Gemeenteblad van De Bilt
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Bilt | Gemeenteblad 2023, 19318 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Bilt | Gemeenteblad 2023, 19318 | beleidsregel |
Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bibob Gemeente De Bilt 2023
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt en de burgemeester van de gemeente De Bilt ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,
Overwegende, dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
Besluiten vast te stellen: Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bibob Gemeente De Bilt 2023.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
rechtspersoon met een overheidstaak: de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de politie, een openbaar lichaam voor beroep en bedrijf dan wel een ander openbaar lichaam als bedoeld in artikel 134 van de Grondwet of een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen rechtspersoon met een overheidstaak.
betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan of met wie wordt onderhandeld over een dergelijke transactie en de beoogd verkrijger van de erfpacht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling “vastgoedtransactie”.
eigen Bibob-onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag, een (voorgenomen) vastgoedtransactie of een overheidsopdracht, waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen.
vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:
de deelname, met inbegrip van de vergroting, vermindering of beëindiging daarvan, aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of zal hebben of die onroerende zaak huurt, zal huren, verhuurt, of zal verhuren;
Landelijk Bureau Bibob. Er is een Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur (artikel 8 Wet Bibob), hierna: het Bureau. Het Bureau heeft tot taak aan bestuursorganen op verzoek advies uit te brengen over de mate van gevaar. Het Bureau verricht hiertoe zelfstandig onderzoek (artikelen 8 en 9 van de Wet Bibob).
Artikel 1.2 Toepassingsbereik beleidsregels
Onderhavige beleidsregels hebben uitsluitend betrekking op de toepassing van de wet door de rechtspersoon de gemeente De Bilt en diens bestuursorganen. Deze beleidsregels laten dus onverlet dat binnen de grenzen van de wet op andere wijze een integriteitstoets wordt uitgevoerd en dat de uitkomsten daarvan bij verdere besluitvorming worden betrokken.
Hoofdstuk 2 Publiekrechtelijke beschikkingen
Artikel 2.1 Exploitatie openbare inrichting, speelautomaten en speelgelegenheden, seksbedrijf, horecainrichtingen
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid zal het bestuursorgaan ten aanzien van een horeca-inrichting welke wordt geëxploiteerd door een para-commerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet in beginsel uitsluitend een Bibob-onderzoek starten, indien sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub d, e, of f van deze beleidsregel.
In de situatie dat een aanvrager in de periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag, een vergunning heeft aangevraagd bij de gemeente waarbij het Bibob vragenformulier al is ingediend, hoeft niet het gehele vragenformulier opnieuw ingevuld te worden, maar kan volstaan worden met het afleggen van een verklaring dat zich geen wijzigingen hebben voorgedaan op financieel en organisatorisch/juridisch gebied.
Artikel 2.3 Omgevingsvergunning bouw
In geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo of in geval van een reeds verleende vergunning als bedoeld in artikel 5.19 vierde lid onder b van de Wabo verricht het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene (dan wel degene die op grond van artikel 2.20 van de Wabo met hem gelijkgesteld kan worden) en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
In geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo verricht het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek indien de aanvraag betrekking heeft op één of meer van de volgende risicocategorieën:
In de situatie dat een aanvrager in de periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag, een vergunning heeft aangevraagd bij de gemeente waarbij het Bibob vragenformulier al is ingediend, hoeft niet het gehele vragenformulier opnieuw ingevuld te worden, maar kan volstaan worden met het afleggen van een verklaring dat zich geen wijzigingen hebben voorgedaan op financieel en organisatorisch/juridisch gebied.
In geval van een aanvraag voor of (wijziging van) een:
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wabo die betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij AMvB op grond van artikel 2.17 van de Wabo is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets) en waarbij sprake is van de onder de categorie afvalstoffen vermelde activiteiten autodemontage, banden van voertuigen, kunststofafval, medisch en hygiënisch afval, mengen van afval in de betonindustrie en/of schroot.
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene, dan wel degene die op grond van artikel 2.20 van de Wabo met hem gelijkgesteld kan worden, en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Indien een aanvraag als bedoeld in het eerste lid aanhef en onder a of b betrekking heeft op een andere branche dan genoemd in het eerste lid onder a respectievelijk een andere activiteit dan genoemd in het eerste lid onder b zal het bestuursorgaan alleen overgaan tot het uitvoeren van een Bibob-onderzoek indien sprake is van een OM-tip dan wel als sprake is van bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld een vervolging of ernstige verdenking.
Artikel 2.6 Toepassingsbereik bij aanvragen om overige beschikkingen als bedoeld in artikel 7 van de Wet Bibob en vergunningen op grond van de Huisvestingswet
Het bestuursorgaan kan een Bibob-onderzoek uitvoeren met betrekking tot een aanvraag om een beschikking als bedoeld in artikel 7 van de Wet Bibob, anders dan in de situatie als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, sub c van deze beleidsregels en in geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in de artikelen 8, eerste lid, 21 en 22 van de Huisvestingswet, indien er op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 2.7 Reeds verleende beschikkingen
Hoofdstuk 3 Privaatrechtelijke transacties
Artikel 3.1 Vastgoedtransacties screening vooraf
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zal de gemeente een Bibob-onderzoek starten alvorens een beslissing wordt genomen over het aangaan van een vastgoedtransactie, indien de onroerende zaak waarop de vastgoedtransactie betrekking heeft, zal worden gebruikt in één van de volgende sectoren:
Artikel 3.4 Overheidsopdrachten
In geval van een overheidsopdracht die onder het bereik van de Wet Bibob valt, kan de gemeente een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Hoofdstuk 4 Gevolgen van Bibob-procedure bij beschikkingen
Artikel 4.1 Gevolgen van gebrekkige informatievoorziening door betrokkene
Het bestuursorgaan laat een aanvraag voor een beschikking in beginsel buiten behandeling, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene, op grond van artikel 4:5 van de Awb, de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Het bestuursorgaan trekt een verleende beschikking in beginsel in op basis van artikel 4, eerste lid, van de Wet Bibob, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Het bestuursorgaan kan de weigering van de betrokkene om een formulier als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid Wet Bibob, volledig in te vullen, in beginsel aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel 4 eerste lid Wet Bibob). Het bestuursorgaan kan de weigering van de betrokkene om aanvullende gegevens te verschaffen aan het Bureau, in beginsel aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel 4 tweede lid Wet Bibob).
Artikel 4.2 Gevolgen Bibob-procedure bij aanvragen (tot wijziging) van een beschikking
Het bestuursorgaan zal in beginsel overgaan tot weigering van een aanvraag om (wijziging van) een beschikking of tot intrekking van een reeds verleende beschikking, indien uit het eigen onderzoek of uit advies van het Bureau blijkt dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet Bibob, dan wel een situatie zich voordoet als bedoeld in artikel 3, zesde lid van de Wet Bibob.
Artikel 4.3 Gevolgen van beëindigde relatie tussen betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan het bestuursorgaan de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Hoofdstuk 5 Gevolgen van Bibob-procedure bij privaatrechtelijke transacties
Artikel 5.1 Gevolgen van Bibob-onderzoek bij vastgoedtransacties
De gemeente kan overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen, indien uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt dat één van de onderstaande situaties zich voordoet:
betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel artikel 7a, tweede lid en artikel 7a, derde lid Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
Artikel 5.2 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan de gemeente de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar met betrekking tot de vastgoedtransactie.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van de gemeente voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Artikel 5.3 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij een overheidsopdracht
De gemeente kan besluiten een overheidsopdracht niet te gunnen, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
De beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bibob in de gemeente De Bilt zoals deze in werking zijn getreden op 1 april 2014, wordt ingetrokken met ingang van het moment waarop deze onderliggende beleidsregels in werking treden.
Het college van burgemeester en wethouders,
De secretaris,
R. van Netten
De burgemeester,
mr. S.C.C.M. Potters
De burgemeester,
mr. S.C.C.M. Potters
Aanleiding nieuwe beleidsregels Wet Bibob
De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: wet) is op 1 juni 2003 in werking getreden. Deze wet geeft het bestuursorgaan de (beperkte) mogelijkheid zich te beschermen tegen het risico dat ongewild criminele activiteiten worden gefaciliteerd.
Het doel van de Wet Bibob is het beschermen van de integriteit van de overheid. De Wet Bibob heeft een preventief karakter en is bedoeld om te voorkomen dat de overheid ongewild criminele activiteiten faciliteert door bijvoorbeeld vergunningen of subsidies te verstrekken of vastgoedtransacties aan te gaan. Hiermee wordt tevens de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd.
Het uitgangspunt voorheen was dat er standaard een Bibob-onderzoek werd gestart bij vergunningaanvragen, specifiek in de horecabranche. In de praktijk is gebleken dat dit uitgangspunt aanpassing behoeft. Sommige vormen van (ondermijnende) criminaliteit bleven buiten zicht, omdat zich zonder tenminste enige vorm van onderzoek niet altijd indicatoren voordeden en zonder indicatoren geen onderzoek kon plaatsvinden. Met de aanpassing van de beleidsregel wordt deze vicieuze cirkel doorbroken door onderzoek in sommige gevallen ook mogelijk te maken, zonder dat er op voorhand signalen van criminaliteit zijn.
Het Bibob-instrument is van toepassing op in de wet aangewezen vergunningen, subsidies, bepaalde categorieën overheidsopdrachten en vastgoedtransacties.
In de beleidsregels wordt een onderscheid gemaakt tussen beschikkingen (waaronder vergunningen en subsidies) en privaatrechtelijke transacties (vastgoedtransacties en overheidsopdrachten). Per type beschikking en privaatrechtelijke transactie wordt aangegeven hoe het Bibob instrumentarium wordt toegepast. De toepassing is of standaard of signaal gestuurd van aard.
Onder standaard wordt verstaan dat in alle gevallen een Bibob-toets wordt gedaan. Signaal gestuurd houdt in dat bij signalen van bijvoorbeeld OM, politie of eigen ambtelijke informatie een Bibob-toets wordt uitgevoerd. Door het Bibob instrumentarium gericht in te zetten worden de administratieve lasten voor ondernemers beperkt en worden bonafide ondernemers zoveel mogelijk ontzien.
Aangezien de Wet Bibob van toepassing is op verschillende beleidsterreinen (vergunningen, subsidies, vastgoedtransacties en overheidsopdrachten), waarbij diverse organisatieonderdelen van de gemeente zijn betrokken, die ofwel hun werkwijze moeten aanpassen, ofwel nieuw zijn met de Wet Bibob, gebeurt dat stapsgewijs. Begonnen wordt met vergunningen die nauw verwant zijn aan het veiligheidsdomein en met vastgoedtransacties. In 2023 worden nadere criteria bepaald voor overige vergunningen waaronder omgevingsvergunningen (bouw en milieu), subsidies en overheidsopdrachten. Dan wordt de beleidsregel eventueel verder aangevuld. In algemene zin maakt deze beleidsregel het uiteraard wel mogelijk om ook op die terreinen de Wet Bibob te blijven toepassen, in het geval er aanwijzingen zijn dat de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten.
Omdat het aan de Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2014 ten grondslag liggende uitgangspunt (deels) wordt verlaten, is de opbouw en structuur van deze beleidsregel ook anders ten opzichte van de beleidsregel uit 2014
Met de inwerkingtreding van deze beleidsregel zal in meer gevallen een Bibob-onderzoek worden gestart. Zo wordt nog beter voorkomen dat criminaliteit wordt gefaciliteerd en wordt de concurrentiepositie van de bonafide ondernemer beter beschermd, binnen de mogelijkheden die de gemeente daarvoor heeft. Er dient uiteraard ook een balans te zijn met de overige belangen die de gemeente behartigt, zoals het faciliteren van ondernemers, het tegengaan van overbodige regeldruk en het mogelijk maken van investeringen in de gemeente. Tegenover de frequentere toepassing van de Wet Bibob, wordt het Bibob-vragenformulier (het document waarmee de betrokkene wordt verzocht inzage te geven in de financiering en de zeggenschapsstructuur van de onderneming) daarom aanzienlijk ingekort en ondernemersvriendelijker opgesteld. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan het streven de bestuurlijke lasten voor ondernemers en inwoners zo laag mogelijk te houden. De informatie waarnaar wordt gevraagd is door bonafide ondernemers met een deugdelijke administratie relatief eenvoudig te overleggen. Zij zullen het Bibob-onderzoek dan ook doorgaans snel kunnen doorlopen.
Na invoering van het beleid vindt standaard toepassing plaats van de Wet Bibob bij een aanvraag om een alcoholwetvergunning en/of een exploitatievergunning van een nieuw in De Bilt te vestigen openbare inrichting. Dit geldt ook bij wijziging in de bedrijfsvoering na de invoering van dit beleid van een reeds voor die datum bestaande openbare inrichting. Zo wordt beoogd willekeur te voorkomen en vormen van criminaliteit te achterhalen die niet direct aan de oppervlakte zichtbaar zijn of zich aan de hand van bepaalde indicatoren openbaren. Dit betekent dat meer horeca- ondernemers gevraagd wordt Bibob-informatie te verstrekken.
Horeca-inrichtingen worden in het algemeen gezien als een branche die risicovol is voor het witwassen van geld en/of het verrichten van criminele activiteiten.
Door de exploitatievergunning zullen naast horecaondernemers die vergunningplichtig zijn voor de Alcoholwet, ook horecaondernemers die geen alcoholwetvergunning (nodig) hebben, onderworpen worden aan de Wet Bibob.
Nu de aanwezigheid van kansspelautomaten veelal verbonden is aan horeca-inrichtingen, waarvoor al een alcoholwetvergunning en/of een exploitatievergunning vereist is, is hiervoor niet standaard een Bibob-toets opgenomen. In de praktijk betekent dit dat de Bibob-toets veelal wordt uitgevoerd bij de aanvraag van een alcoholwetvergunning en/of exploitatievergunning.
Speelgelegenheden kunnen als potentieel ondermijnend worden aangemerkt aangezien er veel contant geld omgaat in die branche. Bij een nieuwe vestiging of bij een overname of wijziging wordt de betreffende aanvraag daarom getoetst aan de wet.
Een vergunning aanvraag voor de exploitatie van een nieuwe seksinrichting wordt standaard getoetst aan de Wet Bibob. Dit gezien de kwetsbaarheid van de branche voor uitbuiting en mensenhandel.
Vergunningen voor vechtsportevenementen zijn in 2010 onder de werking van de Wet Bibob gebracht, vanwege aanwijzingen dat dergelijke evenementen vatbaar zijn voor criminele beïnvloeding. Vanwege die signalen zullen dergelijke aanvragen in beginsel altijd worden onderzocht op grond van de Wet Bibob. Organisatoren zullen daarom rekening moeten houden met een langere doorlooptijd en de vergunning tijdig moeten aanvragen.
In deze artikelen wordt geregeld wanneer het Bibob-onderzoek wordt gestart bij omgevingsvergunningen bouw. Uitgangspunt is dat een Bibob-toets niet bij elke aanvraag plaatsvindt en dat de toepassing beperkt blijft tot de gevallen waarbij ambtelijke informatie en/of informatie van het Bureau en/of vanuit een of meer RIEC-convenants partners en/of een OM tip en/of overige informatie, hiervoor aanleiding geeft of geven.
Bij de risicobranches wordt de Bibob-toets standaard toegepast. De benoemde risico-categorie(ën) is/zijn niet uitputtend. Op grond van nieuwe ontwikkelingen kan/kunnen de benoemde risicocategorie(ën) door het bestuursorgaan worden aangepast.
In de beleidsregel zijn artikelen opgenomen die betrekking hebben op de aanvragen om een omgevingsvergunning inrichtingen Wet milieubeheer ten aanzien van specifieke branches en een omgevingsvergunning beperkte milieutoets ten aanzien van specifieke activiteiten. Voor beide vergunningen geldt dat de Wet Bibob signaal gestuurd wordt toegepast.
Alle subsidies kunnen signaal gestuurd worden getoetst en daarnaast bestaat er een mogelijkheid om bepaalde type subsidies aan te wijzen waarop de Wet Bibob standaard wordt toegepast. Dit geldt zowel voor aanvragen als voor reeds verleende subsidies. Bij deze weigering- en intrekkingsgrond is niet van belang of de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd op zichzelf beoordeeld subsidiabel zijn. Het gaat hierbij louter om de integriteit van de persoon dan wel rechtspersoon van de aanvrager aan wie het bestuursorgaan op grond van de wet geen subsidie wenst te verlenen.
De uitbreiding van de Bibob-wetgeving op dit onderwerp beperkt zich tot de gevallen, waarin een bestuursorgaan middels een privaatrechtelijke transactie partij is. Daarbij is het niet gewenst om bij elke transactie tot inzet van dit instrument te besluiten.
In artikel 3.1 van deze paragraaf wordt de toepasbaarheid bij vastgoedtransacties omschreven.
Dit betreft een uitbreiding van het Bibob-instrument in een sector, die in zijn algemeenheid als krachtig en betrouwbaar wordt beschouwd. Op onderdelen is echter gebleken dat deze sector erg kwetsbaar kan zijn. Ervaring leert dat de sector ‘vastgoed’ vatbaar is voor criminele inmenging dan wel dat er vaker sprake is van ondoorzichtige financieringsstructuren.
Dat is reden om bij de in art 3.1 tweede lid genoemde categorieën, standaard een Bibob-onderzoek te starten. Met het benoemen van deze categorieën wordt uiteraard geenszins beoogd ondernemers of instellingen op voorhand te criminaliseren. Daarbij komt dat deze voorzet uiteraard niet bindend is. Deze voorzet beoogt vooral ook uit te nodigen tot een nadere studie van de eigen omgeving met de beschikbare samenwerkingspartners binnen bijvoorbeeld het RIEC. En op deze manier tot een werkbare afbakening van de toepassing van de Wet Bibob in deze sector te komen.
In artikel 3.4 wordt de toepasbaarheid bij overheidsopdrachten omschreven.
Sinds de wetswijzing van 1 augustus 2020 kunnen alle overheidsopdrachten worden getoetst aan de Wet Bibob. Daarbij is het niet de bedoeling om bij elke overheidsopdracht over te gaan tot een Bibob-toets. Aangeraden wordt de inzet nadrukkelijk te beperken tot die gevallen, waarbij de inzet gemotiveerd kan worden. Bijvoorbeeld doordat concrete informatie of een signaal daartoe aanleiding geeft.
Waar bij vergunningen het uitgangspunt is dat deze verleend moeten worden, tenzij er sprake is van een weigeringsgrond in een wettelijke regeling, geldt bij vastgoedtransacties de beginselen van partijautonomie en contractsvrijheid. Vanwege die contractsvrijheid hoeft de uitkomst van het Bibob-onderzoek in beginsel niet bepalend te zijn voor de vraag of de vastgoedtransactie al dan niet wordt aangegaan. Onderhandelingen kunnen ook worden afgebroken indien er geen sprake is van een ernstig gevaar. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als in de fase van het eigen onderzoek voldoende feiten blijken die duiden op een integriteitsrisico, wanneer de betrokkene weigert om een Bibob-vragenlijst (volledig) in te vullen of aanvullende vragen van het LBB te beantwoorden, dan wel niet alle gevraagde gegevens en bescheiden verstrekt of het LBB concludeert dat sprake is van geen of een mindere mate van gevaar, maar er naar het oordeel van de gemeente wel een integriteitsrisico bestaat. Onder een integriteitsrisico wordt in ieder geval verstaan dat er sprake is van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat betrokkene in relatie staat tot (ernstige) strafbare feiten die niet of niet volledig worden meegewogen in een Bibob-onderzoek, maar wel een gevaar vormen voor de reputatie van de gemeente wanneer de vastgoedtransactie wordt aangegaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-19318.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.