Gemeenteblad van Tilburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2023, 191829 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2023, 191829 | beleidsregel |
Gewijzigde beleidsregels Parttime Ondernemerschap
stelt de gewijzigde beleidsregels Parttime Ondernemerschap vast, met daarin de volgende wijzigingen:
de voorwaarde dat na maximaal 1 jaar de opbrengsten uit zelfstandig ondernemerschap in ieder geval hoger moeten zijn dan de kosten, wordt gewijzigd in de voorwaarde dat de opbrengsten uit ondernemerschap ieder kalenderjaar, over dat hele kalenderjaar in ieder geval hoger dienen te zijn dan 1,5 keer de betreffende maandelijkse netto bijstandsnorm ná aftrek van gemaakte kosten.
Parttime ondernemer: uitkeringsgerechtigde die op basis van deze beleidsregels toestemming heeft om met behoud van uitkering in deeltijd werkzaamheden als zelfstandige te verrichten.
Uitkeringsgerechtigde: inwoner van Tilburg die een uitkering op grond van de Participatiewet of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers ontvangt (IOAW).
Uitkeringsgerechtigden die niet meer dan 23,5 uur per week werkzaamheden als zelfstandige verrichten en uit deze werkzaamheden in aanmerking te nemen inkomsten verwerven.
Artikel 3 Voorwaarden voor toelating en behoud van parttime ondernemerschap
De toestemming voor parttime ondernemerschap wordt alleen verleend als de verwachting is dat de opbrengsten uit parttime ondernemen na 1 kalenderjaar in ieder geval hoger zijn dan 1,5 keer de betreffende maandelijkse netto bijstandsnorm ná aftrek van gemaakte kosten over het hele kalenderjaar, maar geen sprake is van een levensvatbaar bedrijf. Onder een levensvatbaar bedrijf wordt verstaan een bedrijf waarmee zodanige inkomsten kunnen worden verworven dat de uitkeringsgerechtigde daarmee uitkeringsonafhankelijk kan worden. Uitkeringsgerechtigden met een potentieel levensvatbaar bedrijf worden doorverwezen om een uitkering op grond van het Bbz 2004 aan te vragen.
Als voorwaarde voor verlenging van de toestemming, als bedoeld in het vijfde lid, dienen de opbrengsten uit zelfstandig ondernemerschap ieder kalenderjaar in ieder geval hoger te zijn dan 1,5 keer de betreffende maandelijkse netto bijstandsnorm ná aftrek van gemaakte kosten over het hele kalenderjaar.
De inkomsten uit parttime ondernemerschap worden aangemerkt als inkomsten uit arbeid en kunnen, als dat naar het oordeel van het college bijdraagt aan de arbeidsinschakeling, gedeeltelijk worden vrijgelaten voor zover dat op grond van de wet mogelijk is conform artikel 31, lid 2 onder n, r en y Pw en artikel 8, lid 2, 5 en 7 IOAW.
De toestemming om als parttime ondernemer te werken wordt in de volgende situaties beëindigd:
Deze beleidsregels bieden de mogelijkheden om aan uitkeringsgerechtigden met een PW- of IOAW-uitkering in deeltijd als zelfstandige ondernemer aan de slag te gaan. Dit past binnen de ontwikkelingen van Tilburg investeert in Perspectief waarbij indien mogelijk wordt aangesloten bij de wensen en mogelijkheden van de klant en de toegenomen flexibilisering van de arbeidsmarkt.
Aan de te verlenen toestemming wordt een urencriterium verbonden. Om voor de Belastingdienst als zelfstandig ondernemer aangemerkt te worden dient een ondernemer minimaal 23,5 uur per week als zelfstandige te werken. Dit urencriterium geldt ook om toegelaten te worden tot het Bbz 2004. Uitkeringsgerechtigden die als zelfstandig ondernemer willen starten en niet tot het Bbz 2004 toegelaten worden, kunnen alleen toestemming krijgen om als parttime ondernemer aan de slag te gaan na positief advies van Ondernemersadvies. Zij worden geacht zich naast parttime ondernemerschap voor de overige uren te richten op het vinden van betaald werk in loondienst, tenzij er sprake is van belemmeringen die maken dat de uitkeringsgerechtigde op arbeid in deeltijd is aangewezen.
Uitgangspunt is verder dat er na aftrek van kosten inkomsten resteren die op de uitkering in mindering kunnen worden gebracht.
Artikel 3 Voorwaarden voor toelating en behoud van parttime ondernemerschap
Voordat een klant als zelfstandige start, dient hij toestemming te hebben van de afdeling W&I. Deze toestemming wordt pas verleend na positief advies van team Ondernemersadvies van de afdeling E&A. Ook voorbereidende werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld het opzetten van een website of het benaderen van potentiële klanten mogen niet zonder toestemming worden verricht. Voor klanten die bij aanvraag van de uitkering al een kleine onderneming hebben, kan van dit uitgangspunt worden afgeweken. Zij zullen wel direct door hun klantregisseur bij Ondernemersadvies worden aangemeld en mogen in afwachting van het advies hun werkzaamheden als zelfstandige voortzetten.
Ondernemen kan in verschillende rechtsvormen. Parttime ondernemen als bedoeld in deze beleidsregels leent zich niet voor andere rechtsvormen dan de eenmanszaak. Bij andere rechtsvormen, zoals een VOF, NV, BV of maatschap is meestal sprake van een samenwerking met anderen en is een uitgebreide administratie en boekhouding nodig. Dat maakt het praktisch gezien onmogelijk voor de gemeente om voldoende inzicht te krijgen in de inkomsten van de parttime ondernemer.
Als het bedrijf levensvatbaar is als bedoeld in het Bbz 2004, wordt de klant vanuit Ondernemersadvies begeleid bij indiening aanvraag Bbz 2004. De levensvatbaarheid ziet op de vraag of de klant met de eigen onderneming op termijn uitkeringsonafhankelijk kan worden. Dat wil zeggen dat hij voldoende inkomsten uit eigen bedrijf kan verwerven om de zakelijke kosten en alle privé uitgaven te voldoen. Als dat niet het geval is, maar er wel inkomsten uit de eigen onderneming mogelijk zijn, kan de klant toestemming krijgen voor parttime ondernemen met behoud van bijstandsuitkering.
Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de parttime ondernemer inkomsten uit zelfstandigheid verwerft die in een kalenderjaar in ieder geval hoger zijn dan 1,5 keer de betreffende maandelijkse netto bijstandsnorm ná aftrek van gemaakte kosten. Omdat het voorstelbaar is dat het enige tijd duurt om naamsbekendheid te krijgen en een klantenkring op te bouwen, wordt hiervoor een termijn van maximaal 1 kalenderjaar gegeven. Van deze termijn kan gemotiveerd, onder meer afhankelijk van het advies van Ondernemersadvies, naar beneden worden afgeweken. Als de klant bijvoorbeeld een eenvoudig product of dienst in de markt wil zetten waar relatief lage kosten aan verbonden zijn of al contacten of eerdere ervaring heeft, kan de termijn door het college korter worden gesteld. Er zal jaarlijks een heronderzoek worden uitgevoerd om te onderzoeken of de parttime ondernemer nog aan de voorwaarden voldoet. Daarbij is het van belang dat de inkomsten in een kalenderjaar in ieder geval hoger zijn dan 1,5 keer de betreffende maandelijkse netto bijstandsnorm ná aftrek van gemaakte kosten.
Per 2020 is de kleine ondernemersregeling (KOR) bij de Belastingdienst gewijzigd. Ondernemers met een omzet tot € 20.000,- per jaar, kunnen gebruik maken van de KOR. Deelnemers aan deze regeling zijn vrijgesteld van BTW-aangifte. Dat betekent dat zij ook geen BTW in rekening hoeven te brengen bij hun klanten. Deze regeling beperkt de administratie voor parttime ondernemers en is vooral aantrekkelijk voor parttime ondernemers die relatief weinig inkoopkosten hebben en/of geen zakelijke klanten hebben die om facturen met BTW vragen.
Als de toestemming wordt ingetrokken krijgt de klant drie maanden tijd om lopende zaken af te handelen. Als na die termijn blijkt dat de klant nog steeds actief is, worden de inkomsten zonder rekening te houden met de kosten volledig op de uitkering in mindering gebracht.
Ondernemersadvies biedt begeleiding aan de parttime ondernemer en kan in aanvulling daarop een extern begeleider inhuren. De parttime ondernemer dient deze begeleiding te accepteren. Verder dient de parttime ondernemer aan de wettelijke vereisten te voldoen. Ook ondernemers die gebruik maken van de KOR dienen een BTW-nummer aan te vragen volgens de regels van de Belastingdienst.
Om de inkomsten uit ondernemerschap te verrekenen levert de parttime ondernemer maandelijks naast de inkomstenverklaring een overzicht van inkomsten en kosten. Hiervoor dient hij gebruik te maken van een Excel formulier dat door Werk en Inkomen verstrekt wordt. Daarnaast levert de parttime ondernemer jaarlijks zijn aangifte en voorlopige aanslag inkomstenbelasting in. Een eventuele teruggaaf van inkomstenbelasting zal als achteraf ontvangen inkomen worden teruggevorderd, voor zover deze teruggaaf het gevolg is van kosten waar bij de inkomstenkorting rekening mee is gehouden. Als de teruggaaf het gevolg is van zakelijke kosten waar bij de inkomstenkorting geen rekening mee is gehouden, dan wordt de belastingteruggaaf niet als middel aangemerkt en blijft terugvordering achterwege. Dit volgt uit art 31, lid 2 onder f PW. De parttime ondernemer zal er op gewezen worden dat kosten die voor de bijstandsuitkering aftrekbaar zijn, niet ook als kosten bij de Belastingdienst opgevoerd mogen worden.
Voor een aanslag kan bijstand worden verstrekt als duidelijk is dat deze het gevolg is van inkomsten uit parttime ondernemerschap die bruto op de uitkering in mindering zijn gebracht. De parttime ondernemer geeft bij de aangifte inkomstenbelasting zijn inkomsten op als inkomsten uit overig werk. Hierover is inkomstenbelasting verschuldigd, die niet door loonheffing vooraf maar via een aanslag achteraf voldaan wordt. Omdat de bijstandsuitkering een netto uitkering is, waar de inkomsten uit parttime ondernemerschap bruto (zonder rekening te houden met inkomstenbelasting) op gekort zijn, wordt achteraf bijstand voor de aanslag verstrekt.
Verder houdt de parttime ondernemer een boekhouding bij die op verzoek ingeleverd wordt, bijvoorbeeld als naar aanleiding van de aangifte en voorlopige aanslag inkomstenbelasting vragen zijn over opgegeven kosten en inkomsten. De boekhouding omvat minimaal een overzicht van de inkomsten uit parttime ondernemen en de in verband hiermee gemaakte kosten.
De parttime ondernemer dient marktconforme tarieven te hanteren. Hanteren van niet- marktconforme of niet-commerciële tarieven kan tot oneigenlijke concurrentie leiden met ondernemers die geen uitkering ontvangen.
Aan de toestemming om als parttime ondernemer naast de uitkering te werken, zijn niet alleen plichten maar ook rechten verbonden.
De parttime ondernemer krijgt begeleiding van team Ondernemersadvies van de afdeling Economie en Arbeidsmarkt. Daarvoor kan eventueel een extern begeleider worden ingeschakeld. De begeleiding is erop gericht om de parttime ondernemer te ondersteunen bij het ontwikkelen van zijn ondernemersvaardigheden en zijn onderneming zo goed mogelijk in de markt te laten zetten.
De inkomsten uit parttime ondernemerschap worden aangemerkt als inkomsten uit arbeid. De wettelijke bepalingen over inkomstenvrijlating zijn van toepassing op de inkomsten uit parttime ondernemerschap en kunnen ter beoordeling door de afdeling Werk en Inkomen worden ingezet.
Vaak is bij de start van het parttime ondernemerschap een kleine investering nodig, bijvoorbeeld voor de aanschaf van apparatuur of om een website te laten bouwen. Voor deze kosten kan de kleine werkvoorziening worden ingezet. De parttime ondernemer dient aan te tonen dat het gaat om noodzakelijke kosten om zijn onderneming te kunnen starten.
De inkomsten uit zelfstandig ondernemerschap worden, na aftrek van de op basis van deze beleidsregels toegestane kosten, op de uitkering in mindering gebracht. Op grond van de wet wordt de bijstand per maand vastgesteld en uitbetaald. Voor parttime ondernemerschap kan van dit uitgangspunt worden afgeweken. Dit ligt bijvoorbeeld voor de hand als een parttime ondernemer langere tijd aan een product werkt dat vervolgens voor een aanzienlijk bedrag wordt verkocht.
Uitgangspunt bij toegestane aftrekbare kosten is dat deze in verhouding moeten staan tot de bijstand als vangnetregeling. Hoge kosten in de vorm van investeringen van meer dan € 500,- worden in principe niet geaccepteerd als aftrekbare kosten. Ook langlopende financiële verplichtingen zoals personeelskosten worden niet geaccepteerd. Een uitzondering wordt gemaakt voor telefoon- en internetabonnementen die zowel zakelijk als privé worden gebruikt. 50% van deze abonnementskosten zijn aftrekbare kosten, waarbij een maximum van € 25,- per maand aan kosten wordt gehanteerd.
Voor materiaalkosten geldt dat deze als kosten worden afgetrokken op het moment dat het product is geleverd. Dat betekent dat kosten die worden gemaakt om een voorraad aan te leggen of materialen die worden gekocht om producten van te maken pas bij levering van de dienst of verkoop van het product worden meegenomen. Reiskosten kunnen worden afgetrokken als deze rechtstreeks verband houden met het leveren van het product of de dienst. Voor reiskosten eigen vervoer wordt aangehouden het bedrag van maximaal de hoogte van de belastingvrije kilometervergoeding.
Voor openbaar vervoerkosten worden de werkelijk gemaakte kosten aangehouden.
De kilometervergoeding voor eigen vervoer is een totaalvergoeding en bestemd voor alle kosten waaronder brandstof, parkeren, verzekering, wegenbelasting enz.
In het tweede lid zijn kosten opgenomen die niet rechtstreeks aan product of dienst zijn te relateren, maar wel noodzakelijk kunnen zijn voor het te leveren product of dienst of de bedrijfsvoering.
In het derde lid zijn kosten opgenomen die in mindering worden gebracht als hiervoor vooraf toestemming is gegeven. Het gaat hierbij om kosten die niet bij iedere parttime ondernemer voor zullen komen of noodzakelijk zijn. Daarom zal steeds beoordeeld moeten worden of in het individuele geval de betreffende kosten noodzakelijk zijn. Kosten van investeringen (in bijvoorbeeld noodzakelijke apparatuur) worden a.d.h.v. de afschrijftermijn van de betreffende apparatuur maandelijks in mindering gebracht. In overleg met de klant wordt bepaald wat een redelijke afschrijftermijn is.
In het vierde lid zijn kosten opgenomen die niet in mindering kunnen worden gebracht op de inkomsten uit ondernemerschap. Het gaat hier vaak om langlopende financiële verplichtingen, zoals personeelskosten. Het aangaan van langlopende financiële verplichtingen pas niet bij parttime ondernemen. Als blijkt dat het parttime ondernemen geen inkomsten oplevert, zal de klant relatief eenvoudig zijn activiteiten moeten kunnen beëindigen. Er wordt een uitzondering gemaakt voor kosten van telefonie en/of internetabonnementen. In de praktijk blijkt soms vanwege de parttime onderneming het eerder afgesloten privé abonnement onvoldoende is vanwege het intensievere gebruik. De parttime ondernemer neemt dan een duurder abonnement voor gecombineerd privé en zakelijk gebruik. Bij beëindiging van de onderneming kan het abonnement weer omgezet worden naar een goedkoper abonnement. Kosten die in het buitenland opkomen zijn niet aftrekbaar omdat dit in strijd is met het territorialiteitsbeginsel.
Kosten die niet in het eerste of tweede lid als aftrekbaar worden aangemerkt, kunnen enkel na toestemming vooraf in mindering worden gebracht op de omzet. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om de kosten van een training of kortdurende opleiding die nodig is om zelfstandig te kunnen blijven werken of om meer of andere producten of diensten te kunnen leveren.
Huisvestingskosten komen alleen voor aftrek in aanmerking als het gaat om noodzakelijke kosten voor een (werk)ruimte van een parttime ondernemer die zijn activiteiten niet vanuit huis of bij de klant op locatie uit kan voeren. Bij de overweging of de kosten aftrekbaar zijn zal in ieder geval gekeken worden naar de duur van het huurcontract waarbij kosten van meerjarige contracten niet aftrekbaar zijn. Ook zal vooraf duidelijk moeten zijn dat de kosten van de huur in verhouding staan tot de te verwachten inkomsten. Als op voorhand duidelijk is dat de kosten dermate hoog zijn dat naar verwachting nooit voldoende inkomsten gegenereerd kunnen worden om de huurkosten en andere zakelijke kosten te dekken, zijn de kosten niet aftrekbaar. Dit is ook ter bescherming van de klant om te voorkomen dat hij financiële verplichtingen aangaat die hij naar verwachting niet zal kunnen nakomen.
In dit artikel is opgenomen in welke gevallen de toestemming om als parttime ondernemer te werken wordt ingetrokken. Parttime ondernemers die geen beperkingen hebben, zullen naast hun parttime ondernemerschap zich in moeten zetten om arbeid in loondienst (in deeltijd) te vinden. Als zij zich op dit punt onvoldoende inspannen, kan dit reden zijn om de toestemming tot parttime ondernemen te beëindigen. De uitkeringsgerechtigde zal zich dan volledig op het vinden van werk in loondienst moeten richten.
De toestemming kan ook worden beëindigd als blijkt dat de parttime ondernemer geen/ te weinig inkomsten heeft. Deze situatie kan zich voordoen als de parttime ondernemer geen omzet heeft, omdat er geen vraag is naar zijn dienst of product. Deze situatie kan zich ook voordoen als er na een kalenderjaar wel omzet is, maar de inkomsten na aftrek van kosten lager zijn dan 1,5 maal de betreffende maandelijkse netto bijstandsnorm van de parttime ondernemer. In beide gevallen kan de toestemming tot parttime ondernemen worden beëindigd.
Als een parttime ondernemer ondanks de intrekking van de toestemming door blijft gaan met zijn werkzaamheden als ondernemer, zullen de inkomsten hieruit volledig, zonder rekening te houden met gemaakte kosten, op de uitkering in mindering worden gebracht. Verder zal de klantregisseur met de gewezen parttime ondernemer naar andere activiteiten zoeken om te participeren of uit te stromen naar arbeid in loondienst.
In het kader van het bieden van maatwerk kan worden afgeweken van de bepalingen in deze beleidsregels in gevallen waarin toepassing van de beleidsregels onbillijk uitpakt voor de uitkeringsgerechtigde. Er zal terughoudend worden omgegaan met toepassing van de hardheidsclausule, maar in zeer bijzondere omstandigheden kan een uitkeringsgerechtigde toestemming krijgen om als parttime ondernemer te starten of door te gaan, ook als hij niet voldoet aan de voorwaarden uit deze beleidsregels.
Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-191829.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.