Subsidieregeling peuteropvang en VVE gemeente Opsterland 2021

Het college van burgemeester en wethouders van Opsterland;

 

gelet op de Algemene subsidieverordening Opsterland 2017;

 

besluit vast te stellen de Subsidieregeling peuteropvang en VVE gemeente Opsterland 2021:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    ASV: Algemene Subsidieverordening Opsterland 2017;

  • -

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland;

  • -

    Doelgroeppeuter: een peuter in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar oud die een VVE-indicatie heeft gekregen van de JGZ;

  • -

    Gemeentetoeslag: toeslag in de vorm van subsidie voor peuteropvang voor ouders die geen aanspraak kunnen maken op de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst;

  • -

    Houder: een houder van kinderopvang of peuteropvang in de gemeente Opsterland;

  • -

    Kinderopvang: in het LRK geregistreerde kinderopvang gesitueerd in de gemeente Opsterland waar kinderen van 0 tot en met 12 jaar worden opgevangen;

  • -

    Kinderopvangtoeslag: de toeslag die ouders onder voorwaarden bij de belastingdienst kunnen aanvragen voor kinderopvang, dan wel peuteropvang;

  • -

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang waarin houders van kinderopvang en peuteropvang en alle locaties zijn opgenomen die voldoen aan de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang;

  • -

    Maximum uurtarief: is het maximum tarief per uur zoals opgenomen in het rijksbesluit Kinderopvangtoeslag;

  • -

    Ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of pleegouder/verzorger van een kind op wie de peuteropvang betrekking heeft;

  • -

    Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage op basis van de VNG-adviestabel die door ouders betaald wordt aan de houder;

  • -

    Overdrachtsformulier: het formulier dat gebruikt wordt door de houder om kennis zoals opgebouwd in het kindvolgsysteem over te dragen aan de basisschool waar het kind naar toe gaat als het 4 jaar is;

  • -

    Overeenkomst: een schriftelijk document, ondertekend door de ouder/verzorger en de houder. Een overeenkomst dient minimaal de in artikel 6 sub b van deze nadere regels genoemde elementen te bevatten;

  • -

    Peildatum: 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie aangevraagd wordt;

  • -

    Peuter: een bij de gemeente Opsterland ingeschreven kind in de leeftijd van 2 tot 4;

  • -

    Peuteropvang: in het LRK geregistreerde peuteropvang gesitueerd in de gemeente Opsterland. Met als doel de verzorging, de opvoeding, het stimuleren van de ontwikkeling en het voorbereiden op de basisschool van peuters vanaf de leeftijd van 2 jaar oud tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

  • -

    Peuterplaats: een aanbod peuteropvang gedurende meerdere dagdelen op verschillende dagen van in totaal minimaal 8 uren en maximaal 11 uren per week, gedurende 40 weken per jaar.

  • -

    VVE-aanbod: het aanbod Voor- Vroegschoolse Educatie (VVE) op de peuteropvang dat bestaat uit minimaal 6 uren en maximaal 8 uren peuteropvang, maximaal 40 weken per kalenderjaar in aanvulling op de uren reguliere peuteropvang, waarbij het totaal minimaal 16 uren en maximaal 17 uren beslaat. Het VVE-aanbod is gericht op het verminderen van onderwijsachterstanden van daarvoor door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) geïndiceerde doelgroeppeuters.

Artikel 2. Doel

De subsidie heeft als doel deelname aan de peuteropvang te stimuleren en VVE te realiseren. Hiermee worden peuters goed voorbereid op de start in het basisonderwijs.

Artikel 3. Activiteiten

De subsidie wordt verleend aan de betreffende houder waar de ouders of verzorgers peuteropvang afnemen. De subsidie kan bestaan uit:

  • a)

    Gemeentetoeslag voor peuteropvang;

  • b)

    Subsidiëring extra dagdelen VVE.

Artikel 4. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de houder van peuteropvang die:

  • a.

    geregistreerd staat in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK);

  • b.

    werkt met een door het Nederlands Jeugd Instituut erkend VVE-programma of een programma dat voldoet aan de voorwaarden zoals geformuleerd door de Inspectie van het Onderwijs;

  • c.

    werkt met een kind- of ontwikkelvolgsysteem;

  • d.

    in overwegende mate positief wordt beoordeeld door de GGD en Inspectie van het Onderwijs ten aanzien van de kwaliteit van het aanbod door GGD;

  • e.

    samenwerkt met het basisonderwijs zodat een doorgaande (leer)lijn met het basisonderwijs ontstaat;

  • f.

    zorgt voor een overdracht van gegevens over de ontwikkeling van het kind bij de doorstroom naar het basisonderwijs en daarbij gebruik maakt van een overdrachtsformulier;

  • g.

    zorgt voor een ‘warme’ overdracht, bestaande uit een overdrachtsgesprek tussen houder, basisschool en indien mogelijk een ouder als het gaat om een doelgroeppeuter;

  • h.

    ouders betrekt en ondersteunt bij het stimuleren van de ontwikkeling van hun kinderen;

  • i.

    actief gebruik maakt van de Verwijsindex;

  • j.

    actief gebruik maakt van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • k.

    samenwerkt met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) en de gebiedsteams van de gemeente Opsterland;

  • l.

    meewerkt aan het verder ontwikkelen en verbeteren van het aanbod peuteropvang, VVE en eventueel aanverwante onderwerpen;

  • m.

    aangesloten is bij de gemeentelijke overlegstructuur.

Artikel 5. Bepalingen gemeentetoeslag peuteropvang

  • 1.

    De gemeente Opsterland keert de subsidie maandelijks achteraf uit aan de houder. De houder stuurt daarvoor een overzicht van de daadwerkelijk afgenomen uren aan de gemeente. De houder is zelf verantwoordelijk voor het innen van de ouderbijdrage bij de ouders en eventueel optredend debiteurenverlies.

  • 2.

    Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op de gemeentetoeslag zodra het recht op kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders of verzorgers zijn aan de houder verplicht per ommegaande te melden dat zij in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de ‘adviestabel ouderbijdrage’ vallen, kan een houder de ouderbijdrage herzien op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of de meest recente inkomensverklaring.

  • 4.

    Indien sprake is van inkomenswijziging door werkeloosheid, kunnen kinderopvanggerechtigden nog gedurende 3 maanden aanspraak maken op de kinderopvangtoeslag. Nadat deze termijn verstreken is kunnen ouders in aanmerking komen voor gemeentetoeslag. Om hiervoor in aanmerking te komen is het van belang dat de ouders tijdig een aanvraag indienen.

  • 5.

    Als op enig moment blijkt dat ouders of verzorgers de voorgaande periode wel recht op kinderopvangtoeslag hebben gehad en de ouders of verzorgers dit niet (tijdig) hebben gemeld, wordt de gemeentetoeslag door de gemeente Opsterland teruggevorderd bij de houder vanaf de datum dat het recht op de kinderopvangtoeslag is ingegaan.

  • 6.

    De gemeentetoeslag wordt stopgezet op de dag dat de peuter 4 jaar oud wordt of als een tussentijdse wijziging plaats heeft gevonden waardoor niet meer aan de voorwaarden voor de gemeentetoeslag wordt voldaan.

  • 7.

    Wanneer de ouder twee weken te laat is met betalen, stuurt de houder binnen een week na dat verzuim een herinnering naar de ouder. Indien de ouder niet binnen twee weken alsnog betaalt, stuurt de houder een aanmaning. Indien niet binnen twee weken na de aanmaning is betaald, stuurt de houder direct een tweede aanmaning. In de tweede aanmaning vermeldt de houder dat de peuteropvang beëindigd zal worden indien betaling uitblijft.

  • 8.

    Wanneer de ouder niet binnen twee weken na de tweede aanmaning heeft betaald, beëindigt de houder de peuteropvang. De ouder wordt daarvan door de houder schriftelijk op de hoogte gesteld.

  • 9.

    Na beëindiging als bedoeld in het achtste lid, informeert de houder de gemeente over de hoogte van de misgelopen ouderbijdrage. Daarbij toont zij middels de in het zevende en achtste lid genoemde correspondentie aan dat aan die leden is voldaan.

  • 10.

    Voor zover is voldaan aan de leden zeven tot en met negen, wordt de aan houder te verstrekken subsidie verhoogd met de misgelopen ouderbijdragen.

Artikel 6. Voorwaarden gemeentetoeslag peuteropvang

Om aanspraak te maken op gemeentetoeslag via de houder, moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden:

  • a.

    De peuter is woonachtig in de gemeente Opsterland;

  • b.

    De ouder(s) hebben geen recht op kinderopvangtoeslag als bedoeld in het besluit Kinderopvangtoeslag;

  • c.

    De ouder(s) hebben een inkomensverklaring overlegd aan de houder. Indien zelfstandige ondernemers in aanmerking willen komen voor gemeentetoeslag kunnen zij in plaats van een inkomensverklaring een kopie sturen van de meest recente definitieve aanslag inkomstenbelasting;

  • d.

    De peuter gaat minimaal 2 dagdelen per week naar de peuteropvang;

  • e.

    De peuter gaat minimaal 8 uren per week naar de peuteropvang;

  • f.

    De ouder(s) gaan een schriftelijke en ondertekende overeenkomst aan met een houder van peuteropvang die is geregistreerd in het LRK met VVE-registratie;

  • g.

    Aangenomen wordt dat de peuter in de schoolvakanties geen gebruik maakt van de peuteropvang. Daarom worden de schoolvakanties niet meegerekend. Het staat houders vrij om in de school-vakanties peuteropvang aan te bieden, dit vormt echter geen aanleiding om de subsidie aan te passen.

Artikel 7. Subsidie voor peuteropvang

  • 1.

    De peildatum voor het vaststellen van het aantal peuters waarvoor recht op subsidie als bedoeld in artikel 3, onder a bestaat, is 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt verleend.

  • 2.

    Elke locatie voor peuteropvang komt in aanmerking voor een subsidie van € 1000 voor de administratieve uitvoering van de gemeentetoeslag.

  • 3.

    De hoogte van de gemeentetoeslag is gelijk aan het verschil tussen het maximum uurtarief en de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 4.

    Voor de inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt de VNG-adviestabel ouderbijdrage gevolgd.

Artikel 8. Subsidie voor peuterplaatsen VVE

  • 1.

    De houder van peuteropvang komt in aanmerking voor subsidie voor VVE als bedoeld in artikel 3, onder b voor doelgroeppeuters, vanaf het moment dat het kind 2,5 jaar oud is.

  • 2.

    Elke houder met een VVE-aanbod komt in aanmerking voor een basissubsidie van € 1500 per locatie.

  • 3.

    Aanvullend ontvangt de houder per geplaatste doelgroeppeuter subsidie voor maximaal 2 extra dagdelen van maximaal 8 uren per week, maximaal 40 weken per kalenderjaar. De aanbieder moet hierbij via de overeenkomst aan kunnen tonen dat de peuter ook gebruik maakt van de reguliere peuteropvang.

  • 4.

    Een houder van peuteropvang komt in aanmerking voor een subsidie van € 750 per jaar, per geïndiceerde en geplaatste peuter vanaf 2,5 jaar oud. De VVE-subsidie wordt verrekend naar rato van het aantal maanden dat een doelgroeppeuter geplaatst is op de peuteropvang. Voor en op de 15e van de maand wordt de subsidie naar beneden afgerond; daarna vindt afronding naar boven plaats.

  • 5.

    Een houder van peuteropvang komt in aanmerking voor een subsidie van € 450 per jaar per geïndiceerde en geplaatste peuter, ten behoeve van de inzet van een HBO coach/pedagogisch beleidsmedewerker op de VVE groep. De inzet is conform het wijzigingsbesluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. De volgende uitgangspunten zijn van toepassing:

    • a.

      Doel van de subsidie: het verhogen van de kwaliteit van het aanbod van voorschoolse educatie

    • b.

      Subsidiabele activiteit: norminzet van een HBO-coach of pedagogisch beleidsmedewerker voor 10 uur per doelgroeppeuter per locatie per jaar. Als peildatum geldt 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

    • c.

      Profiel van de HBO-coach of pedagogisch beleidsmedewerker: hbo werk- en denkniveau, gelijk aan de eisen zoals gesteld in de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang en zoals ze zijn uitgewerkt in de CAO Kinderopvang en de CAO Sociaal werk

    • d.

      Opleiding van de HBO-coach of pedagogisch beleidsmedewerker: hbo-, wo- en associate degree-opleidingen gericht op de ontwikkeling van kinderen en de manier waarop die ontwikkeling zo optimaal mogelijk kan worden ondersteund. Zie hiervoor de lijst Branche erkende Scholing voor Pedagogisch beleidsmedewerker/coach. Een MBO4-diploma aangevuld met een branche-erkende opleiding voldoet ook aan dit uitgangspunt.

    • e.

      De norm van 10 uur, zoals genoemd in onderdeel b, betreft een rekenregel. De in totaal gesubsidieerde uren per locatie mogen door de opvangorganisatie naar eigen inzicht worden ingezet en verdeeld over de werkzaamheden van de verschillende HBO-coaches en pedagogisch medewerkers, zolang de inzet gericht is op kwaliteitsverbetering van de beroepskrachten en het aanbod van de voorschoolse educatie op de groepen waar doelgroepkinderen aan deelnemen.

  • 6.

    Het VVE-aanbod is voor ouders kosteloos. Er mag door houders geen ouderbijdrage in rekening worden gebracht over de aanvullende uren in het kader van VVE.

Artikel 9. VVE-aanbod verdeeld over twee locaties

Het VVE-aanbod wordt bij voorkeur op één locatie voor peuteropvang aangeboden. Indien nodig is de verdeling van het VVE-aanbod over twee locaties van dezelfde houder toegestaan. Indien het aanbod over twee locaties wordt verdeeld dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:

  • 1.

    Er zijn tussen de locaties afspraken over: afstemming van het aanbod, het volgen van de ontwikkeling van het kind, de dossiervorming, het overleg met ouders en de overdracht naar de basisschool;

  • 2.

    Deze afspraken zijn opgenomen in het pedagogisch beleidsplan;

  • 3.

    Bovenstaande is alleen van toepassing op houders uit Opsterland die op 1 augustus 2020 geregistreerd waren in het LRK.

Artikel 10. Subsidiering bij plaatsing buiten gemeente Opsterland

  • 1.

    De gemeente Opsterland draagt bij in de kosten voor plaatsing van een peuter of doelgroeppeuter bij een peuteropvang buiten gemeente Opsterland, indien deze houder aan de voorwaarden voldoet die van toepassing zijn op de houders in de gemeente Opsterland.

  • 2.

    De subsidie voor peuteropvang in een andere gemeente wordt berekend op de wijze als genoemd in artikel 7. Als de houder hogere tarieven hanteert dan de gemeente Opsterland wordt de gemeentetoeslag niet verhoogd. De hogere ouderbijdrage die hierdoor eventueel ontstaat komt voor rekening van de ouder.

  • 3.

    Indien ouders gebruik willen maken van het aanbod van een aanbieder buiten Opsterland dienen zij hierover voorafgaand aan de start van het peuteropvang- en/of VVE-aanbod contact op te nemen met de gemeente Opsterland.

Artikel 11. Aanvraag

Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 3, onder a en onder b, dient de houder gebruik te maken van het aanvraagformulier van de gemeente, waarin ten minste staat:

  • a.

    Het aantal bij de houder geplaatste peuters op peildatum;

  • b.

    Het aantal peuters waarvan ouders aanspraak maken op gemeentetoeslag op peildatum;

  • c.

    Het aantal peuters waarvoor ouders gebruik maken van kinderopvangtoeslag op peildatum;

  • d.

    Het aantal VVE-doelgroeppeuters op peildatum;

  • e.

    De berekening van de subsidie op peildatum.

Artikel 12. Aanvraagtermijn

Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3 dient uiterlijk te zijn ontvangen op 31 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 13. Beslistermijn

Burgemeester en wethouders beslissen, in afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Opsterland 2017, op aanvragen als bedoeld in artikel 11 uiterlijk op 31 januari van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 14. Eindverantwoording van subsidie/aanvraag vaststelling subsidie

  • 1.

    De aanbieder dient uiterlijk op 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verstrekt de aanvraag voor vaststelling van de subsidie als bedoeld in artikel 3 onder a en b in.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat de volgende informatie:

    • a.

      Een financieel verslag of jaarrekening waaruit de gesubsidieerde activiteiten en hieraan verbonden uitgaven en inkomsten blijken;

    • b.

      Een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • c.

      Bij een verwacht vast te stellen subsidiebedrag van meer dan € 50.000 een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.

  • 3.

    Onderstaande informatie dient tevens te worden overgelegd op basis van daadwerkelijk afgenomen opvang:

    • a.

      Het aantal peuters dat peuteropvang afnam bij aanbieder waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen gemeentetoeslagpeuters en kinderopvangtoeslagpeuters;

    • b.

      Het aantal VVE-doelgroeppeuters dat peuteropvang afnam bij aanbieder.

Artikel 15. Verplichtingen en controle

  • 1.

    Bij de uitvoering van de activiteiten moet de subsidieontvanger zich houden aan de verplichtingen uit deze regeling, de subsidieverleningsbeschikking en de heersende brancheafspraken.

  • 2.

    De houder dient de volgende informatie vast te leggen in een dossier en toegankelijk te maken voor controle door of namens college:

    • a.

      Volledig ingevuld aanvraagformulier;

    • b.

      Ondertekende overeenkomst tussen ouder(s) en houder;

    • c.

      Inkomensverklaring van de ouder(s) of overige documenten waaruit blijkt dat geen recht bestaat op kinderopvangtoeslag en op basis waarvan de inschaling van de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden;

    • d.

      De startdatum van de peuteropvang;

    • e.

      Het aantal dagdelen en uren peuteropvang per week;

    • f.

      Het aantal uren peuteropvang per maand;

    • g.

      Het uurtarief en de hoogte van de ouderbijdrage;

    • h.

      De aard van de opvang: peuteropvang met of zonder VVE;

    • i.

      Indien er sprake is van VVE de startdatum, het aantal uren VVE en het gebruikte VVE programma;

    • j.

      Indien van toepassing de wijziging of einddatum van de peuteropvang;

    • k.

      Indien van toepassing documenten naar aanleiding van een wijziging van de ouderbijdrage;

    • l.

      Indien van toepassing de aanmaningen van de houder en eventueel de beëindiging van opvang in geval van wanbetaling;

    • m.

      Bevestiging van de opzegging inclusief de datum waarop de peuteropvang is beëindigd.

  • 3.

    Het college kan op elk gewenst moment een controle uitvoeren of uit laten voeren. Dit kan door een steekproef uit te voeren waarbij een aantal dossiers wordt getoetst aan bijvoorbeeld juistheid van gegevens en de inschaling in de ouderbijdragetabel. De houder is verplicht aan de controle mee te werken en alle benodigde informatie te verstrekken.

  • 4.

    Het college kan op elk gewenst moment de aanvraagprocedure en de wijze van dossiervorming door de houder controleren. Voor die dossiers waar de toetsing door de houder niet correct heeft plaatsgevonden zal de gemeente Opsterland de onterecht uitgekeerde subsidie bij de houder terugvorderen.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het college kan afwijken van de bepalingen in deze regeling voor zover de toepassing daarvan kan leiden tot onbillijkheden van overwegende aard in niet precies te voorziene gevallen of groepen van gevallen.

Artikel 17. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan in het Gemeenteblad.

  • 2.

    De Subsidieregeling Peuteropvang en VVE Gemeente Opsterland 2020 wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding van deze subsidieregeling, met dien verstande dat zij blijft gelden voor aanvragen die zijn ontvangen voor inwerkingtreding van deze subsidieregeling.

  • 3.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en VVE gemeente Opsterland 2021.

Aldus vastgesteld op 23 november 2021.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris,

de burgemeester,

Naar boven