Gemeenteblad van 's-Gravenhage
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2023, 229379 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2023, 229379 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023
Deze subsidieregeling vervangt de Subsidieregeling hoger onderwijs Den Haag 2022 (RIS312181). De belangrijkste wijziging die met deze nieuwe regeling wordt doorgevoerd is dat de regeling ook voor studenten in het middelbaar beroepsonderwijs gaat gelden. De nieuwe Subsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023 maakt het ook voor studenten in het middelbaar beroepsonderwijs mogelijk om via een studentenraad subsidie aan te vragen; voorheen konden alleen studenten verbonden aan een studie- of studentenvereniging in het hoger onderwijs een aanvraag indienen. Daarnaast is voor de subsidie ‘verbeteren aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt’ de hoogte van de subsidie en van het subsidieplafond gewijzigd, om het voor onderwijsinstellingen aantrekkelijker te maken een aanvraag in te dienen. Ook voor de subsidie ‘het vergroten van maatschappelijk en economisch rendement van kennis ten behoeve van Den Haag’ is om dezelfde reden het subsidieplafond verhoogd. Vanwege de aard en omvang van de wijzigingen is ervoor gekozen een nieuwe subsidieregeling vast te stellen.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 2.2.2, 2.3.2 en 2.4.2 genoemde activiteiten.
Artikel 1.3 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de voorbereiding, coördinatie, uitvoering, evaluatie of kwaliteitsverhoging en uitvoering van de in artikel 2.2.2, 2.3.2 en 2.4.2 genoemde activiteiten.
Hoofdstuk 2 Subsidie onderwijs dat bijdraagt aan kenniseconomie en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen
Artikel 2.1.1 Doel van de subsidie van hoofdstuk 2
Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidies in dit hoofdstuk is om te zorgen dat onderwijs bijdraagt aan de kenniseconomie van Den Haag en de regio en een impuls geeft aan sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen.
Paragraaf 2.2 Subsidie verbeteren aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt
Artikel 2.2.1 Doel van de subsidie
Het doel van subsidieverlening op grond van deze paragraaf is het realiseren van een goede aansluiting tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt in Den Haag.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan:
a. het vernieuwen van beroepsopleidingen in tekortsectoren, waarbij de aanvrager met mbo-instellingen, werkgevers, de gemeente Den Haag of de provincie Zuid-Holland samenwerkt (categorie a);
b. het ontwikkelen van een ruimer opleidingsaanbod gericht op om- en bijscholing van werkenden en werkzoekenden ten behoeve van een goede inzetbaarheid op de arbeidsmarkt (categorie b).
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een instelling voor hoger beroepsonderwijs die in Den Haag gevestigd is.
Artikel 2.2.4 Hoogte van de subsidie
Artikel 2.2.6 Wijze van verdeling categorie a en b
Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria tot het daarbij vermelde maximumaantal:
a. de activiteiten dragen ook na afloop bij aan een vernieuwing of verruiming van het opleidingsaanbod, blijkend uit de mate waarin de activiteiten een vast onderdeel worden van het opleidingsaanbod en de wijze waarop ook na afloop met de samenwerkingspartners wordt samengewerkt:
1° de activiteiten worden een vast onderdeel van het opleidingsaanbod en er wordt ook na afloop van de activiteiten samengewerkt met de partners: 2 punten;
2° de activiteiten worden een vast onderdeel van het opleidingsaanbod of er wordt ook na afloop van de activiteiten samengewerkt met de partners: 1 punt;
3° de activiteiten worden geen vast onderdeel van het opleidingsaanbod en er wordt na afloop van de activiteiten niet meer samengewerkt: 0 punten;
b. de activiteiten zijn vooraf afgestemd met de samenwerkingspartners, dit blijkt uit een heldere beschrijving van hun betrokkenheid in de aanvraag:
1° de activiteiten zijn in goede mate met de samenwerkingspartners afgestemd: 2 punten;
2° de activiteiten zijn in voldoende mate met de samenwerkingspartners afgestemd: 1 punt;
3° de activiteiten zijn in niet of in onvoldoende mate met de samenwerkingspartners afgestemd: 0 punten;
c. de activiteiten zijn vernieuwend ten opzichte van of aanvullend op bestaande activiteiten; dit blijkt uit de inventarisatie die is gemaakt van de bestaande en soortgelijke activiteiten en de beschrijving van de vernieuwingen die worden doorgevoerd of de aanvullingen die op het bestaande aanbod worden gedaan:
1° de activiteiten zijn in goede mate vernieuwend of aanvullend: 2 punten;
2° de activiteiten zijn in voldoende mate vernieuwend of aanvullend: 1 punt;
3° de activiteiten zijn niet of in onvoldoende mate vernieuwend of aanvullend: 0 punten;
d. de kosten per unieke deelnemer zijn laag; dit blijkt uit het feit dat de kosten in de aanvraag gedeeld door het aantal unieke deelnemers in de aanvraag gemiddeld lager is dan bij andere aanvragen het geval is:
1° de kosten per unieke deelnemer zijn lager dan gemiddeld: 1 punt;
2° de kosten per unieke deelnemer zijn hoger dan gemiddeld: 0 punten.
Paragraaf 2.3 Subsidie investeren in een divers aanbod van hoger onderwijs en (toegepast) onderzoek
Artikel 2.3.1 Doel van de subsidie
Het doel van subsidieverlening op grond van deze paragraaf is:
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op:
a. het vernieuwen of ontwikkelen van opleidingen door een instelling voor hoger onderwijs waarbij de opleidingen aansluiten bij het profiel van Den Haag als internationale stad van vrede en recht en als bestuurlijk centrum van Nederland (categorie a);
b. het ontwikkelen van (toegepast) onderzoek, netwerkvorming, kennisdeling en samenwerking tussen onderwijsinstellingen, gemeentelijke diensten, maatschappelijke organisaties of andere belanghebbenden (categorie b).
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een instelling voor hoger onderwijs die in Den Haag gevestigd is.
Artikel 2.3.4 Hoogte van de subsidie
Artikel 2.3.6 Wijze van verdeling categorie a
Bij de rangschikking van de aanvragen in categorie a kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:
a. de activiteiten dragen ook na afloop bij aan het versterken van het hoger opleidingsaanbod in Den Haag; dit blijkt uit de mate waarin de activiteiten een vast onderdeel worden van het opleidingsaanbod:
1° de activiteiten worden een vast onderdeel van het opleidingsaanbod: 2 punten;
2° het is nog niet zeker of de activiteiten een vast onderdeel worden van het opleidingsaanbod: 1 punt;
3° de activiteiten worden geen vast onderdeel van het opleidingsaanbod: 0 punten;
b. de activiteiten zijn vernieuwend ten opzichte van of aanvullend op bestaande activiteiten; dit blijkt uit de inventarisatie die is gemaakt van de bestaande en soortgelijke activiteiten en de beschrijving van de vernieuwingen die worden doorgevoerd of de aanvullingen die op het bestaande aanbod worden gedaan:
1° de activiteiten zijn in goede mate vernieuwend of aanvullend: 2 punten;
2° de activiteiten zijn in voldoende mate vernieuwend of aanvullend: 1 punt;
3° de activiteiten zijn niet of in onvoldoende mate vernieuwend of aanvullend: 0 punten;
c. de kosten per unieke deelnemer zijn laag, dit blijkt uit het feit dat de kosten in de aanvraag gedeeld door het aantal unieke deelnemers in de aanvraag gemiddeld lager is dan bij andere aanvragen het geval is:
1° de kosten per unieke deelnemer zijn lager dan gemiddeld: 1 punt;
2° de kosten per unieke deelnemer zijn hoger dan gemiddeld: 0 punten.
Artikel 2.3.7 Wijze van verdeling categorie b
Bij de rangschikking van de aanvragen in categorie b kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:
a. de activiteiten dragen ook na afloop bij aan het vergroten van het maatschappelijk en economisch rendement van kennis ten behoeve van Den Haag; dit blijkt uit de beschrijving van de beoogde resultaten in de komende drie jaar:
1° de activiteiten dragen na afloop goed bij aan het vergroten van het maatschappelijk en economisch rendement van kennis ten behoeve van Den Haag: 2 punten;
2° de activiteiten dragen na afloop voldoende bij aan het vergroten van het maatschappelijk en economisch rendement van kennis ten behoeve van Den Haag: 1 punt;
3° de activiteiten dragen na afloop onvoldoende bij aan het vergroten van het maatschappelijk en economisch rendement van kennis ten behoeve van Den Haag: 0 punten;
b. de activiteiten zijn vooraf afgestemd met samenwerkingspartners; dit blijkt uit een heldere beschrijving van hun betrokkenheid in de aanvraag:
1° de activiteiten zijn in goede mate met de samenwerkingspartners afgestemd: 2 punten;
2° de activiteiten zijn in voldoende mate met de samenwerkingspartners afgestemd voldoende: 1 punt;
3° de activiteiten zijn in niet of in onvoldoende mate met de samenwerkingspartners afgestemd: 0 punten;
c. de activiteiten zijn vernieuwend ten opzichte van of aanvullend op bestaande activiteiten; dit blijkt uit de inventarisatie die is gemaakt van de bestaande en soortgelijke activiteiten en de beschrijving van de vernieuwingen die worden doorgevoerd of de aanvullingen die op het bestaande aanbod worden gedaan:
1° de activiteiten zijn in goede mate vernieuwd of aanvullend: 2 punten;
2° de activiteiten zijn in voldoende mate vernieuwend of aanvullend: 1 punt;
3° de activiteiten zijn niet of in onvoldoende mate vernieuwend of aanvullend: 0 punten;
d. de cofinanciering door de aanvrager of door derden is hoog; dit blijkt uit het feit dat er in de aanvraag meer activiteiten uit andere middelen dan uit subsidie op grond van deze regeling bekostigd worden, dan het gemiddelde van alle aanvragen gezamenlijk het geval is:
Paragraaf 2.4 Subsidie investeren in een aantrekkelijke studentenstad
Artikel 2.4.1 Doel van de subsidie
Het doel van subsidieverlening op grond van deze paragraaf is het verbeteren van het studentenklimaat in Den Haag door initiatieven van studenten- of studieverenigingen en studentenraden te stimuleren.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die:
a. het studentenklimaat in Den Haag bevorderen;
b. studenten duurzaam aan Den Haag verbinden;
c. een substantiële bijdrage leveren aan de ontwikkeling van Den Haag als studentenstad;
d. bijdragen aan het versterken van sociale cohesie in Den Haag;
e. een bijdrage leveren aan de toegankelijkheid van het hoger onderwijs in Den Haag voor eerste-generatie studenten.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een studie- of studentenvereniging of aan een studentenraad.
Artikel 2.4.4 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt 70% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000,- per aanvraag en een maximum van één subsidie per aanvrager.
Artikel 2.4.6 Wijze van verdeling
Hoofdstuk 3 Aanvraag subsidie en termijnen
De aanvrager dient de subsidieaanvraag via het onderwijsloket in met behulp van bijbehorend digitaal aanvraagformulier.
Een aanvraag voor een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend:
a. voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.2 en 2.3.2 van 1 juni tot en met 30 september in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar, waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, zullen plaatsvinden;
b. voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.4.2 van 1 oktober tot en met 30 november van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar, waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, zullen plaatsvinden.
Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV:
a. op aanvragen die zijn ingediend voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.2 en 2.3.2 uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend;
b. op aanvragen die zijn ingediend voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.4.2 binnen 12 weken na sluiting van de aanvraagtermijn als bedoeld in artikel 3.2, tweede lid, nadat de volledige digitale subsidieaanvraag is ingediend.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:
a. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten waarvoor de aanvrager al subsidie of financiering van de gemeente ontvangt;
b. het naar het oordeel van het college niet aannemelijk is dat de activiteiten zullen worden georganiseerd zoals deze zijn beschreven in de aanvraag;
c. de hoogte van de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet evenredig is tot het doel van deze subsidieregeling;
d. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen;
e. de aanvraag ziet op de activiteiten genoemd in artikel 2.4.2 en deze commerciële doeleinden dienen.
Hoofdstuk 5 Verplichtingen en betaling
Onverminderd artikel 4:37 van de Awb en artikelen 12 en 13 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger werkt mee aan het onderzoek op grond van de door het college aangewezen toezichthouder;
b. de subsidieontvanger werkt mee aan een inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie;
c. de subsidieontvanger stelt, op verzoek van het college, de ervaringen en ontwikkelde producten kosteloos ter beschikking aan andere scholen of instellingen.
Subsidies worden bevoorschot met 100% van de verleende subsidie in één keer.
Hoofdstuk 6 Eindverantwoording en vaststelling
Artikel 6.1 Wijze van verantwoorden
In aanvulling op artikel 17, vierde en vijfde lid, van de ASV bevat de aanvraag tot vaststelling tevens:
Hoofdstuk 7 Overige bepalingen
Deze regeling treedt in werking op 1 juni 2023 en vervalt op 31 december 2026.
De Subsidieregeling hoger onderwijs Den Haag 2022 wordt ingetrokken.
De bepalingen van de Subsidieregeling hoger onderwijs Den Haag 2022 blijven van toepassing op subsidies die vóór inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd op basis van de Subsidieregeling hoger onderwijs Den Haag 2022.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-229379.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.