Gemeenteblad van Haarlemmermeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlemmermeer | Gemeenteblad 2023, 194818 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlemmermeer | Gemeenteblad 2023, 194818 | beleidsregel |
Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023
Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer;
gelet op artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs, en gelet op het gestelde in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023;
overwegende dat het ter uitvoering van de bepalingen van de Verordening leerlingenvervoer Haarlemmermeer 2023 wenselijk is beleidsregels vast te stellen;
Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023
Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2023.
Ieder kind heeft recht op passend onderwijs. In sommige gevallen komt het voor dat kinderen niet zelfstandig naar school kunnen. Ouders en meerderjarige en handelingsbekwame leerlingen kunnen een beroep doen op de verordening als er aan bepaalde criteria wordt voldaan. In de verordening staat wanneer een leerling in aanmerking kan komen voor een vergoeding van de vervoerskosten van en naar school. Het expliciete doel van de verordening is het beoordelen van de aanspraak op een vervoersvoorziening. Het is aan burgemeester en wethouders om te besluiten of, en zo ja, in welke vorm de vervoersvoorziening wordt verstrekt.
Leerlingenvervoer draagt zo mogelijk bij aan de groei naar zelfstandigheid van leerlingen. Bij het bepalen van de aanspraak op en de aard van een vervoersvoorziening wordt het maatwerkprincipe gehanteerd. Maatwerk houdt in dat de vervoersvoorziening wordt afgestemd op de omstandigheden en mogelijkheden van de leerling en zijn ouder(s).
Bij co-ouderschap kan sprake zijn van twee feitelijk en structurele verblijven, waarbij deze hoofdverblijven in dezelfde gemeente liggen of in twee verschillende gemeenten. Indien leerlingenvervoer gewenst is, moeten beide ouders afzonderlijk, voor de dagen dat het kind doordeweeks bij hen verblijft, een aanvraag indienen bij de gemeente waar hij of zij woonachtig is. Het gaat hierbij om de feitelijke verblijfplaats van de leerling en niet om de plaats van inschrijving.
Artikel 5. Passend vervoer en begeleiding
Ouders zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het vervoer van de leerling naar school. Deze verantwoordelijkheden kunnen de ouders niet op- of overdragen aan de gemeente. Noch de wettelijke regeling, noch de gemeentelijke verordening beperkt deze verantwoordelijkheid van de ouders.
Pas als de leerling niet zelfstandig kan reizen en als begeleiding niet mogelijk is of tot ernstige benadeling van het gezin leidt, kan er aanleiding zijn voor een vervoersvoorziening.
Voor het leerlingenvervoer geldt als bedoeld in de verordening de volgende volgorde:
Individueel vervoerd worden met het aangepast (taxi)vervoer is alleen mogelijk wanneer het voor de leerling, gelet op lichamelijke of verstandelijk psychische beperking, niet mogelijk is om met andere kinderen vervoerd te worden.
Artikel 6. Vaststellen van de beperking van het kind
Wanneer het gaat om leerlingen die, gelet op hun lichamelijke, verstandelijke psychische of zintuiglijke beperking, niet in staat zijn – ook niet onder begeleiding – van het openbaar vervoer gebruik te maken, dienen ouders bij de aanvraag een verklaring met bewijsstukken mee te sturen. In deze verklaring wordt onderbouwd waarom voor de leerling aangepast vervoer noodzakelijk is. Het gaat om de volgende bewijsstukken:
een verklaring van een behandelend arts, specialist of andere deskundige over de aard van de handicap van de leerling, waarin de (on)mogelijkheid van de leerling is beschreven met betrekking tot het reizen per fiets en openbaar vervoer met of zonder begeleiding. Deze verklaring is vereist bij de aanvraag. Daarnaast zal bij de overstap naar een ander schooltype of bij de overgang van speciaal onderwijs naar voortgezet speciaal onderwijs opnieuw een dergelijke verklaring moeten worden overlegd;
In de verordening wordt deskundige gedefinieerd als: onafhankelijk medisch, gedrags- of pedagogisch deskundige. Hiertoe worden ook gerekend:
Artikel 8. Structurele en tijdelijke beperking
Er is onderscheid te maken tussen een structurele en een tijdelijke beperking. Burgemeester en wethouders zijn in principe alleen verantwoordelijk voor het vervoer van leerlingen met een structurele handicap. Wanneer sprake is van een tijdelijke beperking valt het vervoer van de leerling onder de verantwoordelijkheid van de ouders. Een leerling kan wel een beroep doen op het leerlingenvervoer wanneer hij/zij een groot gedeelte van een schooljaar afhankelijk is van een rolstoel en/of krukken vanwege herstel of revalidatie door een zware operatie of een meervoudige ledematenbreuk. De leerling kan dan leerlingenvervoer toegekend krijgen voor de periode van het herstel en/of de revalidatie. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op vervoer.
Artikel 9. Tijdelijk verblijf buiten gemeente
Indien een leerling met een indicatie leerlingenvervoer voor een periode korter dan 6 weken in een andere gemeente verblijft en zijn of haar eigen school blijft bezoeken, dan zal de gemeente het leerlingenvervoer voor de duur van maximaal 6 weken blijven bekostigen op basis van de eigen verordening. Wanneer het verblijf langer is dan 6 weken, wordt er geen voorziening verstrekt vanuit de gemeente. Er moet een aanvraag voor leerlingenvervoer worden gedaan bij de gemeente waar het kind gedurende die periode verblijft.
Artikel 10. Verantwoordelijkheid ouders
Door ouders kunnen omstandigheden worden aangevoerd die te maken hebben met het niet kunnen begeleiden van een leerling. Het gaat dan veelal om (betaalde) werkzaamheden van de ouders. Deze werkzaamheden van ouders zijn op zichzelf geen reden om tot bekostiging van aangepast vervoer over te gaan. Ouders hebben een zelfstandige verantwoordelijkheid voor begeleiding van hun kind. Zij bedenken zelf oplossingen en mogelijkheden, welke inspanningen zij daarbij kunnen leveren en welke oplossingen binnen het eigen netwerk kunnen worden gevonden en hoe deze te bestendigen. Medische problemen, studie, werk van ouders en gezinssamenstelling maken ouders niet minder verantwoordelijk.
Om te kunnen beoordelen of begeleiding niet mogelijk is of dat een gezin ernstig wordt benadeeld als ze moet zorgen voor de begeleiding van een kind naar (speciale scholen voor) basisonderwijs of het speciaal onderwijs, zijn de onderstaande criteria opgesteld. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat wordt voldaan aan het voor de onderwijssoort geldende afstandscriterium. Van ouders wordt geen begeleiding verlangd, indien wordt voldaan aan een van de volgende criteria:
Artikel 11. De termijn van toekenning van de vervoersvoorziening
Op grond van artikel 5 van de verordening is het mogelijk om vervoersvoorzieningen voor een termijn van meerdere jaren af te geven. In het kader van vermindering van de regeldruk en vanuit het oogpunt van lastenverlichting voor ouders is het wenselijk om, indien mogelijk, voor een langere periode dan één schooljaar de vervoersvoorziening toe te kennen. De mogelijkheid tot een meerjarige toekenning geldt slechts indien de leerling met het openbaar vervoer naar school gaat of indien er gebruik wordt gemaakt van aangepast vervoer.
In de volgende gevallen kan een meerjarige toekenning worden afgegeven:
voor leerlingen jonger dan negen jaar (peildatum 1 augustus van het betreffende jaar) die in aanmerking komen voor leerlingenvervoer, waarbij de verwachting bestaat dat er geen verandering optreedt in de lichamelijke of geestelijke situatie van de leerling. De meerjarige toekenning kan maximaal afgegeven worden tot en met het schooljaar waarin de leerling negen wordt of tot het einde van de toelaatbaarheidsverklaring (TLV). Vanaf negen jaar wordt de situatie opnieuw geëvalueerd met het uitgangspunt dat de leerling is aangewezen op het openbaar vervoer;
voor leerlingen van negen jaar of ouder (peildatum 1 augustus van het betreffende jaar) die in aanmerking komen voor leerlingenvervoer, waarbij de verwachting bestaat dat er geen verandering optreedt in de lichamelijke of geestelijke situatie van de leerling. De meerjarige toekenning kan maximaal afgegeven worden tot en met het einde van de basisschool, voortgezet onderwijs of tot het einde van de TLV;
voor leerlingen die aangepast vervoer beschikt hebben gekregen op basis van het criterium dat de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, en waarvan de verwachting is dat dit niet zal wijzigen door aanpassingen in het openbaar vervoer.
Op grond van artikel 6 van de verordening wordt in de toekenning de verplichting opgenomen, dat de ouders verplicht zijn wijzigingen die van invloed zijn op de toegekende vervoersvoorziening te melden. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.
Artikel 12. Af- en aanwezigheidsmeldingen
Ouders zijn verantwoordelijk voor het actief af- en aanmelden van de leerling in het reisportaal van de vervoerder, per telefoon of per mail bij de vervoerder. Dit om te voorkomen dat de taxi onnodige ritten rijdt. Indien de leerling twee keer binnen vier weken niet tijdig wordt afgemeld voor een rit neemt de gemeente contact op met de ouders van de betreffende leerling om de reden van afwezigheid vast te stellen. Bij het eerste contact krijgen de ouders een uitleg over het belang van tijdig afmelden. Zij worden nogmaals op hun verplichtingen gewezen en de mogelijke consequenties van het niet tijdig afmelden. Indien de leerling blijvend niet tijdig wordt afgemeld moeten de ouders de betreffende kosten betalen.
Artikel 13. Tweede opstap of afzetadres en afwijkende bestemmingen
Leerlingenvervoer is uitsluitend bedoeld voor vervoer tussen school en woning. Een aantal kinderen bezoekt na de school echter nog een andere activiteit. Hiervoor is het leerlingenvervoer niet bedoeld, het vervoer naar afwijkende bestemmingen blijft een verantwoordelijkheid van de ouders. De gemeente kan in bepaalde uitzonderlijke situaties hierop een uitzondering maken. Per leerling die gebruik maakt van aangepast vervoer van de woning naar school en/of vice versa mag één tweede adres (afwijkende bestemming) naast het huisadres worden opgegeven.
Een goedkeuring van leerlingenvervoer naar een afwijkende bestemming kan enkel op basis van de volgende bepalingen:
Artikel 14. Afwijkende schooltijden
Als de leerling door een beperking slechts een deel van het onderwijsprogramma kan volgen, waardoor afwijkende schooltijden gelden, kan daar in uitzonderlijke gevallen rekening mee worden gehouden. Het kan voorkomen dat leerlingen te maken krijgen met wisselende schooltijden. Bijvoorbeeld in de opstartfase, om aan de nieuwe school te wennen, maar ook in het voortgezet onderwijs, vanwege wisselende lesroosters. De verordening bepaalt dat aangepast vervoer slechts wordt georganiseerd op schooltijden die genoemd zijn in de schoolgids. In de uitvoeringspraktijk komt het regelmatig voor dat kinderen halverwege de dag de school verlaten, bijvoorbeeld vanwege ziekte, een doktersbezoek. Dit vervoer behoort niet tot de gemeentelijke taak, het betreft een verantwoordelijkheid van de ouders zelf. Dit geldt ook ten aanzien van incidentele lesuitval door ziekte van leerkrachten of anderszins. Uitzonderingen worden gemaakt voor leerlingen die vanwege hun structurele beperking wisselende schooltijden hebben.
Artikel 15. Onaanvaardbaar en onveilig gedrag leerlingen
Wanneer een leerling onaanvaardbaar en onveilig gedrag vertoont tijdens het aangepast vervoer, worden ouders hierover geïnformeerd nadat de leerling is aangesproken door de chauffeur. Onder onaanvaardbaar gedrag wordt verstaan het gedrag dat onder de gegeven omstandigheden in het verkeer onacceptabel is. Gedacht kan worden aan gaan staan tijdens het rijden, de gordel losmaken tijdens het rijden, beschadiging van het interieur van de (taxi)bus, mishandeling van medepassagiers of chauffeur, grove belediging of bedreiging van de chauffeur etc. Als het gedrag onaanvaardbaar blijft, hanteert de gemeente de volgende stappen:
de namens de gemeente bevoegde ambtenaar, ouders en de leerling voeren een gesprek over een benodigde aanpak om herhaling te voorkomen. Met toestemming van ouders en -indien van toepassing- de leerling kan de schooldirecteur en/of de consulent van het Samenwerkingsverband betrokken worden bij dit gesprek.
Indien er geen verbetering optreedt, wordt in afstemming met de leerplichtambtenaar de sanctie bepaald. Deze sanctie kan variëren in de volgende stappen:
Naar gelang van de ernst van het onaanvaardbare gedrag, kunnen burgemeester en wethouders ervoor kiezen om een stap over te slaan. Alle stappen worden schriftelijk met een brief bevestigd.
Wanneer schorsing uit het vervoer overwogen wordt, vindt afstemming plaats met de leerplichtambtenaar en de schooldirecteur (na toestemming van ouders) Een gezamenlijke aanpak en perspectiefplan is erop gericht (dreigend) thuiszitten te voorkomen en wordt besproken met ouders (en leerling waar mogelijk).
III Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) met het Samenwerkingsverband
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-194818.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.