Wijzigingsbesluit Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Arnhem – gemeente Westervoort 2020

Besluit

  • 1.

    Bijlage 2 bij het "Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Arnhem — gemeente Westervoort 2020" (bijgewerkt tot 7 maart 2023) vast te stellen.

 

Bijlage 2 bij het Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Arnhem – gemeente Westervoort 2020

 

Lijst van overige bevoegdheden – Bijzondere wetten (bijgewerkt tot 7 maart 2023)

 

Artikel 1 Besluitbevoegdheden

 

In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘mandaat’ aangegeven welke besluitbevoegdheden 1 gemeente Westervoort als vastgelegd in bijzondere wetten heeft gemandateerd aan de directeur van de Omgevingsdienst regio Arnhem.

 

Indien de betreffende bevoegdheid niet wordt gemandateerd voor zover deze de bevoegdheid omvat om besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht te nemen, dan is louter een ‘X’ geplaatst in de kolom ‘opt-out’.

 

In de kolom ‘begrenzing’ is vermeld tot welke omvang de (al dan niet met opt-out) gemandateerde bevoegdheid is begrenst.

 

Nr.

Art.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Mandaat

Opt-out

Begrenzing

1

2.1. en 2.2

Beslissen op meervoudige aanvragen omgevingsvergunning voor zover de aanvraag in ieder geval betrekking heeft op art. 2.1 lid 1 onderdeel e of i.

X

Alleen milieu-aanvragen.

2

2.1 en 2.2

Beslissen op (meervoudige) aanvragen omgevingsvergunning voor de activiteiten zoals hieronder aangekruist bij de mandaatnummers 3 t/m 21:

X

Alleen milieu-aanvragen.

3

2.1 lid 1, onder a

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk.

Nee

4

2.1 lid 1, onder b

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, niet zijnde een bouwwerk in overeenstemming met de geldende bestemmingsplanregels.

Nee

5

2.1 lid 1, onder c

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor een project van provinciaal ruimtelijk belang waarvoor Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn.

X

Alleen milieu-aanvragen.

6

2.1 lid 1, onder d

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk met het oog op brandveiligheid.

Nee

7

2.1 lid 1, onder e

Beslissen op de omgevingsvergunning milieu(enkelvoudig).

X

8

2.1 lid 1, onder f

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen of veranderen van een rijksmonument.

Nee

9

2.1 lid 1, onder g

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.

Nee

10

2.1 lid 1, onder h

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht.

Nee

11

2.1 lid 1, onder i

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM).

X

12

2.2 lid 1, onder b, 1 of 2

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen of veranderen van een gemeentelijk monument.

Nee

13

2.2 lid 1, onder c

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk in een krachtens verordening aangewezen stads- of dorpsgezicht.

Nee

14

2.2 lid 1, onder d

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het aanleggen of veranderen van een weg.

Nee

15

2.2 lid 1, onder e

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het aanleggen of veranderen van een uitweg of het gebruik daarvan.

Nee

16

2.2 lid 1, onder f

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het hebben van een alarminstallatie.

Nee

17

2.2 lid 1, onder g

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand.

Nee

18

2.2 lid 1, onder h

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor het aanbrengen van reclame.

Nee

19

2.2 lid 1, onder i

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning als eigenaar of zakelijke gerechtigde of gebruiker toe te staan dat reclame wordt aangebracht.

Nee

20

2.2 lid 1, onder j

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning voor de opslag van goederen in een daarvoor aangewezen gebied.

Nee

21

2.2 lid 1, onder k

Beslissen op (gefaseerde) aanvraag omgevingsvergunning als eigenaar of zakelijk gerechtigde voor het toestaan van opslag van goederen in een daarvoor aangewezen gebied.

Nee

22

2.5 lid 5

Intrekken gefaseerde omgevingsvergunning.

Nee

23

2.5 lid 6

Wijzigen omgevingsvergunning eerste fase.

Nee

24

2.5a

Wijzigen omgevingsvergunning onlosmakelijke activiteiten.

Nee

25

2.31

Ambtshalve wijzigen voorschriften.

X

Alleen milieu-aanvragen.

26

2.33

Ambtshalve intrekken omgevingsvergunning/ intrekken op verzoek vergunninghouder.

X

Alleen milieu-aanvragen.

27

3.3 t/m 3.6

Aanhouden aanvraag omgevingsvergunning en doorbreken aanhouding.

Nee

28

3.3 lid 1

Aanhouden aanvraag omgevingsvergunning

Nee

29

3.3 lid 3

Verlenen omgevingsvergunning alleen indien de activiteit niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan.

Nee

30

3.9 lid 2

Verlengen beslistermijn.

X

Alleen milieu-aanvragen.

31

3.9 lid 3 en 4

Afhandelen van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning.

Nee

32

3.10, lid 2

Bepalen dat toepassing van art. 3.1 of afdeling 3.4 Awb geheel of gedeeltelijk achterwege blijft.

Nee

33

3.23

Intrekken omgevingsvergunning indien watervergunning wordt ingetrokken.

Nee

34

4.1

Bepalen tot welk bedrag verhaal genomen wordt op de zekerheid bij het niet-nakomen van een verplichting.

Nee

35

4.2

Toekennen nadeelcompensatie.

Nee

36

Art.125 Gemeentewet jo. hoofdstuk 5 Wabo art. 5.1 en 5.2

Opleggen van een last onder bestuursdwang of dwangsom ter handhaving van al hetgeen is bepaald bij of krachtens de Wabo (voor zover de onderliggende bevoegdheden zijn gemandateerd), alsmede het bepaalde bij of krachtens de wetten (hieronder) genoemd in art. 5.1 Wabo, althans voor zover hoofdstuk 5 van de Wabo bij of krachtens de betreffende wetten op de handhaving daarvan van toepassing is verklaard.

 

  • -

    Flora- en faunawet

  • -

    Kernenergiewet

  • -

    Monumentenwet 1988 voor zover van kracht overeenkomstig art. 9.1 van de Erfgoedwet

  • -

    Natuurbeschermingswet 1998

  • -

    Ontgrondingenwet

  • -

    Wet bescherming Antarctica

  • -

    Wet bodembescherming

  • -

    Wet geluidhinder

  • -

    Wet inzake de luchtverontreiniging

  • -

    Wet milieubeheer

  • -

    Wet ruimtelijke ordening

  • -

    Waterwet

  • -

    Woningwet

X

Alleen artikel 5.2 met betrekking tot toezichthouden

37

5.10 lid 3

Aanwijzen ambtenaren belast met toezicht op de naleving van het bij of krachtens de in art. 5.1 Wabo genoemde wetten bepaalde en verstrekking legitimatiebewijs als bedoeld in art. 5:12 lid 1 Awb.

X

Alleen de directeur mag ambtenaren aanwijzen (geen ondermandaat) belast met toezicht op de naleving van de of bij of krachtens de artikel 5.1 Wabo, met uitzondering van; Kernenergiewet, Ontgrondingenwet, Wet bescherming Antarctica, Waterwet

38

5.14

Opleggen van een last onder bestuursdwang ter zake de medewerkingsplicht als bedoeld in art. 5:20 Awb.

X

39

5.17

Bevelen tot het staken van de bouw/gebruik/sloop of treffen voorzieningen.

X

Alleen in geval van sloop.

40

5.18

Bepalen dat handhavingsbesluit mede geldt voor rechtsopvolger.

X

41

5.19

Intrekken vergunning of ontheffing als handhavingssanctie.

X

42

5:21

Beschikking op verzoek tot handhaving waarbij meerdere bestuursorganen betrokken zijn.

Nee

43

6.2

Bepalen dat een beschikking ex. art. 6.1 terstond na haar bekendmaking in werking treedt.

Nee

Gemeentewet

44

125

Opleggen last onder bestuursdwang.

X

Bij politiek gevoeligheid geen mandaat.

45

160 lid 1 sub e

Besluiten tot planschadeovereenkomsten met betrekking tot de kruimellijst voor zover deze betrekking hebben op afhandeling aanvragen op grond van art. 4 bijlage II van het BOR.

Nee

46

160 lid 1 sub f

Besluiten tot het namens de gemeente of het gemeentebestuur voeren van een rechtsgeding, bezwaarprocedure of een administratief beroepsprocedure, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten.

Nee

 

Wet milieubeheer (Wm)

47

8.40

Afhandelen van meldingen op grond van alle AMvB’s Wet Milieubeheer (zoals Activiteitenbesluit, Besluit lozen buiten inrichtingen enz.) en ministeriële regelingen Wet Milieubeheer (zoals Tijdelijke EED-regeling).

X

48

8.40a lid 1

Nemen beschikking gelijkwaardige maatregel.

Nee

49

8.41a lid 2

Besluiten tot niet behandelen aanvraag omgevingsvergunning bij ontbreken melding 8.41 Wm.

Nee

50

8.42 lid 1

Opleggen van maatwerkvoorschriften op grond van alle AMvB’s Wet milieubeheer (zoals Activiteitenbesluit, Besluit lozen buiten inrichtingen enz.) en ministeriële regelingen Wet Milieubeheer (zoals Tijdelijke EED-regeling).

X

Voor wat betreft de basistaken.

51

10.63 lid 2

Beslissen op een aanvraag om ontheffing voor het verbranden van afvalstoffen buiten de inrichting.

Nee

52

18.1b

Zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de op grond van het bepaalde bij of krachtens de Wm, de EG-verordening PRTR en de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen voor degene die het project, bedoeld in art. 5.2 lid 1 Wabo, uitvoert, geldende voorschriften.

X

Alleen met betrekking tot toezichthouden

Wet bodembescherming (Wbb)

53

13

Degene die op of in de bodem handelingen heeft verricht die de bodem hebben verontreinigd c.q. dreigen te verontreinigen, verzoeken deze verontreiniging te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.

X

54

27 lid 1 en 3

Kennisnemen van de melding van verontreiniging of aantasting van de bodem die is ontstaan bij handelingen als bedoeld in art. 6 tot en met 13 van de Wbb.

Nee

55

27 lid 2

Aanwijzingen geven met betrekking tot de te nemen maatregelen of het laten beoordelen van de reinigbaarheid van de grond na bij een melding van verontreiniging of aantasting van de bodem die is ontstaan bij handelingen als bedoeld in art. 6 tot en met 13 van de Wbb.

Nee

56

28 lid 1

Kennisnemen van de melding van het voornemen de bodem te saneren dan wel handelingen te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst.

Nee

57

28 lid 7

Kennisgeven van de melding op grond van art. 28 lid 1 van de Wbb in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen.

Nee

58

29

Vaststellen of sprake is van een geval van ernstige verontreiniging.

Nee

59

30

Onverwijld nemen van maatregelen in geval van ernstige bodemverontreiniging of -aantasting door een ongewoon voorval.

Nee

60

31

Onverwijld nemen van maatregelen in geval van gevaar voor het milieu of schade aan goederen door bodemverontreiniging of -aantasting door een ongewoon voorval zolang het college van B&W nog geen gebruik gemaakt heeft van haar bevoegdheid op grond van art. 30 van de Wbb.

Nee

61

32 lid 2

Gelegenheid geven aan betrokkenen de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.

Nee

62

32 lid 3

Bepalen van de termijn in de beschikking ex art. 30 van de Wbb en het verlengen van de werkingsduur van de beschikking ex art. 30 van de Wbb.

Nee

63

34

Bekendmaken beschikking ex art. 30 of 31 van de Wbb aan de provinciale milieucommissie, bedoeld in art. 2.41 Wet milieubeheer.

Nee

64

39 lid 2

Al dan niet instemmen met het saneringsplan en het eventueel verbinden van voorschriften daaraan.

Nee

65

39 lid 2

Verdagen van de beslissingstermijn voor de instemming met een saneringsplan met ten hoogste vijftien weken.

Nee

66

39 lid 3

Bepalen dat de in art. 39 lid 1 van de Wbb bedoelde stukken voor een melding van een vermoedelijk geval van ernstige bodemverontreiniging nog niet bij de melding als bedoeld in art. 28 van de Wbb behoeven te worden ingediend.

Nee

67

39b lid 1

Verlengen van de termijn van de aanvang van de sanering met een jaar zoals bedoeld in art. 8 lid 1 van het Besluit uniforme saneringen.

Nee

68

39c lid 2

Al dan niet instemmen met het saneringsverslag.

Nee

69

39c lid 3

Stellen van nadere regels die in het saneringsverslag moeten worden opgenomen.

Nee

70

39d lid 3

Al dan niet instemmen met het nazorgplan en het verbinden van voorwaarden hieraan.

Nee

71

39f lid 1

Opleggen van voorschriften omtrent het stellen van financiële zekerheid voor het treffen van maatregelen ter uitvoering van het saneringsplan onderscheidenlijk het nazorgplan.

Nee

72

40 lid 1

Toestaan dat wordt volstaan met het verstrekken van de resultaten van een gedeeltelijk nader onderzoek en een gedeeltelijk saneringsplan ingeval niet het gehele geval van bodemverontreiniging wordt aangepakt.

Nee

73

40 lid 2

Al dan niet instemmen met een gedeeltelijk nader onderzoek en een gedeeltelijk saneringsplan.

Nee

74

43 lid 1 en 2

Geven van een bevel tot nader onderzoek bij onderzoeksgevallen.

Nee

75

43 lid 1 en 2

Geven van een bevel tot het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen bij een geval van ernstige verontreiniging.

Nee

76

43 lid 3 t/m 5

Geven van een bevel tot nader onderzoek dan wel saneringsonderzoek c.q. sanering, waaronder begrepen het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen of het opstellen van een saneringsplan.

Nee

77

46 lid 2 en 3

Overeenkomen voor welk bedrag de eigenaar of erfpachter bij moet dragen in de kosten van de sanering van het deel van de verontreiniging waarbij de veroorzaker onderscheidenlijk hij is betrokken.

Nee

78

49 lid 1

Maatregelen nemen (bevel tot staken of gedogen) indien dat noodzakelijk is om nader onderzoek, saneringsonderzoek, sanering of de uitvoering van nazorgmaatregelen mogelijk te maken.

Nee

79

49 lid 2

Maatregelen nemen (gedoogbevel), om het verrichten van oriënterend onderzoek mogelijk te maken, met betrekking tot degene op wiens grondgebied dat onderzoek moet geschieden.

Nee

80

51

Met toepassing van art. 3.22, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening voor een bepaalde termijn van ten hoogste vijf jaar ontheffing verlenen van een bestemmingsplan, indien het met het oog op de voortgang van de bodemsanering noodzakelijk is voor die termijn grond of een ander materiaal op te slaan in afwijking van dat plan.

Nee

81

55 lid 1 en 2

Een afschrift van een beschikking doen toekomen aan de openbare registers.

Nee

82

55b lid 3

Instemmen in geval van eigendom- of erfpachtoverdracht van bedrijfsterreinen met de gestelde financiële zekerheid voor de saneringskosten door een opvolgend eigenaar of erfpachter.

Nee

83

57

Aankopen van verontreinigde grond, de daarop staande woning of een recht met betrekking tot de grond of de woning van een onschuldig eigenaar niet zijnde de veroorzaker van de verontreiniging, indien deze in het vrije commerciële verkeer niet tegen een redelijke prijs verkoopbaar is.

Nee

84

70

Een aanwijzing geven een vooronderzoek en een verkennend onderzoek uit te voeren op een bedrijfsterrein zoals bedoeld in art. 4 van het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen.

Nee

85

70

De verplichting opleggen het aanbrengen, aanwezig laten zijn, onderhouden, gebruiken en verwijderen van de voor het bodemonderzoek nodige middelen te gedogen zoals bedoeld in art. 6 van het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen.

Nee

86

75 lid 6

Besluiten nemen en handelingen verrichten die verband houden met het doen van afstand van het recht de ten laste van het Rijk komende kosten van bodemonderzoek -en sanering te verhalen, zoals bedoeld in het "Besluit, mandaat, volmacht en machtiging art. 75 lid 7 Wet bodembescherming".

Nee

87

76j lid 4

Vaststellen van subsidie, bedoeld in de art. 22 en 23 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering.

Nee

88

95 lid 1

Bij besluit aanwijzen van toezichthouders zoals bedoeld in art. 18.4 lid 3 Wet milieubeheer.

X

Alleen de directeur mag ambtenaren aanwijzen (geen ondermandaat) belast met toezicht op de naleving

89

95 lid 1

Opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van art. 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover het betreft de verplichting tot het verlenen van medewerking aan de krachtens art. 18.4 Wet milieubeheer aangewezen ambtenaren.

X

90

95 lid 1

Opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom.

X

91

95 lid 1

Invorderen van verbeurde dwangsom.

Nee

92

95 lid 1

Beslissen op verzoek opheffen dwangsom conform art. 5:34 Awb.

X

93

95 lid 1

Beslissen op verzoek opheffen dwangsom waarbij het verzoek anders is dan in art. 5:34 Awb wordt bedoeld.

X

94

95 lid 2

Zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving Wet bodembescherming binnen inrichtingen.

X

95

95 lid 3

Zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de zorgplicht uit art. 13 Wbb.

X

96

95 lid 4

Zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens § 3 van hoofdstuk IV en art. 72 van de Wbb.

X

Besluit bodemkwaliteit (Bbk)

97

2 jo. 32

Beoordelen melding toepassen bouwstoffen op of in de bodem.

Nee

98

3 jo. 42

Beoordelen melding toepassen grond of baggerspecie op of in de bodem.

Nee

99

4 lid 3

Zorgdragen voor de handhaving van de bij of krachtens Bbk gestelde verplichtingen, voor zover zij betrekking hebben op:

X

het toepassen van bouwstoffen op of in de bodem;

X

het toepassen van grond of baggerspecie op of in de bodem, als bedoeld in art. 35 van het Bbk;

X

het verstrekken van een milieu hygiënische verklaring als bedoeld in art. 28, derde lid van het Bbk;

X

het melden van een toepassing als bedoeld in de art. 32 en 42 van het Bbk.

X

101

5 en 9

Accepteren van een overig bewijsmiddel.

Nee

102

11

Behandelen van meldingen ingevolge het Bbk.

Nee

103

12 lid 2, 15

Stellen van nadere eisen als gevolg van het Bbk.

Nee

104

21

Een aanvraag om een beschikking, die bij of krachtens wettelijke voorschriften, niet in behandeling nemen indien daarbij gegevens zijn gevoegd die afkomstig zijn van een persoon of instelling die voor het verkrijgen van deze gegevens in strijd heeft gehandeld met artikel 15, eerste of tweede lid.

Nee

105

32 lid 7

In behandeling nemen van een melding van een voornemen IBC-bouwstoffen toe te passen.

Nee

106

42 lid 7

In behandeling nemen van een melding van een voornemen grond of baggerspecie toe te passen.

Nee

Besluit ruimtelijke ordening

107

1.2.1

Digitaal waarmerken van besluiten.

Nee

108

1.2.1

Digitaal beschikbaar stellen van besluiten.

Nee

Besluit geluidhinder

109

6.4 lid 2

Schriftelijke mededeling waarin een verlengde termijn wordt gesteld.

Nee

110

6.4 lid 3

Schriftelijke mededeling aan eigenaren en bewoners dat geen geluidwerende voorzieningen worden aangebracht.

Nee

111

6.6 lid 3

Schriftelijke mededeling waarin een verlengde termijn wordt gesteld.

Nee

112

6.6 lid 4

Schriftelijke mededeling aan eigenaren dat geen geluidwerende voorzieningen worden aangebracht.

Nee

113

6.8 lid 1

Doen van een aanbod voor geluidwerende voorzieningen.

Nee

114

6.8 lid 4

Schriftelijke mededeling aan eigenaren dat geen geluidwerende voorzieningen worden aangebracht.

Nee

115

6.9 lid 2

Schriftelijke mededeling waarin een verlengde termijn wordt gesteld.

Nee

116

6.9 lid 3

Schriftelijke mededeling aan eigenaren dat geen geluidwerende voorzieningen worden aangebracht.

Nee

117

6.10

Besluiten tot het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen.

Nee

Vuurwerkbesluit

121

1.2.4 lid 3

Bij de ontbrandingstoestemming vaststellen van een andere tijdsduur in plaats van de tijdsduur, genoemd in het tweede lid, onder c Vuurwerkbesluit.

X

122

2.2.3

Stellen van maatwerkvoorschriften met betrekking tot een in bijlage 1, onder B, Vuurwerkbesluit opgenomen voorschrift, voor zover dat bij het voorschrift is aangegeven.

X

123

3.2.2

Stellen van maatwerkvoorschriften met betrekking tot een in bijlage 2, onder B, Vuurwerkbesluit opgenomen voorschrift, voor zover dat bij het voorschrift is aangegeven.

X

124

3B.1

Verlenen van een vergunning om consumentenvuurwerk, professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding te brengen, ten behoeve daarvan op te bouwen, te installeren, te bewerken, dan wel na ontbranding te verwijderen.

X

Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen

7.5.11 CV1 en 8.5 S14 ADR

het geven van bijzondere toestemming voor het laden of lossen van goederen op een voor het publiek toegankelijke plaats

Nee

Wet geluidhinder

125

67 lid 1

Vaststellen van een geluidreductieplan.

Nee

126

110a

Besluiten op verzoeken tot het vaststellen van hogere grenswaarden.

Nee

 

Wet vervoer gevaarlijke stoffen

127

22 en 28

Besluiten inzake het verlenen van ontheffing van de vastgestelde route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ten behoeve van het laden en lossen over wegen en vaarwegen.

Nee

Besluit risico’s zware ongevallen 2015 

128

10 lid 10

Beoordelen veiligheidsrapporten als bedoeld in Brzo 2015.

Nee

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob)

129

30

Vaststellen van het Algemeen vragenformulier.

Nee

Wet openbaarheid van bestuur (Wob)

130

3

Besluiten omtrent verzoeken op grond van de Wet openbaarheid bestuur.

X

131

6

Besluiten tot het verdagen van de beslistermijn op een verzoek.

X

Woningwet

132

92 lid 1

Zorgdragen voor toezicht en handhaving op grond van de Woningwet.

X

Bouwbesluit 2012

133

1.20

Afhandelen van gebruiksmeldingen

Nee

134

1.21

Opleggen van nadere voorwaarden aan het gebruik indien deze noodzakelijk zijn voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, brandgevaar en ongevallen bij brand.

Nee

135

1.22

Wijzigen van nadere voorwaarden bedoeld in artikel 1.21, eerste lid Bouwbesluit 2012.

Nee

136

1.26 lid 5

Toestemming geven om af te wijken van de termijn ingevolge art. 1.26, lid 4 Bouwbesluit 2012.

Nee

137

1.28

Afhandelen van sloopmeldingen.

Nee

138

1.29

Opleggen van nadere voorwaarden aan een sloopmelding.

Nee

139

1.30

Wijzigen van nadere voorwaarden aan een sloopmelding.

Nee

140

8.3 lid 3

Verlenen van ontheffing van art. 8.3, eerste en tweede lid (werktijden en blootstellingsduur) Bouwbesluit 2012.

Nee

141

8.4 lid 2

Verlenen van ontheffing van de trillingsterkte, bedoeld in art. 8.4, eerste lid, Bouwbesluit 2012.

Nee

Wet basisregistraties adressen en gebouwen (Wet BAG)

142

7

Vaststellen definitieve geometrie inclusief het opmaken van een schriftelijke verklaring ter vastlegging van wijzigingen.

Nee

143

10 lid 1 onder b

Houden van toezicht, opmaken van processenverbaal van constatering.

Nee

144

10 lid 1

Opstellen van ‘ambtelijke verklaringen’ en het toetsen van (overige) brondocumenten aan de vereisten voor inschrijving ingevolge art. 11 van de Wet BAG.

Nee

145

10 lid 2

Inschrijven van de in of op grond van art. 10, eerste lid van de Wet BAG aangewezen brondocumenten in het adressenregister dan wel het gebouwenregister.

Nee

146

14a en 15

Op basis van de brondocumenten opnemen van gegevens in de adressenregistratie en de gebouwenregistratie overeenkomstig de voorschriften uit de art. 14A en 15 van de Wet BAG.

Nee

147

31

Onderhouden dan wel doen onderhouden van het berichtenverkeer met de Landelijke Voorziening basisregistraties adressen en gebouwen zoals bedoeld in art. 31 van de Wet BAG.

Nee

148

32 lid 1, onder a

Op verzoek aan eenieder verlenen van inzage in het adressenregister, het gebouwenregister, de adressenregistratie en de gebouwenregistratie, alsmede het aan eenieder verstrekken van de in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie opgenomen gegevens.

Nee

149

37

Ontvangen, doorgeleiden en afhandelen van meldingen zoals bedoeld in art. 37 en verzoeken zoals bedoeld in art. 38 van de Wet BAG, inclusief de verwerking daarvan zoals bedoeld in de art. 31, 39, 40 en 41 van de Wet BAG.

Nee

Wet ruimtelijke ordening

150

7.1

Zorgdragen voor handhaving op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

Nee

Alleen belast met toezichthouden, niet met handhaving

Huisvestingswet 2014

151

15 lid 1

Beslissen op vergunningsaanvraag voor tijdelijke verhuur.

Nee

152

15 lid 6

Beslissen op een verzoek om verlenging van de vergunning.

Nee

153

15 lid 15

Intrekken van verleende vergunning.

Nee

154

21 sub a, b, c

Beslissen op verzoek tot onttrekking, samenvoeging, splitsing en omzetting van woonruimte.

Nee

155

25 lid 4

Eenmalig verlengen van de beslistermijn met maximaal 6 weken.

Nee

156

26 lid 1

Intrekken van verleende vergunning.

Nee

 

Artikel 2 Feitelijke handelingen

Voorts worden alle feitelijke handelingen voor zover deze noodzakelijk zijn voor de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van een (al dan niet met opt-out) gemandateerde besluitbevoegdheid als genoemd in artikel 1 van deze bijlage gemandateerd, met uitzondering van de feitelijke handelingen in onderstaand overzicht waarachter een ‘X’ in de kolom ‘uitgezonderd’ is gezet. Deze aangekruiste handelingen blijven voorbehouden aan het bestuursorgaan. Is er niets ingevuld dan is ODRA gemandateerd.

 

Nr.

Art.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Uitgezonderd

1

2.26 en 2.27

Aanvragen van adviezen en verklaringen van geen bedenkingen.

X

Wet milieubeheer (Wm)

2

8.40a lid 3

Verlengen beslistermijn (gelijkwaardige voorziening) eenmalig met ten hoogste 6 weken.

3

8.41 lid 4

Kennisgeving melding in huis-aan-huisblad.

4

8:41a lid 3

Bekendmaken besluit niet behandelen aanvraag aan aanvrager.

5

8.41a lid 5

Doorzendplicht melding juiste bestuursorgaan.

6

12.13

Verstrekken van gegevens over externe veiligheid (12.12 Wm).

7

12.23 lid 2

Verdagen beslistermijn afgeven verklaring niet voldoen E-PRTR, schriftelijke mededeling aan drijver inrichting.

8

12.24 lid 1

Verstrekken E-PRTR verslagen aan minister I&M.

9

17.2

Verrichten van meldingen via de website ILT inzake

1. Ongewone voorvallen waarvoor ILT wettelijk adviseur is en 2. Significante ongewone voorvallen.

10

18.2 lid 1, onder b

Verzamelen van gegevens die met het oog op de uitoefening van bestuursrechtelijke handhaving van belang zijn te verzamelen en te registreren.

11

18.2 lid 1, onder c

Behandelen van klachten die betrekking hebben op de naleving van het met betrekking tot de inrichting bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde.

Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

12

1.9

Kennisgeving maatwerkvoorschriften in huis-aan-huisblad.

13

1.10

In ontvangst nemen melding/beoordelen melding.

14

1.10 lid 4

Doorzendplicht ontvangen meldingen aan bevoegd bestuursorgaan.

15

1.10a lid 1

In ontvangst nemen melding lozen ten gevolge van agrarische activiteiten buiten inrichtingen.

16

1.15

Vragen om gegevens over stoffen en preparaten en producten nodig voor stellen maatwerk.

17

1.17 lid 4

Besluiten tot overleggen rapport van geuronderzoek.

18

2.7a

Besluiten dat geuronderzoek moet worden overlegd.

19

2.11

In ontvangst nemen rapport bodemkwaliteit.

20

2.11 lid 7

In ontvangst nemen mededeling aanvang en afronding werkzaamheden bodembedreigende activiteiten.

21

2.24

In ontvangst nemen rapport als bedoeld in art. 2.11 lid 3 van het Activiteitenbesluit.

22

2.25

In ontvangst nemen schriftelijke bewijsstukken vloeibare brandstof/afgewerkte olie.

23

2.26

In ontvangst nemen schriftelijk bewijsstuk financiële zekerheid tankstation voor wegverkeer.

Wet bodembescherming (Wbb)

24

27 lid 4

Gedeputeerde staten stellen zo spoedig mogelijk burgemeester en wethouders van de gemeente waar zich de verontreiniging of de aantasting voordoet, op de hoogte van de meldingen.

X

25

28 lid 1

Indienen van een melding voor een sanering waarvoor de gemeente zelf initiatiefnemer is.

X

26

28 lid 7

Gedeputeerde staten stellen, indien het niet hun voornemen betreft, burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente op de hoogte van een ingevolge art. 28, eerste lid, Wbb gedane melding van een voornemen de bodem te saneren. Tegelijkertijd doen zij daarvan kennisgeving in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen dan wel langs elektronische weg.

X

27

30 lid 1

Indien ten gevolge van een ongewoon voorval een geval van ernstige verontreiniging ontstaat of de bodem ernstig is of dreigt te worden aangetast, nemen gedeputeerde staten onverwijld de naar hun oordeel noodzakelijke maatregelen ten einde de oorzaak van de verontreiniging of aantasting weg te nemen en de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.

X

28

30 lid 2

Met betrekking tot degene die een handeling verricht, die naar het oordeel van gedeputeerde staten de oorzaak of mede de oorzaak is van de verontreiniging of aantasting, kunnen de in het eerste lid bedoelde maatregelen inhouden:

  • a.

    een bevel die handeling te staken;

  • b.

    een bevel die handeling te staken indien niet voldaan wordt aan door gedeputeerde staten te stellen eisen.

X

29

32 lid 1

Vragen om advies aan de Inspecteur inzake een ongewoon voorval ex art. 30 Wbb.

X

30

32 lid 2

Geven van aanwijzingen over de wijze waarop betrokkenen de verontreiniging, aantasting door een ongewoon voorval of de gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan moeten maken.

X

31

34

Een ingevolge artikel 30 of 31 Wbb genomen beschikking wordt onverwijld aan de betrokkene bekendgemaakt alsmede medegedeeld aan de burgemeester van de gemeente waar de verontreiniging, de aantasting of de directe gevolgen daarvan zich voordoen en de provinciale milieucommissie, bedoeld in artikel 2.41 van de Wet milieubeheer.

X

32

37 lid 1 jo. 29 lid 1

Vaststellen bij een geval van ernstige bodemverontreiniging of spoedige sanering noodzakelijk is.

X

33

37 lid 2

Bepalen van het uiterste tijdstip van saneren van een geval van ernstige bodemverontreiniging waarbij spoedige sanering noodzakelijk is.

X

34

37 lid 3

Aangeven welke tijdelijke beveiligingsmaatregelen moeten worden getroffen voorafgaand aan de sanering.

X

35

37 lid 4

Aangeven welke beheersmaatregelen moeten worden genomen, de wijze van verslaglegging over de uitvoering hiervan alsmede het aangeven van beperkingen in het gebruik van de bodem.

X

36

37 lid 5

Aangeven welke wijziging van het gebruik van de bodem dient te worden gemeld.

X

37

37 lid 6

Naar aanleiding van een verslag, melding of wijziging van omstandigheden de risico’s, het uiterste tijdstip van saneren of van het indienen van het saneringsplan anders vaststellen.

X

38

38 lid 3

Op verzoek van degene die de bodem saneert bepalen dat een sanering in fasen wordt uitgevoerd.

X

39

38 lid 4

Aanwijzingen geven omtrent verdere uitvoering van de sanering die een wijziging inhouden van onderdelen van het saneringsplan waarmee reeds is ingestemd

X

40

39 lid 4

In ontvangst nemen van de melding van wijzigingen van het saneringsplan.

X

41

39 lid 4

Kennisgeven van de melding van wijzigingen van het saneringsplan in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen.

X

42

39 lid 5

Aanwijzingen geven omtrent de verdere uitvoering van de sanering na een wijziging van het saneringsplan.

X

43

39b lid 1

In ontvangst nemen van de melding omtrent de aanvang en beëindiging van de saneringswerkzaamheden zoals bedoeld in art. 8 lid 3 respectievelijk art. 11 lid 1 van het besluit uniforme saneringen.

X

44

39b lid 3

In ontvangst nemen van de melding van een sanering op grond van het Besluit uniforme saneringen (melding BUS-SP).

X

45

39b lid 3

Kennisgeven van de melding BUS-SP ex art. 39b lid 1 jo art. 28 Wbb in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen.

X

46

39b lid 5

Beoordelen of een melding BUS-SP al dan niet in overeenstemming is met het Besluit en de Regeling uniforme saneringen.

X

47

39c lid 1

In ontvangst nemen van het saneringsverslag B&W.

X

48

39c lid 2

Kennisgeven van de instemming met het saneringsverslag in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen.

X

49

39d lid 1

In ontvangst nemen van het nazorgplan.

X

50

39d lid 3

Kennisgeven van de beschikking op het nazorgplan in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen.

X

51

39d lid 4

Aangeven welke wijziging van het gebruik van de bodem dient te worden gemeld in geval nazorgmaatregelen worden getroffen.

X

52

39d lid 4

In ontvangst nemen van een melding van wijzigingen in het gebruik van de bodem in geval nazorgmaatregelen worden getroffen.

X

53

39d lid 4

Bepalen dat naar aanleiding van een wijziging van het gebruik van de bodem een aanvullende sanering moet plaatsvinden.

X

54

41

Opgave van binnen het grondgebied bekende onderzoeksgevallen aan Gedeputeerde Staten.

X

55

41

Degene op wiens grondgebied zich onderzoeksgevallen en gevallen van ernstige bodemverontreiniging voordoen hiervan op de hoogte stellen.

X

56

42

Bepalen dat met sanering van gevallen van ernstige verontreiniging, gelegen binnen een zelfde of aangrenzend grondgebied waartussen met het oog op de aanpak van de verontreiniging voldoende samenhang bestaat, tezelfdertijd wordt begonnen.

X

57

45 lid 1

Mededelen aan de melder ex art. 28 Wbb van de overweging tot een bevel op grond van art. 43 Wbb over te gaan.

X

58

45 lid 2

Gelegenheid bieden aan de Inspecteur tot het geven van advies inzake het overgaan tot het opleggen van een bevel op grond van art. 43 Wbb.

X

59

45 lid 3

Gelegenheid geven aan de betrokkenen om binnen een in overleg te stellen termijn nader onderzoek of saneringsonderzoek te verrichten, de bodem te saneren, tijdelijke beveiligingsmaatregelen te treffen, een saneringsplan op te stellen of eerder bij beschikking aangegeven maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem te treffen.

X

60

45 lid 4

Aanwijzingen geven met betrekking tot de wijze waarop betrokkenen de onderzoeken etc. zoals in art. 45 lid 3 Wbb genoemd uitvoert.

X

61

45 lid 5

Een ander bevoegd gezag betrekken bij een overleg ex art. 45 lid 3 Wbb indien zij eveneens bevel willen geven aan betrokkene.

X

62

45 lid 6

Voorafgaand aan het geven van een bevel op grond van art. 43 Wbb overleg voeren met degene op wiens grondgebied het onderzoeksgeval of geval van ernstige bodemverontreiniging zich voordoet, indien deze niet degene is aan wie het bevel zal worden gegeven.

X

63

47

Mededeling doen van een beschikking krachtens artikel 43 Wbb aan burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente en de inspecteur, en in een geval als bedoeld in artikel 45, zesde lid, Wbb bovendien aan degene op wiens grondgebied dat onderzoeksgeval of geval van ernstige verontreiniging zich voordoet.

X

64

47 lid 1

Mededelen aan de Inspecteur van een beschikking krachtens het bevelsinstrumentarium in art. 43 Wbb.

X

65

47 lid 2

Mededelen van een beschikking/bevel aan degene op wiens grondgebied dat onderzoeksgeval of geval van ernstige verontreiniging zich voordoet indien hij niet degene is tot wie het bevel zich richt.

X

66

48

Verrichten van oriënterend-, nader- en/of saneringsonderzoek en de sanering van de binnen het grondgebied van mandaatgever gelegen gevallen van ernstige bodemverontreiniging in de landbodem, voor zover daarin niet wordt voorzien op de wijze zoals bedoeld in de art. 13, 27, 28, 43 tot en met 47 en 72 Wbb.

X

67

50 lid 1

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verzoeken om eigendom of gebruik onroerende zaken dan wel beperkte rechten te vorderen.

X

68

50 lid 2

Trachten bij minnelijke schikking eigendom of gebruik van onroerende zaken dan wel toestemming voor het gebruik van beperkte rechten te verkrijgen.

X

69

50 lid 2

Bij het verzoek aan de minister tot vordering van onroerende zaken verslag doen van het met de betrokken rechthebbende gevoerde overleg.

X

70

74

Vergoeden van schade ten gevolge van het geven van een bevel of ten gevolge van het achterwege laten van een bevel door de vrijwillige medewerking van degene tot wie het bevel had kunnen worden gericht.

X

71

76j lid 4

In ontvangst nemen van de aanmelding voor een aanvraag tot subsidieverlening, bedoeld in art. 12 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering.

X

72

76j lid 4

Verlenen van subsidie, bedoeld in de art. 9, 10 en 14 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering.

X

73

76j lid 4

Eenmalig verlenen van een voorschot op de subsidiabele saneringskosten, bedoeld in art. 24 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering;

X

74

76j lid 4

Programmeren en financieren van een sanering uit de bodemsaneringsmiddelen indien een bedrijf ondanks subsidie mogelijk failliet gaat als gevolg van de verplichting tot sanering, bedoeld in de art. 40 en 40a van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering;

X

75

87a lid 2

Jaarlijks voor de tweede dinsdag in januari gegevens over de voortgang van de uitvoering van de bodemsaneringsoperatie aan de minister van VROM sturen.

X

76

87b

Jaarlijks voor 1 mei een verslag over de uitvoering van de Wet bodembescherming aan de minister van VROM sturen.

X

77

92b

Inwinnen van inlichtingen en gegevens nodig voor de uitvoering van de Wet bodembescherming bij de Rijksbelastingdienst.

X

78

95 lid 1

Afschrift sturen van een beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom terzake van overtreding van art. 13 Wbb naar de bestuursorganen die eveneens bevoegd zijn tot bestuursrechtelijke handhaving.

X

79

95 lid 1

Versturen van een afschrift van de beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang, tot oplegging van een last onder dwangsom of tot intrekking van zodanige beschikkingen dan wel van de beschikking tot intrekking van een vergunning of ontheffing aan de andere adviseurs zoals bedoeld in art. 18.15 onder b van de Wet milieubeheer.

X

80

95 lid 1

Indien het verzoek, bedoeld in art. 18.14 Wet milieubeheer, wordt ingewilligd, bij de bekendmaking van de beschikking aan de verzoeker een afschrift van de beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang, oplegging van een last onder dwangsom voegen.

X

Besluit uniforme saneringen

81

6, 10 en 13

Indienen van meldingen aan Gedeputeerde Staten.

X

Wet geluidhinder (Wgh)

82

42 lid 1

Instellen van een akoestisch onderzoek bij het voorbereiden van de vaststelling of wijziging van een zone.

X

83

77

Instellen van een akoestisch onderzoek.

X

84

90 lid 1

Onverwijld vastgesteld programma van maatregelen voorleggen aan de Minister.

X

85

110b lid 1

Overleg voeren met aangrenzende gemeente indien vaststellen hogere waarde gevolgen heeft voor een een woning of ander geluidsgevoelig gebouw of terrein buiten de grenzen van de eigen gemeente is gelegen.

X

86

110b lid 2

Overleg voeren met aangrenzende provincie indien vaststellen hogere waarde gevolgen heeft voor een woning of ander geluidsgevoelig gebouw of terrein buiten de grenzen van de eigen provincie is gelegen.

X

87

110c lid 1

Toepassen van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht bij het vaststellen van een hogere waarde. Het ontwerpbesluit dient dan gelijktijdig ter inzage te worden gelegd als het ontwerp bestemmingsplan.

X

88

110i lid 1 en 2

Zo spoedig mogelijk inschrijven van het vaststellen van een hogere waarde in de openbare registers.

X

89

111b lid 1

Treffen van maatregelen met betrekking tot de geluidwering van de gevels na het vaststellen van de hogere waarde.

X

90

111b lid 2

Treffen van maatregelen met betrekking tot de geluidwering van de gevels na het vaststellen van de hogere waarde.

X

91

111b lid 3

Treffen van maatregelen met betrekking tot de geluidwering van de gevels na het vaststellen van de hogere waarde.

X

92

112

Treffen van maatregelen met betrekking tot de geluidwering van de gevels na het vaststellen van de hogere waarde.

X

93

163

Zorgen voor voldoende informatie over de geluidsruimte binnen de zone.

X

Vuurwerkbesluit

94

2.2.4 lid 1

Verzenden van een afschrift van de melding aan de regionale brandweer.

95

2.2.5

Verzenden van een afschrift van de melding aan de minister.

Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval

96

4 lid 3

Doen van een schriftelijke kennisgeving, in een huis aan huis blad van de betreffende gemeente, van de melding gebruik mobiele puinbreker.

X

Bouwbesluit 2012

97

1.28

Toezenden of uitreiken van een bewijs van ontvangst met daarin de ontvangstdatum, aan de melder.

X

98

1.33 lid 1 en 2

In ontvangst nemen van mededeling aanvang en beëindiging sloopwerkzaamheden.

X

99

1.33 lid 3

Verzoeken om verstrekken eindbeoordeling zoals bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid Asbestverwijderingsbesluit 2005.

X

100

1.33 lid 4

Verzoeken om een overzicht van bij de sloop vrijgekomen afvalstoffen en de afvoerbestemming.

X

101

5 lid 1

De toepasser van schone grond op of in de bodem verzoeken om gegevens m.b.t. de samenstelling van die grond.

X

102

5 lid 2

Verzoek om de gegevens als bedoeld in art. 5, lid 1, Bouwbesluit 2012 te verkrijgen door een partijkeuring, verricht door een daartoe gecertificeerde keuringsinstantie.

X

103

9 lid 9

De toepasser van een categorie I-bouwstof, niet zijnde grond, verzoeken om gegevens m.b.t. de samenstelling en immissie van die stof, dan wel een kwaliteitsverklaring.

X

104

9 lid 11

Verzoeken om en in ontvangst nemen van gegevens van de uitloogproef.

X

105

9a lid 21

Verzoeken om en in ontvangst nemen van gegevens als bedoeld in art. 9a lid 1 Bouwbesluit 2012.

X

106

11 lid 1 en 3 t/m 7

In ontvangst nemen van de melding en de bijbehorende gegevens.

X

107

11 lid 10

In ontvangst nemen van gegevens ex art. 11 lid 10 Bouwbesluit 2012.

X

108

12 lid 2

Stellen van nadere eisen t.a.v. de minimum hoeveelheid waarin de in art. 12, lid 1, Bouwbesluit 2012 bedoelde grond in een werk moet worden gebruikt.

X

109

14 lid 1 sub c

Verzoeken om de gegevens betreffende de gemiddelde hoogste grondwaterstand.

X

110

15

Nadere eisen stellen t.a.v. het aanbrengen, het onderhoud en de controle van een isolerende afdichting als bedoeld in art. 14, lid 1, sub d en e Bouwbesluit 2012.

X

111

16 lid 1

In ontvangst nemen van een verzoek tot het opleggen van de in art. 71, lid 1, Wet bodembescherming genoemde verplichting.

X

112

16 lid 3

Opleggen van de in art. 71, lid 1, Wet bodembescherming genoemde verplichting.

X

113

21

In ontvangst nemen van gegevens conform art. 21 lid 4, 5 en 6 Bouwbesluit 2012.

X

  

Naar boven