Verzamelbesluit nadere regels en beleidsregels Participatiewet, aanverwante regelingen en Sociaal Vangnet, 5e wijziging

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Apeldoorn,

 

gelezen het voorstel d.d. 7 maart 2023, nummer 4578634;

 

gelet op de artikelen 31, tweede lid, onder j en 36 van de Participatiewet, artikel 36, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 36, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de artikelen 21c en 35 tot en met 35b van de Verzamelverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ 2018;

 

gezien het advies van de Adviesraad Sociaal Domein d.d. 14 maart 2023;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende wijziging van het Verzamelbesluit nadere regels en beleidsregels Participatiewet, aanverwante regelingen en Sociaal Vangnet, 5e wijziging

 

Leeswijzer:

In de kolom ‘bestaande tekst’ zijn tekstgedeeltes die worden gewijzigd cursief onderstreept. In de kolom ‘nieuwe tekst’ zijn de wijzigingen vetgedrukt onderstreept.

Artikel I Wijziging Verzamelbesluit nadere regels en beleidsregels Participatiewet, aanverwante regelingen en Sociaal Vangnet

 

  • A.

    Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4.1 Aanvullende begripsbepalingen

 

In aanvulling op artikel 1.1, tweede lid, van dit verzamelbesluit wordt in deze paragraaf verstaan onder:

 

  • -

    peildatum: de datum waarop een persoon de individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

  • -

    referteperiode: een periode van 36 aaneengesloten volle kalendermaanden direct voorafgaand aan de peildatum;

  • -

    uitzicht op inkomensverbetering: de mogelijkheid om een ruimer inkomen te kunnen verkrijgen binnen twaalf maanden vanaf de peildatum, dan wel binnen twaalf maanden na beëindiging van de studie.

Artikel 4.1 Aanvullende begripsbepalingen

 

  • -

    In aanvulling op artikel 1.1, tweede lid, van dit verzamelbesluit wordt in deze paragraaf verstaan onder:

  • -

    peildatum: de datum waarop de inwoner de individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

  • -

    referteperiode: een periode van 36 aaneengesloten volle kalendermaanden direct voorafgaand aan de peildatum;

  • -

    uitzicht op inkomensverbetering: de mogelijkheid om een ruimer inkomen te kunnen verkrijgen binnen twaalf maanden vanaf de peildatum, dan wel binnen twaalf maanden na beëindiging van de studie.

 

  • B.

    Artikel 4.10 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4.10 Aanvullende begripsbepalingen

 

In aanvulling op en gedeeltelijk in afwijking van artikel 1.1, tweede lid, van dit verzamelbesluit wordt in deze paragraaf verstaan onder:

 

  • -

    alleenstaande ouder: de alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, van de PW;

  • -

    bijstandsnorm: de voor de inwoner van toepassing zijnde bijstandsnorm zonder vakantietoeslag. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm;

  • -

    boekjaar: de periode van twaalf maanden waarover verslag wordt gedaan van de resultaten van het eigen bedrijf of zelfstandig beroep;

  • -

    eigen risico: het verplicht eigen risico als bedoeld in artikel 1 van de Zorgverzekeringswet;

  • -

    inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 31 en 32 van de PW zonder vakantietoeslag. De uitkering op grond van de PW wordt ook tot het inkomen gerekend. Bij gehuwden en samenwonenden wordt uitgegaan van het gezamenlijke inkomen;

  • -

    instelling: een inrichting als bedoeld in artikel 1, aanhef en sub f, ten tweede, van de PW en gevestigd in Apeldoorn;

  • -

    inwoner: de inwoner als bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, van dit verzamelbesluit van 18 jaar en ouder en met een laag inkomen;

  • -

    kind: het kind dat jonger is dan 18 jaar en:

    • in het gezinsverband van de inwoner leeft;

    • 2°.

      in de Basisregistratie Personen ook op het adres van de inwoner staat ingeschreven;

    • 3°.

      waarvoor de inwoner kinderbijslag ontvangt; en

    • 4°.

      waarvan de ouders over een laag of laag besteedbaar inkomen beschikken.

  • Een pleegkind waarvoor de inwoner op grond van de Jeugdwet een pleeggeldvergoeding ontvangt, wordt met een kind gelijkgesteld;

  • -

    kind in een instelling: het kind dat op de peildatum jonger is dan 18 jaar en:

    • 1°.

      voltijds verblijft in een instelling;

    • 2°.

      in de Basis Registratie Personen op het adres van deze instelling is ingeschreven;

    • 3°.

      daar minimaal twee maanden verblijft of naar verwachting nog twee maanden zal verblijven; en

    • 4°.

      op de peildatum aan al deze vereisten voldoet;

  • -

    leges: de geheven rechten als bedoeld in artikel 2 van de Legesverordening Apeldoorn en de daarbij behorende tarieventabel;

  • -

    partner: de persoon met wie de inwoner een gezamenlijke huishouding voert als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de PW;

  • -

    peildatum: de datum waarop de leeftijd van het kind wordt vastgesteld, te weten:

    • 1°.

      voor het tegoed in verband met schoolkosten: 1 juni in het jaar van verstrekking;

    • 2°.

      voor het feestdagentegoed: 1 november in het jaar van verstrekking;

  • -

    laag inkomen: een inkomen dat niet hoger is dan 120% van de bijstandsnorm;

  • -

    laag besteedbaar inkomen: het vrij te laten bedrag dat overblijft voor de kosten van levensonderhoud indien sprake is van een wettelijke schuldsaneringsregeling of een schuldregeling via de afdeling Realisatie Sociaal;

  • -

    uitkering: de door het college verleende bijstand in het kader van de PW, waaronder de bijstand voor de kosten van levensonderhoud op grond van het Bbz 2004 en de verleende inkomens- voorziening op grond van de IOAW en IOAZ.

Artikel 4.10 Aanvullende begripsbepalingen

 

  • 1.

    In aanvulling op en gedeeltelijk in afwijking van artikel 1.1, tweede lid, van dit verzamelbesluit wordt in deze paragraaf verstaan onder:

    • -

      alleenstaande ouder: de alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, van de PW;

    • -

      bijstandsnorm: de voor de inwoner van toepassing zijnde bijstandsnorm zonder vakantietoeslag. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm;

    • -

      boekjaar: de periode van twaalf maanden waarover verslag wordt gedaan van de resultaten van het eigen bedrijf of zelfstandig beroep;

    • -

      eigen risico: het verplicht eigen risico als bedoeld in artikel 1 van de Zorgverzekeringswet;

    • -

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 31 en 32 van de PW zonder vakantietoeslag. De uitkering op grond van de PW wordt ook tot het inkomen gerekend. Bij gehuwden en samenwonenden wordt uitgegaan van het gezamenlijke inkomen;

    • -

      instelling: een inrichting als bedoeld in artikel 1, aanhef en sub f, ten tweede, van de PW en gevestigd in Apeldoorn;

    • -

      inwoner: de inwoner als bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, van dit verzamelbesluit van 18 jaar en ouder en met een laag inkomen;

    • -

      kind: het kind dat jonger is dan 18 jaar en:

      • 1°.

        in het gezinsverband van de inwoner leeft;

      • 2°.

        in de Basisregistratie Personen ook op het adres van de inwoner staat ingeschreven;

      • 3°.

        waarvoor de inwoner kinderbijslag ontvangt; en

      • 4°.

        waarvan de ouders over een laag of laag besteedbaar inkomen beschikken.

    • Een pleegkind waarvoor de inwoner op grond van de Jeugdwet een pleeggeldvergoeding ontvangt, wordt met een kind gelijkgesteld;

    • -

      kind in een instelling: het kind dat op de peildatum jonger is dan 18 jaar en:

      • 1°.

        voltijds verblijft in een instelling;

      • 2°.

        in de Basis Registratie Personen op het adres van deze instelling is ingeschreven;

      • 3°.

        daar minimaal twee maanden verblijft of naar verwachting nog twee maanden zal verblijven; en

      • 4°.

        op de peildatum aan al deze vereisten voldoet;

    • -

      leges: de geheven rechten als bedoeld in artikel 2 van de Legesverordening Apeldoorn en de daarbij behorende tarieventabel;

    • -

      partner: de persoon met wie de inwoner een gezamenlijke huishouding voert als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de PW;

    • -

      peildatum: de datum waarop de leeftijd van het kind wordt vastgesteld, te weten:

      • 1°.

        voor het tegoed in verband met schoolkosten: 1 juni in het jaar van verstrekking;

      • 2°.

        voor het feestdagentegoed: 1 november in het jaar van verstrekking;

    • -

      laag inkomen: een inkomen dat niet hoger is dan 120% van de bijstandsnorm;

    • -

      laag besteedbaar inkomen: het vrij te laten bedrag dat overblijft voor de kosten van levensonderhoud indien sprake is van een wettelijke schuldsaneringsregeling of een schuldregeling via de afdeling Realisatie Sociaal. De inkomensgrens zoals genoemd bij ‘laag inkomen’ is hierbij niet van toepassing;

    • -

      uitkering: de door het college verleende bijstand in het kader van de PW, waaronder de bijstand voor de kosten van levensonderhoud op grond van het Bbz 2004 en de verleende inkomens- voorziening op grond van de IOAW en IOAZ.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, onderdeel ‘laag inkomen’ bedraagt de inkomensgrens in 2023 en 2024 130% van de bijstandsnorm.

 

  • C.

    Artikel 4.15 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4.15 Financiële tegemoetkoming Zwemdiploma A

 

  • 1.

    Voor een financiële tegemoetkoming komt in aanmerking de inwoner die voor het kind aantoonbare kosten maakt voor het volgen van zwemlessen gericht op het behalen van zwemdiploma A.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt eenmalig per kind op aanvraag verstrekt en op declaratiebasis uitbetaald.

  • 3.

    De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de hoogte van het inkomen en de leeftijd van het kind. Een specificatie van de maximale tegemoetkoming is opgenomen in de verstrekkingenlijst.

  • 4.

    De aanvraag wordt ingediend binnen een jaar nadat de kosten zijn gemaakt.

Artikel 4.15 Financiële tegemoetkoming Zwemdiploma A en B 

 

  • 1.

    Voor een financiële tegemoetkoming komt in aanmerking de inwoner die voor het kind aantoonbare kosten maakt voor het volgen van zwemlessen gericht op het behalen van zwemdiploma A en B.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt eenmalig per kind op aanvraag verstrekt en op declaratiebasis uitbetaald.

  • 3.

    De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de hoogte van het inkomen en de leeftijd van het kind. Een specificatie van de maximale tegemoetkoming is opgenomen in de verstrekkingenlijst.

  • 4.

    De aanvraag wordt ingediend binnen een jaar nadat de kosten zijn gemaakt.

 

  • D.

    Artikel 4.16 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4.16 Tegemoetkoming verplicht eigen risico

 

  • 1.

    De inwoner komt in aanmerking voor een tegemoetkoming van zorgkosten die binnen het eigen risico van de zorgverzekering zijn gemaakt.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt eenmalig per kalenderjaar op aanvraag verstrekt.

  • 3.

    De hoogte bedraagt 50% van het verbruikt eigen risico.

  • 4.

    De aanvraag wordt ingediend in het kalenderjaar waarop de zorgkosten betrekking hebben, maar uiterlijk op 31 januari van het daarop volgende jaar. Na afloop van deze termijn is in beginsel sprake van een te laat ingediende aanvraag en wordt geen tegemoetkoming verstrekt.

  • 5.

    In afwijking van het vorige lid is geen sprake van een te laat ingediende aanvraag indien:

    • a.

      de inwoner aantoonbaar niet eerder kon beschikken over de zorgnota of het overzicht van het verbruikt eigen risico; en

    • b.

      de aanvraag uiterlijk is ingediend op 31 december in het jaar waarin de zorgnota of het overzicht van het verbruikt eigen risico is ontvangen.

Artikel 4.16 Tegemoetkoming verplicht eigen risico

 

  • 1.

    De inwoner komt in aanmerking voor een tegemoetkoming van zorgkosten die binnen het eigen risico van de zorgverzekering zijn gemaakt.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt eenmalig per kalenderjaar op aanvraag verstrekt.

  • 3.

    De hoogte bedraagt 50% van het verbruikt eigen risico.

  • 4.

    De aanvraag wordt ingediend in het kalenderjaar waarop de zorgkosten betrekking hebben, maar uiterlijk op 31 december van het daarop volgende kalenderjaar. Na afloop van deze termijn is in beginsel sprake van een te laat ingediende aanvraag en wordt geen tegemoetkoming verstrekt.

  • 5.

    In afwijking van het vorige lid is geen sprake van een te laat ingediende aanvraag indien:

    • a.

      de inwoner aantoonbaar niet eerder kon beschikken over de zorgnota of het overzicht van het verbruikt eigen risico; en

    • b.

      de aanvraag uiterlijk is ingediend op 31 december in het jaar waarin de zorgnota of het overzicht van het verbruikt eigen risico is ontvangen.

 

  • E.

    De toelichting op paragraaf 3 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Paragraaf 3 Participatievoorzieningen Sociaal Vangnet

 

De participatievoorzieningen van het Sociaal Vangnet hebben tot doel het maatschappelijk participeren te bevorderen. Mensen met een laag inkomen maken – gehinderd door hun financiële omstandigheden – relatief weinig gebruik van maatschappelijke en culturele voorziening. Juist voor deze groep is het van belang om sociale contacten te onderhouden door middel van sport en sociaal-culturele activiteiten. Kinderen nemen hierbij een bijzondere plaats in. Huishoudens kunnen om verschillende redenen financieel in de problemen in de problemen komen. Ongeacht de hoogte van het inkomen kan sprake zijn van een lage bestedingsruimte. Kinderen uit gezinnen met (problematische) schulden ervaren dezelfde gevolgen van armoede als kinderen in gezinnen met een laag inkomen.

 

In de door de raad van de gemeente Apeldoorn vastgestelde beleidsnotitie “Sociaal Vangnet, met oog voor de toekomst 2020 – 2024” is opgenomen welke participatievoorzieningen voor de doelgroep openstaan.

 

De regels in deze paragraaf strekken tot uitwerking van artikel 35a en 35b van de verordening, waarin de kaders voor de verschillende participatievoorzieningen zijn aangegeven.

Paragraaf 3 Participatievoorzieningen Sociaal Vangnet

 

De participatievoorzieningen van het Sociaal Vangnet hebben tot doel het maatschappelijk participeren te bevorderen. Mensen met een laag inkomen maken – gehinderd door hun financiële omstandigheden – relatief weinig gebruik van maatschappelijke en culturele voorziening. Juist voor deze groep is het van belang om sociale contacten te onderhouden door middel van sport en sociaal-culturele activiteiten. Kinderen nemen hierbij een bijzondere plaats in. Huishoudens kunnen om verschillende redenen financieel in de problemen in de problemen komen. Ongeacht de hoogte van het inkomen kan sprake zijn van een lage bestedingsruimte. Kinderen uit gezinnen met (problematische) schulden ervaren dezelfde gevolgen van armoede als kinderen in gezinnen met een laag inkomen.

 

In de door de raad van de gemeente Apeldoorn vastgestelde beleidsnotitie “Sociaal Vangnet, met oog voor de toekomst 2020 – 2024” is opgenomen welke participatievoorzieningen voor de doelgroep openstaan. Naar aanleiding van de motie “Niet meer watertrappelen” van 1 december 2022 is de vergoeding voor het behalen van zwemdiploma A vanaf 1 januari 2023 uitgebreid naar diploma B.

 

De regels in deze paragraaf strekken tot uitwerking van artikel 35a en 35b van de verordening, waarin de kaders voor de verschillende participatievoorzieningen zijn aangegeven.

 

  • F.

    De toelichting op artikel 4.10 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4.10 Aanvullende begripsbepalingen

 

Voor de leesbaarheid van deze paragraaf is een aantal begripsbepalingen van artikel 35a van de verordening en artikel 1.1 van dit verzamelbesluit hier herhaald. Daarnaast is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bepalingen van de PW.

Artikel 4.10 Aanvullende begripsbepalingen

 

Voor de leesbaarheid van deze paragraaf is een aantal begripsbepalingen van artikel 35a van de verordening en artikel 1.1 van dit verzamelbesluit hier herhaald. Daarnaast is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bepalingen van de PW.

 

De financiële positie van inwoners met een (relatief) laag inkomen staat al langere tijd onder druk. De verhoging van de inkomensgrens tot 130% van de bijstandsnorm, zoals vermeld in het tweede lid, leidt tot een verbetering van hun financiële situatie. Deze verruiming van de inkomensgrens heeft een tijdelijk karakter.

 

  • G.

    De toelichting op artikel 4.15 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4.15 Financiële tegemoetkoming Zwemdiploma A

 

De tegemoetkoming kan slechts eenmaal per kind worden verstrekt. Gelet op de hoogte van de kosten kan niet worden verlangd dat de inwoner deze kosten volledig voorschiet. Daarom bestaat de mogelijkheid om de aanvraag vooraf in te dienen. Wanneer de zwemlessen bij zwembad De Sprenkelaar of Aquacentrum Malkander worden gevolgd, kan het kind de zwemlessen gaan volgen waarna betaling (rechtstreeks aan het betreffende zwembad) op declaratiebasis plaatsvindt.

 

Heeft de inwoner de kosten van de zwemlessen zelf betaald, dan wordt de tegemoetkoming (tot maximaal het bedrag volgens de verstrekkingenlijst) op declaratiebasis aan de inwoner verstrekt.

 

De tarieven voor een zwemabonnement worden door Zwembad De Sprenkelaar en Aquacentrum Malkander jaarlijks vastgesteld.

 

Hieruit volgt dat de hoogte van de financiële tegemoetkoming ook jaarlijks geïndexeerd dient te worden. Om die reden zijn de bedragen vermeld op de verstrekkingenlijst die als bijlage bij dit verzamelbesluit is gevoegd.

 

Het college ziet geen reden om deze participatievoorziening ook open te stellen voor het kind van de inwoner met een laag besteedbaar inkomen. Daaraan ligt de overweging ten grondslag dat een schuldregeling voor wat betreft de duur relatief beperkt is (in de regel een termijn van drie jaar en in uitzonderingsgevallen is die termijn vijf jaar). Na afloop van deze termijn worden voldoende middelen aanwezig geacht om zelf in deze kosten te voorzien. Daarbij is tevens overwogen dat het volgen van zwemlessen weliswaar zeer wenselijk, maar ook uitstelbaar is totdat de schuldregeling is afgerond.

Artikel 4.15 Financiële tegemoetkoming Zwemdiploma A en B

 

De tegemoetkoming kan slechts eenmaal per kind worden verstrekt. Gelet op de hoogte van de kosten kan niet worden verlangd dat de inwoner deze kosten volledig voorschiet. Daarom bestaat de mogelijkheid om de aanvraag vooraf in te dienen. Wanneer de zwemlessen bij zwembad De Sprenkelaar of Aquacentrum Malkander worden gevolgd, kan het kind de zwemlessen gaan volgen waarna betaling (rechtstreeks aan het betreffende zwembad) op declaratiebasis plaatsvindt.

 

Heeft de inwoner de kosten van de zwemlessen zelf betaald, dan wordt de tegemoetkoming (tot maximaal het bedrag volgens de verstrekkingenlijst) op declaratiebasis aan de inwoner verstrekt.

 

De tarieven voor een zwemabonnement worden door Zwembad De Sprenkelaar en Aquacentrum Malkander jaarlijks vastgesteld.

 

Hieruit volgt dat de hoogte van de financiële tegemoetkoming ook jaarlijks geïndexeerd dient te worden. Om die reden zijn de bedragen vermeld op de verstrekkingenlijst die als bijlage bij dit verzamelbesluit is gevoegd.

 

  • H.

    De toelichting op artikel 4.16 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4.16 Tegemoetkoming verplicht eigen risico

 

Vanaf 1 januari 2020 heeft de gemeente Apeldoorn geen collectieve aanvullende ziektekostenverzekering meer. Voor de inwoner met zorgkosten wordt een tegemoetkoming in het verbruikt eigen risico verstrekt. De hoogte bedraagt 50% van het verbruikt eigen risico. Omdat de hoogte van het verplicht eigen risico (veelal jaarlijks) door de overheid wordt bepaald, is in dit artikel geen bedrag genoemd en wordt aangesloten bij het (geïndexeerde) bedrag als vermeld in de Zorgverzekeringswet.

 

De tegemoetkoming wordt eenmalig per kalenderjaar verstrekt. De inwoner die vanwege hoge zorgkosten het eigen risico al in korte tijd heeft verbruikt kan direct aansluitend de aanvraag om de tegemoetkoming indienen. De inwoner die het eigen risico met tussenpozen (in gedeeltes) verbruikt kan – in afwachting van de uiteindelijke aanvraag om de tegemoetkoming – zo nodig een betalingsregeling treffen met de zorgverzekering. Dit wordt redelijk geacht omdat het in deze situaties om lagere bedragen gaat. Bovendien is bij deze voorziening sprake van een gedeeltelijke vergoeding en blijft een deel van de kosten sowieso voor eigen rekening van de inwoner.

 

Hoofdregel is dat de aanvraag om een tegemoetkoming wordt ingediend in het jaar waarop de zorgkosten betrekking hebben, maar uiterlijk op 31 januari van het daarop volgende jaar. De maand januari wordt dus als een uitlooptermijn gehanteerd . Hierdoor hebben ook de inwoners die de afrekening van de zorgverzekering pas aan het einde van het kalenderjaar ontvangen nog ruimschoots de gelegenheid om hun aanvraag tijdig in te dienen.

 

Voor veruit de meeste kosten zal deze aanvraagtermijn toereikend zijn. Dat zal echter niet voor alle situaties gelden.

 

Met name de nota’s die betrekking hebben op behandelingen in het ziekenhuis kunnen nog tot twee jaar na de behandeldatum worden ontvangen. De inwoner heeft hier zelf geen enkele invloed op en mag door deze financieringssystematiek niet gedupeerd worden. Voor deze situaties is een uitzonderingsbepaling voor de aanvraagtermijn opgenomen.

 

Omwille van een praktische uitvoering, maar ook vanwege de gemeentelijke financiële verantwoording, wordt in de overige situaties een aanvraagtermijn van (totaal) dertien maanden aangehouden.

Artikel 4.16 Tegemoetkoming verplicht eigen risico

 

Vanaf 1 januari 2020 heeft de gemeente Apeldoorn geen collectieve aanvullende ziektekostenverzekering meer. Voor de inwoner met zorgkosten wordt een tegemoetkoming in het verbruikt eigen risico verstrekt. De hoogte bedraagt 50% van het verbruikt eigen risico. Omdat de hoogte van het verplicht eigen risico (veelal jaarlijks) door de overheid wordt bepaald, is in dit artikel geen bedrag genoemd en wordt aangesloten bij het (geïndexeerde) bedrag als vermeld in de Zorgverzekeringswet.

 

De tegemoetkoming wordt eenmalig per kalenderjaar verstrekt. De inwoner die vanwege hoge zorgkosten het eigen risico al in korte tijd heeft verbruikt kan direct aansluitend de aanvraag om de tegemoetkoming indienen. De inwoner die het eigen risico met tussenpozen (in gedeeltes) verbruikt kan – in afwachting van de uiteindelijke aanvraag om de tegemoetkoming – zo nodig een betalingsregeling treffen met de zorgverzekering. Dit wordt redelijk geacht omdat het in deze situaties om lagere bedragen gaat. Bovendien is bij deze voorziening sprake van een gedeeltelijke vergoeding en blijft een deel van de kosten sowieso voor eigen rekening van de inwoner.

 

Hoofdregel is dat de aanvraag om een tegemoetkoming wordt ingediend in het jaar waarop de zorgkosten betrekking hebben, maar uiterlijk op 31 december van het daarop volgende kalenderjaar. Hierdoor hebben ook de inwoners die de afrekening van de zorgverzekering pas later ontvangen nog ruimschoots de gelegenheid om hun aanvraag tijdig in te dienen.

 

Voor veruit de meeste kosten zal deze aanvraagtermijn toereikend zijn. Dat zal echter niet voor alle situaties gelden.

 

Met name de nota’s die betrekking hebben op behandelingen in het ziekenhuis kunnen nog tot twee jaar na de behandeldatum worden ontvangen. De inwoner heeft hier zelf geen enkele invloed op en mag door deze financieringssystematiek niet gedupeerd worden. Voor deze situaties is een uitzonderingsbepaling voor de aanvraagtermijn opgenomen.

 

Omwille van een praktische uitvoering, maar ook vanwege de gemeentelijke financiële verantwoording, wordt in de overige situaties een aanvraagtermijn van (totaal) dertien maanden aangehouden.

 

  • I.

    De verstrekkingenlijst in de bijlage wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Bijlage

 

Verstrekkingenlijst

Bedragen geldend vanaf 1 januari 2022

 

Bijzondere bijstand

Hoofdstuk 4, paragraaf 2, artikel 4.7

 

Maximaal te verlenen bijzondere bijstand1

  • Volledige woninginrichting2

    • -

      Alleenstaande (kamerbewoner) € 2.026 

    • -

      Alleenstaande (zelfstandige huisvesting) € 2.697

    • -

      Gezin van 2 personen € 3.149

    • -

      Iedere persoon extra € 393

  • Extra vergoeding voor aanschaf energiezuinige koelkast maximaal € 3203

  • Maaltijdvoorziening € 5,88 per maaltijd

  • Eigen bijdrage rechtsbijstand

    De opgelegde bijdrage volgens de toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand onder aftrek van de korting ad € 58 via het Juridisch Loket4

Participatievoorzieningen Sociaal Vangnet - Financiële tegemoetkoming Zwemdiploma-A

Hoofdstuk 4, paragraaf 3, artikel 4.15

 

Maximale tegemoetkoming voor het kind in de leeftijd van 4,5 tot 12 jaar:

  • -

    Hoogte inkomen tot 110% van de bijstandsnorm: € 548,54

  • -

    Hoogte inkomen tussen 110% en 120% van de bijstandsnorm: € 411,40

Maximale tegemoetkoming voor het kind in de leeftijd van 12 tot 18 jaar:

  • -

    Hoogte inkomen tot 110% van de bijstandsnorm: € 411,40

  • -

    Hoogte inkomen tussen 110% en 120% van de bijstandsnorm: € 205,70

(voetnoten)

1 Uitgangspunt is dat de te verlenen bijzondere bijstand (voor kosten voor volledige woninginrichting zoals in deze opsomming genoemd) is gemaximeerd tot de hier vermelde bedragen. Dit is echter geen vaststaand gegeven. Uiteindelijk blijven het richtbedragen en wordt de hoogte van de hoogte van de bijstand beoordeeld op grond van de individuele omstandigheden.

2 Bedrag is exclusief de kosten van stoffering

3 Geldt alleen voor de aanschaf van een nieuwe koelkast met energielabel A t/m E (volgens de nieuwe energielabels vanaf 01-03-2021).

4 De eigen bijdrage wordt vastgesteld door de Raad voor rechtsbijstand (RvR) en is afhankelijk van de aard van zaak, het inkomen en vermogen van de belanghebbende. Het besluit waarmee de RvR gesubsidieerde rechtsbijstand toekent heet een toevoeging. Het overleggen van een diagnosedocument (door het Juridisch Loket) geeft recht op korting.

Bijlage

 

Verstrekkingenlijst

Bedragen geldend vanaf 1 januari 2023

 

Bijzondere bijstand

Hoofdstuk 4, paragraaf 2, artikel 4.7

 

Maximaal te verlenen bijzondere bijstand1

  • Volledige woninginrichting2

    • -

      Alleenstaande (kamerbewoner) € 2.095

    • -

      Alleenstaande (zelfstandige huisvesting) € 2.789

    • -

      Gezin van 2 personen € 3.257

    • -

      Iedere persoon extra € 407

  • Extra vergoeding voor aanschaf energiezuinige koelkast maximaal € 3313

  • Maaltijdvoorziening € 6,08 per maaltijd

  • Eigen bijdrage rechtsbijstand

    De opgelegde bijdrage volgens de toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand onder aftrek van de korting ad € 59 via het Juridisch Loket4

Participatievoorzieningen Sociaal Vangnet - Financiële tegemoetkoming Zwemdiploma A-B

Hoofdstuk 4, paragraaf 3, artikel 4.15

 

Maximale tegemoetkoming voor het kind in de leeftijd van 4,5 tot 12 jaar:

  • -

    Hoogte inkomen tot 110% van de bijstandsnorm: € 673,88

  • -

    Hoogte inkomen tussen 110% en 120% van de bijstandsnorm: € 505,41

Maximale tegemoetkoming voor het kind in de leeftijd van 12 tot 18 jaar:

  • -

    Hoogte inkomen tot 110% van de bijstandsnorm: € 505,41

  • -

    Hoogte inkomen tussen 110% en 120% van de bijstandsnorm: € 252,71

(voetnoten)

1 Uitgangspunt is dat de te verlenen bijzondere bijstand (voor kosten voor volledige woninginrichting zoals in deze opsomming genoemd) is gemaximeerd tot de hier vermelde bedragen. Dit is echter geen vaststaand gegeven. Uiteindelijk blijven het richtbedragen en wordt de hoogte van de hoogte van de bijstand beoordeeld op grond van de individuele omstandigheden.

2 Bedrag is exclusief de kosten van stoffering

3 Geldt alleen voor de aanschaf van een nieuwe koelkast met energielabel A t/m E (volgens de nieuwe energielabels vanaf 01-03-2021).

4 De eigen bijdrage wordt vastgesteld door de Raad voor rechtsbijstand (RvR) en is afhankelijk van de aard van zaak, het inkomen en vermogen van de belanghebbende. Het besluit waarmee de RvR gesubsidieerde rechtsbijstand toekent heet een toevoeging. Het overleggen van een diagnosedocument (door het Juridisch Loket) geeft recht op korting.

 

Artikel II Inwerkingtreding gewijzigd Verzamelbesluit nadere regels en beleidsregels Participatiewet, aanverwante regelingen en Sociaal Vangnet

  • 1.

    De wijziging treedt in werking met ingang van de eerste dag na publicatie en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

  • 2.

    Van artikel I, onderdeel B, wordt artikel 4.10, tweede lid, met ingang van 1 januari 2025 ingetrokken.

Artikel III Citeertitel

Dit wijzigingsbesluit wordt aangehaald als: Besluit tot wijziging van de Verzamelbesluit nadere regels en beleidsregels Participatiewet, aanverwante regelingen en Sociaal Vangnet, 5e wijziging.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Apeldoorn op 14 maart 2023.

de secretaris,

T.J.H.M. Berben

de burgemeester,

A.J.M. Heerts

Naar boven