Gemeenteblad van Haarlem
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlem | Gemeenteblad 2023, 183573 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlem | Gemeenteblad 2023, 183573 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Financiële verordening gemeente Haarlem 2024
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Grondexploitatie: Het proces van productie en uitgifte van bouw- en woonrijpe grond dat gebaseerd is op een referentiekader en een verbonden geheel vormt (vanuit een stedenbouwkundige visie, vanuit hetzelfde bestemmingsplan en vanuit geografische ligging). De grondexploitatiebegroting bevat een meerjarige opstelling van de geraamde kosten en opbrengsten die samenhangen met de productie en die, op basis van een eenduidig prijspeil, worden doorgerekend naar een eindresultaat (complex).
Netto schuld per inwoner: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen gedeeld door het aantal inwoners op 31 december van het begrotingsjaar. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteurenvorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan het totaal van leningen aan deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen, leningen aan derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa.
Referentiekader: Een beschrijving van de hoofdlijnen van de ruimtelijke inrichting van een plangebied, met uitwerkingen/schetsen van de hoofdstructuur voor wegen-, water- en groenvoorzieningen, de stedenbouwkundige opzet, het programma en het kwaliteitsniveau. De grondexploitatie geeft de financiële uitwerking van het referentiekader.
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin de gemeente deelneemt.
rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het college waarbij wordt aangegeven in hoeverre de in de jaarrekening verantwoorde financiële beheershandelingen, zijnde baten en lasten, alsmede de balansmutaties, in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving tot stand zijn gekomen (het normenkader rechtmatigheid).
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
De raad stelt op voorstel van het college per programma en per beleidsveld ten minste de verplichte beleidsindicatoren en relevante effect- en prestatieindicatoren vast, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a van het Besluit begroting en verantwoording gemeenten voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke realisatie van maatschappelijke effecten, doelen en prestaties.
Het college informeert de raad bij de kadernota door middel van een Investeringsplan op hoofdlijnen over de financiële meerjarenprognose van de totale gemeentelijke investeringen en de gevolgen voor de (meerjaren)begroting. Definitieve vaststelling van de voorgenomen investeringen vindt plaats op de wijze zoals is voorzien in artikel 5, lid 2 van deze verordening.
Artikel 5 Autorisatie van begroting, begrotingswijzigingen en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke investeringsbedragen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige investeringsbedragen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie als investeringskrediet geautoriseerd. Hierbij worden jaarlijkse of meerjarige stelposten geautoriseerd voor het bedrag van het begrotingsjaar, specifieke investeringen worden voor het volledige investeringsbedrag geautoriseerd.
Het college informeert de raad vooraf als verwacht wordt dat de geautoriseerde baten dreigen te worden onderschreden op beleidsveldniveau of lasten op beleidsveldniveau dreigen te worden overschreden met minimaal € 100.000 in de eerstvolgende tussenrapportage of via een afzonderlijk voorstel aan de raad. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van de begroting of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
Het college informeert de raad als een investeringskrediet met minimaal 5% van het krediet, met een minimum van € 50.000, dreigt te worden overschreden of wanneer bijdragen door derden ter dekking van het krediet niet of in mindere mate dreigen te worden ontvangen, met minimaal van 5% van de verwachte baten met een minimum van € 50.000, in de eerstvolgende tussenrapportage of via een afzonderlijk voorstel aan de raad. De raad wordt altijd geïnformeerd als een overschrijding van € 250.000 of meer wordt voorzien, of wanneer meer dan € 250.000 aan geraamde bijdragen van derden naar verwachting niet worden ontvangen, ook al is dit minder dan 5% van het investeringskrediet of minder dan 5% van de verwachte bijdragen door derden in een krediet. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het krediet en de (meerjaren)begroting of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
Nieuwe bestedingsvoorstellen en investeringen die nog niet zijn opgenomen in het Investeringsplan worden behandeld bij de integrale financiële afwegingsmomenten (kadernota, begroting en tussenrapportages). Daarbij informeert het college de raad over de ruimte binnen de financiële kaders voor het al dan niet opnemen van investeringsbedragen in het Investeringsplan.
Bij voorstellen buiten de financiële afwegingsmomenten voor autorisatie van investeringskredieten voor investeringen, die niet of niet geheel zijn opgenomen in het investeringsplan, motiveert het college in het voorstel waarom besluitvorming niet kan wachten op het eerstvolgende integrale financiële afwegingsmoment. Bij dergelijke voorstellen, groter dan € 1 miljoen, informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op het geldende financiële kader van de gemeente. Tussentijdse spoedeisende zaken worden, voorafgaand aan de besteding, door het college ter goedkeuring voorgelegd aan de inhoudelijke raadscommissie en/of de commissie Bestuur
Bij de begrotingsbehandeling autoriseert de raad voorbereidingskredieten voor meerjarige investeringen waarvan de eerste uitgaven staan geraamd in het begrotingsjaar, ter hoogte van het bedrag dat in het Investeringsplan is opgenomen voor het begrotingsjaar. In de tekst over het Investeringsplan in de Programmabegroting wordt benoemd welke bedragen voor welke investeringen als voorbereidingskrediet worden verleend met het vaststellen van de Programmabegroting.
Hoofstuk 3 Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 10 Voorwaardencriterium
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
Artikel 11 Begrotingscriterium
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;
Artikel 14 Voorziening voor oninbare vorderingen
Voor openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid, met uitzondering van individuele vorderingen groter dan € 25.000, waarvoor op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen, een voorziening wordt gevormd.
Artikel 16 Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken en de kosten voor straatreiniging betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt uitgegaan van het saldo van de totale overheadkosten en -baten, gedeeld door het aantal productieve uren (excl. overhead). Dit tarief wordt vermenigvuldigd met de direct toegerekende uren.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond.
Artikel 17 Prijzen economische activiteiten
Bij afwijking van het eerste, tweede of derde lid vanwege een publiek belang besluit de raad vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk, waarin het publiek belang van de activiteiten wordt gemotiveerd. Bij afwijking van lid 1 wordt de afwijking of het besluit om niet alle kosten in rekening te brengen expliciet als besluitpunt voorgelegd in de raadsvoordracht.
Hoofdstuk 5 Grond- en gebouwenexploitaties
De grondexploitatie bevat tenminste een opstelling van:
de (geraamde) ontwikkelingskosten voor vervaardiging van bouwrijpe grond, inclusief een eventuele bijdrage aan bovenwijkse voorzieningen. De kostensoorten die hier geactiveerd mogen worden zijn aangegeven in de kostensoortenlijst conform, en; artikel 6.2.3 6.2.4 6.2.5 van het Besluit Ruimtelijke Ordening
de (geraamde) opbrengsten van de in exploitatie te nemen gronden worden gebaseerd op de jaarlijks door College vast te stellen grondprijsbrief en overige inkomsten waaronder subsidies en/of bijdragen van derden; de resultaten van tijdelijk beheer, inclusief rente over het geïnvesteerd vermogen/de boekwaarde;
Jaarlijks wordt per grondexploitatie en voor het geheel van grondexploitaties een geactualiseerd meerjarenperspectief (MPG) bij de kadernota opgesteld gebaseerd op actuele parameters voor kosten en opbrengstenstijging en ter vaststelling voorgelegd aan de raad. Hierbij dienen per grondexploitatie minimaal de volgende zaken te worden behandeld:
Artikel 22 Waardering en marktwaarde
Bij verkoop, uitneming, uitgifte in erfpacht of verhuur van grond geldt als uitgangspunt dat dit plaatsvindt tegen marktwaarde, zoals vastgesteld in de nota Grondprijsbeleid, tenzij sprake is van grond met een bestemming openbaar areaal. Hierop geldt de uitzondering wanneer er sprake is van een interne verschuiving binnen de gemeentelijke administratie waarbij waardering plaatsvindt tegen historische kostprijs.
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 26 Financiële organisatie
Het college zorgt voor en legt vast:
in een Organisatiebesluit: een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan organisatieonderdelen, alsmede een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;
in een Budgethoudersregeling: de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van door het college aangewezen medewerkers, om binnen de hun, via de begroting en kredieten, gegeven machtiging overeenkomsten aan te gaan tot levering van goederen, aanneming van werk en/of verlening van diensten aan en/of door de gemeente Haarlem; Het Organisatiebesluit, de richtlijn Kostenverdeelsystematiek en de Budgethoudersregeling worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. Het Delegatie- en mandateringsbesluit wordt wat de bevoegdheden van de raad betreft door de raad vastgesteld.
Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteert het college daarover in de rechtmatigheidsverantwoording. Daarnaast informeert het college de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Het college zorgt voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de administratie neemt het college maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Artikel 28 Intrekken oude verordening
De ‘Financiële verordening gemeente Haarlem 2018’ wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
De begripsbepalingen in de Financiële verordening gemeente Haarlem 2024 zijn ten opzichte van de Financiële verordening gemeente Haarlem 2018 met twee begrippen aangevuld:
Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken
De Financiële verordening gemeente Haarlem 2024 is gelijk aan de Financiële verordening gemeente Haarlem 2018, maar met tekstuele wijzigingen.
Er wordt gerapporteerd over de totale te verwachten uitgaven en inkomsten in investeringen in de Kadernota / Voorjaarsnota, de Bestuursrapportage/Najaarsnota en in de Programmabegroting. In de Jaarrekening wordt dit, vanwege het terugkijkende karakter daarvan, niet gedaan. Daar komt bij dat de Jaarrekening vaak rond dezelfde periode wordt vastgesteld als de Voorjaarsnota / Kadernota waarin die informatie al is opgenomen.
De Financiële verordening gemeente Haarlem 2024 is gelijk aan de Financiële verordening gemeente Haarlem 2018, maar met een tekstuele wijziging van lid 3.
Het college informeert de raad bij de kadernota door middel van een Investeringsplan op hoofdlijnen over de financiële meerjarenprognose van de totale gemeentelijke investeringen en de gevolgen voor de (meerjaren)begroting. Definitieve vaststelling van de voorgenomen investeringen vindt plaats op de wijze zoals is voorzien in artikel 5, lid 2 van deze verordening.
De nieuwe verordening is aangevuld met “op hoofdlijnen” in de eerste zin van het derde lid van artikel 4. Verder wordt er nu aangegeven dat er geïnformeerd wordt over “de totale gemeentelijke investeringen” i.p.v. “alle gemeentelijke investeringen” zoals dat in de verordening van 2018 staat.
Artikel 5 Autorisatie van begroting, begrotingswijzigingen en investeringskredieten
De Financiële verordening gemeente Haarlem 2024 is gelijk aan de Financiële verordening gemeente Haarlem 2018, maar met tekstuele wijzigingen.
In de Financiële verordening gemeente Haarlem 2024 wordt voor investeringen bij de begrotingsbehandeling onderscheid gemaakt tussen investeringsbedragen waarvoor op een later moment nog een kredietvoorstel aan de raad moet worden voorgelegd, en investeringen waarvoor het krediet bij de begrotingsvaststelling wordt verleend. In Haarlem werd in de Financiële verordening gemeente Haarlem 2018 onderscheid gemaakt in categorieën A (krediet verleend bij begroting), B (krediet te autoriseren door B&W) en C (krediet door de raad te autoriseren).
Miv 2024 wordt op dit punt de modelverordening gevolgd. Vanuit het budgetrecht van de raad geeft de ‘oude’ categorie B feitelijk geen extra sturing of controle; met het vaststellen van de begroting en het delegeren van het besluit tot autorisatie naar het college heeft de raad effectief al een krediet geautoriseerd, net als voor categorie A. Indien het college bepaalde investeringen niet direct via de programmabegroting wil vrijgegeven aan het ambtelijk apparaat zonder collegebesluit, biedt de nota activabeleid de ruimte om aanvullend op de regels uit deze verordening een ‘categorie B‘ in te stellen.
In dit zelfde artikel is de tekst verduidelijkt over de procedure voor de autorisatie van kredieten die nog niet zijn opgenomen in het Investeringsplan (lid 7). Het college krijgt middels de Financiële verordening gemeente Haarlem 2024 de opdracht aan te geven hoe de investering past binnen het geldende financieel kader. Dat is momenteel de ruimte onder het NSQ plafond maar kan bijvoorbeeld ook een investerings- of kasstroomplafond zijn al naar gelang het kader dat door de raad wordt vastgesteld. Aan deze informatie heeft de raad meer bij de afweging tot autorisatie dan de toelichting dat de schuldpositie toeneemt zoals voorgeschreven in de Financiële verordening gemeente Haarlem 2018.
Lid 8 van dit artikel De Financiële verordening gemeente Haarlem 2024 is nieuw. Dit lid beschrijft wat in de afgelopen kadernota en programmabegroting is besloten over het vrijgeven van voorbereidingskredieten bij de programmabegroting.
Artikel 7 Jaarstukken is nieuw toegevoegd aan de Financiële verordening gemeente Haarlem 2024 o.b.v. de meest recente modelverordening. Hiermee is staand Haarlems beleid omtrent de jaarstukken vastgelegd.
Artikel 9 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 9 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording is nieuw toegevoegd o.b.v. de meest recente modelverordening. Dit artikel is toegevoegd in het kader van de rechtmatigheidsverantwoording.
In relatie tot de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording is in het eerste lid opgenomen dat de raad bij aanvang van iedere raadsperiode vaststelt op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken geïnformeerd wil worden over rechtmatigheid.
In het tweede lid stelt de raad de verantwoordingsgrens vast, waarboven burgemeester en wethouders moeten rapporteren aan de raad. Deze grens moet tussen 0 en 3% liggen van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves. Voor Haarlem ligt deze grens op 1%.
Het derde lid geeft aan boven welk percentage afzonderlijke afwijkingen nader moeten worden toegelicht (rapportagegrens).
Over de verantwoordingsgrens en rapporteringsgrens is in 2021 een separaat besluit genomen door de raad middels de pilot rechtmatigheidsverantwoording die in de jaarrekening 2020 en 2021 is opgenomen. De in deze financiële verordening vastgestelde grenzen sluiten hier op aan.
Artikel 10 Voorwaardencriterium
Artikel 10 Voorwaarden criterium is nieuw toegevoegd o.b.v. de modelverordening. Ook voor dit artikel geldt dat hierover al een separaat besluit is genomen door de raad middels de pilot rechtmatigheidsverantwoording en hieraan inmiddels ook uitvoering wordt gegeven. Dit artikel is toegevoegd in het kader van de rechtmatigheidsverantwoording.
Artikel 11 Begrotingscriterium
Artikel 11 Begrotingscriterium is nieuw toegevoegd o.b.v. de modelverordening. Ook voor dit artikel geldt dat hierover al een separaat besluit is genomen door de raad middels de pilot rechtmatigheidsverantwoording en hieraan inmiddels ook uitvoering wordt gegeven. Dit artikel is toegevoegd in het kader van de rechtmatigheidsverantwoording.
Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium
Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is nieuw toegevoegd o.b.v. de modelverordening. Ook voor dit artikel geldt dat hierover al een separaat besluit is genomen door de raad middels de pilot rechtmatigheidsverantwoording en hieraan inmiddels ook uitvoering wordt gegeven. Dit artikel is toegevoegd in het kader van de rechtmatigheidsverantwoording.
Artikel 13 Waardering en afschrijving vaste activa
Artikel 13 Waardering en afschrijving vaste activa is nieuw toegevoegd o.b.v. de modelverordening. Lid 1 in de modelverordening laat de nota Activabeleid door de raad vaststellen. Dit wijkt af van de Financiële verordening gemeente Haarlem 2018, waarin de nota Activabeleid alleen ter kennisgeving aan de raad werd aangeboden. Het wijzigingen van de in de nota Activabeleid opgenomen uitgangspunten zoals bijvoorbeeld keuzes met betrekking tot afschrijvingstermijnen kan immers financiële consequenties hebben.
Artikel 14 Voorziening voor oninbare vorderingen
Artikel 14 Voorziening voor oninbare vorderingen is gelijk gebleven aan de Financiële verordening gemeente Haarlem 2018, maar met een tekstuele wijziging. Zo is “op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen” aangepast naar “waarvoor op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen, een voorziening wordt gevormd.”
Artikel 16 Kostprijsberekening
Artikel 16 Kostprijsberekening is gelijk gebleven aan de Financiële verordening gemeente Haarlem 2018, maar met tekstuele wijzigingen. In lid 4 wordt de methode van berekening en toerekening van overhead beschreven. Deze methode is voor Haarlem staand beleid voor het berekenen en toerekenen van overhead. In lid 5 wordt bepaald dat aan grondexploitaties en investeringen overhead wordt toegerekend. Gemeenten zijn er vrij in om te kiezen om dit te doen. Ook dit is in Haarlem staand beleid.
Artikel 17 Prijzen economische activiteiten
Artikel 17 prijzen economische activiteiten is nieuw toegevoegd o.b.v. de meest recente modelverordening, maar met wijzigingen. Middels lid 1 t/m 3 is vastgelegd dat “voor de levering van goederen, diensten en werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening wordt gebracht” én “bij het verstrekken van een garantie of lening aan overheidsbedrijven en derden een marktconforme vergoeding gerekend wordt conform de Nota Garanties en leningen” én “bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden een marktconforme vergoeding wordt gerekend.” Dit is staand beleid in Haarlem.
Een andere verandering t.o.v. de Financiële verordening gemeente Haarlem 2018 is de specificatie “om in afwijking van het eerste, tweede of derde lid vanwege een publiek belang de raad vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk te laten besluiten, waarin het publiek belang van de activiteiten wordt gemotiveerd. Bij afwijking van lid 1 wordt de afwijking of het besluit om niet alle kosten in rekening te brengen expliciet als besluitpunt voorgelegd in de raadsvoordracht.”
Artikel 19 Financieringsfunctie
Artikel 19 Financieringsfunctie gelijk gebleven aan Financiële verordening gemeente Haarlem 2018, maar met wijzigingen. In lid 1.b is het woord ‘koersrisico's’ geschrapt, omdat we die niet als zodanig kennen. In lid 2.b is de verwijzing naar ‘aanhef’ toegevoegd. Verder zijn lid 3 en lid 4 omgewisseld en zijn deze tekstueel gewijzigd om ze beter passend te maken voor het staand beleid. Het vijfde lid is geschrapt, omdat we niet per verstrekte garantie dit betrekken bij de bepaling van het weerstandvermogen maar integraal.
Artikel 21 Grondexploitaties is gebaseerd op de Financiële verordening gemeente Haarlem 2018, maar met wijzigingen. In lid 2.f wordt nu uitgelegd dat het om een grondprijsbrief gaat die jaarlijks door het college wordt vastgesteld. Lid 3 is verder verduidelijkt door het vervangen van exploitatie met grondexploitatie. Ook is lid 6 vervangen door een nieuwe tekst en is er een nieuw lid 7 toegevoegd (zie onderstaand).
Artikel 22 Waardering en marktwaarde
Artikel 22 Waardering en marktwaarde is gebaseerd op de Financiële verordening gemeente Haarlem 2018, maar met tekstuele aanpassing “Grondprijsbeleid” i.p.v. “Grondprijzen” in lid 2. Verder is lid 3 geschrapt omdat het tijdelijk beheren van gronden ook geld kan kosten.
Artikel 23 Resultaatbepaling en reservering
Artikel 23 Resultaatbepaling en reservering is gebaseerd op de Financiële verordening gemeente Haarlem 2018, maar zonder lid 5 omdat winstneming (POC) inmiddels een verplichting is, opgenomen in het BBV.
Artikel 25 Administratie is in de Financiële verordening gemeente Haarlem 2024 aangepast o.b.v. de meest recente modelverordening.
Artikel 27 Interne Controle is in de Financiële verordening gemeente Haarlem 2024 aangepast o.b.v. de meest recente modelverordening.
Artikel 28 Intrekken oude verordening
Artikel 28 Intrekken oude verordening is aangepast, zodat deze van toepassing is op de omstandigheden rondom deze nieuwe verordening.
Artikel 29 Inwerkingtreding en citeertitel
Artikel 29 Inwerkingtreding en citeertitel is aangepast, zodat deze van toepassing is op de omstandigheden rondom deze nieuwe verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-183573.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.