Nadere regel uitbreiding subsidie regionale uitstapprogramma’s voor sekswerkers (DUUP+) gemeente Utrecht

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

  • gelet op artikel 156 lid 3 Gemeentewet;

  • gelet op artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrecht;

Overwegende dat:

  • de gemeente Utrecht als centrumgemeente fungeert voor de decentralisatieuitkering regionale uitstapprogramma’s voor sekswerkers (DUUP);

Besluiten vast te stellen de volgende Nadere regel uitbreiding subsidie regionale uitstapprogramma’s voor sekswerkers (DUUP+) gemeente Utrecht.

Artikel 1 Definities

Deze nadere regel verstaat onder:

  • a.

    Bemoeizorg: het opzoeken, motiveren en toeleiden naar reguliere hulp van mensen waar zorgen over zijn, maar die geen hulp willen, geen hulpvraag stellen of de weg naar hulp niet weten te vinden;

  • b.

    Diversiteit: bijvoorbeeld op het gebied van herkomst, religie, gender, seksuele geaardheid. Deze opsomming is niet limitatief bedoeld;

  • c.

    Doelgroepen: mannelijke sekswerkers, transgendersekswerkers en jonge sekswerkers;

    • Ervaringsdeskundigheid: er worden twee vormen van ervaringsdeskundigheid onderscheiden:

    • Ervaringswerkers: de HBO of MBO opgeleide professional die hun ervaring als specialisme inzetten.

  • d.

    Ervaringsvrijwilligers: die vanuit hun eigen ervaring, activering stimuleren en de eigen veerkracht van cliënten ondersteunen.

  • e.

    Gekwalificeerd: het personeel heeft een relevante beroepsopleiding gevolgd en de organisatie is aangesloten bij een relevante beroepsorganisatie;

  • f.

    Hoofdaannemer: de organisatie die bij de uitvoering van de taken ten minste 51% zelf uitvoert;

  • g.

    Jonge sekswerkers: sekswerkers tot en met ongeveer 23 jaar. Niet leeftijd is het onderscheidende criterium, maar de begeleidingsvraag van de sekswerker. Voor minderjarigen werkzaam in de seksbranche is aansluiting bij de wettelijke regelingen op het gebied van o.a. jeugdhulpverlening noodzakelijk;

  • h.

    Leefgebieden: financiën, veiligheid, huisvesting, psychosociale gezondheid, sociaal functioneren, opleiding en werk. Deze opsomming is niet limitatief bedoeld;

  • i.

    Onderaannemer: een organisatie die, op grond van een bindende overeenkomst met de hoofdaannemer gehouden kan worden om in opdracht van en namens en voor rekening en risico van subsidieontvanger op grond van deze regeling werkzaamheden te verrichten met betrekking tot de uitvoering van de subsidiabele activiteiten voor ten hoogste 49% daarvan;

  • j.

    Outreachend werken: op eigen initiatief en actief de doelgroep sekswerkers benaderen om het hulp-/dienstverleningsaanbod onder de aandacht te brengen of direct hulp te bieden;

  • k.

    Prostitutiehulp- en dienstverlening gericht op uitstap: gaat over hulp- en dienstverlening gericht op stabilisatie en/of verbetering van de leefsituatie. Naast verbetering van de leefsituatie door inzet op verschillende leefgebieden, ontstaat hiermee ook ruimte en veiligheid om over de toekomst na te denken en te overwegen om een uitstaptraject te starten;

  • l.

    Reguliere aanbieders: aanbieders van niet op sekswerk toegesneden begeleiding op de leefgebieden genoemd onder artikel 1h.

  • m.

    Sekswerker: volwassen mannen, vrouwen, transpersonen (ongeacht de vergunde of onvergunde werkstatus) die geld, goederen of diensten ontvangen in ruil voor seksuele handelingen;

  • n.

    Social return: benutting van de subsidiekracht om een sociale impact te creëren. Hiertoe vraagt de gemeente subsidieontvangers een bijdrage te leveren aan de werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, of aan andere activiteiten met een sociale impact bij voorkeur in regio Utrecht Eemland of Gooi & Vechtstreek;

  • o.

    Uitstaptraject: een traject op maat voor sekswerkers die de branche willen verlaten. Arbeidsintensieve en complexe hulpvragen kunnen aan bod komen. Dit kunnen vragen op diverse leefgebieden zijn, bijvoorbeeld op het gebied van financiën, veiligheid, huisvesting, psychosociale gezondheid, sociaal functioneren, opleiding en werk. Deelname aan dit traject gebeurt op basis van vrijwilligheid.

Artikel 2 Doel

De nadere regel subsidie regionale uitstapprogramma’s prostituees (DUUP) gemeente Utrecht met publicatiedatum 26 juni 2021 is al eerder in werking getreden. Deze heeft als doel om een bijdrage te leveren aan de oorspronkelijk vanuit het rijk ingezette beweging om een landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma’s te realiseren voor sekswerkers die de branche willen verlaten. Tussentijds zijn de middelen die centrumgemeente Utrecht hiervoor ontvangt opgehoogd. Deze ophoging maakt het organisaties mogelijk om tijdelijk middelen aan te vragen om – in aanvulling op de inzet die nu al wordt gedaan – intensiever in te zetten op het (beter) bereiken van deze drie doelgroepen: mannelijke sekswerkers, transsekswerkers en jonge sekswerkers tot en met ongeveer 23 jaar. Minderjarigen werkzaam in de seksbranche behoren ook tot de doelgroep. Voor hen geldt echter dat zij op basis van hun leeftijd verplicht uit moeten stappen. In de praktijk blijkt dat deze groepen minder makkelijk te bereiken zijn op bekende vindplekken en via reguliere kanalen. Gezien de specifieke risico’s die elk van deze groepen loopt, en het belang om iedereen die daar behoefte aan heeft toegang te bieden tot hulp, wordt ingezet op een groter bereik onder deze groepen. De beschikbare middelen kunnen aangevraagd worden voor de jaren 2023 en 2024.

Een uitstapprogramma is een programma waarbinnen begeleiding van individuele sekswerkers plaatsvindt bij het vinden van werk of dagbesteding buiten het sekswerk. De individuele trajecten hebben nadrukkelijk als doel om de stap naar ander werk te vergemakkelijken en bieden specialistische begeleiding en ondersteuning op maat zo lang dat nodig is.

De hieronder omschreven uitgangspunten zijn altijd de basis van de trajecten.

  • 1.

    Deelname aan een uitstapprogramma is voor meerderjarigen op basis van vrijwilligheid;

  • 2.

    Minderjarigen zijn verplicht uit te stappen;

  • 3.

    Het leggen van contact kan vanuit de bemoeizorgrol geïnitieerd worden;

  • 4.

    De hulp- en dienstverlener houdt rekening met de diversiteit binnen de doelgroep sekswerkers en hun ondersteunings-/begeleidingsvraag en past het aanbod hierop aan;

  • 5.

    De hulp- en dienstverlening sluit aan op vragen en behoeften van de sekswerker;

  • 6.

    Een stabiele leefsituatie van de sekswerker is voorwaarde om een doorgaans intensief traject te kunnen aangaan om de branche te verlaten. Het bewerkstelligen van een stabiele leefsituatie zoals benoemd in artikel 5 d maakt daarom nadrukkelijk onderdeel uit van deze regeling;

  • 7.

    Uitstapbegeleiding is specialistisch en volgt het uitgangspunt: zo lang als nodig, zo kort als mogelijk. Verwijzen en toeleiden naar reguliere hulp- en dienstverlening zodra dat kan maakt nadrukkelijk onderdeel uit van dit proces;

  • 8.

    Trajecten staan open voor sekswerkers die wonen of werken in de regio’s Utrecht, Eemland en Gooi- en Vechtstreek. Onder deze regio’s vallen de gemeenten Hilversum inclusief Blaricum, Eemnes, Gooise Meren, Huizen, Laren, Wijdemeren, Utrecht inclusief Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Houten, IJsselstein, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Vijfheerenlanden, Wijk bij Duurstede, Woerden, Zeist, Amersfoort inclusief Baarn, Bunschoten, Leusden, Nijkerk, Soest, Veenendaal en Woudenberg.

Artikel 3 Eisen aan de subsidieaanvrager

De subsidie kan worden aangevraagd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond

  • Het bedrag dat beschikbaar is voor de subsidiabele activiteiten is EUR 256.000 inclusief indexering voor 2023 en EUR 256.000 exclusief indexering voor 2024.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

De volgende activiteiten voor de periode 1 september 2023 tot en met 31 december 2024 komen voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    Outreachend werken gericht op het bereiken van de doelgroep, met als doel om deze in staat te stellen om kennis te nemen van en deel te nemen aan het ondersteuningsaanbod in de regio’s Utrecht, Eemland en Gooi- en Vechtstreek;

  • b.

    Activiteiten die aansluiten bij het bereiken van, contact leggen en vertrouwen opbouwen met de doelgroepen;

  • c.

    Activiteiten die aansluiten bij ondersteunings-/begeleidingsvragen van de doelgroepen;

  • d.

    Activiteiten op verschillende leefgebieden die gericht zijn op het stabiliseren en/of verbeteren van de leefsituatie van de doelgroepen, waardoor ruimte en veiligheid ontstaat om over een uitstapvraag na te denken;

  • e.

    Activiteiten gericht op opleiding, toeleiding naar ander werk of het vinden van ander werk, waarbij een persoonlijke en maatwerkgerichte begeleiding centraal staat met een aanpak voor belemmerende factoren op verschillende leefgebieden;

  • f.

    Activiteiten gericht op scholing van ervaringsvrijwilligers en bij- of nascholing van ervaringswerkers;

  • g.

    Samenwerken met en het benutten van het bestaande netwerk van organisaties voor maatschappelijk werk voor sekswerkers. Dit geldt ook voor het samenwerken met en benutten van het netwerk van organisaties die gespecialiseerd zijn in het werken met de doelgroepen;

  • h.

    Activiteiten voor de doelgroepen waarvoor een onderaannemer ingezet moet worden.

  • i.

    Een warme overdracht aan reguliere aanbieders zodra het specialistische karakter van hulpverlening aan sekswerkers losgelaten kan worden.

Artikel 6 Eisen aan de subsidieaanvraag

Voor de subsidieaanvraag gelden de volgende eisen:

  • 1.

    De aanvraag van de subsidie wordt ingediend met eHerkenning via www.utrecht/nl/subsidie;

  • 2.

    De aanvraag gaat vergezeld van de onderstaande documenten:

    • a.

      Een activiteitenplan voor de looptijd van de subsidie, waarin het volgende staat omschreven:

      • Als een aanvraag wordt gedaan met onderaannemers, hoe de samenwerking met deze onderaannemers is vormgegeven;

      • Een uitwerking van en toelichting op de aangeboden activiteiten;

      • Hoe men het outreachend werken gericht op de doelgroepen in het hele werkgebied vormgeeft;

      • Hoe de begeleiding van de doelgroepen eruitziet in de eventuele stabilisatiefase en in de uitstapfase;

      • Hoe met de huidige al werkzame partners voor het uitstapprogramma wordt samengewerkt;

      • Hoe en met welke andere samenwerkingspartners wordt samengewerkt, vanuit het uitgangspunt ‘specialistische (uitstap)begeleiding: zo lang als nodig, zo kort als mogelijk’;

      • Indien van toepassing, wat de rol van (doelgroepspecifieke) ervaringsdeskundigen hierin is;

      • Hoe met deze activiteiten wordt aangesloten bij de doelgroepen en de diversiteit daarbinnen.

    • b.

      Een toelichting op de huidige deskundigheid van het personeel (zie artikel 10) en een plan voor deskundigheidsbevordering van zijn/haar personeel en eventuele ervaringsdeskundigen;

    • c.

      Een omschrijving van de inzet voor social return: In de aanvraag dient hij/zij aan te geven welke inzet hij/zij gaat realiseren voor social return. Richtlijn voor de inzet is 5% van het aangevraagde subsidiebedrag. Nadere detaillering hiervan kan samen met de gemeente Utrecht later worden ingevuld na het besluit tot verlening;

    • d.

      Een omschrijving van de inzet voor duurzaamheidsdoelen: de aanvrager omschrijft kort hoe zijn/haar organisatie invulling geeft aan duurzaamheid;

    • e.

      Een correcte, duidelijke begroting waarin per activiteit staat opgenomen welke middelen nodig zijn voor de uitvoering ervan, en welk bedrag aan subsidie hiervoor wordt aangewend. De subsidiabele activiteiten in het plan van aanpak zijn 1-op-1 te relateren aan de begroting. De aanvrager geeft in elk geval inzicht in:

      • Belangrijke uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de begroting

      • Salariskosten op basis van in te zetten fte (met onderbouwing voor zowel uitvoering als overhead)

      • Overige personele kosten (bijvoorbeeld opleidingskosten)

      • Materiële kosten

      • Huisvestingskosten

      • Opbrengsten

Artikel 7 Indieningstermijn subsidieaanvraag

Alle aanvragen moeten uiterlijk op 28 juni 2023 worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

Artikel 8 Beoordeling subsidieaanvraag

De aanvragen die tijdig en volledig zijn ontvangen worden op basis van de volgende criteria beoordeeld en met elkaar vergeleken. Per criterium krijgt de aanvraag een waardering met een score die maximaal het aantal punten is zoals hieronder vermeld.

Criterium 1: Invulling die gegeven wordt aan de zeven uitgangspunten genoemd in artikel 2: doel (maximaal 20 punten).

Beoordeling: de mate waarin invulling wordt gegeven aan de zeven uitgangspunten zoals genoemd in artikel 2.

De beschrijving wordt hoger gewaardeerd als deze:

  • a.

    Concreter invulling geeft aan alle uitgangspunten uit artikel 2;

  • b.

    Concreter onderbouwt wanneer en hoe bemoeizorg wordt ingezet, wanneer en hoe er sprake is van een aanbod om de leefsituatie te stabiliseren en/of te verbeteren en wanneer en hoe een sekswerker in de uitstapfase wordt begeleid;

  • c.

    Concreter maakt hoe wordt toegewerkt naar overdracht aan reguliere aanbieders.

  • d.

    Concreter aangeeft hoe en waarom mensen en organisaties met specifieke kennis van de doelgroepen worden ingezet.

Criterium 2: Outreachend werken in de regio’s Utrecht, Eemland en Gooi- en Vechtstreek (maximaal 35 punten).

Beoordeling: hoe de aanvrager het outreachend werken gericht op de doelgroepen vormgeeft

De beschrijving wordt hoger gewaardeerd als deze:

  • a.

    Invulling geeft aan verschillende vormen van outreachend werken;

  • b.

    Concreter onderbouwt waarom deze outreachactiviteiten naar verwachting aansluiten bij de doelgroepen en de diversiteit daarbinnen;

  • c.

    Concreter aangeeft hoe en waarom mensen en organisaties met specifieke kennis van de doelgroepen worden ingezet.

Criterium 3 : Invulling die gegeven wordt aan activiteiten die gericht zijn op het stabiliseren van de leefsituatie van de doelgroepen en activiteiten die gericht zijn op opleiding, toeleiding naar ander werk/andere bronnen van inkomsten of het vinden van ander werk, met een aanpak voor belemmerende factoren op verschillende leefgebieden (maximaal 30 punten).

Beoordeling: de beschrijving wordt hoger gewaardeerd als:

  • a.

    Deze concreter maakt hoe op de relevante leefgebieden wordt ondersteund en hoe wordt samengewerkt met onderaannemers en partners;

  • b.

    Hieruit blijkt dat het aanbod dat beschikbaar is logischerwijze aansluit bij een grote diversiteit binnen de doelgroepen;

  • c.

    Deze realistischer en concreter maakt hoe sekswerkers binnen de doelgroepen met een uitstapwens worden voorbereid op de cultuurverandering en omgangsvormen die van belang zijn in een andere werkomgeving;

  • d.

    Deze aannemelijker maakt dat aangesloten wordt op nieuwe relevante ontwikkelingen.

  • e.

    Concreter aangeeft hoe en waarom mensen en organisaties met specifieke kennis van de doelgroepen worden ingezet.

Criterium 4 : Efficiënte en effectieve inzet van middelen.

Het gaat hierbij om de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag en de mate waarin er een logisch verband bestaat tussen de activiteiten en de daarbij benodigde middelen (maximaal 15 punten).

In deze realistische begroting geeft de subsidieaanvrager inzicht in de verschillende begrotingsposten. De efficiënte inzet van middelen/ kosteneffectiviteit wordt beoordeeld op de volgende subcriteria:

  • a.

    Het bereik in aard en omvang van de doelgroep in relatie tot het maximaal beschikbare subsidiebedrag;

  • b.

    Realistische en duidelijke opbouw van de begroting;

  • c.

    Een directe relatie tussen de bedragen uit de begroting en de subsidiabele activiteiten/het plan van aanpak.

Artikel 9 Besluitvorming

Bij de besluitvorming geldt de volgende procedure:

  • 1.

    Een aanvraag die het bij artikel 4 genoemde bedrag overschrijdt, wordt geweigerd

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen aan maximaal één partij subsidie.

  • 3.

    De kwalitatieve toets omvat een beoordeling van de subsidieaanvraag en alle door de subsidieaanvrager in het kader van deze regeling ingediende bescheiden.

  • 4.

    Voor de criteria van de kwalitatieve toets worden punten toegekend als genoemd in artikel 8 waarbij de maximale totaalscore 100 punten is. Een aanvraag die met het hoogst aantal punten wordt gewaardeerd, en waarbij voor elk afzonderlijk criterium minimaal 60% van het maximaal te halen aantal punten is gescoord, komt in aanmerking voor de subsidie.

  • 5.

    Voorafgaand aan de subsidieperiode wordt met alle aanvragers een gesprek gevoerd. Doel van dit gesprek is de mogelijkheid om een toelichting te geven op de aanvraag en het plan van aanpak zoals benoemd in artikel 6 lid b en c te presenteren.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders besluiten voor 15 juli 2023 over de aanvraag.

Artikel 10 Verplichtingen aan subsidieverlening

  • 1.

    De medewerkers van de subsidieontvangers beschikken aantoonbaar over een relevante beroepsopleiding en ervaring in de hulp- en dienstverlening aan sekswerkers.

  • 2.

    Ervaringswerkers beschikken over een MBO- of HBO beroepsopleiding op het gebied van ervaringsdeskundigheid.

  • 3.

    Ervaringsvrijwilligers hoeven niet aan specifieke opleidingseisen te voldoen. Zij krijgen van de subsidieaanvrager begeleiding en scholing bij het inzetten van hun ervaringskennis.

  • 4.

    Als hij/zij kantoorruimte nodig heeft voor de uitvoering van de werkzaamheden zoals genoemd in de aanvraag, dan dient hij/zij hier zelf over te beschikken;

  • 5.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de aanvrager in ieder geval zich te vergewissen van de wet- en regelgeving en van toepassing zijnde Cao-bepalingen rondom overgang van onderneming;

  • 6.

    De subsidieaanvrager garandeert dat de op uitstap gerichte hulp- en dienstverlening aan sekswerkers voldoet aan alle eisen die voortvloeien uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming en hieraan gerelateerde en geldende landelijke en gemeentelijke regelgeving.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze nadere regel treedt in werking de dag na bekendmaking.

Artikel 12 Citeertitel

Er kan naar deze nadere regel worden verwezen als Nadere regel uitbreiding subsidie regionale uitstapprogramma’s sekswerkers (DUUP+) gemeente Utrecht.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 16 mei 2023.

De burgemeester,

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Gabrielle G.H.M. Haanen

Naar boven