Besluit van burgemeester en wethouders van Eindhoven tot vaststelling van Nadere regels deelvoertuigen

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven;

Overwegende dat het gemeentebestuur het aanbieden van deelvervoer wil bevorderen en reguleren door het verstrekken van vergunningen en ontheffingen;

gelet op artikel 2:52c, vijfde en zevende lid, van de APV Eindhoven;

 

besluit vast te stellen de Nadere regels deelvoertuigen:

 

 

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • CDS-M: City Data Standaard – Mobiliteit. De werkwijze voor de communicatie en data uitwisseling tussen aanbieders van deelvervoer en de overheid, zoals deze is gepubliceerd op de website van het CROW en www.CDS-M.nl;

  • deelvervoer: systeem van deelvoertuigen;

  • deelvoertuig: deelvoertuig als bedoeld in artikel 1:1 APV Eindhoven;

  • elektrische bakfiets: tweewielige of driewielige bakfiets met trapondersteuning die niet breder is dan één meter, voorzien van een elektrische hulpmotor die is geconstrueerd voor een maximumsnelheid die niet meer bedraagt dan 25 km/h;

  • elektrische bromfiets: motorrijtuig op twee wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km per uur, uitgerust met een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW;

  • elektrische fiets: fiets met trapondersteuning, voorzien van een elektrische hulpmotor met een nominaal continuvermogen van ten hoogste 250 W waarvan de aandrijfkracht wordt onderbroken wanneer de bestuurder ophoudt met trappen en anders geleidelijk vermindert en ten slotte wordt onderbroken voordat het voertuig een snelheid van 25 km per uur bereikt;

  • elektrische snorfiets: bromfiets die blijkens de gegevens in het kentekenregister is geconstrueerd voor een maximumsnelheid die niet meer bedraagt dan 25 km per uur, met uitzondering van de speed-pedelec of bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • fiets: twee- of meerwielig voertuig dat wordt aangedreven door spierkracht via pedalen;

  • gebruiker: natuurlijke persoon die gebruik maakt van deelvervoer;

  • gemeente: gemeente Eindhoven;

  • MaaS: Mobility as a Service. Het aanbod van multimodale, vraag gestuurde mobiliteitsdiensten, waarbij op maat gemaakte reismogelijkheden via een digitaal platform (bv. mobiele app) met real-time informatie aan klanten worden aangeboden, inclusief betaling, afhandeling van transacties en ondersteuning gedurende een reis.

 

Hoofdstuk 1 Aanvraag vergunning

 

Artikel 2. Deelvoertuigcategorieën

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verstrekken om de volgende categorieën van deelvoertuigen die op of aan de weg staan ter gebruik aan derden aan te bieden:

  • a.

    (elektrische) fiets;

  • b.

    elektrische scooters (elektrische brom- en snorfietsen);

  • c.

    elektrische bakfiets.

  •  

Artikel 3. Eisen om in aanmerking te komen voor een vergunning

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor een vergunning:

    • a.

      heeft de aanvrager als hoofdactiviteit het aanbieden van deelvervoer, en dit blijkt uit de statuten en het feitelijk handelen van de aanvrager;

    • b.

      heeft de aanvrager een passende en adequate aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (AvB) ten aanzien van de gemeente, gebruikers en derden in het kader van de vooropgestelde exploitatie;

    • c.

      heeft de aanvrager in tenminste twee andere gemeenten met meer dan 100.000 inwoners, waarvan tenminste één in Nederland, een qua omvang en kwaliteit vergelijkbare dienstverlening tenminste één jaar operationeel;

    • d.

      laat de aanvrager enkel gebruikers van 18 jaar en ouder toe bij het aanmaken van een account en het gebruiken van een deelvoertuig;

    • e.

      zijn de deelvoertuigen voor wat betreft al hun onderdelen voldoende beschermd tegen diefstal en vandalisme en zijn WA verzekerd met uitzondering van fietsen en elektrische fietsen;

    • f.

      biedt de aanvrager deelvoertuigen aan zonder vaste stallingsinfrastructuur die exclusief door de eigen deelvoertuigen is te gebruiken;

    • g.

      zijn deelvoertuigen, herverdelings- en onderhoudsvoertuigen van de aanvrager, emissievrij bij de uitlaat. Indien er sprake is van een elektrisch systeem worden de accu’s ook emissievrij opgeladen en vervangen;

    • h.

      hebben de deelvoertuigen een uniek ID en zijn te lokaliseren middels een trackingsysteem;

    • i.

      bevatten de deelvoertuigen uitsluitend reclame voor de eigen onderneming;

    • j.

      maakt de aanvrager in zijn plan van aanpak aannemelijk dat die kan voldoen aan de verplichtingen gesteld in artikel 11;

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid biedt de aanvrager van een vergunning voor (elektrische) deelfietsen minimaal 600 (elektrische) deelfietsen aan binnen een stadsbreed dekkend servicegebied in de gemeente.

  •  

Artikel 4. Doelgroep

Een vergunning wordt uitsluitend verstrekt aan een rechtspersoon.

 

Artikel 5. Deelvoertuigenplafond

Voor de onderstaande categorieën van deelvoertuigen geldt het daarbij genoemde plafond van maximaal aantal voertuigen in Eindhoven en het bijbehorende plafond van maximaal aantal voertuigen per vergunning:

Deelvoertuigcategorie

Voertuigenplafond

Maximaal aantal voertuigen per vergunning

(Elektrische) fietsen

1700

850

Elektrische scooters (elektrische brom- en snorfietsen)

400

200

Elektrische bakfietsen

200

100

 

Artikel 6. Verdelingsprocedure schaarse vergunningen deelvervoer

  • 1.

    Verstrekking van de vergunning vindt plaats in volgorde van de door burgemeester en wethouders aangebrachte rangschikking door middel van loting per deelvoertuigcategorie als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    Als een aanvraag vóór het verstrijken van de aanvraagtermijn is ingediend maar onvolledig is, krijgt de aanvrager eenmalig een termijn van 1 week om zijn aanvraag aan te vullen. Als er meer onvolledige aanvragen zijn, wordt de betreffende aanvragers op dezelfde dag mededeling gedaan van de gelegenheid om hun aanvraag aan te vullen.

  • 3.

    Uitsluitend volledige aanvragen die tijdig zijn ingediend krijgen een lotnummer.

  • 4.

    Per aanvrager, waaronder ook een met de aanvrager verweven onderneming zoals een moeder-dochter, zusteronderneming wordt verstaan, wordt één lotnummer per deelvoertuigcategorie als bedoeld in artikel 2 verstrekt.

  • 5.

    De loting vindt plaats door middel van een trekking, waarvoor de aanvragers met een lotnummer worden uitgenodigd.

  • 6.

    Na de loting wordt beoordeeld of de twee hoogst gerangschikte aanvragen voldoen aan het bij deze regeling en de APV Eindhoven bepaalde. Indien een aanvraag niet voldoet wordt de volgende aanvraag in volgorde van rangschikking beoordeeld.

  • 7.

    Bij het beschikbaar komen van een vergunning kunnen burgemeester en wethouders deze verdelen via loting.

  • 8.

    Bij de verdeling via loting maken burgemeester en wethouders door een openbare kennisgeving in het gemeenteblad bekend dat de vergunning vrijkomt en dat gegadigden vóór de in de kennisgeving genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

  •  

Artikel 7. Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om een vergunning, of de wijziging of verlenging daarvan, wordt ingediend via een daartoe bestemd aanvraagformulier op de website van gemeente Eindhoven.

  • 2.

    De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      de statuten van de rechtspersoon en het nummer waarmee de onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel of een gelijkwaardig register in een EU-lidstaat of derde land;

    • b.

      verzekeringsbewijzen (AvB en indien van toepassing WA)

    • c.

      contactgegevens van de zaakvoerders, bestuurders of vennoten;

    • d.

      contactgegevens van ten minste twee contactpersonen;

    • e.

      een plan van aanpak in het daartoe aangereikte format met daarin ten minste:

      • i.

        een implementatieplan:

        • 1.

          De wijze waarop de aanvrager wil starten (met hoeveel voertuigen en welk servicegebied) en hoe de aanvrager eventueel gaat opschalen;

        • 2.

          De wijze waarop de deelfietsen stadsbreed aangeboden worden (indien van toepassing);

        • 3.

          De wijze en momenten waarop de vergunninghouder marketing- en communicatieactiviteiten onderneemt om bekendheid te vergroten;

        • 4.

          De abonnementsvormen en tarifering die gehanteerd wordt met de bijbehorende prijzen per kalenderjaar;

        • 5.

          De wijze waarop wordt samengewerkt met buurgemeenten, bedrijven, ontwikkelaars en andere mobiliteitsaanbieders zoals openbaar vervoer;

        • 6.

          De wijze waarop de aanvrager aannemelijk maakt te gaan voldoen aan de verplichting gesteld in artikel 11 lid 3, 12, 15, 16 en 17.

      • ii.

        een (her)verdelingsplan:

        • 1.

          Waar, op welke wijze en met welke frequentie deelvoertuigen door de aanvrager (her)verdeeld gaan worden;

        • 2.

          De wijze waarop het parkeren in dropzones, hubs of andere aangewezen parkeerlocaties wordt gestimuleerd;

        • 3.

          De wijze waarop de aanvrager aannemelijk maakt te gaan voldoen aan de verplichting gesteld in artikel 11 lid 7, 9, 13 en 14.

      • iii.

        een veiligheidsplan:

        • 1.

          Hoe de gebruiker wordt aangespoord om op een veilige en verantwoorde manier gebruik te maken van de deelvoertuigen en de openbare ruimte;

        • 2.

          Hoe de gebruiker instructies ontvangt over juist gebruik en eventuele wijzigingen;

        • 3.

          Welke consequenties onjuist gebruik hebben en de wijze hoe hiermee wordt omgegaan;

        • 4.

          De wijze waarop de aanvrager aannemelijk maakt te gaan voldoen aan de verplichting gesteld in artikel 11 lid 10 en 11.

      • iv.

        een onderhoudsplan:

        • 1.

          De wijze waarop de aanvrager aannemelijk maakt te gaan voldoen aan de verplichting gesteld in artikel 11 lid 6 en 8.

      • v.

        een klachtenplan:

        • 1.

          De wijze waarop parkeeroverlast en verrommeling worden voorkomen en verholpen;

        • 2.

          De wijze beschrijft waarop de klachtenprocedure verloopt voor bewoners, gebruikers en gemeente;

        • 3.

          Aantoont dat de klachtenprocedure zo is ingericht dat klachten en meldingen zo snel mogelijk worden opgelost op straat en illustreert met een voorbeeld hoe dit per melding inzichtelijk wordt gemaakt voor de gemeente;

        • 4.

          De wijze waarop de aanvrager aannemelijk maakt te gaan voldoen aan de verplichting gesteld in artikel 11 lid 1, 2, 4, 5 en 18.

 

Artikel 8. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend vanaf 12 juni 2023 10:00 uur tot en met 4 juli 2023 10:00 uur.

  • 2.

    Indien een deelvoertuigenplafond als bedoeld in artikel 5 na de afgifte van vergunningen na de aanvraagperiode, bedoeld in het eerste lid, nog niet is bereikt, kunnen burgemeester en wethouders door een openbare kennisgeving in het gemeenteblad bekend maken dat een vergunning voor de desbetreffende deelvoertuigcategorie als bedoeld in artikel 2 vrij is en dat gegadigden vóór de in de kennisgeving genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

     

Artikel 9 Wijziging van de vergunning

  • 1.

    Indien het plafond van maximaal aantal voertuigen van de desbetreffende deelvoertuigcategorie als bedoeld in artikel 2 in Eindhoven nog niet is bereikt, kan er gedurende de looptijd van de vergunning toestemming gevraagd worden om het maximaal aantal voertuigen dat geldt voor de desbetreffende vergunning te verhogen.

  • 2.

    Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt beoordeeld op grond van:

  • gebruikersratio;

  • vertrouwen in ondernemer;

  • adequate afhandeling klachten, herverdeling waar nodig;

  • doorontwikkeling van het originele plan van aanpak.

 

Artikel 10. Duur vergunning

  • 1.

    De vergunning wordt verstrekt voor een maximale periode van twee jaar.

  • 2.

    Een vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 4 maanden na vergunningverlening.

     

Hoofdstuk 2 Verplichtingen vergunninghouder

 

Artikel 11. Verplichtingen vergunninghouder

  • 1.

    De vergunninghouder richt een meldpunt in voor het melden van overlast. Dit meldpunt heeft een vast Nederlands- en Engelstalig aanspreekpunt dat op werkdagen op reguliere tijden telefonisch en per mail bereikbaar is en in staat is om zo snel mogelijk te handelen bij klachten en vragen. Daarnaast is de vergunninghouder 24/7 via een noodnummer bereikbaar voor overlast en calamiteiten om overlast in de openbare ruimte zoveel mogelijk te beperken.

  • 2.

    Op deelvoertuigen zijn de naam, het telefoonnummer, voertuignummer en eventuele instructies goed zichtbaar en leesbaar in het Nederlands of Engels.

  • 3.

    De vergunninghouder biedt een Nederlands- en Engelstalige website en app aan, met ten minste de volgende functionaliteiten:

    • de deelvoertuigen zijn digitaal te vinden, boeken, betalen via een app;

    • basisinformatie van de vergunninghouder, contactgegevens en telefoonnummer van het meldpunt, bedoeld in het eerste lid, inclusief tijden waarop ze bereikbaar zijn;

    • melding maken van een hinderlijk geparkeerd voertuig. Deze optie is direct via het hoofdmenu zichtbaar en het toevoegen van een foto bij de melding is optioneel;

    • veelgestelde vragen;

    • heldere gebruiksvoorwaarden, tarieven en privacy verklaringen (taalniveau B1 voor Nederlands) van zijn dienst. Gebruikers worden voorafgaand aan het gebruik van de dienst volledig en transparant geïnformeerd over gebruikersvoorwaarden zoals waarborgsommen, specifieke voorwaarden, risico’s en gevolgen (bijvoorbeeld eigen risico, ongevallen, schade, diefstal), indien deze van toepassing zijn voor zijn dienst. De gebruiker dient in meerdere overzichtelijke stappen akkoord te geven voor deze gebruikersvoorwaarden. Wanneer er wijzigingen plaatsvinden dienen gebruikers eerst akkoord te gaan met deze voorwaarden alvorens gebruik van de dienst.

  • 4.

    De vergunninghouder beantwoordt klachten van derden binnen 24 uur en registreert hoe deze zijn afgehandeld.

  • 5.

    Bij klachten die via de gemeente binnenkomen informeert de vergunninghouder de gemeente binnen één werkdag hoe de klacht is afgehandeld, gerekend vanaf ontvangst van melding door vergunninghouder.

  • 6.

    De vergunninghouder verwijdert defecte of niet te gebruiken deelvoertuigen uit de openbare ruimte binnen 12 uur nadat de vergunninghouder redelijkerwijs bekend kon zijn met het defect of niet te gebruiken voertuig.

  • 7.

    Indien een deelvoertuig 4 dagen stilstaat op dezelfde locatie, niet zijnde een vaste standplaats of dropzone/hub, verplaatst de vergunninghouder het voertuig.

  • 8.

    De vergunninghouder draagt er zorg voor dat deelvoertuigen te allen tijde heel, veilig, schoon en netjes zijn en blijven.

  • 9.

    De vergunninghouder stalt hinderlijk of foutief geparkeerde deelvoertuigen binnen 8 uur correct of verwijdert ze uit de openbare ruimte.

  • 10.

    De vergunninghouder verplaatst gevaarlijk geparkeerde deelvoertuigen (op rijbaan of fietspad) binnen 2 uur.

  • 11.

    De vergunninghouder werkt met een systeem van waarschuwen en beboeten bij hinderlijk of foutief parkeer- of rijgedrag, en maakt het gebruikers onmogelijk om gebruik te maken van de deelvoertuigen bij driemaal aangetoond hinderlijk of foutief parkeer- of rijgedrag.

  • 12.

    De vergunninghouder heeft gemiddeld per maand 75% van het vergunde aantal voertuigen beschikbaar in de gemeente, tenzij een tijdelijke uitdienstname ten minste één week vooraf schriftelijk is aangevraagd en burgemeester en wethouders hiermee akkoord zijn gegaan.

  • 13.

    In geval van (tijdelijke) verkeersproblemen, zoals bij evenementen, stakingen en wegwerkzaamheden, treft de vergunninghouder in overleg met de gemeente de gevraagde maatregelen zonder dat hier een vergoeding tegenover staat.

  • 14.

    De vergunninghouder draagt zorg voor een evenwichtige spreiding van deelvoertuigen over de stad, en efficiënte en duurzame herverdeling en onderhoud (geen onnodige ritten), waarbij de deelvoertuigen in ieder geval naar de volgende locaties worden herverdeeld:

    • 1.

      P+R Meerhoven;

    • 2.

      P+R Genneper Parken;

    • 3.

      (Pop-up) P+R Winkelcentrum Woensel;

    • 4.

      (Pop-up) P+R Wolvendijk;

    • 5.

      Toekomstige pop-up P+R’s;

    • 6.

      Stationsgebied Eindhoven Centraal;

    • 7.

      Stationsgebied Strijp-S;

    • 8.

      Alle mobiliteitshubs.

      Burgemeester en wethouders kunnen deze locaties en frequentie van herverdeling gedurende de looptijd van de vergunning wijzigen.

  • 15.

    De vergunninghouder maakt zijn software voor de gebruiker zo op en exploiteert die zodanig dat het onmogelijk is voor gebruikers om een gebruikssessie te beëindigen wanneer de gebruiker zich in een zone bevindt waar het verboden is om deelvoertuigen ter gebruik aan te bieden volgens het Aanwijzingsbesluit deelvervoer.

  • 16.

    De vergunninghouder werkt toe naar een MaaS integratie met tenminste twee MaaS partijen die landelijk actief zijn. Deze integratie omvat alle interactie met de gebruiker: het zoeken en boeken van een deelvoertuig, het starten en beëindigen van de huur én het betalen voor het gebruik.

  • 17.

    De vergunninghouder vrijwaart de gemeente Eindhoven integraal voor elke mogelijke aanspraak van een gebruiker of derde die betrekking heeft op de exploitatie en het gebruik van het deelsysteem van de aanbieder.

  • 18.

    De vergunninghouder laat jaarlijks een audit uitvoeren door een onafhankelijke partij waarin wordt onderzocht of voldaan wordt aan de verplichtingen zoals in dit artikel.

     

Artikel 12. Informatieverplichtingen

  • 1.

    De vergunninghouder biedt halfjaarlijks een rapportage aan waarin wordt samengevat hoe aan de Nadere regels deelvoertuigen, de vergunningsvoorwaarden, Aanwijzingsbesluit deelvervoer en het plan van aanpak is voldaan.

  • 2.

    Er worden ieder halfjaar evaluatiegesprekken gevoerd om te bepalen of aan de Nadere regels deelvoertuigen, vergunningsvoorwaarden, Aanwijzingsbesluit deelvervoer en plan van aanpak wordt voldaan.

  • 3.

    De vergunninghouder levert maandelijks anonieme informatie over het gebruik van de deelvoertuigen conform een door gemeente aangeleverd invulformat (op maandniveau).

  • 4.

    De vergunninghouder levert maandelijks een overzicht per melding van het type melding (vandalisme, parkeeroverlast, defect voertuig, rijgedrag) en datum en tijd van: ontvangst, afhandeling op straat en terugkoppeling aan melder.

  • 5.

    De vergunninghouder levert jaarlijks, gemeten vanaf een jaar na vergunningverlening, een rapportage aan met daarin de bevindingen, aandachtspunten en eventuele verbetermogelijkheden die uit de audit, bedoeld in artikel 11, achttiende lid, komen.

  • 6.

    Wanneer de vergunninghouder een statistisch onderzoek doet onder zijn gebruikers, ontvangt de gemeente een (geanonimiseerde) rapportage van dit onderzoek om inzicht te krijgen in de behoeften van gebruikers.

  • 7.

    De aanbieder heeft een gegevensbeschermingseffectenbeoordeling (DPIA) in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming uitgevoerd. De aanbieder verstrekt deze beoordeling aan de gemeente. De gemeente behandelt deze beoordeling vertrouwelijk, tenzij de gemeente volgens de wet of een rechterlijke uitspraak de informatie openbaar moet maken. De DPIA is niet ouder dan één jaar en dient voor start van de exploitatie te worden aangeleverd.

  • 8.

    De vergunninghouder geeft een wijziging in het servicegebied vooraf of uiterlijk binnen 1 week na wijziging door.

  • 9.

    De vergunninghouder brengt burgemeester en wethouders onmiddellijk op de hoogte als de activiteiten worden beëindigd.

 

Artikel 13. Overdraagbaarheid vergunning

De vergunning is niet overdraagbaar.

 

Hoofdstuk 3 Ontheffing

 

Artikel 14. Ontheffing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een ontheffing verlenen voor het experimenteren met deelvoertuigen.

  • 2.

    Een ontheffing kan worden verleend voor een kleinschalig, niet stadsbreed experiment waarbij per ontheffing een maximaal aantal voertuigen wordt bepaald.

  • 3.

    Een experiment is een tijdelijke proef met een maximale tijdsduur van één jaar.

  • 4.

    Initiatieven kunnen worden ingediend via deelvervoer@eindhoven.nl, met daarin beschreven:

    • a.

      de aard van het experiment;

    • b.

      het aantal voertuigen en voertuigcategorie;

    • c.

      specifieke kenmerken van de voertuigen;

    • d.

      de plaats of het gebied waar de voertuigen ter gebruik worden aangeboden;

    • e.

      de looptijd van het experiment;

    • f.

      de wijze van monitoring en informeren;

    • g.

      de evaluatie van het experiment;

    • h.

      andere omstandigheden die bij het experiment van belang zijn.

     

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

 

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2023.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels deelvoertuigen.

 

 

 

 

Eindhoven, 16 mei 2023

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

,burgemeester

,secretaris

Toelichting

 

I. Algemeen

Het doel van deze Nadere regels is om aanbieders van deelvervoer op een eenduidige, transparante, eerlijke, verantwoorde en veilige manier te voorzien in hun behoefte om deelvervoer aan te bieden in Eindhoven en de (ruimtelijke) kwaliteit, bereikbaarheid en bruikbaarheid van de openbare ruimte en aanliggende (stedelijke) functies daarbij te waarborgen. Zodat dergelijke systemen geen onveilige situaties voor (andere) verkeersdeelnemers of nadelige beïnvloeding van het milieu veroorzaken, of overlast geven in of afbreuk doen aan het uiterlijk aanzien van de openbare ruimte.

Hierin wordt bepaald voor welke deelvoertuigen een vergunning kan worden verleend op grond van artikel 2:52c APV, hoeveel vergunningen beschikbaar worden gesteld, wat de vergunningsduur is, welke regels gelden om in aanmerking te komen voor een vergunning en, aan wie de vergunning wordt verleend in het geval er meerdere aanvragers in aanmerking willen komen voor een vergunning. Ook biedt het burgemeester en wethouders de mogelijkheid tot het aangaan van experimenteren middels een ontheffing.

 

Masterplan Mobilieit 2050

In het Masterplan Mobiliteit 2050 wordt een gezamenlijke visie op mobiliteit gevormd, en de richting en stappen om het gewenste toekomstbeeld te helpen realiseren. Deelvervoer maakt ook onderdeel uit van dit Masterplan. Juist voor een nieuwe mobiliteitsvorm als deelvervoer is het belangrijk om ver vooruit te kijken zodat deelvervoer steeds meer een onderdeel wordt van het totale mobiliteitssysteem in de stad en de regio. En zodat het perspectief biedt voor zowel bewoners als aanbieders om investeringen te doen. Gezien het Masterplan Mobiliteit, worden er met deze Nadere Regels (nog) geen grote veranderingen in beleid doorgevoerd en is de duur van de vergunningen beperkt.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel 3 Eisen om in aanmerking te komen voor een vergunning

In het eerste lid onderdeel d wordt de minimumleeftijd voor gebruikers van deelvoertuigen op 18 jaar gelegd, om verantwoordelijk rijgedrag en het juist parkeren van deelvoertuigen te stimuleren.

Op grond van het eerste lid onderdeel f worden enkel deelvoertuigen zonder vaste stallingsinfrastructuur toegelaten. De ruimte in Eindhoven is schaars en vaste en specifieke stallingsinfrastructuur zou permanente en inflexibele ruimte innemen in de stad.

Op grond van het eerste lid onderdeel h wordt de vindbaarheid van de deelvoertuigen gegarandeerd zodat snel bijgestuurd kan worden bij te veel clustering. Ook bij klachten is het voor de vergunninghouder noodzakelijk om zijn deelvoertuigen te allen tijde te kunnen lokaliseren.

In het tweede lid wordt een minimum gesteld voor het aantal deelfietsen per vergunning, zodat een stadsbreed aanbod gerealiseerd wordt en deelfietsen in de hele stad te gebruiken zijn.

 

Artikel 5 Deelvoertuigplafond

Gelet op het gebruik, uiterlijk aanzien en toegankelijkheid van de openbare ruimte, is er per deelvoertuigcategorie een maximum gesteld aan het aantal deelvoertuigen per voertuigcategorie om te voorkomen dat een onevenredig beslag wordt gelegd op de openbare ruimte. Per vergunning is een maximum gesteld om meerdere aanbieders de kans te geven hun deelvervoer in Eindhoven te exploiteren. Een diversiteit in aanbod en aanbieders wordt hiermee gestimuleerd, maar te veel verschillende aanbieders is niet wenselijk in verband met de herkenbaarheid en toegankelijkheid voor gebruikers.

 

De voertuigcategorieën fiets en elektrische fiets vallen onder één categorie. Het is aan de aanvrager om te bepalen in welke verhouding hij deze aantallen aan wil bieden. Ditzelfde geldt voor de voertuigcategorieën snorfietsen en bromfietsen (deelscooters). Gezien dat Eindhoven actieve mobiliteit wil stimuleren, is het maximum aantal (elektrische) fietsen het hoogst.

 

Binnen de gemeente Eindhoven is een aantal privé terreinen die wel openbaar toegankelijk zijn, maar niet in eigendom en/of beheer zijn van de gemeente Eindhoven. Deze gebieden tellen niet mee in het voertuigplafond. De aanbieder dient aparte afspraken te maken over het aanbieden van de deelvoertuigen op deze terreinen met de desbetreffende beheerders.

 

Artikel 7 Aanvraag

Bij de aanvraag van een vergunning worden leges in rekening gebracht voor de kosten die gemoeid zijn met de behandeling van de vergunning op grond van de Legesverordening vergunningen 2023.

 

Artikel 10 Duur vergunning

In het tweede lid is bepaald dat de vergunning kan worden ingetrokken als hiervan niet binnen vier maanden na verlening gebruik wordt gemaakt. Zo wordt een vergunning niet bezet gehouden door een aanbieder die zijn exploitatie niet start.

 

In de artikelen 1:6 en 2:52c, vijfde lid, van de APV Eindhoven is geregeld wanneer de vergunning kan worden ingetrokken. Indien dit wordt geconstateerd, volgt een officiële waarschuwing. De aanbieder heeft na deze waarschuwing twee maanden de tijd om wel aantoonbaar te voldoen, anders wordt na deze periode zijn vergunning ingetrokken.

 

Artikel 11 Verplichtingen vergunninghouder

In het tweede lid is de zichtbaarheid van de contactgegevens en instructies op de deelvoertuigen opgenomen, zodat goed duidelijk is waar meldingen ingediend kunnen worden en dit ook begrijpelijk is voor inwoners en gebruikers.

In het zesde lid wordt de vergunninghouder verplicht defecte voertuigen te verwijderen uit de openbare ruimte. Defecte voertuigen worden niet gebruikt, en nemen daardoor schaarse ruimte in en zorgen voor verrommeling van de openbare ruimte.

In het zevende lid wordt verrommeling en uitlokking van vandalisme door lang stilstaande voertuigen voorkomen. Vergunninghouder moet voertuigen verplaatsen op het moment dat deze langer dan 4 dagen stilstaan op dezelfde locatie, niet zijnde een vaste standplaats of dropzone/hub. De openbare ruimte is kostbaar en daarom is het wenselijk dat deze ruimte efficiënt gebruikt wordt. Er moet daarom gestreefd worden naar een optimale gebruiksratio van de deelvoertuigen. In het eerste jaar geldt een minimaal gemiddeld gebruik van 1 rit per deelvoertuig per dag. Na het eerste jaar dient dit een minimaal gemiddeld gebruik van 2 ritten per deelvoertuig per dag te zijn.

In het achtste lid wordt een goede staat van de deelvoertuigen gewaarborgd. Voor gebruikers is het prettig om schone en goed onderhouden voertuigen te gebruiken en dit zal dus ook helpen in het gebruik van de deelvoertuigen. Deelvoertuigen dienen vrij te zijn van deuken, gaten, beplakking en graffiti etc. Dit is ook van belang voor het uiterlijk aanzien van de stad.

In het negende en tiende lid wordt de aanbieder te allen tijde verantwoordelijk gehouden voor het correct stallen van de deelvoertuigen. De gemeente mag hinderlijk of foutief geparkeerde deelvoertuigen verwijderen uit de openbare ruimte. Deze kunnen tegen betaling worden opgehaald bij het Fietsdepot. Wanneer de gemeente hierom vraagt dient de aanbieder per direct medewerking te verlenen, bijvoorbeeld door een voertuig zelf te verwijderen of indien dat op dat moment niet mogelijk deze (digitaal) van het slot te halen.

Er wordt van de vergunninghouder verwacht dat die er alles aan doet om zijn gebruikers juist om te laten gaan met de deelvoertuigen (zowel rijgedrag als parkeergedrag). Vergunninghouder brengt gebruikers hier actief van op de hoogte en werkt met een systeem van waarschuwingen, boetes en verwijdering uit zijn systeem (een zogenaamde ‘blacklist’) om hierop te kunnen handhaven. Indien er gehandhaafd dient te worden, kan de gemeente de kosten van handhaving op de aanbieder verhalen (elfde lid).

Door het twaalfde lid wordt voorkomen dat er zomaar deelvoertuigen verdwijnen uit de stad, dit zou een negatief effect hebben op de betrouwbaarheid van het systeem. Gebruikers moeten op deelvervoer kunnen vertrouwen voor hun reisbehoeften.

In het veertiende lid worden locaties bepaald voor het (her)verdelen van deelvoertuigen. Hiermee wordt gezorgd dat er aanbod is op overstap- en hub locaties.

Door het vijftiende lid wordt vergunninghouder verplicht om het (bijvoorbeeld via geo-fencing) voor gebruikers onmogelijk te maken om deelvoertuigen in een gebied achter te laten waar het plaatsen of ter gebruik aanbieden van deelvoertuigen verboden is. Er kunnen daarnaast gebieden aangewezen worden waarbinnen een snelheidsbeperking door middel van geo-fencing uitgevoerd dient te worden voor bepaalde voertuigcategorieën.

Door het zestiende lid is het deelvervoeraanbod voor gebruikers in één overzicht beschikbaar, en is het eenvoudig om een multimodale reis te plannen. Op dit vlak wordt op landelijk niveau samengewerkt in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Deelmobiliteit.

 

Artikel 12 Informatieverplichtingen

Deelvoertuigen worden aangeboden in de openbare ruimte, als gemeente willen we zoveel mogelijk leren over de effecten van het aanbod en gebruik van deelvervoer in Eindhoven. Om naast de halfjaarlijkse rapportages en evaluatiegesprekken actueel inzicht te houden op het gebruik van de deelvoertuigen, en een wirwar aan databronnen en systemen te voorkomen, maken we gebruik van de bestaande dashboards van CROW (Dashboard Deelmobiliteit) en Vianova volgens de CDS-M werkwijze. Dit maakt het beheer van de openbare ruimte mogelijk en biedt inzicht in de effectiviteit van het gemeentelijk beleid op het gebied van deelvervoer.

In het achtste lid wordt de aanbieder verplicht gesteld om wijzigingen aan het servicegebied vooraf of uiterlijk binnen 1 week na wijziging door te geven aan de gemeente. Hierdoor kan worden beoordeeld of wijziging overeenkomt met afspraken met partijen in de stad.

 

Artikel 14 Ontheffing

Soms gaat innovatie sneller dan de wetgever kan reageren. De snelheid van innovatie kan er ook voor zorgen dat de maatschappelijke effecten en risico’s nog niet helemaal te overzien zijn. De ontheffing is bedoeld om burgemeester en wethouders de mogelijkheid te bieden om in een gecontroleerde en begeleide omgeving te experimenteren met innovatieve vormen van deelvervoer. De nadere voorwaarden voor de ontheffing en wijze van begeleiding van het experiment worden per ontheffing door burgemeester en wethouders bepaald.

Voor deelvoertuigcategorieën die niet in aanmerking komen voor een vergunning, zoals bepaald in artikel 2, is het alleen mogelijk een ontheffing aan te vragen. Na evaluatie kunnen burgemeester en wethouders bekijken of een nieuwe voertuigcategorie zorgt voor een gezonde aanvulling op het bestaande aanbod en vervolgens bepalen of de lijst met deelvoertuigcategorieën waarvoor een vergunning aangevraagd kan worden uitgebreid wordt met de nieuwe deelvoertuigcategorie.

Ontheffingen in het kader van een experiment kunnen verleend worden voor kleinschalige, niet stadsbrede experimenten:

  • 1.

    In gebieden waar, al dan niet tijdelijk, een vermindering van vervoersmogelijkheden optreedt of waar een specifieke doelgroep behoefte heeft aan een specifieke vorm van vervoer die daar niet of beperkt aanwezig is, of

  • 2.

    In een gebied waar burgemeester en wethouders de impact van nieuwe deelvervoerconcepten in de openbare ruimte willen onderzoeken.

Naar boven