Beleidsregels bijzondere bijstand 2023

 

Zaaknummer: 2020096

 

Gelezen het voorstel van Zorg & Samenleving

Beleidsregels bijzondere bijstand 2023

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn besluit:

 

  • 1.

    de Beleidsregels bijzondere bijstand 2023 vast te stellen en

  • 2.

    de Beleidsregels bijzondere bijstand 2022 gelijktijdig te laten vervallen.

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels betekent

  • a.

    Het college: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn.

  • b.

    De wet: De Participatiewet.

  • c.

    Bijstandsnorm: De in artikel 5 sub c Participatiewet bedoelde bijstandsnorm, waarbij artikel 22a Participatiewet (kostendelersnorm) buiten beschouwing wordt gelaten. Inclusief vakantietoeslag.

  • d.

    Draagkracht: Wat iemand zelf kan of moet bijdragen of betalen in de kosten.

  • e.

    Leenbijstand: Bijstand in de vorm van een geldlening met aflossingsverplichting.

  • f.

    Jongmeerderjarigen: Jongeren in de leeftijd 18 tot 21 jaar.

  • g.

    Algemeen gebruikelijke kosten: Dit zijn kosten die iedereen heeft en die vanuit het inkomen of het vermogen betaald moeten worden (door reserveren of betalen achteraf).

  • 2.

    Alle andere in deze beleidsregels genoemde begrippen hebben dezelfde betekenis als vermeld in de Participatiewet en Verordening inkomensondersteuning gemeente Hoorn.

 

Artikel 2 Draagkracht uit inkomen

  • 1.

    Het college merkt het inkomen (inclusief vakantietoeslag) boven 120% van de toepasselijke bijstandsnorm volledig aan als draagkracht, tenzij het gaat om woonkosten als bedoeld in artikel 12 van deze beleidsregels. In dat laatste geval merkt het college het inkomen (inclusief vakantietoeslag) boven de bijstandsnorm volledig aan als draagkracht.

  • 2.

    De eigen bijdrage voor de kosten van kinderopvang wordt op de draagkracht in mindering gebracht.

  • 3.

    De draagkracht wordt berekend per de datum toekenning van de aanvraag van de kosten en de draagkrachtperiode wordt vastgesteld voor:

  • a.

    Een periode van 12 maanden als er sprake is van variabele inkomsten zoals inkomen in verband met arbeid, alimentatie of uitkeringen (waaronder WW of ZW);

  • b.

    Een periode van 36 maanden als sprake is van een vast inkomen zoals een (aanvullende) bijstandsuitkering, AOW zonder aanvullend pensioen, IOAW, IOAZ en Wajong.

  • 4.

    De draagkracht wordt opnieuw berekend en vastgesteld als er sprake is van een substantiële financiële wijziging.

  • 5.

    De vastgestelde draagkracht wordt op de toegekende (en toe te kennen) bijstand in mindering gebracht.

  • 6.

    Het college houdt bij de bepaling van het inkomen rekening met een executoriaal beslag op het inkomen.

  • 7.

    Er is geen sprake van draagkracht als de aanvrager in een schuldhulpverleningstraject zit, wettelijke schuldsanering (WSNP) of een minnelijke schuldsanering (MSNP).

  • a.

    In het geval van een saneringskrediet kan er wel sprake zijn van draagkracht.

  • 8.

    De individuele inkomenstoeslag en studietoeslag worden bij de vaststelling van de draagkracht niet in aanmerking genomen.

 

Artikel 3 Draagkracht uit vermogen

  • 1.

    Het college merkt het vermogen boven de vermogensgrens van artikel 34 lid 3 van de wet aan als draagkracht.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 merkt het college de waarde van een caravan of boot die 10 jaar of ouder is en naar het inzicht van het college een waarde heeft van minder dan € 3.000, niet aan als vermogen.

  • 3.

    Van een auto of motor wordt slechts de waarde boven €3.000,- als vermogen aangemerkt als het voertuig:

  • a.

    jonger is dan tien jaar of

  • b.

    tien jaar of ouder is en als ‘klassiek’ of ‘antiek’ wordt aangemerkt.

  • 4.

    In het geval er twee of meer auto’s en/of motoren aanwezig zijn geldt de vrijlating van lid 3 voor één auto of motor. De waarde van alle andere auto’s en/of motoren wordt volledig aangemerkt als vermogen.

 

Artikel 4 Aanvraag en duur van bijstandsverlening

  • 1.

    Het college verstrekt periodieke bijzondere bijstand voor de duur van maximaal 36 maanden.

  • 2.

    Het college verstrekt geen bijzondere bijstand voor kosten die zijn gemaakt vóór de aanvraag is ingediend, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om voor de gemaakte kosten bijstand te verstrekken.

  • 3.

    Als de aanvraag binnen 14 dagen nadat de aanvrager zich heeft gemeld bij de gemeente is ingediend, kan het college tot verstrekking van bijzondere bijstand overgaan vanaf de dag waarop de aanvrager zich heeft gemeld.

 

Hoofdstuk 2 Categoriale bijzondere bijstand

 

 

Artikel 5 Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

Inwoners van Hoorn met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm en een vermogen tot de vermogensgrens van artikel 34 lid 3 van de wet kunnen gebruik maken van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente. Deze verzekering biedt de dekking van de basisverzekering en de vergoedingen vanuit een aanvullend pakket. De gemeente betaalt mee aan de premie.

 

Hoofdstuk 3 Individuele bijzondere bijstand

 

 

Artikel 6 Bijzondere bijstand voor kosten rechtsbijstand

  • 1.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand voor noodzakelijk verleende rechtshulp als deze moet worden betaald op grond van de Wet op de rechtsbijstand.

  • 2.

    Het college beschouwt advies van het Juridisch Loket als een voorliggende voorziening.

  • 3.

    In afwijking van artikel 4 lid 2 van deze beleidsregels verstrekt het college bijzondere bijstand met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden nadat de Raad voor Rechtsbijstand de noodzaak voor de kosten heeft vastgesteld.

 

Artikel 7 Bijzondere bijstand voor curatele, beschermingsbewind en mentorschap

  • 1.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand voor de kosten van curatele, beschermingsbewind en mentorschap uitgesproken overeenkomstig artikel 1:378 lid 1, 1:431 lid 1 en/ of 1:450 lid 1 BW en ook de bijbehorende kosten van griffierecht, tenzij deze kosten bij een WNSP-traject uit de boedel betaald worden.

  • 2.

    In afwijking van artikel 4 lid 2 van deze beleidsregels verstrekt het college bijzondere bijstand met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden nadat de kantonrechter een uitspraak overeenkomstig titel 16, titel 19 en/ of titel 20 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft gedaan of na de factuurdatum van de kosten van griffierecht.

  • 3.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand overeenkomstig de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.

 

Artikel 8 Bijzondere bijstand voor budgettering

  • 1.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke budgettering aan diegene die geen betalingen kan verrichten als gevolg van psychische en/of sociale problemen en die wegens omstandigheden geen gebruik kan/wil maken van het voorliggende budgetbeheer van de schuldhulpverleningsorganisatie.

  • 2.

    Het maximumbedrag is € 80,-.

 

Artikel 9 Bijzondere bijstand voor reiskosten

  • 1.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand voor noodzakelijke reiskosten buiten de gemeente Hoorn die verband houden met bijzondere familieomstandigheden. Dit zijn bijvoorbeeld reiskosten voor bezoek aan partner/ echtgenoot en familie (eerste en tweede graad) die wordt verpleegd, verzorgd, uit huis is geplaatst of is gedetineerd.

  • 2.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand aan een statushouder die deelneemt aan een inburgeringstraject in het kader van de Wet inburgering en daarvoor noodzakelijke reiskosten maakt naar een opleidingsinstituut buiten de gemeente Hoorn.

  • 3.

    Het college stemt de hoogte van bijzondere bijstand voor noodzakelijke reiskosten af op het goedkoopste reisalternatief.

  • 4.

    Het college stemt de frequentie voor noodzakelijke reiskosten af op de individuele situatie tenzij het gaat om reiskosten in verband met detentiebezoek. In dat geval geldt als frequentie maximaal eens per 14 dagen.

 

Artikel 10 Bijzondere bijstand voor kosten door medisch, psychische of leeftijd gerelateerde beperkingen

In afwijking van artikel 15 lid 1 van de wet verstrekt het college bijzondere bijstand aan personen met medisch, psychische of leeftijd gerelateerde beperkingen voor:

  • a.

    Pedicurekosten wanneer er geen recht op vergoeding door de zorgverzekeraar bestaat, tot maximaal € 300,- per jaar.

  • b.

    De kosten voor een maaltijd boven de €4,-. Er wordt maximaal €5, -.per dag vergoed.

  • c.

    De servicekosten aan personen die in een verzorgingstehuis wonen.

 

Artikel 11 Bijzondere bijstand voor verhuizing en woninginrichting

1. Het college verstrekt bijzondere bijstand voor verhuiskosten en voor woninginrichting als er sprake is van een medisch of sociale noodzaak tot verhuizing.

2. Het college verstrekt bijzondere bijstand voor noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen in de vorm van leenbijstand.

3. Het college verstrekt bij een medisch of sociaal noodzakelijke verhuizing binnen de gemeente bijzondere bijstand voor het vervoer van huisraad, de woonlasten van de nieuwe woning als er sprake is van dubbele woonlasten, de kosten huurovereenkomst, de waarborgsom, opknapkosten, stoffering en woninginrichting. Het college verstrekt bij een medisch of sociaal noodzakelijke verhuizing naar een andere gemeente alleen bijzondere bijstand voor de kosten van het vervoer van de huisraad.

4. Het college hanteert voor opknapkosten, stoffering en woninginrichting maximumbedragen die afhankelijk zijn van de gezinssituatie van de belanghebbende. De volgende maximumbedragen worden gebruikt:

 

Leefsituatie

Maximumbedrag voor opknapkosten

Maximumbedrag voor stoffering

Maximumbedrag voor woninginrichting

1 persoon

€ 300

€ 1.250

€ 2.500

2 personen

€ 350

€ 1.450

€ 3.000

> 2 personen

€ 350 + € 50 per persoon

€ 1.450 + € 200 per persoon

€ 3.000+ € 500 per persoon

 

 

Artikel 12 Bijzondere bijstand voor woonlasten in de vorm van een woonkostentoeslag

  • 1.

    Het college verstrekt voor een periode van maximaal 12 maanden bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag als de belanghebbende:

  • a.

    een huurwoning bewoont en buiten eigen toedoen geen recht heeft op (volledige) huurtoeslag of

  • b.

    een koopwoning bewoont en in bijstand behoevende omstandigheden verkeert.

  • 2.

    In geval van een noodzakelijke vervolgaanvraag wordt de periodieke bijzondere bijstand verleend in de vorm van leenbijstand wanneer er sprake is van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid.

  • 3.

    Het college verstrekt de woonkostentoeslag met een krediethypotheek wanneer:

  • a.

    het te verstrekken of verstrekte bedrag aan bijzondere bijstand over een periode van 12 maanden hoger is dan € 5.000,- en

  • b.

    de waarde van de koopwoning de vermogensgrens uit artikel 34 lid 2 sub d van de wet overschrijdt.

 

Artikel 13 Bijzondere bijstand voor overbrugging

  • 1.

    Het college kan een overbrugging verstrekken als een onvoorzienbare gebeurtenis leidt tot het plotseling wegvallen van inkomsten en de aanvrager niet over reserves beschikt om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien.

  • 2.

    De hoogte van de overbrugging is maximaal de toepasselijke bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag.

  • 3.

    De overbrugging wordt verstrekt in de vorm van leenbijstand, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor bijzondere bijstand om niet moet worden verstrekt.

 

Artikel 14 Bijzondere bijstand voor woonlasten tijdens verblijf in detentie

  • 1.

    Bij een vrijheidsbeneming van maximaal 3 maanden kan bijzondere bijstand verleend worden voor doorbetaling van de vaste lasten voor een duur van maximaal 3 maanden. Hieronder vallen in ieder geval de kosten van:

  • a.

    huur (na aftrek van huurtoeslag) en

  • b.

    kosten voor vastrecht van elektra, gas en water.

  • 2.

    Voor de overige vaste woonlasten (waaronder waterschapsbelasting, onroerendzaakbelasting en verzekeringen) kan bij een vrijheidsbeneming van maximaal 3 maanden, voor maximaal 3 maanden bijzondere bijstand worden verstrekt, tot een maximumbedrag van € 50,- per maand.

 

Artikel 15 Bijzondere bijstand voor uitvaart

  • 1.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand voor de uitvaartkosten aan erfgenamen die voor hun aandeel in de nalatenschap uitvaartkosten moeten betalen en deze kosten niet vanuit het erfdeel kunnen voldoen.

  • 2.

    Het college houdt bij bijstandsverlening rekening met een totaal maximum toe te kennen bedrag van € 3.375,- per uitvaart.

  • 3.

    Het college verstrekt geen bijzondere bijstand voor kosten die worden verhaald op grond van de Wet op de lijkbezorging.

  • 4.

    In afwijking van artikel 4 lid 2 van deze beleidsregels verstrekt het college bijzondere bijstand met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden na de datum waarop de kosten zijn gefactureerd.

 

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

 

 

Artikel 16 Ingangsdatum

Deze beleidsregels treden in werking op 1 mei 2023. De beleidsregels Bijzondere bijstand 2021 worden gelijktijdig ingetrokken.

 

Artikel 17 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bijzondere bijstand 2023.

 

Te bepalen dat bovenstaand wordt bekendgemaakt:

• Door opname in het Gemeenteblad.

 

Aldus vastgesteld, 14 maart 2023

 

 

College van burgemeester en wethouders

 

 

 

de secretaris,                                       de burgemeester,

 

 

Toelichting

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor noodzakelijke kosten die:

  • a.

    voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en

  • b.

    waarvoor geen beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening en

  • c.

    die niet betaald kunnen worden vanuit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de studietoeslag, het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm en het inkomen en vermogen zoals bedoeld in artikel 31 en artikel 34 . Het tweede lid van artikel 31 en artikel 34 zijn wel van toepassing.

 

Het college hanteert geen drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 35 lid 2 van de wet.

 

De bijstand wordt om niet (= zonder terugbetaalverplichting) verstrekt, tenzij de wet anders bepaalt. Dit is het geval als:

  • a.

    redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de bijstandontvanger op korte termijn over voldoende middelen beschikt om over de betreffende periode in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien;

  • b.

    de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;

  • c.

    het gaat om een te betalen waarborgsom of

  • d.

    het gaat om aflossing van een schuldenlast.

 

In afwijking van vaste jurisprudentie wordt sociale kredietverstrekking1 niet als voorliggende voorziening gezien, bijvoorbeeld in het geval van een aanvraag bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen.

______

1 Dit zijn kredietbanken die handelen zonder winstoogmerk. Zij verstrekken geldleningen aan personen met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm en/of niet in staat zijn om een krediet te verkrijgen via een commerciele kreditverstrekker.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel is aangegeven wat met bepaalde begrippen wordt bedoeld en het artikel verwijst naar de begrippen van de Participatiewet.

 

Artikel 2 Draagkracht uit inkomen

De draagkracht wordt jaarlijks vastgesteld voor een periode van maximaal 36 maanden maar kan tussentijds wijzigen als de financiële situatie wijzigt (bijvoorbeeld door een erfenis, een veranderde gezinssamenstelling of verandering in inkomen).

 

Het vakantiegeld wordt berekend met het toepassen van de normen uit de regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ.

 

Bij wisselende inkomsten berekenen we het gemiddelde van de afgelopen 3 maanden of maken we de keuze om een persoonlijke verklaring in te stellen waarbij we het inkomen maandelijks achteraf beoordelen. De keuze wordt gemaakt in het voordeel van de inwoner.

 

Het uitgangspunt is dat de draagkracht wordt berekend per de datum van toekenning.

 

De vastgestelde draagkracht wordt in mindering gebracht op de toegekende bijstand. Hierbij wordt rekening gehouden met de situatie van de aanvrager. De gemeente kiest zoveel mogelijk voor de voor de aanvrager voordeligste vorm.

 

In bepaalde gevallen wordt een andere norm aangehouden, wij volgen de norm die WerkSaam toepast.

 

In de berekening van het inkomen wordt bij een schuldensituatie rekening gehouden met executoriaal beslag op het inkomen. Dit is expliciet niet het geval bij een conservatoir beslag.

 

Wanneer er sprake is van een substantiële financiële wijziging3 op grond waarvan de draagkracht opnieuw moet worden berekend is afhankelijk van de individuele situatie en wordt naar inzicht van het college bepaald.

 

Om werkende ouder(s) te stimuleren aan het werk te blijven, wordt de eigen bijdrage voor de kosten van kinderopvang bij het berekenen van de draagkracht buiten beschouwing gelaten. Zou deze eigen bijdrage niet buiten beschouwing worden gelaten, dan zou dat nadelig zijn voor de werkende ouder(s).

 

Woonkosten zijn kosten die uit het inkomen op bijstandsniveau moeten worden betaald. Al het inkomen boven bijstandsniveau wordt daarom als draagkracht gezien.

 

______

3 Een substantiele financiele wijziging is een wijziging waarvan de belanghebbende redelijkerwijs had moeten weten dat deze wijziging van invloed is op het recht op bijzondere bijstand.

 

Artikel 3 Draagkracht uit vermogen

Als de auto of motor jonger is dan 10 jaar dan moet de waarde wel bepaald worden. Dit kan op basis van de waardebepaling van Independer of de ANWB. De waarde van de auto of motor wordt aangemerkt als vermogen met uitzondering van € 3.000, -.

 

Er zijn echter auto’s en soms ook motoren die weliswaar ouder zijn dan 10 jaar, maar veel geld waard zijn. Dat kunnen speciale modellen, klassieke of antieke auto’s zijn. Dan is de waarde niet altijd vast te stellen via Independer of de ANWB. Dan moet een andere oplossing worden gezocht, bijvoorbeeld via een taxateur. De kosten van de taxateur komen in dit geval voor rekening van het college.

 

Het kan ook zijn dat er twee of meer auto’s en/of motoren aanwezig zijn. Slechts één auto of motor komt in aanmerking voor de vrijlating genoemd in lid 2 of 3. De reden hiervan is dat één auto als algemeen gebruikelijk aangemerkt kan worden. Welk lid van toepassing is, is afhankelijk van de leeftijd van de auto of motor. Alle andere auto’s en/of motoren worden aangemerkt als vermogen. Het maakt niet uit welke auto of motor gebruikt wordt voor de vrijlating genoemd in lid 2 of 3.

 

Een caravan of boot wordt niet aangemerkt als algemeen gebruikelijk. De waarde van een caravan of boot wordt daarom aangemerkt als vermogen als deze naar schatting van het college boven de € 3.000 is. Voor de vaststelling van de waarde van een caravan of boot geldt ook bovenstaande.

 

Artikel 4 Aanvraag en duur van bijstandsverlening

Periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend voor de duur van maximaal 36 maanden. Dit betekent dat de bijstand opnieuw moet worden aangevraagd als bijstandsverlening na deze periode nog nodig is. Het college voert jaarlijks een her controle uit om te controleren of de aanvrager nog recht heeft op periodiek bijzondere bijstand.

 

Het artikel geeft aan dat kosten die zijn gemaakt, voordat er bijzondere bijstand voor is aangevraagd, niet voor bijstandsverlening in aanmerking komen. In deze beleidsregels worden daarop in de artikelen 6 en 7 uitzonderingen gemaakt.

 

Bij het indienen van een aanvraag binnen 14 dagen nadat een aanvrager zich heeft gemeld bij de gemeente, kan de gemeente tot verstrekking van bijzondere bijstand overgaan vanaf de dag waarop de aanvrager zich heeft gemeld bij de gemeente.

 

Hoofdstuk 3 Individuele bijzondere bijstand

 

Het college geeft geen limitatieve opsomming van kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand mogelijk is. Dit hangt af van individuele omstandigheden en wordt individueel beoordeeld. Aangegeven is hoe wordt omgegaan met bepaalde kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend. Op grond van artikel 35 van de wet geldt dat het moet gaan om uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten die niet vanuit het inkomen, het vermogen, de individuele inkomenstoeslag, de studietoeslag of een voorliggende voorziening kunnen worden voldaan.

 

Artikel 6 Bijzondere bijstand voor rechtsbijstand

Op grond van artikel 35 van de Wet op de rechtsbijstand moet een inkomensafhankelijke eigen bijdrage worden betaald voor rechtsbijstand. Voor deze eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verleend. Dit geldt ook voor kosten die de rechtsbijstandverlener in rekening brengt op grond van artikel 4 lid 2 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. Advies van het Juridisch Loket wordt gezien als voorliggende voorziening. Rechtzoekenden kunnen een korting krijgen als zij eerst het Juridisch Loket bezoeken en vanuit daar worden doorverwezen naar een advocaat (artikel 2 lid 6 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand). Het Juridisch Loket helpt de vraag te verhelderen en geeft gratis juridisch advies. Als het nodig is, verwijst het Juridisch Loket door naar de juiste persoon of instantie die de rechtzoekende verder kan helpen. Bij een doorverwijzing naar een advocaat geeft het Juridisch Loket dit op het diagnosedocument aan. Dit document moet meegestuurd worden bij de aanvraag voor een toevoeging. De korting die verkregen kan worden, wordt in mindering gebracht op de te verlenen bijzondere bijstand.

 

Het college kan deze bijzondere bijstand met terugwerkende kracht verlenen. Dit geldt ook voor de kosten van het griffierecht die in rekening worden gebracht in de procedure waarvoor de toevoeging is/wordt verleend. Dit omdat de raad voor rechtsbijstand met de verlening van de toevoeging de noodzaak bepaalt. De terugwerkende kracht kan met maximaal 3 maanden worden verleend nadat de noodzaak is vastgesteld. Hierbij wordt de afgiftedatum van de toevoeging gehanteerd.

 

Artikel 7 Bijzondere bijstand voor curatele, beschermingsbewind en/of mentorschap

De kantonrechter stelt een meerderjarige onder curatele, bewind en/of mentorschap en legt dit vast in een uitspraak.

 

Het college kan de bijzondere bijstand verlenen met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden. Dit geldt ook in het geval van overname van bijvoorbeeld het bewind door een andere bewindvoerder waar overstapkosten bij komen kijken of na beëindiging van het bewind. Er kan geen bijzondere bijstand met terugwerkende kracht worden aangevraagd voor een vervolgaanvraag (jaarlijks).

 

De bankkosten (indien van toepassing) voor het openen van de zogeheten beheer- en/of leefgeldrekening, bij aanvang van het bewind worden ook vergoed.

 

Er wordt geen bijzondere bijstand verleend als de kosten van noodzakelijke bewindvoering vanuit de boedel worden betaald tijdens een wettelijk schuldsaneringstraject (geldt bij Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen). Dit is een voorliggende voorziening.

 

Artikel 8 Bijzondere bijstand voor budgettering

Wanneer iemand niet zelf in staat is betalingen te verrichten als gevolg van psychische- en/of sociale problemen wordt bijzondere bijstand voor deze kosten verleend.

 

Of er sprake is van psychische- en/of sociale problemen dient in een getekende verklaring van de behandelend arts of vergelijkbare passende hulpverlener te worden onderbouwd.

 

Zelfredzaamheid is belangrijk. Daarom wordt bij kosten voor noodzakelijke budgettering altijd gekeken naar het zelf leren budgetteren en naar oplossingen binnen de omgeving van de aanvrager. De nadruk ligt op tijdelijk ondersteunen.

 

Artikel 9 Bijzondere bijstand voor reiskosten

Er wordt geen bijzondere bijstand verleend voor reiskosten die te maken hebben met (re)integratie. Deze kunnen worden voldaan vanuit het participatiebudget.

 

Er wordt altijd uitgegaan van het goedkoopste alternatief. Als het gaat om reizen per auto, wordt aangesloten op de kilometervergoeding van de Belastingdienst. In geval van carpoolen wordt de hoogte van de bijstand afgestemd op het aantal carpoolers. Op declaratiebasis.

 

In het geval van noodzakelijke reiskosten die een statushouder heeft naar een opleidingsinstituut, wordt vooraf het lesrooster overhandigd.

 

Artikel 10 Bijzondere bijstand voor medisch, psychische of leeftijd gerelateerde beperkingen

De basisverzekering is een voorliggende voorziening. Kostensoorten die vanuit de basisverzekering worden vergoed worden zondermeer als noodzakelijk beschouwd. De wetgever beschouwt medische kosten die niet in de basisverzekering zijn opgenomen als niet noodzakelijk. Daarom komen deze kosten niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

 

In dit artikel is opgenomen dat onder voorwaarden wel bijzondere bijstand mogelijk is voor pedicurekosten, de eigen bijdrage voor kosten van noodzakelijke maaltijdvergoeding (beide op declaratiebasis) en voor de servicekosten voor inwoners van een verzorgingshuis. Dit is dus in de gevallen als de zorgverzekeraar geen vergoeding biedt.

 

Artikel 11 Bijzondere bijstand voor verhuizing en woninginrichting

In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor verhuiskosten en woninginrichting als er sprake is van een medische- of sociale noodzaak. De kosten van woninginrichting zijn algemeen duurzame gebruiksgoederen die vanuit het inkomen of vermogen moeten worden betaald (door reservering of betaling achteraf) en worden als leenbijstand verstrekt. Bij de bepaling van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt altijd uitgegaan van de goedkoopste oplossing.

 

Artikel 12 Bijzondere bijstand voor woonlasten in de vorm van een woonkostentoeslag

In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor woonlasten. Niet alleen voor huurders, maar ook voor belanghebbenden met een koopwoning. De bijzondere bijstand wordt verstrekt voor maximaal 12 maanden. In de toekenning wordt de aanvrager geadviseerd om goedkopere woonruimte te krijgen. Bij de beoordeling van een eventuele nieuwe aanvraag wordt meegewogen wat de aanvrager heeft ondernomen om goedkopere woonruimte te krijgen. In geval de aanvrager onvoldoende heeft ondernomen en er is sprake van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid, dan wordt bijstand in de vorm van leenbijstand verstrekt.

 

Artikel 13 Bijzondere bijstand voor overbrugging

In sommige gevallen komt iemand in financiële nood als een onvoorzienbare gebeurtenis leidt tot het plotseling wegvallen van inkomen en iemand niet over reserves beschikt. Er kan dan bijzondere bijstand worden verstrekt om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Dit is ter overbrugging van een bepaalde periode totdat iemand een uitkering voor levensonderhoud ontvangt.

 

De hoogte van de overbrugging is maximaal de toepasselijke bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag. Deze wordt vastgesteld op het noodzakelijke bedrag.

 

De overbrugging wordt verstrekt in de vorm van leenbijstand tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor de lening om niet moet worden verstrekt. Bij inwoners die aan hun inburgeringsplicht voldoen is sprake van bijzondere omstandigheden, de overbrugging wordt om niet verstrekt.

 

Artikel 14 Bijzondere bijstand voor woonlasten tijdens verblijf in detentie

Gedetineerden hebben volgens artikel 13 van de wet geen recht op bijstand. Het college heeft besloten dat bijzondere bijstand mogelijk is voor de kosten van het aanhouden van de woning tijdens een detentieperiode van maximaal drie maanden. Dit met het doel om het huis te kunnen behouden en verdere problemen te voorkomen. De verstrekking van de bijzondere bijstand is ook voor de duur van maximaal drie maanden.

 

Artikel 15 Bijzondere bijstand voor uitvaart

Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor uitvaartkosten wanneer deze kosten ten laste van de aanvrager komen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er onvoldoende middelen uit de nalatenschap beschikbaar zijn en de Wet op de lijkbezorging niet van toepassing is.

 

Het is niet de bedoeling dat in het geval van meerdere erfgenamen de kosten van meer erfgenamen van de aanvrager door de bijzondere bijstand vergoed worden. Het gaat slechts om het aandeel van de kosten die de aanvrager heeft.

 

Er kan alleen bijzondere bijstand worden verleend voor het aandeel in de kosten die de aanvrager heeft. De goedkoopst mogelijke adequate voorziening is toereikend. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal € 3.375, -. Dit bedrag is gebaseerd op slechts de noodzakelijke kosten.

 

Eventuele kosten vanuit de Wet op de lijkbezorging komen niet in aanmerking voor vergoeding van de bijzondere bijstand.

 

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

 

Artikel 16 Ingangsdatum

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 17 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

 

 

 

Naar boven