Gemeenteblad van Assen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Assen | Gemeenteblad 2023, 218578 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Assen | Gemeenteblad 2023, 218578 | beleidsregel |
Gewijzigde beleidsregel energietoeslag gemeente Assen 2023
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Inkomen: het inkomen zoals bedoeld in artikel 31, 32 en 33 van de Participatiewet, verminderd met de ontvangen vakantietoeslag. Tot het inkomen wordt ook gerekend de bijstand voor algemeen noodzakelijke kosten van bestaan, zoals genoemd in artikel 5 van de Participatiewet. Tot inkomen wordt ook gerekend studiefinanciering op grond van art. 3.1 lid 1 en 2 Wet studiefinanciering 2000. Er wordt voor de energietoeslag uitgegaan van de som van het inkomen van belanghebbende en zijn partner.
Artikel 2 Doelgroep energietoeslag en inkomen
Als het inkomen van belanghebbende door wisselende of eenmalige inkomsten in de maand van aanvraag hoger is dan 120% van de norm wordt uitgegaan van een gemiddeld inkomen. Het gemiddeld inkomen wordt berekend door de som van het inkomen dat gedurende 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag is genoten, te delen door 12.
Voor bepaling van het inkomen van een zelfstandige wordt uitgegaan van de inkomsten over de maanden januari, februari en maart 2023. Dit is het inkomen na aftrek van de verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Deze belasting en premies worden gesteld op het percentage, zoals vermeld in artikel 6, lid 2, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Hierbij wordt een teruggave inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen niet als inkomen aangemerkt.
In afwijking van het gestelde in artikel 2 kan een belanghebbende, ongeacht de hoogte van het inkomen voor de tegemoetkoming, in aanmerking komen als hij in het kader van een schuldregeling een relatie heeft met de gemeentelijke Schuldhulpverlening of een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en hij alleen het vrij te laten bedrag van zijn inkomen overhoudt om te besteden.
Het vermogen waarover de belanghebbende met partner en inwonende minderjarige kinderen beschikken, blijft buiten beschouwing.
Artikel 10 Vorm van de eenmalige energietoeslag
De energietoeslag wordt verstrekt in de vorm van categoriale bijzondere bijstand.
Ondertekening
Aldus vastgesteld op 11 mei 2023 door burgemeester en wethouders van Assen,
burgemeester
secretaris
Voor het definiëren van de begrippen is aangesloten bij de Participatiewet. Deze wet geeft structuur aan veel situaties op het terrein van armoedebeleid.
Het begrip huishouden staat niet in de Participatiewet. We nemen het begrip op om te verduidelijken dat de compensatie van de energierekening gaat per huishouden met een aansluiting gas en/of elektra. Een inwoner hoeft voor het recht op compensatie niet per se zelf rechtstreeks de energierekening te betalen. Een gezin, alleenstaande of kostendeler betaalt zelf of draagt bij aan de energierekening. Denk bijvoorbeeld aan een persoon die huur inclusief de energiekosten betaalt. In geval van meerdere kostendelers in een woning ontvangt iedere kostendeler de compensatie. Zij dragen namelijk allemaal bij aan de energierekening.
Artikel 2, 2A, 3 en 4 Wie komt wel of niet voor energietoeslag in aanmerking?
• alleen inwoners met aantoonbare energielasten worden tegemoetgekomen.
• alleen rechtmatig verblijf in Nederland recht op tegemoetkoming geeft.
• bedrijven, gedetineerden, studenten, jong meerderjarigen tot 21 jaar, dak- en thuislozen, aanvragers met een briefadres en mensen in een inrichting die niet zelfstandig voorzien in energielasten komen niet voor de energietoeslag in aanmerking.
Uit de Memorie van Toelichting behorende bij het voorstel tot wijziging blijkt dat het kabinet richtlijnen zal opstellen ten aanzien van de doelgroep. Met deze richtlijnen wil de regering bevorderen dat in ieder geval huishoudens met een inkomen tot circa 120% van het sociaal minimum in aanmerking komen voor de eenmalige energietoeslag.
De inkomensgrenzen zijn niet gekoppeld aan het soort inkomen. Deze toeslag is niet beperkt tot mensen die een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangen. Ook mensen met een inkomen uit werk of uit zelfstandigheid of een andere uitkering kunnen in aanmerking komen.
Vaststellen inkomen bij aanvragen
Het inkomen is relevant bij het bepalen van het recht op de eenmalige energietoeslag. De energietoeslag is bedoeld voor huishoudens met een inkomen tot 120% van de geldende bijstandsnorm. Van inwoners die de energietoeslag ambtshalve ontvangen weten we het inkomen en zij hoeven dat verder niet aan te tonen.
Bij het aanvragen van de energietoeslag wordt om een inkomensbewijs gevraagd. Voor het vaststellen van het inkomen wordt bij loondienst uitgegaan van de salarisstrook van januari 2023.
Het spreekt voor zich dat het college in een individueel geval kan afwijken van deze beleidsregel, indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven en noodzaken
Een zelfstandige kan ook in financieel moeilijke omstandigheden verkeren. Naast het volledig uitoefenen van het ondernemerschap kunnen ook zelfstandige activiteiten worden verricht in combinatie met bijvoorbeeld arbeid in loondienst. Deze zelfstandige activiteiten hebben in dat geval een bescheiden karakter.
Voor het bepalen van het inkomen van een zelfstandige of voor zelfstandige activiteiten gaan we uit van het inkomen over de maanden januari, februari en maart 2023.
Mensen met schulden die een hoger inkomen hebben, hebben als gevolg van inhoudingen of beslagleggingen vaak een besteedbaar inkomen dat veel lager is. Het volgen van een schuldregelingstraject is een langdurige en financieel moeilijke opgave. Als stimulans om een dergelijk traject te volgen en vol te houden, geeft deze regeling aan dat iemand die een relatie heeft met de gemeentelijke Schulddienstverlening ongeacht de hoogte van het inkomen in aanmerking kan komen voor de tegemoetkoming. Het besteedbare inkomen van de inwoner blijft dan gelijk aan het “vrij te laten bedrag (VTLB)”. Dit geldt ook voor een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Artikel 3 bepaalt dat deze groep van mensen recht hebben op de tegemoetkoming indien in de peilmaand januari 2023 het VTLB van toepassing is.
Gemeenten kunnen beleid voeren waarmee bewoners van zorg-, revalidatie- en verpleeginstellingen en van instellingen voor beschermd of begeleid wonen van de energietoeslag worden uitgesloten, wanneer de instelling voorziet in de energiekosten. Of iemand in een instelling verblijft, is voor inwoners met een Participatiewet-uitkering eenvoudig na te gaan: de groep met een uitkering volgens de inrichtingsnorm kan worden uitgesloten. Voor alleenstaanden met een IOAW- of IOAZ-uitkering en voor overige inwoners kan de gemeente nagaan of de bewoner zelf de kosten draagt voor energie. In deze situaties is de financiering van wonen en zorg dus gescheiden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij bewoners met een persoonsgebonden budget of Volledig Pakket Thuis waaruit de zorg wordt gefinancierd, maar niet de kosten voor wonen. Deze kosten, inclusief energie, dragen de bewoners zelf. Het ligt in de rede dat deze laatste groep wel aanspraak kan maken op de energietoeslag, als ze ook aan de overige voorwaarden voldoen.
De regering stelt een eerste uitzondering voor personen voor die in aanmerking komen voor studiefinanciering op grond van artikel 3.1 eerste en tweede lid van de Wet studiefinanciering 2000. Het gaat hierbij om studenten die studiefinanciering ontvangen of studenten die aanspraak kunnen maken op studiefinanciering maar hun recht niet effectueren, omdat zij bijvoorbeeld geen studielening willen aangaan. Er bestaat volgens de regering een redelijke en objectieve rechtvaardiging om studenten anders te behandelen waar het gaat om het toekennen van de energietoeslag.
Op grond van het Burgerlijke Wetboek hebben ouders een wettelijke onderhoudsplicht voor meerderjarige kinderen die jonger zijn dan 21 jaar. Dit werkt ook door in de Participatiewet. Op grond van die bepaling heeft een jongere van 18, 19 of 20 jaar geen recht op bijzondere bijstand als de ouders aan de kosten kunnen bijdragen. Als deze jongeren bijzondere bijstand aanvragen, moeten gemeenten dus steeds toetsen of zij geen beroep op hun ouders kunnen doen.
Dat onderscheid is in de eerste plaats legitiem. Jongeren van 18 tot 21 jaar onderscheiden zich vanwege de wettelijke onderhoudsplicht van hun ouders. Als gevolg daarvan kan slechts een zeer gering aantal jongeren een beroep doen op de bijzondere bijstand. Gezien het grote aantal jongeren is het voor gemeenten onmogelijk om voor deze categorie zorgvuldig te toetsen of jongeren al dan niet een beroep op hun ouders kunnen doen.
Ten slotte is het onderscheid proportioneel, omdat de nadelige gevolgen voor jongeren die geen beroep op hun ouders kunnen doen worden ondervangen. Voor deze jongeren zijn maatwerkoplossingen mogelijk via het bestaande instrument van de individuele bijzondere bijstand.
Briefadres en dak- en thuislozen
De regering stelt voor om dak- en thuislozen uit te sluiten van de eenmalige energietoeslag. Het gaat hierbij om mensen zonder vaste woonplaats of verblijfplaats. De reden hiervoor is dat dak- en thuislozen door het ontbreken van een vaste verblijfsplaats niet geconfronteerd worden met energiekosten. Dit geldt ook voor mensen die een (vast) briefadres hebben, ook dan ontbreken energiekosten. Om die reden is geen sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel; er is geen sprake van gelijke gevallen.
De energietoeslag wordt toegekend per huishouden. Vaak is er per huishouden één aansluiting voor levering van energie maar dit is niet doorslaggevend. Meer mensen in één woning betekent ook een groter energieverbruik. De energietoeslag wordt derhalve toegekend aan gezinnen maar ook aan alleenstaanden, zoals kostendelers of individuele onderhuurders. Overeenkomstig het landelijke advies zijn thuisinwonende jongmeerderjarige kinderen en studerenden uitgesloten. Ouders die daardoor in de financiële problemen komen, kunnen bijzondere bijstand aanvragen. De toeslag is niet bedoeld voor de lasten van tweede woningen zoals vakantiehuisjes of woningen in het buitenland.
Ter verduidelijking drie voorbeelden:
Vb 3) In een oud herenpand wonen 4 huurders met gezamenlijk gebruik van keuken en badkamer die elk aan de huurbaas een all-in huur ad €450, - betalen. Elke huurder heeft een eigen huishouden en is een alleenstaande. Dus 4x compensatie ad € 1.300,00. Dit verandert niet indien één van de bewoners optreedt als hoofdhuurder en de andere drie van de hoofdhuurder onderhuren.
Om voor deze energietoeslag in aanmerking te komen is het vermogen niet relevant.
Huishoudens aan wie de energietoeslag niet automatisch kan worden toegekend, kunnen zelf een aanvraag doen voor de energietoeslag. Hiervoor zal een afzonderlijk digitaal loket worden ingericht. Het gaat daarbij onder meer om zelfstandigen met een laag inkomen voor hun privéwoning, werkenden met een inkomen beneden de 120% en AOW-gerechtigden zonder aanvullend pensioen of met een erg klein aanvullend pensioen, waardoor ook zij onder de 120% blijven.
Artikel 8 Ambtshalve toekennen
Gemeenten krijgen de bevoegdheid om de eenmalige energietoeslag zonder schriftelijke aanvraag te verstrekken. Op deze wijze kan een relatief groot deel van de doelgroep snel ambtshalve worden bediend zonder dat de betrokkenen hier iets voor behoeven te doen. We zullen de inwoners met een Participatiewet-uitkering de toeslag ambtshalve toekennen.
Artikel 10 Vorm van de eenmalige energietoeslag
De toeslag wordt, bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel energietoeslag 2023, als categoriale bijzondere bijstand in eenmaal betaalbaar gesteld, onder aftrek van het eventueel verstrekte voorschot.
De toeslag heeft geen gevolgen voor de bijstandsuitkering en zal, behoudens indien onjuiste informatie is verstrekt, nooit worden teruggevorderd bij de ontvanger. Er zal niet worden gecontroleerd op daadwerkelijke stijging van de energielasten maar wel op het hebben van energielasten.
Artikel 11 Inlichtingenplicht en terugvordering
De belanghebbende is verplicht om alle relevante inlichtingen te verstrekken aan de gemeente. De onvoldoende naleving van deze verplichting kan leiden tot terugvordering (zie artikel 58 Participatiewet).
De beleidsregel treedt in werking op de dag van het collegebesluit.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-218578.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.