Gemeenteblad van Houten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Houten | Gemeenteblad 2023, 221942 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Houten | Gemeenteblad 2023, 221942 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Rectificatie: Referendumverordening Houten 2023
[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat er in de oorspronkelijke publicatie in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 12, eerste alinea een onjuiste tekst was opgenomen. Tevens ontbrak er in de oorsponkelijke publicatie een woord in artikel 6, lid 4 eerste volzin. De oorspronkelijke publicatie is op 15 mei 2023 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2023, 211142.]
De raad van de gemeente Houten;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 februari 2023;
Artikel 5. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 1: inleidend verzoek
Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de voorzitter van de raad verstrekt formulier met de titel “Inleidend verzoek” en waarop de titel van het voorgenomen raadsbesluit is opgenomen en de datum van de dag waarop het formulier wordt verstrekt. In aanvulling hierop wordt voorzien in de mogelijkheid om digitale ondersteuningsverklaringen in te dienen. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen en wordt enkel via de website van de gemeente en met DigiD aangeboden.
Als het verzoek wordt ingewilligd, behandelt de raad het voorgenomen besluit waarop het verzoek zich richt. Het voorgenomen besluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop de uitslag van het referendum wordt bekendgemaakt, tenzij
Artikel 6. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 2: definitief verzoek
Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de voorzitter van de raad verstrekt formulier met de titel “Definitief verzoek” en waarop de titel van het voorgenomen raadsbesluit is opgenomen en de datum van de dag waarop het formulier is verstrekt. In aanvulling hierop wordt voorzien in de mogelijkheid om digitale ondersteuningsverklaringen in te dienen. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen en wordt enkel via de website van de gemeente en met DigiD aangeboden.
Artikel 7. Initiatief van de raad
Zo spoedig mogelijk nadat dit besluit is genomen, behandelt de raad het voorgenomen raadsbesluit waarover het referendum zal worden gehouden. Het voorgenomen raadsbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden totdat de uitslag van het referendum bekend is gemaakt.
De stemming vindt plaats uiterlijk 6 maanden na de dag waarop besloten is tot het houden van een referendum. De raad kan deze termijn met ten hoogste 1 maand verlengen om de stemming te combineren met een reguliere verkiezing of om te voorkomen dat de stemming in een schoolvakantie voor het basis- en voortgezet onderwijs valt die voor de regio is aangewezen.
Artikel 9. Vraagstelling referendum
Bij een referendum op initiatief van de raad wordt aan de kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het voorgenomen raadsbesluit zijn of kan de vraag bestaan uit meerdere antwoordmogelijkheden. In geval van meerdere antwoordmogelijkheden wordt een stemmethode benut waarbij kiesgerechtigden meerdere antwoordmogelijkheden kunnen goedkeuren of rangschikken.
Artikel 11. Procedure voorbereiding, stemming, uitslagbepaling en bekendmaking
Op de procedure ter voorbereiding, stemming, vaststelling en bekendmaking van de uitslag van het referendum zijn de hoofdstukken E, paragrafen 2 en 4, J, L, N, paragraaf 1, en P, paragrafen 1 en 4, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, voor zover bij deze verordening niet anders is bepaald.
Het centraal stembureau berekent de uitslag van het referendum en geeft aan hoeveel stemmen voor en tegen het voorgenomen raadsbesluit of beslispunt zijn uitgebracht, alsmede het aantal blanco en ongeldige stemmen en het aantal stemmen bij volmacht. Het centraal stembureau stelt vast of een meerderheid voor dan wel tegen het voorgenomen raadsbesluit of beslispunt heeft gestemd, waarbij blanco en ongeldige stemmen buiten beschouwing worden gelaten.
Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 mei 2023.
De raad van de gemeente Houten,
de griffier,
C.M.S. Visser
de voorzitter,
G.P. Isabella
Een Referendumverordening waarbij de mogelijkheid wordt gegeven een referendum te organiseren over een voorgenomen raadsbesluit is bij uitstek een instrument van de raad.
In de Referendumverordening worden diverse taken niet gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders (hierna: college), maar aan raad of griffier gelaten. De organisatie en uitvoering van het referendum zelf, nadat duidelijk is dat dit er komt, ligt uiteraard wel bij het college.
Voor het begrip ‘kiesgerechtigd’ is aangesloten bij degene die gerechtigd is deel te nemen aan de raadsverkiezingen. Dit is geregeld in artikel B3 van de Kieswet (18 jaar of ouder, Nederlander of EU-onderdaan of vijf jaar een verblijfsvergunning, of rechtmatig in Nederland verblijvend op grond van de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een verdrag tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland).
De nadere bepaling van kiesgerechtigd zijn is afhankelijk van de fase waarin het proces verkeert: het gaat er om wie stemrecht zou hebben bij de raadsverkiezing op de dag waarop het formulier voor de ondersteuningsverklaringen voor het inleidend respectievelijk definitief verzoek wordt verstrekt en de dag van stemming over het referendum.
Deze verordening gaat uit van een referendum op basis van een voorgenomen raadsbesluit. Een referendum is te zien als een advies van burgers aan de raad over een voorgenomen besluit. De verordening is ook van toepassing op een referendum op initiatief van de raad.
Artikel 2. Referendum, initiatief, onderwerpen
Er kan een referendum worden gehouden op initiatief van kiesgerechtigden en / of de raad. De raad beslist of er een referendum kan worden gehouden.
Onderwerp van een referendum is een voorgenomen raadsbesluit. In de praktijk kan het zijn dat onderdelen van het besluit tot meer of minder discussie leiden. Om deze reden is de mogelijkheid gecreëerd om een referendum te houden over een beslispunt van een voorgenomen raadsbesluit, mits dat onderdeel los te koppelen is van de andere onderdelen.
Bepaalde onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen lenen zich minder goed voor een referendum. Deze zijn hier als uitzondering opgenomen. De lijst is gebaseerd op de ervaringen met onder meer de destijds bestaande Tijdelijke referendumwet en autonome gemeentelijke verordeningen; bij de onderdelen f en g gaat het om het budgetrecht van de raad.
Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie
Een referendumcommissie wordt ingesteld nadat de Referendumverordening is vastgesteld. Het is een permanente commissie omdat een referenduminitiatief ineens kan opkomen en er dan binnen enkele dagen een advies dient te worden uitgebracht over bijvoorbeeld de vraag of een referendum mogelijk is over het voorgenomen raadsbesluit. Het kan zijn dat de leden van de referendumcommissie lange tijd niet bijeenkomen. Als er geen referenduminitiatief is, zal er doorgaans geen reden zijn om te vergaderen. Wanneer een lid van de referendumcommissie ontslag neemt, is het aan de raad om zo snel mogelijk een vervanger te benoemen. Er is niet bepaald dat het lid van de referendumcommissie aanblijft totdat in diens opvolging is voorzien. Het kan soms enkele maanden duren voordat er een opvolger is benoemd. Het is niet gewenst om iemand die ontslag neemt in het ongewisse te laten over wanneer dat ontslag uiteindelijk ingaat.
Er is niet expliciet geregeld dat leden van de referendumcommissie (bijvoorbeeld in geval van niet functioneren) ontslagen kunnen worden. In het algemeen geldt dat diegene die benoemt ook kan ontslaan. De leden van de commissie worden geselecteerd door de voorzitter van de raad en de griffier die de kandidaat-leden voorgedragen voor benoeming, waarbij de zittende voorzitter of leden van de referendumcommissie ook worden betrokken.
Artikel 4. Taken en vergaderingen referendumcommissie
De referendumcommissie heeft diverse adviserende taken. Daarnaast houdt de referendumcommissie toezicht op het gehele referendumproces. De referendumcommissie kan gevraagd en ongevraagd advies geven.
Onder a tot en met c staat de advisering aan respectievelijk de raad, de voorzitter van de raad en het college. De referendumcommissie heeft een adviserende rol bij diverse stappen in het referendum-proces die gevoelig kunnen liggen of voor discussie kunnen zorgen.
Onder d is vastgelegd dat de referendumcommissie tevens tot taak heeft om toe te zien op een neutrale informatie en voorlichting.
Onder e is de rol van de referendumcommissie als toezichthouder op het hele referendumproces vastgelegd. Een uitvloeisel van die rol is de behandeling door de referendumcommissie van klachten over het referendumproces (onder f). Klachten kunnen over uiteenlopende zaken gaan, bijvoorbeeld het afkeuren van een aantal ondersteunende handtekeningen, het aantal stembureaus of een campagneuiting van een organisatie. De klachtafhandeling is adviserend, niet bindend.
Wellicht ten overvloede: de taak die de referendumcommissie heeft ten aanzien van klachten over het referendumproces heeft niet te maken met het klachtrecht dat wordt geregeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb); dat klachtrecht gaat immers alleen over gedragingen van bestuursorganen en personen die daarbij werkzaam zijn. De afdoening daarvan is een taak van het bestuursorgaan zelf.
De referendumcommissie brengt na afloop van elk referendumproces een evaluatie uit (onder g). Dit kan gaan om een referendumproces inclusief een gehouden referendum, maar ook over een referendumproces waarbij het niet tot een daadwerkelijk gehouden referendum is gekomen.
Artikel 5. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 1: inleidend verzoek
Het inleidend verzoek heeft twee functies: aantonen dat er binnen de gemeente enig draagvlak is voor een referendum en: een toetsmoment of over het voorgenomen raadsbesluit een referendum kan worden gehouden. Daarom is het aantal handtekeningen voor het inleidend verzoek laag.
Omdat het aantal kiesgerechtigden per dag kan verschillen, wordt daarvoor 1 januari als peildatum aangehouden van het jaar waarin het inleidend verzoek wordt gedaan. Fictief voorbeeld: op 1 januari 2023 was het aantal kiesgerechtigden in Houten 25.000. 1% betekent dan 250 handtekeningen. Dit aantal wordt gecommuniceerd zodat initiatiefnemers weten hoeveel handtekeningen nodig zijn.
Ondersteuningsverklaringen kunnen in de procedure voor het inleidend verzoek op grond van deze verordening schriftelijk worden ingediend. De handtekeningen moeten worden geplaatst op formulieren die door de voorzitter van de raad worden verstrekt. De referendumcommissie heeft een adviserende rol. In de procedure van ondersteuning wordt ook de digitale mogelijkheid opengesteld (vierde lid, tweede volzin). Van belang hierbij is dat de privacy en veiligheid van systemen (voorkomen van fraude) kan worden gewaarborgd. Daarom wordt alleen het digitale formulier dat beschikbaar is op de website van de gemeente en met DigiD moet worden ingevuld, voorgeschreven.
Bij het controleren van de geldigheid van de handtekeningen wordt beoordeeld of diegenen die de ondersteuningsverklaring indienen, kiesgerechtigd zouden zijn voor de raadsverkiezingen op het moment dat de voorzitter van de raad het formulier voor de ondersteuningsverklaringen verstrekt. Bij het zetten van de handtekening is nog niet bekend of, en zo ja wanneer het referendum gehouden wordt. Daarom wordt hier voor een andere peildatum gekozen dan de dag van het referendum. Om verwarring over deze peildatum te voorkomen is het goed om deze uitgiftedatum ook op het ondersteuningsformulier te zetten.
Het ligt voor de hand ook de controle te laten uitvoeren door de voorzitter van de raad. Deze heeft als voorzitter van het gemeentelijke stembureau toegang tot de basisregistratie persoonsgegevens.
De raad beslist of het inleidend verzoek kan worden ingewilligd. Hierbij wordt getoetst aan de in artikel 2, tweede lid, vermelde onderwerpenlijst. En wordt beoordeeld of er een voldoende aantal geldige ondersteuningsverklaringen is. De referendumcommissie heeft hierbij een adviserende rol.
Het besluit van de raad op het inleidend verzoek is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen staat bezwaar en beroep open.
Als de raad het voorgenomen raadsbesluit referendabel acht, wordt het inhoudelijk besproken, waarbij uiteraard amendementen en moties kunnen worden ingediend. Pas daarna worden de initiatiefnemers in de gelegenheid gesteld om aan te vangen met het verzamelen van ondersteuningsverklaringen voor stap 2. Dan is immers pas duidelijk hoe het voorgenomen raadsbesluit eruit ziet en waar het referendum exact over zal gaan.
Over het voorgenomen raadsbesluit zelf wordt dan niet gestemd. Dit gebeurt pas nadat het referendum is gehouden of nadat de raad heeft besloten dat er geen referendum gehouden kan worden.
Artikel 6. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 2: definitief verzoek
De procedure voor het definitief verzoek is in grote lijnen gelijk aan die voor het inleidend verzoek. Het aantal vereiste handtekeningen is hier 7% van het aantal kiesgerechtigden voor de gemeenteraad. Omdat het aantal kiesgerechtigden per dag kan verschillen, wordt 1 januari als peildatum aangehouden (van het jaar waarin het formulier ondersteuningsverklaring wordt uitgegeven). Fictief voorbeeld: op 1 januari 2023 was het aantal kiesgerechtigden in Houten 25.000. Dat betekent gedurende het jaar 2023: 7 % van 25.000 = 1.750 handtekeningen. Dit aantal wordt gecommuniceerd zodat initiatiefnemers weten hoeveel handtekeningen benodigd zijn.
Dit houdt verder onder meer in dat de voorzitter van de raad controleert op voldoende handtekeningen van kiesgerechtigden. De kiesgerechtigdheid is hier gekoppeld aan de dag waarop het formulier voor het definitief verzoek wordt verstrekt. In de procedure voor het definitief verzoek wordt ook de digitale mogelijkheid opengesteld (vierde lid, tweede volzin).
Van belang hierbij is dat de privacy en veiligheid van systemen (voorkomen van fraude) kan worden gewaarborgd. Daarom wordt alleen het digitale formulier dat beschikbaar is op de website van de gemeente en met DigiD moet worden ingevuld, voorgeschreven.
De controle op de ondersteuningsverklaringen is hier de enige check die hoeft plaats te vinden, de andere afwegingen zijn immers bij het inleidend verzoek al aan de orde geweest. Men heeft zes weken de tijd om de handtekeningen in te zamelen: nu 7% van het aantal kiesgerechtigde inwoners. De raadsvoorzitter zendt na de controle een voorstel aan de raad over het te nemen besluit over het definitieve verzoek met daarbij gevoegd het controlerapport. De raad neemt dan zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering het besluit of het definitieve verzoek wordt ingewilligd.
Ook zal de referendumcommissie zich in deze periode buigen over de vraagstelling en eventueel de datum (tenzij dit al eerder is gebeurd) en ook daarover besluit de raad.
Omdat er de nodige tijd verbonden is aan het checken van de handtekeningen (7 maal zoveel als de eerste keer) en aan de advisering van de referendumcommissie, is opgenomen dat het “zo mogelijk” in de eerstvolgende vergadering na ontvangst wordt behandeld. Als de periode tot de raadsvergadering te kort is voor deze controlehandelingen, of de advisering is nog niet ontvangen, kan dus ook nog voor de daaropvolgende raadsvergadering worden gekozen.
Dat de ondersteuningsverklaringen van het inleidend verzoek niet meetellen voor het definitief verzoek heeft de volgende reden. Tijdens het inleidend verzoek is het voorgenomen raadsbesluit nog niet besproken door de raad; het voorstel kan dus nog gewijzigd worden als gevolg van amendementen. Daarom is het mogelijk dat een kiesgerechtigde het inleidend verzoek ondersteunt, maar geen handtekening wil zetten voor het definitief verzoek omdat inmiddels aan zijn of haar bezwaren tegemoet is gekomen.
Of over het voorgenomen raadsbesluit een referendum kàn worden gehouden is eerder in het proces, bij het inleidend verzoek, reeds beslist. Een voldoende aantal handtekeningen zal dan ook een positief besluit tot het houden van het referendum inhouden.
Artikel 7. Initiatief van de raad
De raad kan ook zelf het initiatief nemen om een referendum te houden. Vaak zal het voorstel daartoe van een of meer raadsleden of fracties afkomstig zijn. Elk raadslid heeft op grond van artikel 147a van de Gemeentewet het recht van initiatief om een (uitgewerkt) voorstel voor bijvoorbeeld een referendum te doen. Ook kan elk raadslid een motie daartoe indienen.
Een initiatiefvoorstel of motie kan bijvoorbeeld een voorstel voor een referendum inhouden over een onderwerp waarbij aan kiesgerechtigden alternatieven wordt voorgelegd en waarbij het college wordt verzocht een en ander in een nota uit te werken. Over een initiatiefvoorstel moet op grond van artikel 147a, vierde lid, van de Gemeentewet het college de gelegenheid krijgen wensen en bedenkingen naar voren te brengen.
Initiatiefvoorstellen en moties worden behandeld conform het Reglement van Orde van de raad. Op grond van artikel 4, eerste lid, onder a, heeft de referendumcommissie de taak te adviseren alvorens de raad besluit een referendum te houden. Het is daarom zaak om een voorgenomen referendum- initiatief zo snel mogelijk bij de referendumcommissie te melden. Het initiatiefvoorstel of de motie kan resulteren in een raadsbesluit tot het houden van een referendum als bedoeld in artikel 7.
Over de dag van de stemming brengt de referendumcommissie advies uit (artikel 4, eerste lid, onder a, sub 3°). Met een laten samenvallen met eventuele naderende verkiezingen en met het niet samenvallen van een referendum met een vakantieperiode is rekening gehouden.
Artikel 9. Vraagstelling referendum
De raad stelt de vraagstelling van het referendum vast na advies van de referendumcommissie; deze zal daarover doorgaans in overleg treden met de initiatiefnemers van het referendum en de portefeuillehouder uit het college.
Bij een referendum kan de vraagstelling verschillende varianten omvatten. De raad kan aan de kiesgerechtigde inwoners de (eenvoudige) vraag voorleggen of zij vóór dan wel tegen het voorgenomen raadsbesluit zijn. Het referendum kan ook gaan over een op zichzelf staand beslispunt daaruit. Indien er meerdere referendumverzoeken met voldoende ondersteuningsverklaringen zijn ingediend tegen verschillende beslispunten dan wordt over elk van deze beslispunten apart gestemd middels een voor/tegen stemming. De commissie adviseert hierover.
Als er gekozen wordt voor meerdere antwoordmogelijkheden zal de referendumcommissie adviseren mèt een voorstel voor de stemprocedure (zie artikel 4, vierde lid). Wat de meest geschikte stemprocedure is, hangt mede af van het aantal antwoordmogelijkheden en de aard ervan. Er wordt gekozen voor een stemmethode een absolute meerderheidsuitslag garandeert of de kans hierop vergroot.
Drie mogelijkheden voor stemmen over meerdere antwoordopties zijn:
het plaatsen van de antwoordmogelijkheden in volgorde van voorkeur (waarbij indien geen van de alternatieven een absolute meerderheid heeft, de stemmen van het minst populaire alternatief worden overgeheveld naar de keuze van tweede voorkeur van de betreffende kiezers) waarbij de antwoordmogelijkheid die meer dan 50% aan (herverdeelde) stemmen behaalt wordt verkozen.
Artikel 10. Budget, subsidieplafond en subsidiecriteria
Als duidelijk is dat er een referendum komt, dient de raad een budget vast te stellen. Allereerst voor de organisatie van het referendum zelf (stempassen, stembiljetten, stembureaus, enz). Daarnaast een bedrag voor voorlichting.
Daarnaast wordt een subsidieplafond vastgesteld voor het verstrekken van subsidies voor activiteiten die burgers en maatschappelijke organisaties rond het referendum organiseren.
Voor subsidie komen activiteiten in aanmerking die het publieke debat en de meningsvorming rond het referendum ondersteunen. Een subsidieplafond is belangrijk omdat daardoor openeinderegelingen worden voorkomen. Als het subsidieplafond is bereikt, moet de aanvraag om subsidie namelijk worden geweigerd (artikel 4:25, tweede lid, van de Awb).
Een subsidieplafond is iets anders dan alleen vermelding op de begroting dat er voor een bepaald beleidsterrein een bepaald bedrag beschikbaar is aan subsidies. Een subsidieplafond is concreter; het moet onder die naam worden vastgesteld als het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking krachtens een wettelijk voorschrift van bepaalde met name genoemde subsidies (artikel 4:22 van de Awb). In deze verordening gebeurt dat door vermelding van het vaststellen van het plafond door de raad.
De bevoegdheid om nadere regels te stellen wordt aan het college gedelegeerd. Hieraan is in 2021 reeds invulling gegeven.
In artikel 12 zijn verder bepalingen opgenomen over de taken van het centraal stembureau bij de telling, de vaststelling en de bekendmaking van de uitslag van een referendum. Deze wijken deels af van desbetreffende bepalingen in de Kieswet of vullen deze aan. Onder andere artikel P23 van de Kieswet (onderdeel van paragraaf 4) is van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarin is geregeld dat het centraal stembureau zijn proces-verbaal (met weglating van de ondertekening) onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar maakt.
In het derde lid van artikel 12 is bepaald dat het centraal stembureau de uitslag aan de raad overbrengt. Het vijfde lid regelt dat de raad een uitspraak doet over de wettigheid van de stemming.
Het zesde lid legt vast dat de raad binnen een termijn van hoogstens 2 maanden na de referendum-datum een besluit neemt over het aangehouden raadsbesluit waarom het ging. Zo nodig wordt een extra raadsvergadering ingepland.
Op grond van artikel 154, eerste lid, van de Gemeentewet kan de raad op overtreding van een verordening een straf stellen van ten hoogste drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie. Voor het bepalen van wat strafbaar is, is aangesloten bij hoofdstuk Z, paragraaf 1, van de Kieswet.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-221942.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.