Gemeenteblad van Alblasserdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Alblasserdam | Gemeenteblad 2023, 19345 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Alblasserdam | Gemeenteblad 2023, 19345 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening Jeugdhulp gemeente Alblasserdam 2022
Besluit van de raad van de gemeente Alblasserdam tot vaststelling van de Verordening Jeugdhulp Alblasserdam 2022.
De raad van de gemeente Alblasserdam;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15-11-2022;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;
gezien het advies van de Adviesraad Sociaal Domein Alblasserdam;
Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouder(s) en de jeugdige zelf ligt; ouders worden geacht de tot hun gezin behorende jeugdige(n) dagelijkse hulp, zorg en ondersteuning te bieden ook als er sprake is van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking;
het op grond van de Jeugdwet noodzakelijk is hieromtrent regels vast te stellen:
ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan. Daarbij wordt rekening gehouden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden;
besluit vast te stellen de Verordening Jeugdhulp Alblasserdam 2022;
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 3. Afbakening Jeugdwet en Wet passend onderwijs
De afbakening tussen aanspraken op een voorziening op basis van de Jeugdwet en op basis van de Wet passend onderwijs is als volgt geregeld:
als een jeugdige recht heeft op ondersteuning vanuit de Wet passend onderwijs is deze wet voorliggend op de Jeugdwet en hoeft het college geen voorziening te treffen op grond van de Jeugdwet. Voorbeelden van ondersteuning vanuit de Wet passend onderwijs zijn educatieve dagbesteding en onderwijszorgarrangementen.
Als een jeugdige voor het behalen van onderwijsdoelen begeleiding en/of persoonlijke verzorging nodig heeft op school in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen of psychische problemen en stoornissen, valt de ondersteuning onder de jeugdhulpplicht van de Jeugdwet. Daarbij zijn algemene voorzieningen voorliggend op individuele voorzieningen.
Artikel 4. Afbakening Jeugdwet en de Wet langdurige zorg
De afbakening tussen aanspraken op een voorziening op basis van de Jeugdwet en op basis van de Wet langdurige zorg is als volgt geregeld:
Ondersteuning valt niet onder de jeugdhulpplicht van de Jeugdwet als een jeugdige vanwege een somatische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuigelijke handicap een blijvende behoefte heeft aan zorg én als de jeugdige blijvend 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht nodig heeft:
Als jeugdige of zijn ouder(s) weigeren mee te werken aan het verkrijgen van een besluit op basis van de Wet langdurige zorg terwijl er gegronde redenen zijn die aannemelijk maken dat de jeugdige recht heeft op een dergelijk besluit, dan weigert het college een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet.
Als een jeugdige met een besluit op basis van de Wet langdurige zorg een aanvraag indient voor behandeling voor een psychische stoornis, verleent het college een individuele voorziening jeugdhulp, mits de behandeling niet integraal onderdeel uitmaakt van de geboden behandeling vanuit de Wet langdurige zorg.
Artikel 5. Afbakening Jeugdwet en Zorgverzekeringswet
De afbakening tussen aanspraken op een voorziening op basis van de Jeugdwet en op basis van de Zorgverzekeringswet is als volgt geregeld:
Indien jeugdige medisch noodzakelijke zorg (incl. psychische stoornissen) nodig heeft, dan valt dit niet onder de jeugdhulpplicht van de Jeugdwet en is er in dat kader geen recht op een individuele voorziening op basis van de Jeugdwet. Voorbeelden van zorg op basis van de Zorgverzekeringswet zijn (niet limitatief):
Als er meerdere oorzaken ten grondslag liggen aan de problematiek van de jeugdige en daardoor zowel een vorm van zorg, op grond van een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, als een soortgelijke voorziening op grond van de Jeugdwet kan worden verkregen, verleent het college een individuele voorziening.
Persoonlijke verzorging voor jeugdigen die nodig is in verband met een behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop valt niet onder de jeugdhulpplicht van de Jeugdwet. Persoonlijke verzorging die gericht is op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij algemene dagelijkse levensverrichtingen valt wel onder de jeugdhulpplicht van de Jeugdwet. Het college verleent alleen laatstgenoemde individuele voorziening, mits jeugdige daarvoor gezien zijn jeugdhulpvraag in aanmerking komt.
Jeugdhulp metverblijf valt niet onder de Jeugdwet als het enkel een medisch noodzakelijk verblijf betreft vanwege geneeskundige zorg of als het gaat om tijdelijk, kortdurend geneeskundig verblijf buiten de thuissituatie. Jeugdhulp met verblijf valt wel onder de jeugdhulplicht van de Jeugdwet als het een verblijf van jeugdige buiten de thuissituatie betreft, niet zijnde een ziekenhuisverblijf. Het college verleent alleen laatstgenoemde individuele voorziening, mits jeugdige daarvoor gezien zijn jeugdhulpvraag in aanmerking komt.
Vaktherapie kan alleen worden ingezet vanuit de Jeugdwet als sprake is van een bijdrage aan de jeugdhulp en als geen alternatief beschikbaar is. Het maximaal aan uren behandeling dat vergoed wordt door de gemeente is 30. De behandelaar van een jeugdhulpaanbieder of medewerker van het jeugdteam moet advies geven voor vaktherapie als onderdeel van de totale behandeling. Als ouder(s) niet aanvullend verzekerd zijn, dan is de vergoeding maximaal 30 uur. Als ouder(s) wel aanvullend verzekerd zijn, dan moet het aantal uren dat via de zorgverzekering wordt vergoed worden afgetrokken van de maximale inzet van 30 uur.
Artikel 6. Afbakening Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
De afbakening tussen aanspraken op een voorziening op basis van de Jeugdwet en op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 is als volgt geregeld. Als naar het oordeel van het college met betrekking tot de problematiek een aanspraak bestaat op een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, dan verleent het college geen voorziening op grond van de Jeugdwet, tenzij sprake is van een maatwerkvoorziening inhoudende begeleiding als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Het betreft dan bijvoorbeeld (niet limitatief):
Artikel 7. Afstemming met voorzieningen werk en inkomen
De afstemming tussen aanspraken op een voorziening op basis van de Jeugdwet en op basis van wet- en regelgeving inzake werk en inkomen is als volgt geregeld:
Artikel 9. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
Het college zorgt voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover die verwijzer van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is. De jeugdhulpaanbieder dient zich bij het beoordelen van de jeugdhulpvraag na een verwijzing te houden aan de afspraken die hij daarover met de gemeente heeft gemaakt in het kader van de contract- of subsidierelatie en met de regels die daarover zijn neergelegd in de Verordening en/of nadere regels.
Ook als een verwijzing zoals genoemd in het eerste lid aanwezig is, is het college niet verplicht jeugdhulp te vergoeden geleverd door een jeugdhulpaanbieder waarmee de gemeente geen contract- of subsidierelatie heeft, tenzij het college met de gecontracteerde of gesubsidieerde jeugdhulpaanbieders niet in staat is de bij de verwijzing passende jeugdhulp te laten leveren.
Artikel 10. Toegang jeugdhulp via de gemeente
Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk en wijst de jeugdige en zijn ouders voor het onderzoek, bedoeld in artikel 11, op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning en op de mogelijkheid om binnen twee weken na ontvangst van bevestiging van de schriftelijke melding van de jeugdhulpvraag een familiegroepsplan op te stellen. Als de jeugdige of zijn ouders daarom verzoeken, zorgt het college voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.
In spoedeisende gevallen beslist het college na een melding onverwijld tot verstrekking van een tijdelijke individuele voorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek en de aanvraag van de jeugdige of zijn ouders of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet.
Artikel 11. Onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren
Bij het onderzoek wordt aan de jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger medegedeeld welke mogelijkheden bestaan om te kiezen voor de verstrekking van een pgb. De jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger wordt in begrijpelijke bewoordingen ingelicht over de gevolgen van die keuze.
Artikel 12. Draagkracht en draaglast
Een gezonde draagkracht betekent dat ouders of andere huisgenoten onderling zorg kunnen dragen voor normale, dagelijkse hulp. Dit wordt gebruikelijke hulp genoemd. Ouder(s) zijn verplicht de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen te verzorgen, op te voeden en toezicht op hen te houden. Dit geldt ook als sprake is van een minderjarig kind met een ziekte, aandoening of beperking. Voor zover het gebruikelijk is dat ouders hun kinderen hulp op het gebied van persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf bieden, kent het college geen individuele voorziening jeugdhulp toe.
Als de noodzakelijke hulp op het gebied van persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf van ouders voor hun kinderen voor wat betreft de aard, frequentie en benodigde tijd voor deze handelingen zwaarder is dan de zorg die kinderen van dezelfde leeftijd redelijkerwijs nodig hebben, neemt het college in haar onderzoek (genoemd in artikel 11) de balans tussen draaglast en draagkracht mee. Het college bepaalt of de draagkracht van het gezin om zelf de nodige ondersteuning, hulp en zorg te kunnen bieden in overeenstemming is met de draaglast, o.b.v. de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouders, samen met de personen die tot hun sociale omgeving behoren en beschikbare voorliggende voorzieningen.
In kortdurende situaties neemt het college aan dat draagkracht en draaglast in balans zijn en bieden ouder(s) of huisgenoten alle vormen van hulp op het gebied van persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf zelf, tenzij dit gezien de aard van de benodigde hulp (geheel of gedeeltelijk) niet van ouder(s) of huisgenotenmag worden verwacht. In langdurende situaties bieden ouder(s) of huisgenoten alle vormen van hulp op het gebied van persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf zelf als het college op basis van algemeen aanvaarde maatstaven vaststelt dat draaglast en draagkracht in balans zijn, tenzij dit gezien de aard van de benodigde hulp (geheel of gedeeltelijk) niet van ouder(s) of huisgenoten mag worden verwacht.
Bij het onderzoek stelt het college de identiteit van de jeugdige en zijn ouder(s) vast aan de hand van een door hen ter inzage verstrekt document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Binnen 30 werkdagen na het onderzoek als bedoeld in artikel 11 verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger een schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek (het verslag), tenzij zij ondubbelzinnig kenbaar hebben gemaakt geen verslag te wensen. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger worden aan het verslag toegevoegd.
Jeugdigen en ouders kunnen een melding voor een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college. Als het onderzoek als bedoeld in artikel 11 leidt tot een jeugdhulpvraag, dan stelt het college binnen zes weken na het laatste gesprek over de uitkomsten van dat onderzoek een perspectiefplan op. Bij de opstelling van het perspectiefplan wordt, bij de aanwezigheid daarvan, het familiegroepsplan betrokken. Een door de jeugdige of zijn ouder dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger ondertekend perspectiefplan wordt door het college als jeugdhulpvraag voor een individuele voorziening beschouwd.
Artikel 16. Criteria voor een individuele voorziening
Een algemene voorziening die passend en toereikend is, is voorliggend op een individuele voorziening. In elke individuele situatie moet eerst worden beoordeeld of een algemene voorziening passend en toereikend is voor de gestelde jeugdhulpvraag. Als dit zo is, komen jeugdigen en zijn ouder(s) niet in aanmerking voor een individuele voorziening. Dit geldt als de algemene voorziening:
Onverminderd dat jeugdhulp ook toegankelijk is na verwijzing door de huisarts, Gecertificeerde instellingen, de medisch specialist en de jeugdarts komt een jeugdige of ouder in aanmerking voor een door het college verleende individuele voorziening als het college van oordeel is dat de jeugdige of ouder jeugdhulp nodig heeft in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen of stoornissen en voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn en gebruikmaking van een overige voorziening deze noodzaak niet kan verminderen of wegnemen.
Als een individuele voorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst en meest passende tijdig beschikbare voorziening. Als een jeugdige toch een duurdere voorziening wil die eveneens passend is, komen de meerkosten voor rekening van de jeugdige en/of zijn ouders/verzorgers. In dergelijke situaties zal, mits aan de voorwaarden voor het verstrekken van een pgb wordt voldaan, de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een pgb gebaseerd op de goedkoopst passende voorziening.
Artikel 17. Deskundig oordeel en advies
Het college wint een specifiek deskundig oordeel en advies in, als het onderzoek of de beoordeling van een aanvraag dit vereist.
Artikel 18. Inhoud beschikking
waarbij, voor zover van toepassing, rekening is gehouden met de in het derde lid gestelde voorwaarden betreffende het tarief onder welke de jeugdige of zijn ouders de mogelijkheid heeft om de betreffende jeugdhulp te betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare individuele voorziening in natura. De kostprijs kan nooit hoger zijn dan het laagste tarief (overeenkomst) dat de gemeente betaalt of bekostigingseenheid (subsidiebeschikking) die de gemeente vergoedt aan jeugdhulpaanbieders voor het leveren van de in de betreffende situatie adequate en minst kostbare voorziening in natura.
De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het eigen sociale netwerk:
het tarief of de prijs, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 1°, bedraagt voor jeugdhulp verleend door een derde, niet zijnde op onverplichte basis verleende jeugdhulp door een hulp uit het sociale netwerk als bedoeld in artikel 8 van de Regeling Jeugdwet, minimaal 100 % van het wettelijke minimumloon of zoveel meer, tot ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare individuele voorziening in natura, als noodzakelijk is om:
Artikel 20. Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van de persoon aan wie het pgb is verstrekteen ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 8.1.4, eerste lid, onder a, d of e, van de Jeugdwet.
Artikel 21. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele voorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Jeugdwet
Het college informeert de jeugdige en zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Onverminderd artikel 8.1.2 van de Jeugdwet doen de jeugdige of zijn ouders aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb.
Artikel 22. Onderzoek naar recht- en doelmatigheid individuele voorzieningen en pgb’s
Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van individuele voorzieningen en pgb’s met het oog op de beoordeling van de recht- en doelmatigheid daarvan.
Voor zover de toezichthoudende ambtenaar door inzage in bescheiden bij de vervulling van zijn taak dan wel door verstrekking van gegevens in het kader van een melding gegevens, daaronder begrepen bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in de Algemene verordening gegevensbescherming, heeft verkregen, ter zake waarvan de voor de uitvoering van het PGB ingeschakelde beroepskracht uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding verplicht is, geldt gelijke verplichting voor de toezichthoudende ambtenaar.
Het college voert een actief fraudepreventiebeleid. Onderdeel van dit beleid is dat het college cliënten en betrokken derden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening zijn verbonden en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik daarvan.
De aanvrager en ontvanger van de individuele voorziening en eventueel betrokken derden verstrekken aan het college alle medewerking en informatie die benodigd is voor het onderzoek als bedoeld in het vorige lid voor zover de medewerking redelijkerwijs gevorderd kan worden. Het college bepaalt hiervoor in de nadere regels een redelijke termijn.
Het college kan onderzoek doen naar de reden van de beëindiging van de aanspraak op een voorziening en op basis daarvan besluiten nemen met betrekking tot de rechtmatigheid van de voorziening en de wederzijds tussen het college en de jeugdige of zijn ouder resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
Artikel 23. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:
Artikel 24. Kwaliteitseisen jeugdzorg
Jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en derden waar de jeugdige via een persoonsgebonden budget individuele voorzieningen betrekken, zorgen voor een goede kwaliteit van individuele voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:
Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en derden waar de jeugdige via een persoonsgebonden budget individuele voorzieningen betrekken, een jaarlijks cliënt ervaringsonderzoek conform artikel 3 Regeling Jeugdwet en het zo nodig in overleg met de jeugdige en/of ouder(s) ter plaatse controleren van de geleverde individuele voorzieningen.
Artikel 25. Betrekken van verschillende doelgroepen bij de uitvoering van de verschillende wetten en het beleid
Het college stelt jeugdigen en/of ouder(s) in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende de uitvoering van de Jeugdwet te doen, vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over deze verordening en beleidsvoorstellen en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Artikel 26. Inspraak en medezeggenschap
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen omtrent jeugdhulp vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen. Dit is ingeregeld middels de Verordening algemene voorzieningen maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gemeente Alblasserdam 2020 dd. 10-10-2020 en de daarin geregelde Adviesraad Sociaal Domein Alblasserdam.
Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning. Dit is ingeregeld middels de Verordening algemene voorzieningen maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gemeente Alblasserdam 2020 dd. 10-10-2020 en de daarin geregelde Adviesraad Sociaal Domein Alblasserdam.
Artikel 27. Evaluatie en monitoring
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid inzake de uitvoering van de Jeugdwet wordt narratief geëvalueerd. Dit betekent dat naast 'koude' kwantitatieve data over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening ook de 'warme' kwalitatieve data uit de praktijk worden meegenomen. Bij dit laatste gaat het om ervaringen van zowel cliënten als professionals.
Het college stelt een regeling vast voor de afhandeling van klachten die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van aanvragen als bedoeld in de Jeugdwet.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouder(s) afwijken van de bepalingen in deze verordening, wanneer toepassing van deze verordening of van de hieruit voortvloeiende nadere regels, wanneer toepassing ervan, leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van de gemeente Alblasserdam van 20-12-2022.
De griffier, de voorzitter,
I. de Gruijter , J.G.A. Paans
ANNEX 1 - Dienstomschrijvingen jeugdhulp ZHZ 12-10-2021
https://raad.alblasserdam.nl/Documenten/Annex-I-Verordening-Jeugdhulp-Alblasserdam-Dienstomschrijvingen-jeugdhulp-ZHZ-12-10-2021-1.pdf
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-19345.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.