Gemeenteblad van IJsselstein
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
IJsselstein | Gemeenteblad 2023, 197850 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
IJsselstein | Gemeenteblad 2023, 197850 | beleidsregel |
Treasurystatuut Gemeente IJsselstein 2023
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) stelt de kaders voor de inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie. De wet definieert de treasuryfunctie als: het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het houden van toezicht op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities inclusief de hieraan verbonden risico’s.
Dit treasurystatuut geeft een uiteenzetting van het treasurybeleid van de gemeente en geeft een beschrijving van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie. Deze beleidsregel wordt periodiek of bij wijzigingen in de wet- en regelgeving of relevante ontwikkelingen geactualiseerd.
2.2 Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV)
Het BBV verplicht gemeenten tot het opstellen van de treasuryparagraaf (paragraaf Financiering). De paragraaf maakt onderdeel uit van de begroting en jaarrekening. In de paragraaf bij de begroting worden de beleidsvoornemens geformuleerd, de paragraaf bij de jaarrekening legt verantwoording af over de behaalde resultaten.
2.3 Wet financiering decentrale overheden (Wet fido)
De wettelijke grondslag voor de treasuryfunctie is vastgelegd in de Wet fido. De wet geeft de kaders voor een verantwoorde professionele inrichting en uitvoering van de treasury en legt de beleidsmatige infrastructuur voor een adequate uitvoering van de treasuryfunctie vast. De wet bevat onder andere richtlijnen voor het uitzetten van overtollige middelen, uitgedrukt in twee kwalitatieve eisen:
De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die, binnen de wettelijke kaders en de kaders van dit statuut, zich richten op het sturen op en beheren van de financiële vermogenswaarden. Er worden drie deelfuncties onderscheiden, te weten: kasbeheer, financieren en beleggen en risicobeheer.
Kasbeheer omvat alle activiteiten die verband houden met het dagelijks beheer van de geldstromen met een looptijd tot 1 jaar. Tot het kasbeheer worden gerekend het geldstromenbeheer, het saldo- en liquiditeitenbeheer.
Het geldstromenbeheer omvat alle activiteiten die nodig zijn om financiële middelen te transfereren zowel binnen de organisatie als tussen de organisatie en derden. Het betreft de volgende activiteiten:
4.1.2 Saldo- en liquiditeitenbeheer
Inkomende en uitgaande geldstromen lopen in termen van tijd en bedrag nooit synchroon. Hierdoor ontstaan financiële posities: positief of negatief. De treasuryfunctie beheert de geldstromen en reguleert financiële posities. De volgende uitgangspunten gelden hierbij:
Onderscheiden worden kortlopende en langlopende financiering- en beleggingsactiviteiten.
Financiering betreft het uitoefenen van activiteiten die gericht zijn op het beheren van de liquiditeitspositie en het voorzien in de benodigde liquiditeiten voor de realisatie van voorgenomen investeringen en de uitvoering van activiteiten. De uitgangspunten zijn:
Met inachtneming van de kasgeldlimiet (zie artikel 4.3.1) wordt in (tijdelijke) liquiditeitstekorten voorzien middels het aantrekken van kortlopende geldleningen (looptijd <1 jaar). Het is niet toegestaan liquiditeitstekorten welke de kasgeldlimiet overschrijden structureel met kortlopende geldleningen te financieren.
Voor structurele liquiditeitstekorten wordt een langlopende geldlening aangetrokken (looptijd >1 jaar). Hiervoor worden telefonisch minimaal twee actuele rentestanden opgevraagd. Dit wordt in het leningdossier vastgelegd.
De volgende financieringsproducten zijn toegestaan:
Onder de kasgeldlimiet vallen alle kortlopende financieringen met een rente typische looptijd korter dan 1 jaar. |
|
Tijdelijk of structureel overtollige middelen worden belegd met als doel het optimaliseren van de rentebaten.
De Wet fido en de ‘Regeling schatkistbankieren decentrale overheden’ verplicht decentrale overheden de overtollige liquide middelen in de schatkist van het rijk te beleggen. Als gevolg hiervan hoeft de Nederlandse Staat minder geld op de financiële markten te lenen waardoor de staatsschuld daalt. Daarnaast beoogt het schatkistbankieren de financiële risico’s van decentrale overheden te verminderen.
De rentevisie geeft een toekomstverwachting over de rente ontwikkeling. De rentevisie wordt eenmaal per jaar (treasuryparagraaf bij de begroting) opgesteld tenzij ontwikkelingen een tussentijdse aanpassing van de rentevisie noodzakelijk maken.
Risicobeheer betreft het inzichtelijk maken van (toekomstige) risico’s, het beheersen, verminderen en spreiden hiervan inclusief het treffen van beheersmaatregelen. Het treasurybeleid van de gemeente is primair gericht op risicomijding.
Renterisicobeheer betreft het beperken van de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente. Voor het beheersen van renterisico’s geeft de Wet fido concrete richtlijnen in de vorm van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
Van interne liquiditeitenrisico’s is sprake indien er overtollige middelen voor een vaste periode zijn belegd terwijl er gedurende de looptijd van de belegging blijkt dat deze middelen nodig zijn om te voldoen aan de gemeentelijke betalingsverplichtingen. Dit kan een ongewenst negatief financieel resultaat tot gevolg hebben.
Beheermaatregelen: het juist, tijdig en volledig informeren van de treasuryfunctie over valutaire betaaldagen en het volume van de geldstromen opdat deze informatie in de liquiditeitenprognose kan worden opgenomen.
Koersrisicobeheer betreft het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële vaste activa in waarde verminderen door negatieve (koers)ontwikkelingen.
Beheermaatregelen: bij het beleggen van overtollige middelen wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de beleggingsproducten als vermeld onder punt 5.2.2 van dit statuut. Koersrisico’s worden verder beperkt door de looptijd van de belegging op de liquiditeitenprognose af te stemmen.
Het aantrekken van financieringsmiddelen, beleggen van overtollige middelen of het doen van transacties anderszins wordt uitsluitend in euro gerealiseerd. Valutarisico’s kunnen dientengevolge op nihil worden gesteld.
Het kredietrisico betreft het risico dat de tegenpartij bij wie tijdelijk overtollige liquide middelen belegd zijn, niet aan de terugbetalingsverplichting kan voldoen. Door het verplicht schatkistbankieren en het beleggen conform de Wet fido van (tijdelijk) overtollige middelen kan het kredietrisico op zeer laag worden gesteld.
Garantstellingen worden alleen verstrekt indien de publieke taak daarmee gediend is en de garantstelling in voldoende mate in overeenstemming is met het gemeentelijk beleid. Aan het verstrekken van een gemeentelijke garantstelling zijn voorwaarden en criteria gekoppeld.
Het college kan een gemeentegarantie verstrekken aan een financiële instelling. De investering van de aanvrager van een gemeentegarantie dient te passen binnen het gemeentelijk beleid. De investering moet bovendien bedoeld zijn voor aankoop, nieuwbouw, verbouw en/of (her)inrichting van een gebouw of terrein.
Volgens artikel 169 lid 4 van de Gemeentewet, zal het college de raad - indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente – vooraf inlichten over een garantstelling door de gemeente en niet besluiten voordat de raad zijn wensen en bedenkingen hierover ter kennis van het college heeft kunnen brengen.
Indien de aanvrager beschikt over eigen gronden en/of opstallen zal het recht van eerste hypotheek hierop gevestigd worden ter verkrijging van zekerheid van de rechten van de gemeente. De opstal of de grond hoeft niet in relatie te staan tot de financiering van de investering waarvoor de gemeentegarantie wordt gevraagd.
Het verstrekken van een gemeentelijke garantstelling betekent dat de gemeente door de bank verantwoordelijk wordt gehouden voor de rente- en aflossingsverplichtingen indien de vereniging of instelling aan wie de garantstelling is verstrekt op enig moment niet meer aan zijn/haar betalingsverplichtingen kan voldoen.
Voor het controleerbaar en beheersbaar maken én houden van de treasuryactiviteiten is een goed functionerende informatievoorziening van belang.
De paragraaf Financiering wordt door het college jaarlijks in de begroting en financieel jaarverslag opgenomen en – als onderdeel hiervan – aan de raad voorgelegd. In de paragraaf Financiering wordt gerapporteerd over de inrichting van de treasuryfunctie, de algemene beleidslijn, de beleidsinvulling van het betreffende begrotingsjaar, de rentevisie, de toepassing van de kasgeldlimiet en renterisiconorm, het beheersen van de financiële risico’s en overige ontwikkelingen op het gebied van ‘treasury’.
Onderscheiden kunnen worden: operationele-, beleidsmatige- en verantwoordingsinformatie. Operationele informatie is nodig om de (beleids)doelstellingen van de raad te realiseren. Beleidsmatige informatie betreft met name de beleidskaders uit het treasurystatuut. Verantwoordingsinformatie komt aan de orde binnen de reguliere P&C – cyclus. Daarnaast wordt het gevoerde beleid in de paragraaf Financiering bij de jaarrekening geëvalueerd.
5.5 Mandatering van bevoegdheden
Om slagvaardig op de financiële markt te kunnen opereren is het noodzakelijk dat er binnen de kaders van dit treasurystatuut en overeenkomstig het van toepassing zijnde Mandaatbesluit van de gemeente, verantwoordelijkheden en beslissingsbevoegdheden aan de treasuryfunctie worden overgedragen. Hiermee wordt de gewenste slagvaardigheid van de treasuryfunctie gewaarborgd terwijl anderzijds het bestuur niet onnodig wordt belast met het dagelijks treasurybeheer.
5.6 Intrekken oude beleidsregel en overgangsrecht
Het Treasurystatuut 2011 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin dit beleid in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin dit beleid in werking treedt.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente IJsselstein, gehouden op 13 april 2023.
De griffier,
A.J.O. van Kooij CMC
De voorzitter,
mr. P.J.M. van Domburg
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-197850.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.