Wijziging van de verordening op de heffing en de invordering van leges 2023, (legesverordening 2023 eerste wijziging)

De raad van de gemeente Gouda;

 

gelezen het voorstel van 21 februari 2023,

 

gelet op artikel 149 en 229 van de Gemeentewet en de artikelen 2.1 en 2.2, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

 

besluit:

 

  • 1.

    Tot het vaststellen van de Nota van beantwoording zienswijzen-ambtshalve wijzigingen en het Beleidskader Deelvervoer.

  • 2.

    Tot de wijziging van de Verordening Fysieke Leefomgeving Gouda.

  • 3.

    Tot de wijziging van de verordening op de heffing en de invordering van leges 2023, (legesverordening 2023 eerste wijziging).

Artikel I

De Verordening Fysieke Leefomgeving (VFLO) Gouda wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Na artikel 2.17 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd met een nieuw artikel, luidende:

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    N.v.t.

    Paragraaf 2.2.4 Deelvervoer

    Artikel 2.17a Verboden stallingsplaatsen

    Het college kan stallingsplaatsen, wegen of weggedeelten of gebieden aanwijzen waar:

    • a.

      het verboden is om voertuigen of categorieën van voertuigen als bedoeld in artikel 3.26a, eerste lid, te plaatsen, of

    • b.

      het verboden is om voertuigen of categorieën van voertuigen als bedoeld in het eerste lid ter gebruik aan te bieden.

    Toelichting

    Dit betreft de bevoegdheid tot het aanwijzen van plaatsen waar in het geheel geen deelvoertuigen mogen worden geplaatst. Deze bevoegdheid is een aanvulling op de algemene vergunningsplicht voor het plaatsen van deelvoertuigen, die is opgenomen in artikel 3.26a.

  • B.

    Na artikel 3.26 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    N.v.t.

    Artikel 3.26a Omgevingsvergunning deelvervoer

    • 1.

      Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college bedrijfsmatig voertuigen, bedoeld in de bijlage I van deze verordening, voor gebruik door derden op de weg te plaatsen.

    • 2.

      Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen categorieën voertuigen.

    • 3.

      De vergunning wordt aangevraagd onder gebruikmaking van een door het college vastgesteld formulier.

    • 4.

      Bij de aanvraag worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

      • a.

        het adres en telefoonnummer van de aanvrager;

      • b.

        het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

      • c.

        een exploitatieplan.

    • 5.

      Indien het college het nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag, kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd.

    • 6.

      In afwijking van artikel 3.24 wordt de vergunning verleend voor de duur van twee jaar, tenzij bij de vergunning anders is bepaald.

    • 7.

      Aanvragen voor een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Het tijdstip van ontvangst van de leges is bepalend voor de rangschikking.

    • 8.

      Het college kan ter bescherming van de in artikel 3.26b eerste lid genoemde belangen per categorie of type voertuig besluiten een plafond instellen voor het maximum aantal voertuigen waarvoor vergunning verleend kan worden en besluiten een plafond in te stellen voor het maximum aantal te verlenen vergunningen.

    Toelichting

    Dit artikel betreft de vergunningsplicht voor het bedrijfsmatig aanbieden van deelvoertuigen. Hier is ook geregeld hoe de vergunning dient te worden aangevraagd en welke indieningvereisten daarbij gelden. De vergunning wordt verleend voor een periode van twee jaar. Daarnaast wordt het college de bevoegdheid gegeven tot het instellen van een plafond voor een maximum aantal voertuigen waarvoor vergunning verleend kan worden en een maximum aantal te verlenen vergunningen.

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    N.v.t.

    Artikel 3.26b Beoordelings-, intrekkings- en wijzigingsgronden

    • 1.

      Het college kan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.26a verlenen indien:

      • a.

        een door het college vastgesteld vergunningen- of voertuigenplafond door verlening niet wordt overschreden;

      • b.

        als het ter gebruik aanbieden van de voertuigen geen:

        • I.

          gevaar oplevert voor de veiligheid van de gebruikers, de verkeersveiligheid of de doorstroming van het verkeer;

        • II.

          hinder veroorzaakt voor het woon- of leefklimaat;

        • III.

          een nadelige invloed heeft op het milieu;

        • IV.

          onevenredig beslag legt op de openbare ruimte, of

        • V.

          afbreuk doet aan het uiterlijk aanzien van de openbare ruimte.

      • c.

        niet in strijd wordt gehandeld met het exploitatieplan van de vergunninghouder;

    • 2.

      Het college kan, onverminderd artikel 3.23, een omgevingsvergunning deelvervoer intrekken of wijzigen indien niet wordt voldaan aan de beoordelingsgronden van het eerste lid.

    Toelichting

    Dit artikel bepaalt op welke gronden een vergunning voor het plaatsen van deelvoertuigen kan worden verleend. Naast het niet overschrijden van het vergunningen- en voertuigenplafond, gelden er een aantal beoordelingsgronden. Indien toch in strijd wordt gehandeld met deze beoordelingsgronden kan de vergunning op grond van dit artikel worden gewijzigd of ingetrokken.

  • C.

    Het algemene begrip ´Voertuigen´ in Bijlage I - Begrippen wordt als volgt gewijzigd:

     

    Bestaande tekst

    Nieuwe tekst

    Voertuigen: motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990) met uitzondering van:

     

    • a.

      kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;

    • b.

      treinen en trams;

    Voertuig: voertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV, 1990), met uitzondering van:

     

    • a.

      kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;

    • b.

      treinen en trams;

    Toelichting

    Met de wijziging van het begrip voertuig wordt het begrip verbreed en in overeenstemming gebracht met het doel van de voorgestelde regeling. De huidige VFLO bepaalt dat een voertuig gelijk staat aan een motorvoertuig. Het RVV bepaalt in artikel 1 dat elektrische fietsen en bromfietsen geen motorvoertuig zijn. Om ervoor te zorgen dat er een vergunningplicht geldt, ook voor deze voertuigen, wordt het begrip gewijzigd zodat het alle voertuigen omvat. Dit betreft een beleidsneutrale wijziging, aangezien het begrip voor de inwerkingtreding van de VFLO in de APV ook als voertuig zoals bedoeld in het RVV gedefinieerd was.

Artikel II

De Legesverordening 2023 wordt als volgt gewijzigd:

 

Aan hoofdstuk 2 fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning van de bij de legesverordening behorende tarieventabel wordt een nieuwe regel toegevoegd:

 

Artikel

Omschrijving

Tarief 2023

Diversen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om

2.9.3.7.

het verkrijgen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.26a van de Verordening fysieke leefomgeving (deelscooters, deelfietsen); Vergunning deelvervoer

€ 1.365,00

Artikel III

Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2023.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 12 april 2023.

De raad van de gemeente voornoemd,

griffier

mr. drs. E.J. Karman-Moerman

voorzitter

mr. drs. P. Verhoeve

Naar boven