verplichte maatregelen ‘overheidsmaatregelen’. De overheidsmaatregelen dekken niet de gehele beveiligingsdoelstellingen van de control af. Net als bij de controls geldt hier een hardheidsbepaling: in het geval een maatregel voor een specifiek geval niet van toepassing kan zijn, vervalt de verplichting. Dit geldt bijvoorbeeld voor een overheidsmaatregel die betrekking heeft op een externe koppeling, terwijl het betreffende informatiesysteem geen externe koppeling heeft.
Bij een aantal overheidsmaatregelen zijn verwijzingen toegevoegd naar relevante wet- en regelgeving. Deze verwijzingen zijn of overheidsbreed geldend of specifiek toegesneden op een aandachtsgebied (bijvoorbeeld de ‘Gedragsregeling voor de digitale werkomgeving’) en hebben een verplichtend karakter.
De BIO is generiek geschreven en geldig voor alle doelgroepen. Sommige overheidslagen hebben specifieke wet- en regelgeving die alleen gelden binnen die overheidslaag.
Om tegemoet te komen aan de behoefte van deze overheidslagen en deze specifieke wet- en regelgeving niet verloren te laten gaan, is er aan de BIO een addendum toegevoegd. In dit addendum is deze wet- en regelgeving gekoppeld aan de control of maatregel waartoe zij behoren. Het addendum is toegevoegd aan de BIO in deel 3.
2.6. Operationalisering in handreikingen
Om de praktische toepasbaarheid van de BIO te verhogen, wordt de BIO aangevuld met handreikingen. Dit zijn aanbevelingen in het kader van de bedrijfsvoering die geen verplichtend karakter hebben en niet essentieel zijn voor de werking van een stelsel. Een handreiking geeft dus advies hoe bepaalde normen, standaarden, technieken of maatregelen te implementeren of te hanteren zijn. Een handreiking kan meer specifiek zijn toegesneden op een overheidslaag (interdepartementaal, gemeentebreed, etc.) of op een bepaald aandachtsgebied.
In deze BIO zijn geen verwijzingen opgenomen naar handreikingen. Een actueel overzicht met alle verwijzingen wordt geboden in een apart document dat te vinden is op het BIO-overheid portaal.
In het algemeen geldt dat onderdelen van de BIO op verschillende plaatsen in de organisatie worden toegepast op grond van verschillende verantwoordelijkheden en gezagsverhoudingen. De BIO onderscheidt drie (hoofd)rollen: de secretaris/algemeen directeur, de proceseigenaar en de dienstenleverancier. Deze rollen zijn hieronder beschreven vanuit het perspectief van informatiebeveiliging. Er zijn uiteraard meer rollen betrokken bij informatiebeveiliging, zoals toezichthouder en medewerker, maar het gaat hier om de verantwoordelijke voor de uitvoering van de control.
Als eindverantwoordelijke voor het beveiligingsbeleid in de organisatie is de secretaris/algemeen directeur verantwoordelijk voor de uitvoering van organisatiebrede vraagstukken ten aanzien van informatiebeveiliging 30 . In de praktijk kan deze rol worden uitgevoerd door bijvoorbeeld de CIO of een directeur Inkoop 31 . |
|
Onder de proceseigenaar wordt de lijnmanager verstaan die verantwoordelijk is voor de beveiliging van het betreffende proces / informatiesysteem. |
|
Bedoeld wordt de dienstenleverancier (bijvoorbeeld SSO) binnen de overheid of organisaties in de markt waaraan de secretaris/algemeen directeur of proceseigenaar (een deel van) de beveiligingstaak inbesteedt respectievelijk uitbesteedt. |
In de BIO staat aangegeven welke controls voor welke rol toepasselijk zijn. Omdat de overheid pluriform is georganiseerd, is deze toedeling indicatief. De BIO verplicht wel om de controls en overheidsmaatregelen die bij de rollen staan intern toe te delen en hierbij rekening te houden met voldoende functiescheiding. In het algemeen is de organisatie van de informatiebeveiligingsfunctie, waaronder verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden, terug te vinden in het informatiebeveiligingsbeleid van de organisatie. 32
Zoals in paragraaf 2.1 beschreven, onderscheidt de BIO drie basisbeveiligingsniveaus (BBN’s). Ieder BBN bestaat uit een aantal controls, een aantal verplichte overheidsmaatregelen en een verantwoordings- en toezichtregime. Elk niveau bouwt voort op het vorige niveau. Daarbij vult BBN2 de controls van BBN1 aan. BBN2 vult ook de overheidsmaatregelen van BBN1 aan of vervangt deze door maatregelen met meer gewicht. Hetzelfde geldt voor BBN3 in relatie tot BBN1 en BBN2.
Als informatie wordt ontvangen van derden wordt deze ontvangen informatie behandeld conform de aanwijzingen van de afzender. Als de afzender geen markering of rubricering meegeeft wordt de ontvangen informatie behandeld conform de classificatie-eisen van het ontvangende proces.
Informatiesystemen op BBN1 zijn systemen waarvoor BBN2 als te zwaar wordt gezien. Het kan voorkomen dat er nog wel hogere beschikbaarheids- en integriteitseisen nodig zijn. BBN1 is waar alle overheidssystemen als minimum aan moeten voldoen.
Controls en overheidsmaatregelen komen voort uit:
Voor informatiesystemen binnen de overheid vormt BBN2 het uitgangspunt. BBN2 is van toepassing indien 33 :
Het te beschermen belang van BBN2 is maximaal Departementaal Vertrouwelijk (DepV), (zoals gedefinieerd in het VIR-BI)/vergelijkbaar vertrouwelijk bij andere overheidslagen en privacygevoelige informatie met een verhoogd vertrouwelijkheidsniveau. Dergelijke informatie komt veelvuldig voor bij de overheid. Het gaat verder om commercieel vertrouwelijke informatie of informatie in het kader van beleidsvorming; het is dus niet beperkt tot als DepV/vergelijkbaar vertrouwelijk bij andere overheidslagen gerubriceerde informatie.
BBN2-informatie wordt preventief beschermd tegen alle dreigingen met uitzondering van geavanceerde dreigingen, zoals Advanced Persistent Threats (APT’s), afkomstig van statelijke actoren of beroepscriminelen. Daarvoor geldt een bescherming achteraf: zij dienen te kunnen worden gedetecteerd, waarop vervolgens passend gereageerd moet worden. Voor informatiesystemen waar Departementaal Vertrouwelijke informatie en vergelijkbaar vertrouwelijk bij andere overheidslagen wordt verwerkt en waar weerstand tegen de geavanceerde dreiging van statelijke actoren of gelijkwaardige beroepscriminelen is vereist, is het BBN2 dus niet voldoende.
De controls van het BBN2 omvatten de controls van BBN1. Dit geldt ook voor de maatregelen waarbij enkele maatregelen van BBN1 in de BBN2-variant verzwaard zijn. De keuze hiervoor komt voort uit:
BBN3 richt zich op de bescherming van als Departementaal Vertrouwelijk en vergelijkbaar vertrouwelijk bij andere overheidslagen gerubriceerde informatie, waarbij weerstand geboden moet worden tegen de dreiging, zoals Advanced Persistant Threats (APT’s), die uitgaat van statelijke actoren en beroepscriminelen. BBN3 is van toepassing indien:
Om redenen van efficiency sluit BBN3 aan op relevante NAVO-regelgeving waarin ook al rekening wordt gehouden met het bieden van weerstand tegen statelijke actoren 34 . Dit betekent dat BBN3 bestaat uit de controls en overheidsmaatregelen uit BBN2, aangevuld met relevante eisen uit het VIR-BI, relevante bepalingen uit regelingen andere overheidslagen en uit het NAVO-verdrag voor de beveiliging van informatie 35 . Niet alle delen/maatregelen zijn van toepassing voor de nationale context en voor NATO Restricted 36 . In de uitwerking van BBN3 zal daarom specifiek aangegeven worden welke delen/maatregelen van het NAVO-verdrag specifiek van toepassing zijn.
De secretaris/algemeen directeur van een organisatie is eindverantwoordelijk voor de integrale beveiliging en de inrichting en werking van de beveiligingsorganisatie 37 . In die hoedanigheid is hij eindverantwoordelijk voor de implementatie van alle beveiligingskaders in zijn organisatie, dus ook voor een juiste toepassing van de BIO. De bestuurlijke verantwoording over de toepassing van de BIO is onderdeel van de verantwoording over de beveiliging van informatie(systemen). Hier wordt ook verantwoording afgelegd aan de ketenpartners met wie afspraken over de beveiliging van informatie zijn gemaakt.
4.1. Verantwoordelijkheid afhankelijk van basisbeveiligingsniveau
De ISO 27001 en het VIR bepalen dat het lijnmanagement vaststelt dat de getroffen maatregelen aantoonbaar overeenstemmen met de betrouwbaarheidseisen en dat deze maatregelen worden nageleefd 38 . De proportionaliteit die eerder beschreven is, is ook van toepassing bij het toekennen van het niveau waar de verantwoordelijkheid voor risicomanagement wordt belegd:
- Voor BBN1 is de proceseigenaar volledig verantwoordelijk voor het nemen van (verstandige) beslissingen. Slechts incidenteel en op verzoek informeert deze de CISO over de stand van zaken met betrekking tot zijn BBN1-informatiesystemen.
- Voor BBN2 geldt dat de proceseigenaar het informatiesysteem voor ingebruikname (bij voorkeur in ontwerp-/ontwikkelfase) ter consultatie voorlegt aan de CISO 39 .
- Voor BBN3 geldt dat vooraf toestemming verleend moet worden door de secretaris/algemeen directeur voor het verwerken van bijzondere informatie (conform het VIR-BI) 40 . Voor het verlenen van toestemming is mandatering mogelijk naar bijvoorbeeld de CIO of CISO en bij het Rijk naar de BVA. Organisaties kunnen voor BBN1 en BBN2 hiervan afwijken in het informatiebeveiligingsbeleid 41 .
4.2. Explains op overheidsmaatregelen
Overheidsmaatregelen die niet van toepassing zijn, hoeven niet als ‘explain’ te worden benoemd.
De organisatie dient te beschikken over een registratie van overheidsmaatregelen waaraan niet of nog niet geheel kan worden voldaan. Dit zijn explains volgens het ‘comply or explain’ principe. Daarbij worden tevens de daaruit voortvloeiende risico’s aangegeven.
Explains ten aanzien van overheidsmaatregelen kunnen bij het samenwerken in ketens zorgen voor een verschil in bescherming tussen partijen waardoor een risico ontstaat voor de verwerkte (en gedeelde) informatie. Partijen met explains moeten dit afstemmen met hun (samenwerk- of keten)partners, zodat ze samen passende maatregelen of tijdelijke maatregelen treffen die het risico mitigeren of verkleinen zolang de explains niet conform de BIO geïmplementeerd zijn. Voor rijksonderdelen geldt: explains die de veiligheid van andere delen van de rijksdienstonderdelen raken, worden voorzien van een advies van de Security Accreditation Authority (SAA, ingevuld door de Subcommissie Informatiebeveiliging) en door het ministerie voorgelegd aan het CIO-Beraad.
Binnen de overheid en met andere externe partijen wordt veel in ketens samengewerkt en daarom vormt, zoals in paragraaf 1.1 aangegeven, de gemeenschappelijke veiligheid van informatieketens ook een basis voor de concretisering van de overheidsmaatregelen.
Een keten is een samenwerkingsverband tussen organisaties die naast hun eigen doelstellingen, één of meer gemeenschappelijk gekozen (of door de politiek opgelegde) doelstellingen nastreven. Deze ketenpartners zijn zelfstandig, maar zijn ook afhankelijk van elkaar waar het gaat om het bereiken van de gezamenlijke (keten)doelstellingen 42 . Een informatieketen betreft de uitwisseling van informatie binnen zo’n samenwerkingsverband.
Ook in het kader van ketensamenwerking kan de verantwoordelijkheid voor informatiebeveiliging niet worden gedelegeerd.
In het geval dat een organisatie informatie aan ketenpartners toevertrouwt, blijft deze organisatie er verantwoordelijk voor dat ketenpartners de toevertrouwde informatie zorgvuldig beschermen. De organisatie moet daarom aansluitvoorwaarden eisen of stellen aan de leverende of afnemende partij. Tevens moet de organisatie leveringsgaranties bieden aan de afnemende partij. De organisatie moet hiervoor inzichtelijk hebben van welke informatiesystemen en infrastructuren zij afhankelijk is, welke afhankelijk zijn van haar en hoe de governance van beide hierop is ingericht.
In de BIO wordt bij het van toepassing verklaren van controls en overheidsmaatregelen geen onderscheid gemaakt in interne of externe dienstenleveranciers. Ook bij de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd over hun diensten worden interne en externe dienstenleveranciers gelijk behandeld. Dit betekent voor alle dienstenleveranciers het volgende.
De dienstenleveranciers volgen de beveiligingseisen die de overheidsorganisaties of ketenpartners stellen aan de diensten van de dienstenleverancier. Uit efficiencyoverwegingen kan een dienstenleverancier een standaard beveiligingsniveau aanbieden, maar dit doet geen afbreuk aan de genoemde verantwoordelijkheid van de overheidsorganisaties.
Naast de verantwoording over hun diensten zijn de dienstenleveranciers ook zelf als organisatie gebonden aan informatiebeveiligingsregels. Hierbij is wel een onderscheid aanwezig tussen interne en externe dienstenleveranciers:
Interne dienstenleveranciers zijn, als onderdeel van de overheid, zelf ook rechtstreeks gebonden aan de BIO. Ze zijn daarmee gehouden aan de reguliere verantwoordings- en toezichtprocedures van de betreffende overheidslagen. Bij het Rijk geldt onder meer het toezicht vanuit de ADR, ARK en de BVA. De interne dienstenleverancier is ook gebonden aan het jaarlijks opleveren van een In Control Verklaring (ICV). Hierin verklaart de dienstenleverancier dat hij voor zijn eigen bedrijfsvoering aan de BIO voldoet (inclusief de overheidsmaatregelen).
Externe dienstenleveranciers zijn geen onderdeel van de overheid en zijn daarmee zelf niet rechtstreeks gebonden aan de BIO of het opleveren van een ICV. Ze moeten wel voldoen aan de eisen van de opdrachtgever. Voorwaarden ten behoeve van informatiebeveiliging moeten daarom in het contract zijn vastgelegd. In de BIO zijn in hoofdstuk 15 over leveranciersrelaties controls en overheidsmaatregelen opgenomen die moeten zorgen voor een goede borging van informatiebeveiliging in contracten.
Het is mogelijk dat een (externe) dienstenleverancier beschikt over een kwaliteitskeurmerk zoals een ISO 27001-certificaat of bijvoorbeeld een ISAE 3402- verklaring. De waarde van zo’n keurmerk of verklaring is afhankelijk van de reikwijdte en diepgang. Het zegt meestal iets over het proces dat bij de dienstenleverancier is ingericht. Hoewel dit dus wel meerwaarde heeft, overlap kent met de BIO-controls en gebruikt kan worden als onderdeel van het Statement of Compliance, omvat en vervangt het niet volledig de verantwoording over de overheidsmaatregelen uit de BIO. Er zullen altijd aanvullende afspraken gemaakt moeten worden over de ‘gap’ tussen keurmerk of verklaring en de BIO-controls. Hierover moet aanvullend worden verantwoord.
Het Kader BIO bestaat uit een BBN-toets om het juiste basisbeveiligingsniveau (BBN) te bepalen en de tabellen met de controls en maatregelen. De BBN-toets wordt voor ieder bedrijfsproces uitgevoerd. Het BBN bepaalt welke controls vervolgens moeten worden doorlopen. Per control moet worden bepaald welke maatregelen in aanvulling op de verplichte overheidsmaatregelen nodig zijn. Voor meer toelichting op de opzet van de BIO en de BBN’s wordt verwezen naar Deel 1 van deze BIO.
In het document zijn de controls dan als volgt opgebouwd:
Om het verschil tussen de ISO 27002 controls en de overheidsmaatregelen te duiden, zijn ook verschillende kleurmarkeringen gebruikt:
In de kolom ‘Verantwoordelijke(n)’ staat aangegeven wie voor de uitvoering van de control verantwoordelijk is: secretaris/algemeen directeur (eindverantwoordelijke voor de bedrijfsvoering van een organisatie), proceseigenaar en/of dienstenleverancier.
Bij het doorlopen van deze toets is BBN2 het uitgangspunt voor alle informatiesystemen.
Meestal is BBN2 van toepassing op een specifiek informatiesysteem. Het kan echter zijn dat BBN2 niet voldoende is. BBN2 is onvoldoende indien:
In elk van deze gevallen is BBN3 of hoger (zie VIR-BI in geval van het Rijk) van toepassing.
Bij BBN2-informatiesystemen kan het ongewenst of onbedoeld openbaren van informatie leiden tot BBN2-schade:
Stap 3: Bepaal extra vereisten voor beschikbaarheid en/of integriteit
In het geval van BBN1: leidt uitval van systemen en/of het verminkt raken van informatie tot schade vergelijkbaar met BBN2-schade 43? In dat geval kan worden overwogen (een deel) van de BIO-controls en -maatregelen, die toezien op beschikbaarheid dan wel integriteit op het niveau van BBN2 te nemen. De verantwoording en het toezicht vinden plaats volgens BBN2.
In het geval van BBN2 of BBN3: leidt uitval van systemen en/of het verminkt raken van informatie tot grotere schade dan de BBN2-schade 44 ? In dat geval wordt op basis van expliciete risicoafweging bepaald voor welke controls welke aanvullende en/of zwaardere maatregelen nodig zijn. De verantwoording en het toezicht vinden plaats volgens BBN3.
Controls en overheidsmaatregelen
Voor de herkenbaarheid is gekozen om de nummering van de hoofdstukken en de controls in lijn te houden met de nummering uit de ISO 27002.
5. Informatiebeveiligingsbeleid
5.1 Aansturing door de directie van de informatiebeveiliging
Doelstelling: Het verschaffen van directieaansturing van en -steun voor informatiebeveiliging in overeenstemming met bedrijfseisen en relevante wet- en regelgeving.
6. Organiseren van informatiebeveiliging
Doelstelling: Een beheerkader vaststellen om de implementatie en uitvoering van de informatiebeveiliging binnen de organisatie te initiëren en te beheersen.
Informatiebeveiliging in projectbeheer Informatiebeveiliging behoort aan de orde te komen in projectbeheer, ongeacht het soort project. |
6.1 Mobiele apparatuur en telewerken
Doelstelling: Het waarborgen van de veiligheid van telewerken en het gebruik van mobiele apparatuur.
Beleid en ondersteunende beveiligingsmaatregelen behoren te worden geïmplementeerd ter beveiliging van informatie die vanaf telewerklocaties wordt benaderd, verwerkt of opgeslagen. |
7.1 Voorafgaand aan het dienstverband
Doelstelling: Waarborgen dat medewerkers en contractanten hun verantwoordelijkheden begrijpen en geschikt zijn voor de rollen waarvoor zij in aanmerking komen.
Doelstelling: Ervoor zorgen dat medewerkers en contractanten zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden op het gebied van informatiebeveiliging en deze nakomen.
Er behoort een formele en gecommuniceerde disciplinaire procedure te zijn om actie te ondernemen tegen medewerkers die een inbreuk hebben gepleegd op de informatiebeveiliging. |
7.3 Beëindiging en wijziging van dienstverband
Doelstelling: Het beschermen van de belangen van de organisatie als onderdeel van de wijzigings- of beëindigingsprocedure van het dienstverband.
8.1. Beheer van bedrijfsmiddelen1.1 Verantwoordelijkheid voor bedrijfsmiddelen
Doelstelling: Bedrijfsmiddelen van de organisatie identificeren en passende verantwoordelijkheden ter bescherming definiëren.
Doelstelling: Bewerkstelligen dat informatie een passend beschermingsniveau krijgt dat in overeenstemming is met het belang ervan voor de organisatie.
Om informatie te labelen behoort een passende reeks procedures te worden ontwikkeld en geïmplementeerd in overeenstemming met het informatieclassificatieschema dat is vastgesteld door de organisatie. |
Doelstelling: Onbevoegde openbaarmaking, wijziging, verwijdering of vernietiging van informatie die op media is opgeslagen voorkomen.
9.1 Bedrijfseisen voor toegangsbeveiliging
Doelstelling: Toegang tot informatie en informatie verwerkende faciliteiten beperken.
Beleid voor toegangsbeveiliging Een beleid voor toegangsbeveiliging behoort te worden vastgesteld, gedocumenteerd en beoordeeld op basis van bedrijfs- en informatiebeveiligingseisen. |
9.2 Beheer van toegangsrechten van gebruikers
Doelstelling: Toegang voor bevoegde gebruikers bewerkstelligen en onbevoegde toegang tot systemen en diensten voorkomen.
Beheer van geheime authenticatie-informatie van gebruikers Het toewijzen van geheime authenticatie-informatie behoort te worden beheerst via een formeel beheersproces. |
9.3 Verantwoordelijkheden van gebruikers
Doelstelling: Gebruikers verantwoordelijk maken voor het beschermen van hun authenticatie- informatie.
9.4 Toegangsbeveiliging van systeem en toepassing
Doelstelling: Onbevoegde toegang tot systemen en toepassingen voorkomen.
10.1 Cryptografische beheersmaatregelen
Doelstelling: Zorgen voor correct en doeltreffend gebruik van cryptografie om de vertrouwelijkheid, authenticiteit en/of integriteit van informatie te beschermen.
11. Fysieke beveiliging en beveiliging van de omgeving
Doelstelling: Onbevoegde fysieke toegang tot, schade aan en interferentie met informatie en informatie verwerkende faciliteiten van de organisatie voorkomen.
Kantoren, ruimten en faciliteiten beveiligen Voor kantoren, ruimten en faciliteiten behoort fysieke beveiliging te worden ontworpen en toegepast. |
|||
Doelstelling: Verlies, schade, diefstal of compromittering van bedrijfsmiddelen en onderbreking van de bedrijfsvoering van de organisatie voorkomen.
Apparatuur behoort te worden beschermd tegen stroomuitval en andere verstoringen die worden veroorzaakt door ontregelingen in nutsvoorzieningen. |
Voedings- en telecommunicatiekabels voor het versturen van gegevens of die informatiediensten ondersteunen, behoren te worden beschermd tegen interceptie, verstoring of schade. |
Apparatuur behoort correct te worden onderhouden om de continue beschikbaarheid en integriteit ervan te waarborgen. |
Verwijdering van bedrijfsmiddelen Apparatuur, informatie en software behoren niet van de locatie te worden meegenomen zonder voorafgaande goedkeuring. |
Onbeheerde gebruikersapparatuur Gebruikers moeten ervoor zorgen dat onbeheerde apparatuur voldoende beschermd is. |
12. Beveiliging bedrijfsvoering
12.1 Bedieningsprocedures en verantwoordelijkheden
Doelstelling: Correcte en veilige bediening van informatie verwerkende faciliteiten waarborgen.
Gedocumenteerde bedieningsprocedures Bedieningsprocedures behoren te worden gedocumenteerd en beschikbaar te worden gesteld aan alle gebruikers die ze nodig hebben. |
Het gebruik van middelen behoort te worden gemonitord en afgestemd, en er behoren verwachtingen te worden opgesteld voor toekomstige capaciteitseisen om de vereiste systeemprestaties te waarborgen. |
12.2 Bescherming tegen malware
Doelstelling: Waarborgen dat informatie en informatie verwerkende faciliteiten beschermd zijn tegen malware.
Doelstelling: Beschermen tegen het verlies van gegevens.
12.4 Verslaglegging en monitoren
Doelstelling: Gebeurtenissen vastleggen en bewijs verzamelen.
De klokken van alle relevante informatie verwerkende systemen binnen een organisatie of beveiligingsdomein behoren te worden gesynchroniseerd met één referentietijdbron. |
12.5 Beheersing van operationele software
Doelstelling: De integriteit van operationele systemen waarborgen.
Software installeren op operationele systemen Om het op operationele systemen installeren van software te beheersen behoren procedures te worden geïmplementeerd. |
12.6 Beheer van technische kwetsbaarheden
Doelstelling: Benutting van technische kwetsbaarheden voorkomen.
12.7 Overwegingen betreffende audits van informatiesystemen
Doelstelling: De impact van auditactiviteiten op uitvoeringssystemen zo gering mogelijk maken.
13.1 Beheer van netwerkbeveiliging
Doelstelling: De bescherming van informatie in netwerken en de ondersteunende informatie verwerkende faciliteiten waarborgen.
Beheersmaatregelen voor netwerken Netwerken behoren te worden beheerd en beheerst om informatie in systemen en toepassingen te beschermen. |
Groepen van informatiediensten, -gebruikers en -systemen behoren in netwerken te worden gescheiden. |
|||
Alle gescheiden groepen hebben een gedefinieerd beveiligingsniveau. |
Doelstelling: Handhaven van de beveiliging van informatie die wordt uitgewisseld binnen een organisatie en met een externe entiteit.
Overeenkomsten over informatietransport Overeenkomsten behoren betrekking te hebben op het beveiligd transporteren van bedrijfsinformatie tussen de organisatie en externe partijen. |
Om zekerheid te bieden over de integriteit van het elektronische bericht, wordt voor elektronische handtekeningen gebruik gemaakt van de AdES Baseline |
14. Acquisitie, ontwikkeling en onderhoud van informatiesystemen
14.1 Beveiligingseisen voor informatiesystemen
Doelstelling: Waarborgen dat informatiebeveiliging integraal deel uitmaakt van informatiesystemen in de gehele levenscyclus. Hiertoe behoren ook de eisen voor informatiesystemen die diensten verlenen via openbare netwerken.
14.2 Beveiliging in ontwikkelings- en ondersteunende processen
Doelstelling: Bewerkstelligen dat informatiebeveiliging wordt ontworpen en geïmplementeerd binnen de ontwikkelingslevenscyclus van informatiesystemen.
Doelstelling: Bescherming waarborgen van gegevens die voor het testen zijn gebruikt.
15.1 Informatiebeveiliging in leveranciersrelaties
Doelstelling: De bescherming waarborgen van bedrijfsmiddelen van de organisatie die toegankelijk zijn voor leveranciers.
15.2 Beheer van dienstverlening van leveranciers
Doelstelling: Een overeengekomen niveau van informatiebeveiliging en dienstverlening in overeenstemming met de leveranciersovereenkomsten handhaven.
16. Beheer van informatiebeveiligingsincidenten
16.1 Beheer van informatiebeveiligingsincidenten en -verbeteringen
Doelstelling: Een consistente en doeltreffende aanpak bewerkstelligen van het beheer van informatiebeveiligingsincidenten, met inbegrip van communicatie over beveiligingsgebeurtenissen en zwakke plekken in de beveiliging.
Rapportage van informatiebeveiligingsgebeurtenissen Informatiebeveiligingsgebeurtenissen behoren zo snel mogelijk via de juiste leidinggevende niveaus te worden gerapporteerd. |
Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar Dienstenleverancier |
||
Er is een meldloket waar beveiligingsincidenten kunnen worden gemeld. |
|||
Er is een meldprocedure waarin de taken en verantwoordelijkheden van het meldloket staan beschreven. |
|||
Alle medewerkers en contractanten hebben aantoonbaar kennisgenomen van de meldingsprocedure van incidenten. |
|||
Incidenten worden zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 24 uur na bekendwording, intern gemeld. |
|||
De proceseigenaar is verantwoordelijk voor het oplossen van beveiligingsincidenten. |
|||
De opvolging van incidenten wordt maandelijks gerapporteerd aan de verantwoordelijke. |
|||
Informatie afkomstig uit de Coordinated Vulnerability Disclosure (CVD) procedure is onderdeel van de incidentrapportage 45 |
Rapportage van zwakke plekken in de informatiebeveiliging Van medewerkers en contractanten die gebruikmaken van de informatiesystemen en -diensten van de organisatie behoort te worden geëist dat zij de in systemen of diensten waargenomen of vermeende zwakke plekken in de informatiebeveiliging registreren en rapporteren. |
|||
Een Coordinated Vulnerability Disclosure (CVD) procedure is gepubliceerd en ingericht 46 |
Respons op informatiebeveiligingsincidenten Op informatiebeveiligingsincidenten behoort te worden gereageerd in overeenstemming met de gedocumenteerde procedures. |
17. Informatiebeveiligingsaspecten van bedrijfscontinuïteitsbeheer
17.1 Informatiebeveiligingscontinuïteit
Doelstelling: Informatiebeveiligingscontinuïteit behoort te worden ingebed in de systemen van het bedrijfscontinuïteitsbeheer van de organisatie.
Doelstelling: Beschikbaarheid van informatie verwerkende faciliteiten bewerkstelligen.
Beschikbaarheid van informatie verwerkende faciliteiten Informatie verwerkende faciliteiten behoren met voldoende redundantie te worden geïmplementeerd om aan beschikbaarheidseisen te voldoen. |
18.1 Naleving van wettelijke en contractuele eisen
Doelstelling: Voorkomen van schendingen van wettelijke, statutaire, regelgevende of contractuele verplichtingen betreffende informatiebeveiliging en beveiligingseisen.
18.2 Informatiebeveiligingsbeoordelingen
Doelstelling: Verzekeren dat informatiebeveiliging wordt geïmplementeerd en uitgevoerd in overeenstemming met de beleidsregels en procedures van de organisatie.
Bijlage 1: Wet- en regelgeving
Om de BIO praktisch uitvoerbaar te maken, zijn in veel overheidsmaatregelen verwijzingen opgenomen naar bestaande wet- en regelgeving. Deze verwijzingen hebben als voordeel dat degene die met de BIO aan de slag gaat er concreet op gewezen wordt dat er reeds bestaande wet- en regelgeving is waarin (beveiligings)eisen zijn vastgelegd. Bovendien zijn deze verwijzingen zo ook in het stramien van de ISO 27002-indeling gepositioneerd. Er is bewust gekozen voor het maken van verwijzingen en niet voor het herformuleren om misinterpretatie te voorkomen. Voor de genoemde wet- en regelgeving geldt dat de BIO alleen bepaalde beveiligingsaspecten heeft meegenomen.
Het is niet de intentie dat de BIO de genoemde wet- en regelgeving volledig afdekt.
In de overheidsmaatregelen zijn verwijzingen opgenomen naar de volgende wet- en regelgeving:
De BIO richt zich alleen op het aspect informatiebeveiliging. Mogelijk hebben de hierboven genoemde wetten en voorschriften een bredere werking dan alleen informatiebeveiliging. Invoering van de BIO dekt niet altijd deze wetten en voorschriften volledig af.
Bijlage 2: Basisbeveiligingsniveaus
De basisbeveiligingsniveaus zijn uitgewerkt langs de lijnen beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid. De BBN-toets helpt bij het kiezen van het best passende niveau. De beschikbaarheidsniveaus zijn gebaseerd op de geldende beschikbaarheidsniveaus die door de grote interne dienstenleveranciers worden gehanteerd. De vertrouwelijkheidsniveaus zijn in lijn gebracht met de schadescenario’s die gelden voor de Te Beschermen Belangen. De onderverdeling is als volgt:
BBN1: beschikbaarheid = Laag integriteit = Laag vertrouwelijkheid = Laag
BBN2: beschikbaarheid = Midden integriteit = Midden vertrouwelijkheid = Midden
BBN3: beschikbaarheid = Midden integriteit = Midden vertrouwelijkheid = Hoog
Het informatiesysteem mag incidenteel uitvallen voor maximaal twee weken (ook in piekperiodes) en dit heeft nauwelijks of geen gevolgen voor burgers/gebruikers. Uitval kan leiden tot beperkte schade, bijvoorbeeld:
Deze gevolgen worden als volgt gekwantificeerd:
|
|
Er zijn geen bijzondere maatregelen noodzakelijk om de juistheid, tijdigheid en volledigheid van informatie te waarborgen47 . Het verlies van integriteit kan leiden tot beperkte schade, bijvoorbeeld:
|
|
Kennisname van informatie door ongeautoriseerden (buitenstaanders) is niet gewenst, maar leidt niet tot schade van enige omvang. Het gaat hier om ongerubriceerde informatie. Het openbaar worden van deze informatie kan leiden tot:
|
In dit addendum worden alle eisen genoemd die specifiek en verplichtend zijn voor een bepaalde overheidslaag. Omdat de rijksoverheid een aantal specifieke documenten heeft zoals het VIR, VIR-BI, die niet gelden voor andere overheidslagen, zijn deze nadrukkelijk opgenomen in dit addendum. Voorts zijn teksten opgenomen die niet goed te verwerken waren in de eerste twee delen en dit komt dan voornamelijk door de rol van het NCSC voor de rijksoverheid en de aanwezigheid van een aantal sectorale CERT’s bij de andere overheidslagen.
Het addendum is aanvullend op de teksten en normen uit deel 1 en 2.
5. Informatiebeveiligingsbeleid
5.1 Aansturing door de directie van de informatiebeveiliging
6. Organiseren van informatiebeveiliging
7.1 Voorafgaand aan het dienstverband
Bij indiensttreding overleggen alle medewerkers (intern en extern) een specifiek voor de functie verstrekte Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). |
8. Beheer van bedrijfsmiddelen
8.1 Verantwoordelijkheid voor bedrijfsmiddelen
11. Fysieke beveiliging en beveiliging van de omgeving
Er wordt voor het inrichten van beveiligde zones gebruik gemaakt van: a: het Kader Rijkstoegangsbeleid (2010); |
||||
15. Leveranciersrelaties15.1 Informatiebeveiliging in leveranciersrelaties
16. Beheer van informatiebeveiligingsincidenten16.1 Beheer van informatiebeveiligingsincidenten en -verbeteringen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-237141.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.