Gemeenteblad van Voorne aan Zee
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Voorne aan Zee | Gemeenteblad 2023, 19275 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Voorne aan Zee | Gemeenteblad 2023, 19275 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening op de rekenkamer Voorne aan Zee 2023
Artikel 8. Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer
De voorzitter van de rekenkamercommissie ontvangt een vergoeding van €500,00 per maand, exclusief reiskosten. De leden krijgen een vergoeding van € 400,00 per maand, exclusief reiskosten. De vaste vergoeding wordt per 1 januari van elk jaar gewijzigd op basis van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar vastgestelde indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen.
De externe leden ontvangen een vergoeding van € 50,00 per uur, exclusief BTW, voor onderzoek dat door hen wordt verricht. De kosten van deze onderzoeksuren worden vergoed op basis van de opgave van de leden, gerelateerd aan het aantal uren dat in het onderzoeksvoorstel van het betreffende onderzoek is vastgesteld.
De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Voorne aan Zee van 2 januari 2023
de griffier,
drs. A. (Ariëtte) Goslings
de voorzitter,
dr. J.P. (Peter) Rehwinkel
Artikelsgewijze toelichting op de Modelverordening op de rekenkamer
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gevoerde beleid. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.
De raad kan op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat echter niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a). Daarin voorziet het eerste lid. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de kamer zal hebben (artikel 81b). De wet geeft geen regels voor het aantal maar meeste gemeenten kiezen voor een kamer van drie personen.
De rekenkamer werkt volgens een vastgesteld Reglement van Orde en onderzoeksprotocol.
In deze verordening wordt ervan uitgegaan dat beslissingen van de raad over de rekenkamer worden voorbereid door een adviescommissie uit de raad, die hier wordt aangeduid als de adviescommissie voor de rekenkamer (hierna: de commissie).
De raad stelt de commissie in die het aanspreekpunt is voor de rekenkamer. De commissie treedt als 'ontvanger' van de rekenkameronderzoeken op en onderhoudt ook de overige contacten met de rekenkamer.
De samenstelling van de adviescommissie geschiedt door een evenwichtige deelname van fracties.
Het eerste lid bevat, naast een herhaling van artikel 81c, eerste lid, van de wet, de bepaling dat de leden van de rekenkamer worden benoemd op de voordracht van de commissie.
Op grond van artikel 81e zullen de leden van de rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamer zij vervullen. Artikel 81f noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad dus zeker moeten stellen dat artikel 81f aan de benoeming niet in de weg staat. Het tweede lid van artikel 4 bepaalt dat de commissie de hiervoor benodigde informatie moet verschaffen. De kandidaat-leden zullen dus via de commissie de informatie moeten verschaffen die zij op grond van artikel 81e van de wet na benoeming openbaar zullen moeten maken. Ook zal duidelijk moeten zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt.
Op grond van artikel 81c, tweede lid, van de wet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer in functie. Het derde lid geeft in aanvulling daarop een regeling voor de vervulling van het voorzitterschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen.
Artikel 81c, vijfde lid, van de wet bevat het voorschrift dat voorafgaand aan benoemingen overleg wordt gevoerd met de rekenkamer. De wet bepaalt niets over de vorm die dat overleg moet hebben. Daar heeft de raad dus een keuze. Dat kan heel vormvrij.
Op grond van artikel 81c, derde lid, kan de raad plaatsvervangende leden benoemen. De wet bepaalt verder niets over hun rol. Het tweede en derde lid van artikel 5 bieden op dat punt een tegenhanger van artikel 40 van de Comptabiliteitswet. De plaatsvervangende leden kunnen op grond hiervan tijdelijk invallen als een van de leden door ziekte of anderszins enige tijd niet in staat is zijn functie uit te oefenen. Ook kunnen ze opgeroepen worden om voor een speciaal project tijdelijk de rekenkamer aan te vullen.
De wet geeft niet aan hoeveel plaatsvervangende leden er moeten zijn. Dat ligt ook niet voor de hand, over het aantal leden zelf is niets bepaald. De raad kan voor een laag aantal kiezen in de verwachting dat vervanging of tijdelijke aanvulling maar zelden wenselijk zal blijken.
Het tweede lid gaat ervan uit dat de voorzitter iemand oproept om tijdelijk als waarnemer op te treden. Gezien de snelheid waarmee dat soms zal moeten gebeuren ligt het niet voor de hand dat door de raad te laten doen. Wel kan de raad aangeven wie in bepaalde gevallen moet worden aangewezen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de leden met het oog op een bepaalde combinatie van deskundigheden zijn benoemd en dat om die reden elk lid zijn eigen vervanger heeft.
Het derde lid bestrijkt de situatie dat in verband met een bijzonder project een van de plaatsvervangers als tijdelijke aanvulling wordt opgeroepen. Het ligt dan voor de hand dat de voorzitter zelf bepaalt wie van de plaatsvervangers hij oproept omdat hij ook het beste weet welke deskundigheid hij voor dat project nodig heeft.
Het vierde lid verklaart de bepalingen uit deze verordening van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden om te voorkomen dat deze plaatsvervangende leden bepaalde (onderzoeks)bevoegdheden niet zouden kunnen gebruiken.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.
In dit artikel is de vergoeding die de leden van de rekenkamer voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd. Op grond van artikel 81k van de Gemeentewet stelt de raad de vergoeding voor de werkzaamheden van de leden en een tegemoetkoming in de door hen gemaakte kosten vast.
De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamer niet voldoet aan een gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) feitenrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren (ambtelijke wederhoor). Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college (bestuurlijk wederhoor) de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-19275.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.