Nadere regels subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Vijfheerenlanden 2023

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Vijfheerenlanden;

 

Overwegende dat de regels betrekking hebben op het verlenen, verantwoorden en vaststellen van subsidie voor peuteropvang voor peuters van ouders die niet onder de Wet kinderopvang (Wko) vallen en voor voorschoolse educatie;

 

Gelet op de bepalingen in de Wet kinderopvang en artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo), het Besluit kwaliteit kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, artikel 3 van de Algemene Subsidie Verordening gemeente Vijfheerenlanden 2020 en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUIT

 

Vast te stellen de volgende nadere regels:

 

Nadere regels subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Vijfheerenlanden 2023

ARTIKEL 1 DEFINITIES

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden;

  • b.

    Houder: degene aan wie een onderneming, als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en met die onderneming een kinderopvanglocatie exploiteert, die staat vermeld in het LRK;

  • c.

    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het rijk, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouder(s) en/of verzorger(s), bedoeld als bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang;

  • d.

    LRK: het Landelijk Register Kinderopvang, het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • e.

    Peuteropvang: kortdurende en intentionele opvang voor peuters van 2 tot maximaal 5 jaar, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op het onderwijs en die voldoet aan de wettelijke eisen die aan kinderopvang worden gesteld;

  • f.

    Reguliere peuterplaats: een aanbod peuteropvang van 2 dagdelen van 4 uur per week, gedurende 40 weken per jaar, voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment dat de peuter naar het onderwijs uitstroomt;

  • g.

    VE: voorschoolse educatie;

  • h.

    VE-peuterplaats: een aanbod peuteropvang van 16 uur per week verdeeld over minimaal 3 dagdelen voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment dat de peuter naar het onderwijs uitstroomt, die voor een VE-peuterplaats zijn geïndiceerd door het consultatiebureau;

  • i.

    VE-peuterinstroomplaats: een aanbod peuteropvang van 8 uur per week verdeeld over minimaal 2 dagdelen voor peuters tussen 2 en 2,5 jaar, die voor een VE-peuterplaats zijn geïndiceerd door het consultatiebureau, bedoeld als instroom naar een volledige VE-peuterplaats voor peuters, die nog niet gebruik kunnen of willen maken van een VE-peuterplaats; een VE-peuterinstroomplaats telt in de toepassing van deze verordening als een halve VE-peuterplaats;

  • j.

    VNG Adviestabel: de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het betreffende jaar, zoals gepubliceerd op www.vng.nl;

  • k.

    Peuterplus: een gecombineerd aanbod peuteropvang en jeugdzorg van 16 uur per week verdeeld over 4 dagdelen voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment dat de peuter naar het onderwijs of een dagbestedingsvoorziening uitstroomt, die voor een Peuterplus-plaats zijn geïndiceerd door het Sociaal Team van de gemeente Vijfheerenlanden;

  • l.

    Peutermonitor: het online monitorsysteem voor peuteropvang.

ARTIKEL 2 SUBSIDIEDOEL

Deze Nadere regels hebben als doel het verstrekken van subsidies aan houders ten behoeve van het binnen de gemeente Vijfheerenlanden bieden van pedagogisch verantwoorde voorzieningen, waar kinderen van 2 tot het moment dat ze instromen op het onderwijs kunnen spelen, elkaar kunnen ontmoeten, zich optimaal kunnen ontwikkelen en waar eventuele belemmeringen in hun ontwikkeling gesignaleerd en verholpen worden.

ARTIKEL 3 SUBSIDIEVOORWAARDEN

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie moet een houder voldoen aan de Wet kinderopvang en aan de basisvoorwaarden voor kwaliteit uit het Beluit kwaliteit kinderopvang;

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie voor VE-peuterplaatsen moet een houder naast het onder lid 1 gestelde ook voldoen aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

ARTIKEL 4 ORGANISATIE PEUTEROPVANG EN VOORSCHOOLSE EDUCATIE

  • 1.

    Peuteropvang vindt plaats in groepen van maximaal 16 kinderen.

  • 2.

    Een groep bestaat idealiter uit 12 reguliere plaatsen en 4 VE-peuterplaatsen.

  • 3.

    Indien de vraag naar peuteropvang bij één houder dusdanig is dat een groep, gemiddeld genomen over de dagdelen, komt te bestaat uit:

    • a.

      meer dan 6 VE-peuterplaatsen, dan kan de groepsgrootte verkleind worden naar maximaal 14 kinderen;

    • b.

      meer dan 9 VE-peuterplaatsen, dan kan de groepsgrootte verkleind worden naar maximaal 12 kinderen;

    • c.

      meer dan 6 VE-peuterplaatsen, dan kan de houder in plaats van het verkleinen van de groep ook kiezen voor de inzet van een derde pedagogisch medewerker, ter voorkoming van een tekort aan peuteropvang op die locatie.

  • 4.

    De groepsgrootte en/of de inzet van een derde pedagogisch medewerker bepaalt de houder bij de subsidieaanvraag en geldt bij het verkrijgen van de subsidie voor het gehele subsidiejaar.

  • 5.

    Indien gewenst kunnen houders een pedagoog op HBO niveau inzetten ten behoeve van een goede aansluiting op de jeugdhulp. De inzet van deze functionaris sluit aan bij de afspraken die college en houders daarover gezamenlijk maken en die worden vastgelegd in de subsidiebeschikking.

ARTIKEL 5 BEKOSTIGING DOOR OUDERS EN/OF VERZORGERS

  • 1.

    Houder wordt geacht een deel van de kosten van de peuteropvang te dekken uit ouderbijdragen, te weten:

    • a.

      ten hoogte van alle kosten voor een reguliere peuterplaats, die bezet is door een peuter van ouders en/of verzorgers, die recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      ten hoogte van een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op grond van de VNG-Adviestabel voor alle uren van een reguliere peuterplaats, die bezet is door een peuter van ouders en/of verzorgers, die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      ten hoogte van het geldende maximum kinderopvangtoeslagtarief voor de helft van het aantal uren van een VE-peuterplaats, die bezet is door een peuter van ouders en/of verzorgers, die recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      ten hoogte van een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op grond van de VNG-Adviestabel voor de helft van het aantal uren van een VE-, die bezet is door een peuter van ouders en/of verzorgers, die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    Houder is zelf verantwoordelijk voor het in rekening brengen en innen van deze ouderbijdragen.

  • 3.

    Indien de VNG-adviestabel gedurende een jaar wordt aangepast, treden college en houders tijdig in overleg over een redelijke invoeringstermijn van de nieuwe VNG-adviestabel.

ARTIKEL 6 SUBSIDIEAANVRAAG

  • 1.

    Houders kunnen subsidieaanvragen uitsluitend schriftelijk indienen vóór 15 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de peuteropvang plaatsvindt.

  • 2.

    De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting

    • -

      van het aantal bezette (VE)-peuterplaatsen,

    • -

      de organisatie, zijnde groepsgrootte, de eventuele inzet van een derde pedagogisch medewerker en het aantal Peuterplusgroepen en

    • -

      de te factureren ouderbijdragen over het gehele kalenderjaar.

  • 3.

    Voor het aanvragen van subsidie gebruikt de houder het daartoe door het college vastgestelde en volledig door de houder ingevuld en ondertekende formulier voor peuteropvang.

ARTIKEL 7 HOOGTE SUBSIDIE

  • 1.

    Het college stelt vóór 15 september van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar de subsidieverleningstarieven vast voor reguliere en VE-peuterplaatsen met en zonder kinderopvangtoeslag, de Peuterplus en voor de toeslag voor de HBO pedagoog. Deze zijn gebaseerd op de berekening als bijgevoegd in bijlage 1. Daarbij werkt het college met de op dat moment bekende salarisbedragen voor 1 januari van het subsidiejaar. De in de berekening opgenomen ramingen worden elk jaar geïndexeerd aan de hand van de indexering van het maximumbedrag voor de kinderopvangtoeslag. Indien aanpassing van het model nodig lijkt, treden houders en college daarover in overleg en kan op basis daarvan het college voorgesteld worden de bijlage aan te passen.

  • 2.

    Als grondslag voor de te verlenen subsidie hanteert het college het aantal peuters dat gebruik maakt van de peuteropvang, de soort peuterplaats, het recht op kinderopvangtoeslag en de groepsgrootte.

  • 3.

    Het college bepaalt de subsidiebedragen als volgt:

    • a.

      per bezette reguliere peuterplaats voor zover ouder(s) en/of verzorger(s) van de peuter in kwestie geen recht heeft/hebben op kinderopvangtoeslag: het in het eerste lid bedoelde tarief voor een reguliere peuterplaats minus de daarvoor in rekening te brengen ouderbijdrage volgens de VNG-adviestabel;

    • b.

      per bezette VE-peuterplaats voor zover ouder(s) en/of verzorger(s) van de peuter in kwestie geen recht heeft/hebben op kinderopvangtoeslag: het in het eerste lid bedoelde tarief voor een VE-peuterplaats, afhankelijk van de groepsgrootte, minus de daarvoor in rekening te brengen ouderbijdrage volgens de VNG-adviestabel voor 8 uur per week;

    • c.

      per bezette VE-peuterplaats voor zover ouder(s) en/of verzorger(s) van de peuter in kwestie recht heeft/hebben op kinderopvangtoeslag: het in het eerste lid bedoelde tarief voor een VE-peuterplaats met kinderopvangtoeslag;

    • d.

      als de houder kiest voor de inzet van een HBO-pedagoog, per bezette reguliere en VE-peuterplaats het in het eerste lid bedoelde tarief voor de HBO-pedagoog;

    • e.

      per peuterplusgroep: een vast bedrag van 7 maal het in het eerste lid bedoelde tarief voor een VE-peuterplaats minus de daarvoor in rekening te brengen ouderbijdrage volgens de VNG-adviestabel voor 8 uur per week.

  • 4.

    Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

  • 5.

    Voor kinderen met een VE-indicatie van het consultatiebureau, die gebruik maken van een kinderdagverblijf, dat een VE-registratie heeft in het LRK en die voldoen aan de criteria van VE, ontvangt de houder het in het eerste lid bedoelde tarief voor een VE-peuterplaats (groep 16 kinderen) met kinderopvangtoeslag.

  • 6.

    In afwijking van lid 1 wordt het tarief voor 2023 vastgesteld voor 1 juni 2023.

ARTIKEL 8 WEIGERINGSGROND

Onverminderd de weigeringsgronden zoals opgenomen in artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Vijfheerenlanden 2020 kan de subsidie ook (gedeeltelijk) worden geweigerd indien:

  • a.

    één van de houders op het moment van subsidieaanvraag onderwerp is van een bestuursrechtelijke handhavingsprocedure in het kader van de Wet kinderopvang;

  • b.

    niet voldaan wordt aan het gestelde in deze nadere regels.

ARTIKEL 9 SUBSIDIEVERLENING

Het college vermeldt in de beschikking van de subsidieverlening in ieder geval:

  • a.

    het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt;

  • b.

    de berekening van de hoogte van de subsidie;

  • c.

    de subsidievoorwaarden;

  • d.

    de wijze van bevoorschotting;

  • e.

    de manier van verantwoorden en de wijze van subsidievaststelling;

  • f.

    benoeming van specifieke afspraken, zoals rond de inzet van de pedagoog op HBO niveau en de overdracht van peuters naar het onderwijs, die gelden gedurende de duur van de gesubsidieerde activiteiten;

Het college verleent de subsidies, mits tijdig aangevraagd, voor aanvang van het subsidiejaar.

ARTIKEL 10 SUBSIDIEVERPLICHTINGEN

Na de subsidieverlening dient de houder te voldoen aan de navolgende verplichtingen:

  • a.

    houder werkt mee aan het actueel houden van de peutermonitor;

  • b.

    houder werkt mee aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van jonge kinderen;

  • c.

    houder verleent peuters met een VE-indicatie voorrang bij de plaatsing van peuters;

  • d.

    houder plaats alleen peuters die ingezetenen zijn van de gemeente Vijfheerenlanden op reguliere peuterplaatsen, VE-peuterplaatsen en peuterplus, tenzij het college toestemming heeft verleend om hier van af te wijken;

  • e.

    houder past de VNG adviestabel toe voor ouder(s) en/of verzorger(s) die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, conform artikel 5 en artikel 7;

  • f.

    houder bepaalt bij plaatsing van de peuter de hoogte van de ouderbijdrage en draagt de ouder(s) en/of verzorger(s) op om wijzigingen in het inkomen per omgaande door te geven;

  • g.

    voor het bepalen van de hoogte van het inkomen dient houder gebruik te maken van de meest recente definitief vastgestelde inkomensverklaring van beide ouders en/of verzorgers, of bij een eenoudergezin van de inkomensverklaring van de betreffende ouder en/of verzorger;

  • h.

    houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door het college aangewezen instanties;

  • i.

    houder zoekt proactief samenwerking met ‘natuurlijke partners’ in de gemeente Vijfheerenlanden, zoals onderwijs, GGD, bibliotheek, kinderopvang en welzijn; er wordt gestreefd naar een eenduidige pedagogische visie;

  • j.

    houder neemt deel aan periodiek door de gemeente georganiseerd overleg over het jonge kind;

  • k.

    houder beschikt over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan het college. Het gaat daarbij onder meer om:

    • -

      een door de ouder(s) en/of verzorger(s) ondertekend plaatsingscontract met daarin de namen, adres(sen) en BSN van ouder(s) en/of verzorger(s);

    • -

      naam, geboortedatum en BSN van de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • -

      het aantal uren opvang per kind, de kostprijs per uur, de aanvangsdatum en de (verwachte) einddatum van de opvang;

    • -

      een ‘Verklaring geen recht op Kinderopvangtoeslag’ en een Inkomensverklaring van de niet-werkende ouder en/of verzorger, voor ouder(s) en/of verzorger(s) die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • -

      inkomensgegevens van ouder(s) en/of verzorger(s) die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag door middel van recente Inkomensverklaringen of een kopie van de definitieve aanslag van de inkomstenbelasting van het voorgaande jaar;

    • -

      indien het gaat om een VE-peuterplaats: een bewijs van indicatiestelling voor VE van het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg.

ARTIKEL 11 KWALITEITSEISEN

De peuteropvang van houder voldoet aan de volgende kwaliteitseisen zoals opgenomen in het Besluit kwaliteit kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse voorzieningen:

  • a.

    houders zorgen met elkaar en in afstemming met de gemeente voor een dekkend en passend aanbod aan reguliere peuterplaatsen, VE-peuterplaatsen en peuterplus in de gemeente Vijfheerenlanden;

  • b.

    houders zorgen voor een goede overdracht van peuters naar het onderwijs, die aansluit bij de afspraken, die daarover tussen college, houders en onderwijs zijn vastgelegd en worden vastgelegd in de subsidiebeschikking;

  • c.

    houders werken mee aan een doorgaande lijn tussen kinderopvang en onderwijs.

ARTIKEL 12 SUBSIDIEVASTSTELLING

  • 1.

    Het college stelt vóór 15 februari van het jaar volgend op het subsidiejaar de subsidievaststellingstarieven vast voor reguliere en VE-peuterplaatsen met en zonder kinderopvangtoeslag, de Peuterplus en voor de toeslag voor de HBO pedagoog. Deze zijn gebaseerd op de berekening als bijgevoegd in bijlage 1. Daarbij wordt gewerkt met de daadwerkelijk geldende salarisbedragen voor het afgelopen subsidiejaar. De in de berekening opgenomen ramingen worden niet aangepast ten opzichte van de subsidieverleningstarieven.

  • 2.

    Voor 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar dient de houder een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 3.

    Voor de aanvraag tot subsidievaststelling gebruikt de houder het door het college vastgestelde vaststellingsformulier.

  • 4.

    Het college stelt de subsidie vast op basis van het gemiddelde aantal bezette reguliere en VE-peuterplaatsen.

  • 5.

    Voor de vaststelling van de subsidie registreert de houder de volgende gegevens:

    • a.

      het aantal bezette reguliere peuterplaatsen per elke 1e van de maand;

    • b.

      het aantal bezette VE-peuterplaatsen, uitgesplitst naar met en zonder kinderopvangtoeslag per elke 1e van de maand;

    • c.

      het aantal peuters met een VE-indicatie dat gebruik maakte van een kinderdagverblijf met VE-registratie, waarbij van elke peuter het aantal dagdelen en de gebruiksperiode wordt vermeld;

    • d.

      de verdeling van reguliere en VE-peuterplaatsen over de groepen/locaties;

    • e.

      de werkelijk ontvangen ouderbijdragen, voor reguliere en VE-peuterplaatsen apart; en

    • f.

      mits van toepassing, verantwoording over de inzet van de VE-beleidsmedewerker en de pedagoog.

  • 6.

    De houder vergezelt de verantwoording van een door een accountant goedgekeurde jaarrekening. Deze dient in afwijking van de datum genoemd in lid 1, voor 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar ingediend te worden.

ARTIKEL 13 SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR PEUTERPLUS

  • 1.

    Het college bepaalt in overleg met alle houders van peuteropvang in de gemeente Vijfheerenlanden en met het Sociaal Team van de gemeente Vijfheerenlanden waar en hoeveel Peuterplus kan worden aangeboden en gesubsidieerd.

  • 2.

    In afwijking van artikel 4 vindt Peuterplus plaats in groepen van maximaal 7 kinderen.

  • 3.

    In elke groep Peuterplus wordt naast het pedagogisch personeel op basis van de Wet kinderopvang ook een jeugdhulpmedewerker ingezet. Deze medewerker dient te voldoen aan de vereisten van de Wet kinderopvang.

ARTIKEL 14 OVERGANGSBEPALING

Deze Nadere regels zijn conform de afspraak met de houders al van toepassing op de subsidies 2023. In afwijking van het gestelde in artikel 9 verleent het college de subsidies 2023 voor 1 juni 2023.

ARTIKEL 15 INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking 1 dag na bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2023.

  • 2.

    De Nadere regels subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Vijfheerenlanden 2021 worden ingetrokken.

  • 3.

    Deze nadere regels kunnen aangehaald worden als “Nadere regels subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Vijfheerenlanden 2023”.

Aldus besloten door het college gemeente Vijfheerenlanden in de openbare vergadering van d.d. 2 mei 2023,

De burgermeester,

S. (Sjors) Fröhlich

de gemeentesecretaris,

N. (Nanette) van Ameijde

Bijlage 1: Berekening uurtarieven subsidieverlening peuteropvang 2023

 

Berekening uurtarieven subsidieverlening peuteropvang 2023

CONCEPT 13 april 2023

 

 

 

BENODIGD FTE PER DAGDEEL PER JAAR

REG

VE-16

VE-14

VE-12

V E-3PM

openingsuren

160,00

160,00

160,00

160,00

160,00

4 uur per dagdeel (40 wkn)

openen & sluiten

20,00

20,00

20,00

20,00

20,00

0,5 uur per dagdeel (40 wkn)

taakuren, opleiding, overleg, etc

30,00

30,00

30,00

30,00

30,00

0,75 uur per dagdeel (40 wkn)

taakuren VE

0,00

30,00

30,00

30,00

30,00

0,75 uur per dagdeel (40 wkn)

vakantie

31,50

36,00

36,00

36,00

36,00

6 weken

ziektevervanging (3%)

10,92

12,48

12,48

12,48

12,48

5,20%

SUBTOTAAL AANTAL UREN

252,42

288,48

288,48

288,48

288,48

aantal beroepskrachten

2,00

2,00

2,00

2,00

3,00

TOTAAL AANTAL UREN

504,84

576,96

576,96

576,96

865,44

in FTE

0 , 27

0,31

0,31

0,31

0,46

 

Gemiddeld werkgeverskosten beroepskracht

51.835

51.835

51.835

51.835

51.835

schaal 6-21+ 45% voor wg.lstn, etc

 

BEREKENING KOSTPRIJS PER JAAR

pedagogisch personeel

13.995

16.069

16.069

16.069

23.844

huisvesting

5.275

5.275

5.275

5.275

5.275

raming obv situatie VHL, incl. index 5,5%

activiteiten, verzorging, etc

1.055

1.055

1.055

1.055

1.055

raming obv landelijke norm, incl. index 5,5%

opslag overige bedrijfskosten

4.220

4.220

4.220

4.220

4.220

raming obv landelijke norm, incl. index 5,5%

SUBTOTAAL

24.545

26.619

26.619

26.619

34.394

aantal dagdelen

2

4

4

4

4

aantal plaatsen bij bezetting 90%

14

14

13

11

14

SUBTOTAAL KOSTPRIJS/PLAATS/JAAR

3.409,08

7.394,09

8.450,39

9.858,79

9.553,87

verplichte VE-beleidsmedewerker

422,97

422,97

422,97

422,97

10 uur per VE-kind

TOTAAL KOSTPRIJS/PLAATS/JAAR

3.409,08

7.817,06

8.873,36

10.281,76

9.976,83

uurtarief

10,65

12,21

13,86

16,07

15,59

 

Verrekening KOT

2.870,40

2.870,40

2.870,40

2.870,40

8 uur, 40 wkn, KOT a € 8,97

TOTAAL KOSTPRIJS/PLAATS/JAAR KOT

4.946,66

6.002,96

7.411,36

7.106,43

uurtarief

7,73

9,38

11,58

11,10

 

 

BEREKENING KOSTEN VE-BMW & PEDAGOOG

werkgeverslasten HBO-er

71.566

schaal 10-34 + 45% voor wg.lstn, etc

gemiddeld aantal uren bij fulltime

1.692

uurtarief HBO-er

42,30

 

PEDAGOOG

aantal uren PEDAGOOG per kind per jaar

2

8

8

8

8

jaarkosten PEDAGOOG per kind

84,59

338,37

338,37

338,37

338,37

 

PEUTERPLUS

per groep (7 plaatsen)

62.113,50

Naar boven