Gemeenteblad van Gouda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gouda | Gemeenteblad 2023, 17792 | overige overheidsinformatie |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gouda | Gemeenteblad 2023, 17792 | overige overheidsinformatie |
Gouds Isolatieprogramma 2022 – 2030
Bij vaststelling van de Transitievisie Warmte Gouda (2021 heeft de gemeenteraad besloten tot het opstellen van een Gouds Isolatieprogramma (GIP). Het doel van het GIP is om tussen 2022 en 2040 de Goudse woningvoorraad voldoende te isoleren, als voorwaarde voor een aardgasvrije gebouwde omgeving. Ook zijn in het GIP diverse maatregelen voor de bestrijding van energiearmoede ondergebracht, zowel op de korte als op de lange termijn. Het GIP sluit ook aan op het Nationaal Isolatieprogramma (NIP) om optimaal gebruik te maken van landelijke gelden en regelingen.
In het GIP wordt ervan uitgegaan dat er tot 2040 nog ca. 29 duizend woningen geïsoleerd moeten worden tot de landelijke Standaard voor woningisolatie. Gebouweigenaren zullen hiervoor ongeveer 40 duizend isolatie-ingrepen moeten doen aan gevels, daken, vloeren en beglazing. Een deel van de opgave wordt gerealiseerd als gevolg van landelijke maatregelen, zoals afspraken met verhuurders, betere (financiële) regelingen en een betere informatievoorziening. Een deel van de woningeigenaren zal echter hulp nodig hebben van de gemeente. In het GIP wordt verwacht dat dat om ongeveer 12 duizend woningen gaat waarbij de komende twee jaar zo’n 1350 isolatie-ingrepen moeten plaatsvinden.
De gemeente Gouda hanteert een doelgroepgerichte aanpak. Doelgroepen zijn van belang omdat de gemeente haar inzet moet prioriteren en omdat de landelijke geldstromen ook deels gekoppeld zijn aan specifieke doelgroepen. De doelgroepen zijn uitgewerkt in twee categorieën:
Er bestaan al veel verschillende landelijke en gemeentelijke regelingen voor energiebesparing, zowel voor gebouweigenaren als voor de gemeente zelf. Veel van deze regelingen zijn recentelijk uitgebreid of worden nog uitgebreid. De gemeente heeft incidenteel meer dan 800 duizend euro ontvangen voor de bestrijding van energiearmoede, en kan structureel aanspraak maken op geld uit het NIP. Woningeigenaren in Gouda lopen ondanks de regelingen nog steeds tegen belemmeringen aan, met name bewoners van monumenten en het beschermd stadsgezicht.
Het activiteitenprogramma 2023-2024 is opgebouwd uit vier programmalijnen. Programmalijn A gaat over de isolatie van koopwoningen met slechte labels en richt zich op het benutten van de meerjarige NIP-gelden voor deze doelgroep. Programmalijn B zet in op een aanpak van energiearmoede en bestaat uit korte termijnacties voor de besteding van de energiearmoede-gelden uit 2022 en uit een meer structurele aanpak van energiearmoede op de lange termijn. Programmalijn C richt zich op het vereenvoudigen van verduurzaming van monumenten en woningen in het beschermd stadsgezicht. Programmalijn D ten slotte bevat ondersteunende activiteiten zoals de gemeentelijke organisatie, ondersteuning van vrijwilligers en monitoring.
Eind 2024 voert de gemeente een uitgebreide evaluatie uit van het GIP: wat zijn de resultaten, wat ging goed en wat kan beter. Op basis daarvan wordt het GIP herijkt en wordt een nieuw activiteitenprogramma opgesteld voor de jaren daarna. VvE’s en verhuurders krijgen na 2024 meer prioriteit, evenals de hybride warmtepomp als belangrijke energiebesparende maatregel naast isolatie.
De kosten van het programma over 2023 en 2024 bedragen, na aftrek van inkomsten vanuit de Rijksoverheid, 730 duizend euro.
Bij vaststelling van de Transitievisie Warmte Gouda (2021)2 heeft de gemeenteraad besloten tot het opstellen van een Gouds Isolatieprogramma (GIP). Het doel van het GIP is om tussen 2022 en 2040 de Goudse woningvoorraad voldoende te isoleren, als voorwaarde voor een aardgasvrije gebouwde omgeving. Ook zijn in het GIP diverse maatregelen voor de bestrijding van energiearmoede ondergebracht, zowel op de korte als op de lange termijn. Het GIP sluit ook aan op het Nationaal Isolatieprogramma (NIP) om optimaal gebruik te maken van landelijke gelden en regelingen. |
De Rijksoverheid heeft begin juni 2022 het ‘Beleidsprogramma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving’ gepubliceerd3 . Onderdeel hiervan is het Nationaal Isolatieprogramma4. In deze programma’s zijn uiteenlopende maatregelen en geldstromen uitgewerkt die ook voor gemeenten relevant zijn. Het voert te ver om deze programma’s hier samen te vatten. Maar enkele onderdelen zijn uitgelicht:
Het Rijk voert momenteel beleid gericht op bestrijding van energiearmoede door snel de energierekening of het energieverbruik van huishoudens te verlagen. Gemeenten hebben hierin een belangrijke rol. Gemeentes hebben al tweemaal een specifieke uitkering ontvangen bedoeld voor maatregelen in woningen die snel energie kunnen besparen, en zij hebben geld ontvangen om een energietoeslag uit te keren aan huishoudens op of onder 130% van het sociaal minimum.
Er zijn landelijke prestatieafspraken gemaakt met de woningcorporaties waarin ook de doelstellingen uit het NIP zijn verwerkt. Belangrijke wijziging is het vervallen van de verhuurdersheffing en het versneld isoleren van woningen in de sociale huursector. Onderdeel van de nieuwe prestatieafspraken is ook de oude afspraak om uiterlijk in 2028 de slechtste energielabels uit te faseren. De landelijke prestatieafspraken moeten doorwerken in de lokale prestatieafspraken5.
Daarnaast breidt het Rijk (bestaande) landelijke regelingen uit voor huiseigenaren, zowel particulieren, VvE’s als verhuurders, zodat zij beter in staat zijn hun woningen te verduurzamen. Het gaat dan om een combinatie van financiële steun (zowel subsidie als leningen) en regels, zogenaamde normering.
Er is een landelijk Programma Hybride Warmtepomp met als doel om voor 2030 1 miljoen hybride warmtepompen te installeren in Nederland. Het Rijk maakt afspraken met de sector om de installatiecapaciteit uit te breiden en de kosten te verlagen. Ook breidt het Rijk subsidieregelingen uit om de hybride warmtepomp te stimuleren en is het Rijk voornemens om vanaf 2026 normen te stellen aan nieuwe verwarmingssystemen waardoor de hybride warmtepomp het nieuwe standaard verwarmingssysteem wordt voor woningen waar zij technisch haalbaar zijn en waar gemeenten de komende 10 jaar geen plannen hebben om aardgasvrij te worden. Bij de stimulering of normering van de hybride warmtepomp voorziet het Rijk vooralsnog geen rol voor gemeenten.
Er zijn landelijke Standaard en Streefwaarden6 voor woningisolatie. De Standaard is een toekomstvaste standaard die aangeeft wanneer een woning transitiegereed is (gereed voor aardgasvrije verwarming). De Streefwaarden zijn technische waarden die voor verschillende bouwdelen aangeven wanneer deze voldoende zijn voor de Standaard.
Het beleid van gemeente Gouda dat relevant is voor energiebesparing is vooral terug te vinden in de transitievisie warmte. Daarnaast is ook het actuele bestuursakkoord relevant.
In de Transitievisie Warmte Gouda 2021 staat de Goudse ambitie om in 2040 aardgasvrij te zijn. Deze ambitie is bevestigd in het bestuursakkoord 2022-2026. Energiebesparing is randvoorwaardelijk voor aardgasvrije verwarming. Zeker in Gouda, waar weinig tot geen hoge temperatuurbronnen ter beschikking staan. Hoewel het alternatief voor aardgas volgens de Transitievisie Warmte kan verschillen per buurt, is energiebesparing in principe overal nodig.
In het Bestuursakkoord 2022-20267 staat dat energiebesparing een van de hoofdpunten is van het duurzaamheidshoofdstuk, en dat de gemeente voornemens is hier extra geld voor uit te trekken. Ook is het college voornemens om een revolverend duurzaamheidsfonds op te zetten waar mogelijk ook energiebesparingsprojecten uit gefinancierd kunnen worden.
Voor het opstellen van het GIP hebben is een proces doorlopen waarbij gedurende een halfjaar vier bijeenkomsten hebben plaatsgevonden met een klankbordgroep bestaande uit gemeente Gouda, Energiecoöperatie Gouda, energiecoaches, de woningcorporaties en de huurdersverenigingen. De klankbordgroep heeft steeds input gegeven voor het GIP. Ook is er een brede ambtelijke bijeenkomst geweest. Energiecoöperatie Gouda was daarnaast onderdeel van het opdrachtgeversoverleg. Tevens zijn er isolatiegesprekken gevoerd met in totaal ca. 70 inwoners verdeeld over een fysieke en een digitale bijeenkomst. De deelnemers van de isolatiegesprekken zijn aselect geloot en uitgenodigd door de gemeente.
2 Doel van het Gouds Isolatieprogramma
2.1 Naar welk isolatieniveau gaat Gouda toe?
De gemeente stelt zich ten doel om in 2040 een aardgasvrije gebouwde omgeving te hebben. Dit is 10 jaar eerder dan de landelijke doelstelling. Energiebesparing is randvoorwaardelijk voor aardgasvrij aangezien de meeste aardgasvrije alternatieven voor verwarmen met aardgas werken met lagere temperaturen, waardoor isolatie een noodzakelijke tussenstap is. Daarnaast levert energiebesparing op zichzelf ook al een CO2-besparing op, leidt het tot een lagere energierekening en leidt het vaak ook tot een comfortabelere en gezondere woning met minder tocht en vocht.
In de Transitievisie Warmte is gesproken over een niveau van isolatie waarop de woning gereed is voor aardgasvrije verwarming, ofwel ‘aardgasvrij-ready’. Inmiddels is er een landelijke definitie van dit niveau in de vorm van de landelijke Standaard voor woningisolatie. De Standaard komt ongeveer overeen met de schilmaatregelen die horen bij een energielabel A of B bij een naoorlogse woning, en een energielabel D bij een vooroorlogse woning. Omdat niet met zekerheid te stellen is of een woning met label B op de Standaard zit, is veiligheidshalve in alle analyses aangenomen van niet.
Bijbehorende streefwaarden voor afzonderlijke bouwdelen ondersteunen het behalen van de Standaard bij een stapsgewijze aanpak. Bouwdelen zijn onderdelen van de woning die de warmtevraag bepalen. De vier ‘grote’ bouwdelen zijn het dak, de vloer, de ramen en de gevel. Isolatie van deze bouwdelen is kostbaar en zal door de meeste mensen ervaren worden als een verbouwing. Daarnaast worden gevelpanelen, de voordeur, de mate van kierdichting en de ventilatie ook tot de bouwdelen gerekend. Het aanpassen van deze onderdelen is relatief eenvoudig en minder kostbaar, en kan vaak gecombineerd worden met een groter bouwdeel, bijvoorbeeld kierdichten bij de kozijnen als het glas vervangen wordt.
De streefwaarden gaan verder dan de Standaard. Dat betekent dat een woning op de Standaard kan komen zonder alle bouwdelen te hoeven isoleren, mits gebouweigenaren zoveel mogelijk de streefwaarden hanteren voor de bouwdelen die ze wel isoleren. Dit beperkt het aantal ingrepen dat een gebouweigenaar hoeft te zetten voordat de woning ‘klaar’ is.
Wanneer alle woningen op de Standaard zitten, zijn zij gereed voor aardgasvrije verwarming. Hieruit volgt dat alle woningen in Gouda uiterlijk in 2040 op de Standaard moeten zitten. Niet alle woningen zullen hetzelfde tempo doorlopen: in oudere woningen moet vaak meer gebeuren en zij zullen dan ook meer ingrepen nodig hebben voordat zij op de Standaard zitten. Daarentegen zijn er ook woningen die al (bijna) op de Standaard zitten.
2.2 Berekening doelstelling Gouds Isolatieprogramma
2.2.1 Van aardgasvrij 2040 naar aantal isolatie-ingrepen
Er zijn bijna 35 duizend woningen in Gouda. Hiervan zitten ongeveer 5,5 duizend al op de Standaard omdat zij al goed geïsoleerd zijn. De isolatieopgave is dus ruim 29 duizend woningen, verdeeld over 18 duizend eengezinswoningen en 11 duizend meergezinswoningen.
Te verwachten is dat die 29 duizend woningen niet in één keer zullen isoleren naar de Standaard, maar in twee à drie ingrepen, afhankelijk van natuurlijke momenten zoals verhuizing, de beschikbaarheid van voldoende middelen, de mate waarin een woning al geïsoleerd is, en de technische (on)mogelijkheden van de woning8. De meeste eigenaren zullen bij een ingreep niet meer dan één bouwdeel aanpakken. Koplopers en verhuurders zullen vaker meerdere bouwdelen in één keer aanpakken. In het geval van appartementen worden in principe de bouwdelen van het hele pand in één keer gedaan, dus het hele dak of alle beglazing.
Op basis van deze getallen is tot de berekening gekomen dat er tot en met 2040 in Gouda ruim 40 duizend ingrepen moeten plaatsvinden om de hele woningvoorraad op de Standaard te brengen. Een gedetailleerde berekening van deze doelstelling is opgenomen in Bijlage A.
Tabel 1: Indicatoren doelstelling Gouds Isolatieprogramma
Aantal te isoleren bouwdelen (dak, gevel, vloer, glas). Gemiddeld 2,5 bouwdeel tot de Standaard. |
|
Inschatting aantal ingrepen tot alle bouwdelen zijn geïsoleerd (gemiddeld 1,2 bouwdeel per ingreep) |
2.2.2 Tempo van het nemen van isolatie-ingrepen
Vervolgens is het belangrijk om te kijken in welk tempo het nemen van isolatie-ingrepen moet gebeuren. Dit is relevant om te komen tot concrete aantallen voor het activiteitenprogramma 2023-2024. Er zijn drie scenario’s uitgewerkt. Een voorkeursscenario en twee referentiescenario's:
Een rechte lijn naar de Goudse doelstelling voor aardgasvrij in 2040 betekent ongeveer 2.200 ingrepen per jaar gedurende de achttien jaar die nog resteren. Dit scenario heeft de voorkeur omdat daarmee voorkomen wordt dat er op een later moment nog versneld moet worden. Het volgen van de landelijke doelstelling zou neerkomen op 1.400 ingrepen per jaar. Dit scenario dient slechts als referentiescenario aangezien de Goudse doelstelling op 2040 ligt. Als gemeente Gouda een versnellingscurve hanteert is de inspanning de komende jaren vergelijkbaar met het landelijk tempo, maar loopt deze ieder jaar steeds verder op.
In concrete aantallen betekent dit de doelstelling van het GIP tot 2030 ongeveer 16 à 18 duizend ingrepen is, afhankelijk van de keuze voor een groeicurve of niet. Bij een landelijk tempo is dat significant lager met ruim 11 duizend ingrepen. Voor de komende twee jaar, waar het activiteitenprogramma op ingericht is, ligt het landelijk tempo in de buurt van het scenario met groeicurve, namelijk rond de 3 duizend ingrepen. Zonder groeicurve is de doelstelling voor de komende twee jaar al gelijk relatief hoog met meer dan 4 duizend ingrepen.
2.2.3 Uitsplitsing van de doelstelling naar categorieën
De doelstellingen zijn concreter gemaakt door deze op te splitsen in enkele categorieën. Deze categorieën volgen uit het NIP en zijn gekoppeld aan landelijke regelingen, geldstromen en regelgeving. Het NIP maakt ten eerste onderscheid in koop- en huurwoningen.
Huurwoningen worden opgesplitst in woningcorporatiehuur en particuliere huur. De Rijksoverheid wil energiebesparing in deze sector stimuleren door enerzijds bindende afspraken te maken met verhuurders (normering) en anderzijds middelen beschikbaar stellen. Voor deze sectoren zijn het dus in eerste instantie de verhuurders zelf die aan de slag moeten met hun vastgoed, met behulp van landelijke middelen en normering.
Koopwoningen worden onderverdeeld in twee even grote groepen: koopwoningen ‘op eigen initiatief’ en koopwoningen waarvoor de gemeente een lokale aanpak organiseert. Koopwoningen op eigen initiatief zijn woningen van eigenaren die de komende jaren met hulp van landelijke regelingen stapsgewijs verduurzamen, zonder hulp van de gemeente. De lokale aanpak van gemeentes is gericht op woningeigenaren die niet op eigen initiatief hun woning kunnen of willen verduurzamen. Dit zijn ook woningen van eigenaren waarvoor de landelijke regelingen en informatievoorziening niet toereikend zijn. De lokale aanpak moet aansluiten op de Transitievisie Warmte en bewonersinitiatieven, en gemeentes krijgen hier geld voor van de Rijksoverheid. De Rijksoverheid wil dat gemeentes tot 2030 prioriteit leggen op de slechtst geïsoleerde koopwoningen (energielabels E, F en G) van eigenaren die de meeste ontzorging nodig hebben.
Op basis van deze categorieën is de Goudse doelstelling voor de lokale aanpak in 2023 en 2024 nader gespecificeerd, zodat de gemeente met haar partners na vaststelling van het GIP meteen aan de slag kan. De Goudse opgave voor de lokale aanpak in 2023 en 2024 is 1.354 isolatie-ingrepen bij een rechte lijn naar de doelstelling en 968 woningen bij een groeicurve.
Tabel 3: Opgave voor de lokale aanpak van de gemeente Gouda, in aantallen isolatie-ingrepen voor 2023 en 2024
3 Doelgroepen van het Gouds Isolatieprogramma
3.1 Doelgroepen voor 2023-2024
Het GIP prioriteert drie doelgroepen in de programmaperiode 2023-2024: particuliere woningeigenaren met slechte energielabels die ontzorging nodig hebben, huishoudens met (risico op) energiearmoede en eigenaren van monumenten en woningen in het beschermd stadsgezicht. Deze doelgroepen zijn een voor een uitgewerkt.
3.1.1 Koopwoningen met E, F en G- energielabels
Er zijn 7.493 woningen in Gouda met een energielabel E, F of G in eigendom van particulieren. 1.587 hiervan zijn onderdeel van een VvE. Niet alle woningen hebben een afgemeld energielabel. Woningen zonder afgemeld energielabel zijn ingeschat op basis van bouwjaar en woningtype. Deze doelgroep sluit volledig aan bij de ‘lokale aanpak’ van het NIP, en voor deze doelgroep zijn ook de structurele middelen uit het NIP bedoeld. Voor de periode 2023-2024 is de Goudse doelstelling tussen de 1.000 en 1.400 isolatie-ingrepen, afhankelijk van het tempo.
Het aantal woningen binnen deze doelgroep is nog relatief groot in vergelijking met de doelstelling, dus is de doelgroep nog iets verder verfijnd door ook te kijken naar gasverbruik en gemiddeld bruto huishoudinkomen op postcodeniveau: bij deze doelgroep is de noodzaak tot energiebesparing relatief groot. Als gekeken wordt naar de combinatie van EFG-labels, bovengemiddelde gasverbruiken en ondergemiddelde inkomens, ontstaat een groep van 4.109 koopwoningen (inclusief VvE-woningen)9. Deze woningen zijn geconcentreerd in de wijken Binnenstad, Kort Haarlem, Korte Akkeren en Noord en langs de oude linten.
3.1.2 Huishoudens met (risico op) energiearmoede
Een zeer actuele doelgroep is de doelgroep energiearmoede, die bestaat uit zowel kopers als huurders. In 2022 en 2023 zijn eenmalige uitkeringen van de Rijksoverheid beschikbaar om deze doelgroep te helpen met energiebesparende maatregelen. Er zijn verschillende definities van energiearmoede. Een definitie is dat het huishoudens betreft die bezuinigen op energie om andere kosten te kunnen betalen. Een ander definitie is de combinatie van een laag inkomen met een hoge energierekening. De doelgroep die daadwerkelijk momenteel kampt met energiearmoede bedraagt volgens onderzoek van TNO ca. 1.600 huishoudens10. Dit onderzoek is echter uit 2021 en verwacht wordt dat de doelgroep inmiddels is gegroeid. Een andere manier om de doelgroep te definiëren is door te kijken naar de sociale minima: oftewel de ontvangers van de eenmalige energietoeslag in 2022.
Voor het GIP is een definitie gehanteerd van de doelgroep zodat deze met openbare data in kaart te brengen is. Ten eerste is ervan uitgegaan dat de woning nog besparingspotentie heeft. Als er geen besparingspotentie meer is en er is toch energiearmoede, dan is energiearmoede op de eerste plaats een armoedeprobleem en geen energieprobleem. Om dit te meten is uitgegaan van energielabel D of slechter, in lijn met de werkwijze van de werkgroep energiearmoede die sinds begin 2022 actief is in Gouda. Daarnaast is ook hier gekeken naar een combinatie van ondergemiddelde inkomens en bovengemiddelde gasverbruiken op postcodeniveau. Hier is wel voor eigendomssituatie gecorrigeerd: huurders wonen vaak in kleinere woningen en hebben dus sowieso al een lagere energierekening. Met deze berekening ontstaat een groep van ca. 5.600 huishoudens, waarvan ca. 1.900 huishoudens wonen in een huurwoning en de rest in een koopwoning. Doordat deze berekening een hoog gasverbruik als criterium meeneemt is het aantal huishoudens dat al (structureel) bezuinigt op de energienota door minder te stoken waarschijnlijk onderschat. De gebruikte data voor gasverbruiken zijn wel uit 2020, van voor de extreme prijsstijgingen dus.
Te zien is dat de huishoudens met risico op energiearmoede volgens deze methode in dezelfde buurten wonen als de buurten met de slechte energielabels. Dit zijn overigens ook zeer diverse buurten waar naast huishoudens met lagere inkomens ook huishoudens met hogere inkomens wonen. Het kan daarom zijn dat er straten en buurten op de kaart oplichten waar energiearmoede zeker niet per se een probleem is. Interessant is het patroon van de eigendomssituatie: particuliere huurders zijn geconcentreerd in de binnenstad, woningcorporatiewoningen in verschillende clusters buiten de binnenstad.
3.1.3 Monumenten en beschermd stadsgezicht
De derde doelgroep die is geprioriteerd voor de komende twee jaar is de doelgroep gemeentelijke en Rijksmonumenten en woningen in het beschermd stadsgezicht. Uit de Goudse isolatiegesprekken kwam dat er veel belemmeringen worden ervaren bij het verduurzamen van deze woningen. Daarnaast is het een omvangrijke doelgroep in een stad als Gouda en is het verduurzamen van deze woningen relatief complex en tijdrovend, waardoor het belangrijk is om hiermee op tijd te beginnen.
Gouda heeft bijna 900 gemeentelijke monumenten en ongeveer 350 Rijksmonumenten. Een groot deel hiervan betreft woningen. Daarnaast liggen er bijna 4.400 woningen in het beschermd stadsgezicht. De meeste monumenten liggen in het beschermd stadsgezicht (de binnenstad) en langs de oude linten zoals de Bloemendaalseweg. Van alle monumenten en woningen in het beschermd stadsgezicht is iets meer dan de helft in handen van particuliere eigenaren en de rest van woningcorporaties of particuliere verhuurders.
Naast de doelgroepen voor de komende twee jaar worden doelgroepen onderscheiden die het GIP na 2024 prioriteert:
3.2.1 Particuliere verhuurders
Particuliere verhuurders zijn een relatief kleine, maar ingewikkelde doelgroep omdat dit relatief veel woningeigenaren zijn en omdat de gemiddelde energieprestatie van particuliere huurwoningen ook slechter is dan bij koopwoningen en corporatiehuurwoningen11. Daarnaast hadden particuliere verhuurders tot voor kort geen prikkel om hun woningen te verduurzamen en pas sinds 2022 bestaat er een financiële regeling om hen te helpen bij verduurzaming. Het kabinet heeft wel wetgeving aangekondigd om de isolatie van huurwoningen (zowel particulier als sociaal) met EFG-labels te verplichten.
In Gouda zijn er naar schatting nog ongeveer 2.700 particulier verhuurde woningen die niet op de Standaard zitten. Hiervan zijn er 700 in handen van natuurlijke personen die één of meerdere woningen hebben. Ruim 2.000 zijn in handen van rechtspersonen (maatschappijen), waarvan de grootste 172 woningen heeft in Gouda en de kleinste 1 woning.
Hoewel Gouda in 2022 al VvE’s ondersteunt met verduurzaming is de verwachting dat het laaghangende fruit op een gegeven moment is geplukt en de huidige aanpak dan niet meer voldoende is. Er zijn ongeveer 6.300 woningen in een VvE in Gouda die nog niet op de Standaard zitten. Ruim twee derde van deze woningen zit in een zogenaamde gemengde VvE, waarbij er naast koopwoningen ook huurwoningen in de VvE zitten (zowel sociale huur als particuliere huur). Als het aantal VvE-woningen gedeeld wordt door het aantal panden waarin die woningen zich bevinden, ontstaat een gemiddelde van negen woningen per pand. Dit is waarschijnlijk een kleine onderschatting van de gemiddelde omvang van VvE’s in Gouda omdat sommige VvE’s bestaan uit meerdere panden.
Tot slot zijn woningcorporatiewoningen onderscheiden als aparte doelgroep. De Rijksoverheid maakt landelijke prestatieafspraken met koepelorganisatie Aedes. Die werken door in lokale afspraken met lokale woningcorporaties per gemeente. In Gouda is de ambitie om eerder dan de landelijke doelstelling aardgasvrij te zijn. Dit betekent ook dat het isolatietempo van woningcorporaties in Gouda hoger zou moeten liggen dan landelijk. Omdat de Goudse corporaties mogelijk niet voldoende toegerust zijn op de Goudse ambitie, onderscheidt het GIP corporatiehuurwoningen ook als doelgroep.
Er zijn in Gouda ongeveer 8.800 corporatiehuurwoningen die waarschijnlijk nog niet op de Standaard zitten. Hiervan zijn ruim zesduizend van Mozaïek Wonen, ruim tweeduizend van Woonpartners Midden-Holland en een kleine tweehonderd van Woonzorg Nederland. Bij deze getallen is op te merken dat de landelijke database van energielabels iets achterloopt, en dat het werkelijke aantal corporatiehuurwoningen dat nog niet op de Standaard zit waarschijnlijk iets lager is.
3.2.4 Spijtvrije (hybride) warmtepompen
(Hybride) warmtepompen zijn geen doelgroep, maar een oplossing. Als individuele maatregel waarmee veel gas kan worden bespaard hebben zij wel een plek in het programma.
Hybride warmtepompen zijn een belangrijk speerpunt van landelijk beleid en kunnen ook bijdragen aan een snelle CO2-reductie in Gouda. De Rijksoverheid werkt momenteel nog de normering uit die er toe moet leiden dat hybride warmtepompen vanaf 2026 de nieuwe standaard worden voor het verwarmen van woningen in de bestaande bouw. Bij de stimulering of normering van de hybride warmtepomp voorziet het Rijk vooralsnog geen rol voor gemeenten.
Als richtlijn geeft de Rijksoverheid dat een hybride warmtepomp spijtvrij is in een buurt als de gemeente niet binnen 10 jaar wil starten met een aardgasvrij alternatief. Met deze richtlijn is gekeken in welke buurten de hybride warmtepomp spijtvrij zou zijn in Gouda op basis van de transitievisie warmte. Dat zijn ongeveer 20 duizend woningen in Gouda. Deze woningen hebben minstens energielabel D en bevinden zich niet in een verkenningsblok van de transitievisie warmte. Van deze 20 duizend woningen zijn er 4.600 met minstens energielabel B en bevinden zich in een buurt waar individuele oplossingen ook het eindbeeld zijn van de transitievisie warmte. Deze woningen zouden in principe ook direct de stap kunnen maken naar all-electric, mits de woning daarvoor geschikt is. Woningen van na 2019 zijn in principe al aardgasvrij en zijn dus uitgefilterd in deze analyse. Van alle woningen waar in ieder geval de hybride warmtepomp spijtvrij is zijn er ruim 11 duizend koopwoning, 7 duizend woningcorporatiewoningen en tweeduizend particuliere huurwoningen.
4 Inventarisatie van regelingen, activiteiten en belemmeringen
4.1 Inventarisatie van regelingen
Er zijn verschillende landelijke, regionale en lokale regelingen voor woningeigenaren én de gemeente, zowel subsidies als financieringen en voor verschillende type eigenaren. Regelingen die per 1 januari 2023 vervallen zijn niet in het overzichten opgenomen. Het gaat hier om de RREW voor gemeentes en de SVV-V regeling voor woningcorporaties.
4.1.1 Regelingen voor gebouweigenaren
Een deel van de regelingen is recentelijk aangepast in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma of wordt binnenkort nog aangepast.
Tabel 4: Overzicht van landelijke, regionale en lokale regelingen voor woningeigenaren
Investerings-subsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE) |
Investerings-subsidie voor bijvoorbeeld isolatie en warmtepompen. |
||
Investerings-subsidie voor energieadvies en energiebesparende maatregelen. Deze regeling wordt op een gegeven moment vervangen door een nieuwe, uitgebreidere regeling12 (SVVE). |
|||
Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) |
|||
Een aangekondigde en nog vorm te geven regeling voor particulieren die zelf hun woning verduurzamen zonder aannemer. |
|||
Het Nationaal Warmtefonds verschaft leningen en hypotheken voor energie-besparing tegen de meest gunstige voorwaarden. Per 1 oktober 2022 worden deze regelingen uitgebreid |
|||
Subsidie voor inwoners die gezamenlijk energie willen besparen of willen investeren in duurzame energie |
|||
Subsidie Samen Aardgasvrij / Subsidie Samen Naar Duurzame Warmte |
Bestaande regelingen voor bewoners-collectieven om proceskosten te betalen. Gemeente Gouda wil op termijn toe naar één regeling voor bewoners-collectieven. |
||
Subsidie voor het energiezuinig inregelen van de verwarming. Deze regeling loopt af omdat de dekking (RREW) afloopt. |
|||
Korting op de bouwleges bij het verduurzamen van een monument |
De inventarisatie van regelingen voor woningeigenaren laat zien dat er al heel veel regelingen zijn voor alle eigendomssituaties. De Rijksoverheid richt zich op investeringssubsidies en financieringen en de provincie en gemeente richten zich op subsidies voor collectieven. Een belangrijke regeling is die van het Warmtefonds: dit is de enige financieringsregeling in de lijst en wordt per 1 oktober 2022 uitgebreid. Vanaf dat moment kunnen eigenaren met een laag inkomen en zonder leenruimte, zonder restschuldrisico en tegen 0%-rente een voorfinanciering krijgen in de vorm van de Energiebespaarhypotheek. Voor overige eigenaren is er de Energiebespaarlening, ook van het Warmtefonds. Er is contact geweest met het Warmtefonds en zij adviseren gemeentes om geen soortgelijke regelingen te creëren, maar juist om de bewoners op de regelingen van het Warmtefonds te wijzen.
4.1.2 Regelingen voor de gemeente
Naast regelingen voor gebouweigenaren zijn er ook regelingen voor de gemeente. Hier zijn de landelijke geldstromen aan gekoppeld. Voor de structurele gelden na 2023 is nog niet alles bekend. De gemeente heeft daarom voorlopige bedragen berekend voor Gouda op basis van bedragen in de Rijksbegroting en verdeelsleutels van de gelden die Gouda in 2022 heeft ontvangen.
Tabel 5: Regelingen voor de gemeente. Voorlopige of ingeschatte bedragen zijn cursief.
Middelen aanpak energiearmoede januari 2022 (specifieke uitkering) |
Een eenmalige, specifieke uitkering bedoeld voor maatregelen die de energierekening verlagen. Te besteden voor 31/12/2023. |
|
Middelen aanpak energiearmoede juli 2022 (specifieke uitkering) |
Een eenmalige, specifieke uitkering met twee bedragen: een additioneel bedrag voor de aanpak van energiearmoede en een bedrag om een begin te maken met de lokale aanpak voor de isolatie van koopwoningen met EFG-labels. Te besteden voor 31/21/2023. |
|
Gemeenten krijgen in 2022 tot en met 2030 een uitkering voor de uitvoeringskosten van het Klimaatakkoord via het gemeentefonds. In 2022 is dit bedrag al uitgekeerd met de meicirculaire. Deze uitkering is niet alleen bedoeld voor energiebesparing, maar ook voor andere uitvoeringskosten van het Klimaatakkoord. De bedragen van deze uitkering lopen op tot en met 202513. De bedragen na 2022 zijn berekend door de rato van 2022 toe te passen op de begrote bedragen voor komende jaren. |
||
Structurele middelen uit het Nationaal Isolatieprogramma op basis van meerjarige plannen |
Dit betreft een nieuwe regeling waarbij gemeenten aanspraak kunnen maken op geld uit het Nationaal Isolatieprogramma voor de isolatie van koopwoningen met EFG-labels, op basis van een meerjarig plan. De voorwaarden van deze regeling zijn nog niet volledig bekend. Naar verwachting komt deze regeling in oktober 2022 in consultatie en gaat hij begin 2023 open. De verwachting is dat het geld bedoeld zal zijn voor isolatievouchers voor huishoudens en voor uitvoeringskosten in een verhouding 70/30. |
Uit het overzicht van regelingen voor de gemeente blijkt dat er tot en met 2023 veel incidenteel geld beschikbaar is voor energiearmoede. Het is niet uitgesloten dat er nog meer additionele middelen voor de aanpak van energiearmoede volgen als de huidige hoge energieprijzen aanhouden. Daarnaast ziet de gemeente dat de decentralisatieuitkering voor uitvoeringskosten Klimaatakkoord waarschijnlijk gaat oplopen de komende jaren. Dit geld is echter ook bedoeld voor de andere klimaatonderwerpen. Ten slotte is te zien dat er structureel geld beschikbaar komt voor uitvoering van de lokale aanpak van het NIP. Gemeentes kunnen aanspraak maken op dat geld middels een meerjarig plan. De precieze voorwaarden daarvoor zijn nog niet bekend. Op basis van informele bronnen verwacht de gemeente echter dat het gaat om geld dat besteed mag worden aan isolatievouchers voor particulieren met slechte energielabels en uitvoeringskosten in een verhouding 70/30.
4.1.3 Instrumenten voor de gemeente
Hoewel de gemeente de regie heeft over de verduurzaming van de gebouwde omgeving, gaan woningeigenaren over hun eigen woning. De Rijksoverheid werkt aan wetgeving om gemeenten meer bevoegdheden te geven voor het bepalen van de energie-infrastructuur in een wijk. Het Besluit warmtetransitie gebouwde omgeving (Bwig) geeft gemeenten de mogelijkheid om de levering van aardgas in een bepaalde wijk te stoppen na een bepaalde datum. Er moet dan wel perspectief zijn op een alternatieve energievoorziening waar gebouweigenaren op kunnen aansluiten. Aangezien isolatie een randvoorwaarde is voor de meeste duurzame, alternatieve energievoorzieningen, is deze bevoegdheid hooguit een indirecte sturingsmogelijkheid op energiebesparing. De Bwig is in juli 2022 in consultatie gegaan en wordt in 2023 of 2024 verwacht14.
De Rijksoverheid werkt daarnaast aan enkele normen, onder andere voor huurwoningen en voor de duurzaamheid van verwarmingsinstallaties. Hierdoor kunnen slecht geïsoleerde woningen vanaf 2030 niet meer worden verhuurd en vervangt de hybride warmtepomp vanaf 2026 de cv-ketel als norm voor verwarmingstoestel. Het is nog onduidelijk hoe de handhaving van deze normen in de praktijk wordt gebracht. Mogelijk krijgen gemeenten hier nog een rol in combinatie met nieuw instrumentarium.
4.2 Inventarisatie van activiteiten
Gemeente Gouda organiseert al veel op het gebied van energiebesparing. Daarmee ligt er al een goede basis voor het GIP. De ondersteuning van Gouda varieert van financiële regelingen tot de inzet van energiecoaches en informatievoorziening van een digitaal en fysiek energieloket.
Tabel 6: Huidig ondersteuningsaanbod van de gemeente Gouda
Ca. 13 vrijwilligers die met ondersteuning van de gemeente Gouwenaren voorzien van gratis energieadvies. Bewoners van monumenten kunnen daarnaast ook advies krijgen van de monumentenadviseur van gemeente Gouda. Een energiecoach kan ongeveer 35 adviezen per jaar uitbrengen. |
|
Kosteloos een uitgebreide doorrekening in een computermodel en advies over verduurzaming van een VvE inclusief toelichting op een VvE-vergadering. |
|
Laagdrempelige energiebesparende maatregelen zoals radiatorfolie en tochtstrips kunnen tot 10% op de energierekening besparen. Voorheen werkte de gemeente met Groene Bonnen die inwoners konden verzilveren voor dergelijke maatregelen. Gouda verkent inmiddels een huis-aan-huisaanpak om laagdrempelige maatregelen te bezorgen én monteren bij huishoudens die vallen onder de doelgroep met (risico op) energiearmoede. Voor een meer structurele aanpak werft de gemeente momenteel vrijwillige energieklussers voor ondersteuning bij het aanbrengen van laagdrempelige energiebesparende maatregelen. |
|
Gouda heeft een eigen digitaal duurzaamheidsplatform (www.maakgoudaduurzaam.nl) |
|
Sinds april 2022 werkt de gemeente met een zichtbaar en mobiel energieloket, bemand door vrijwilligers. |
|
Naast het digitaal platform en het fysieke energieloket organiseert Gouda de Duurzaamheidsmarkt waar in november 2021 ruim 1000 bezoekers waren. De gemeente adverteert via lokale en social media en heeft een nieuwsbrief met ca. 1.800 geabonneerden. |
4.3 Inventarisatie van belemmeringen
Woningeigenaren ervaren veel belemmeringen bij het verduurzamen van hun woning, met name bewoners van monumenten en van het beschermd stadsgezicht. Deze belemmeringen zijn geïnventariseerd tijdens twee Goudse Isolatiegesprekken met inwoners uit Gouda: ca. 20 digitale deelnemers en ca. 50 fysieke deelnemers. Ook is er een rondvraag gedaan bij bewonerscollectieven die zich met duurzaamheid bezighouden en bij de energiecoaches. Het adresseren en verhelpen van deze belemmeringen is een onderdeel van het GIP.
Daarnaast is er in juli een onderzoek en advies gepubliceerd door Ecorys in opdracht van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE)15. In dit onderzoek zijn veel van de belemmeringen terug te vinden waar monumenteneigenaars in Gouda ook tegenaanlopen.
Tabel 7: Inventarisatie van belemmeringen bij energiebesparing
5 Activiteitenprogramma 2023-2024
5.1 A – Collectieve actie voor koopwoningen met slechte energielabels
Deze programmalijn richt zich op de isolatie van koopwoningen met slechte energielabels.
Tabel 8: Activiteiten onder programmalijn A
5.1.1 Collectieve inkoop- en adviesactie
Centraal in deze programmalijn staat een meerjarige collectieve actie voor inkoop van en advies over isolatiemaatregelen voor particulieren. Het doel van deze actie is om zoveel mogelijk bouwdelen te isoleren gedurende de programmaperiode. Een collectieve actie houdt in dat woningeigenaren zich kunnen inschrijven op een financieel gunstig aanbod voor isolatiemaatregelen. De collectieve inkoopactie is een beproefde methode die jaarlijks honderden keren plaatsvindt door heel het land, en waar zowel uitvoeringspartners als aannemers veel ervaring mee hebben.
Bij een collectieve actie worden eigenaren uitgenodigd voor een webinar of fysieke informatiebijeenkomst. Hierbij kunnen organisaties zoals Energiecoöperatie Gouda, Energiecoöperatie Kort Haarlem en Duurzaamheidsplatform Gouda ook een rol spelen. Daar krijgen inwoners meer informatie over de actie van de uitvoeringspartner. De gemeente en de betrokken aannemers zijn vaak ook aanwezig. Eigenaren kunnen aangeven voor welke bouwdelen ze zich inschrijven en ontvangen op basis daarvan een offerte. Voor de juiste aanbieding inventariseert de uitvoeringspartner samen met de aannemers de woningen. Uitvoeringspartners hebben hiervoor vaak een eigen werkwijze, zoals een digitaal woningmodel, een schouw van representatieve woningtypes door de aannemer of een zelfschouw door de eigenaar met foto’s. Door akkoord te geven op de offerte doet de eigenaar mee. De actie is gericht op eigenaar-bewoners die niet in een VvE-zitten. Voor VvE’s is een aparte activiteit opgenomen binnen deze programmalijn. De collectieve actie heeft de volgende voordelen:
Voorspelbaarheid voor de aannemerij: de capaciteit op de markt is erg krap. Uitvoeringspartners contracteren één of meerdere aannemers en doen daarbij ook de prijsonderhandelingen en bieden ontzorging aan de aannemers waardoor zij een goede prijs kunnen maken voor de werkzaamheden. Doordat uitvoeringspartners de vraag organiseren en veel klantcontact uit handen nemen is de collectieve actie ook voor aannemers een aantrekkelijke activiteit.
Ook voor eigenaren in ‘gespikkeld bezit’: blokken of rijen woningen die afwisselend bestaan uit corporatiehuur en particulier eigendom. Door mee te doen met de collectieve actie, kunnen ook de particuliere woningen worden verduurzaamd. Mogelijk zijn er synergievoordelen door de werkzaamheden van de corporatie te timen met de werkzaamheden van de aannemer in de collectieve actie.
Het is gangbaar dat uitvoeringspartijen zowel eigenaren als aannemers in hoge mate ontzorgen, met klantcontact, schouwen en opnemen en met het offertetraject. Bij de selectie van een uitvoeringspartij zal de gemeente ook inventariseren of de uitvoeringspartij eigenaren kan ontzorgen met het aanvragen van regelingen, om drempel zo laag mogelijk te maken.
Hoewel het activiteitenprogramma zich richt op 2023 en 2024 zet de gemeente de collectieve actie minstens vier jaar open. De verwachting daarmee is een hogere conversie door de grotere voorspelbaarheid en ook meer schaalvoordeel in de kosten.
De collectieve actie staat voor iedereen in Gouda open. Dat betekent dat iedere eigenaar-bewoner die niet in een VvE zit kan profiteren van de collectieve actie (dus ook eigenaren die niet per se in de doelgroep vallen van slechte energielabels). Dat komt de conversie van de actie ten goede. Om er wel voor te zorgen dat juist de doelgroep van slechte energielabels meedoet aan de actie organiseert de gemeente een activeringscampagne.
Direct ondersteunend aan de collectieve actie is een activeringscampagne. Het doel is om een conversie te behalen van 870 à 1.354 isolatie-ingrepen komende twee jaar, afhankelijk van het gekozen tempo. Omdat met de activeringscampagne forse conversies behaald moeten worden, is het belangrijk een gedifferentieerde campagne te voeren die allerlei doelgroepen bereikt: ouderen en jongeren, verschillende opleidingsniveaus en culturele achtergronden. De activeringscampagne is per onderdeel uitgewerkt.
Aanbellen bij woningen met slechte labels
De doelgroep van deze programmalijn is koopwoningen met EFG-labels. Bij alle koopwoningen met een EFG-label die niet in een VvE zitten gaat een uitvoeringspartner langs de deuren om te vertellen over de collectieve actie en het feit dat men gebruik kunnen maken van verschillende regelingen. Ook wordt de hulp van een energiecoach aangeboden. In de communicatie aan de deur wordt er rekening mee gehouden dat het handelingsperspectief zo eenvoudig mogelijk moet zijn. Het gaat om 5.906 woningen in Gouda. Er wordt ook een brief achtergelaten met alle informatie op een rij. Deze brief wordt opgesteld in verschillende talen om zo ook bewoners met een niet-Nederlandse achtergrond beter te bereiken. In deze brief staat ook de mogelijkheid om te kiezen voor een opt-out op de warmtescans als de woning zich begeeft in een gebied waar deze gemaakt worden. Deze activiteit wordt uitgezet bij een professioneel reclamebureau dat ervaring heeft met deur-aan-deurcampagnes, ook in wijken met relatief veel ouderen of mensen met een niet-Nederlandse achtergrond.
De gemeente stuurt een brief op naam naar alle overige particuliere eigenaren die niet in een VvE zitten en die een energielabel hebben van D of C. Dit zijn 6.797 woningen in Gouda. Bij tegenvallende conversies kunnen ook nog brieven gestuurd worden naar woningen met label B, of aparte herinneringsbrieven.
Warmtescans helpen zichtbaar te maken dat een woning warmte verliest en de ervaring is dat warmtescans in een buurt de conversie verhogen. Daarom worden warmtescans gemaakt in postcodes waar zich woningen bevinden met EFG-labels, waar het gasverbruik bovengemiddeld is en waar ook de inkomens onder gemiddeld zijn. De verwachting is hiermee de conversie onder de moeilijkst te bereiken doelgroep nog iets te verhogen. Het gaat om 2.787 woningen in de wijken Korte Akkeren, Kort Haarlem en Noord.
De warmtescans worden uitgevoerd door een gespecialiseerde partij en deze genereert ook automatisch rapporten per woning. Deze worden samen met een tweede brief toegestuurd naar de huishoudens. In deze tweede brief staat nadere informatie over vervolgstappen en ondersteuning van de gemeente, ook worden daarin nogmaals gesprekken met energiecoaches aangeboden.
Social media en buitenruimtecampagne
Om de conversie nog extra te stimuleren wordt een buitenruimtecampagne gevoerd door gedurende één of twee weken abri’s in te kopen in heel Gouda. De timing daarvan wordt gecombineerd met de lancering van de collectieve actie. In aanvulling op de buitenruimtecampagne zet de gemeente ook haar digitale kanalen in. Met deze campagne wordt verwacht doelgroepen te bereiken die minder goed te bereiken zijn met een brief of met aanbellen, zoals jonge gezinnen. Ook wordt de collectieve actie onder de aandacht gebracht via, en in overleg met notarissen, hypotheekadviseurs en makelaars in Gouda. Dit omdat verhuizing een belangrijk natuurlijk moment is voor particulieren.
In Gouda kunnen VvE’s een kosteloze quickscan krijgen van een uitvoeringspartner die maatwerkadvies uitbrengt voor het pand. Na het uitvoeren van de quickscan kan de uitvoeringspartner eventueel ook de VvE verder begeleiden met het nemen van maatregelen. Deze aanpak wordt in 2023 en 2024 gecontinueerd omdat hij tot op heden succesvol is. Ook is de verwachting dat de regeling nog een extra impuls krijgt in combinatie met de NIP-vouchers en de Goudse Isolatiesubsidie. Ook wordt de landelijke regeling voor VvE’s (de SEEH) binnenkort verruimd. Na 2024 is de verwachting wel dat het laaghangende fruit geplukt is en er een ander ondersteuningsaanbod nodig is voor VvE’s. In het volgende hoofdstuk is hiervan een doorkijk gegeven.
De uitkering vanuit het NIP voor gemeenten is bedoeld om bij te dragen in de dekking van de investeringskosten voor isolatie bij koopwoningen met EFG-labels. In het vorige hoofdstuk is beschreven dat de gemeente op basis van informele signalen verwacht dat het hier gaat om isolatievouchers en dat minstens 70% van de NIP-gelden besteed moet worden aan deze vouchers. Deze voucher mag gestapeld worden met alle andere lokale en landelijke regelingen en mag gecombineerd worden met financieringen zoals de Energiebespaarlening. Maximaal 30% mag worden besteed aan uitvoeringskosten door de gemeente.
Tabel 9: Inschatting waarde NIP-vouchers in twee scenario's
Het inregelen en uitkeren van deze vouchers aan huishoudens is als activiteit ondergebracht in deze programmalijn en brengt uitvoeringskosten met zich mee. Daarnaast moeten de vouchers aan de man worden gebracht bij de doelgroep met de activeringscampagne en collectieve actie. Er is nog geen minimum- of maximumbedrag bekend dat als voucher mag worden uitgekeerd. Wel is een aantal scenario’s berekend omdat de Goudse doelstelling boven de landelijke doelstelling ligt en omdat de landelijke gelden in principe ‘ontworpen’ zijn op het landelijke tempo. Hier is daarom de waarde van de vouchers uit voor het scenario ‘landelijk tempo’ en het scenario ‘rechte lijn’ op basis van de verwachte bedragen voor Gouda in Tabel 9. Het scenario ‘groeicurve’ zou leiden tot een jaarlijks veranderend voucherbedrag en dat is om uitvoeringstechnische redenen onwenselijk.
Op basis van deze inschatting is te zien dat de waarde van de NIP-vouchers in Gouda dus ligt tussen de € 400 en € 740. Deze waarde kan eventueel nog omhoog als de gemeente de uitvoeringskosten voor eigen rekening neemt.
Hoe dan ook is het bedrag bescheiden in vergelijking met de kosten voor het naar de Standaard brengen van een woning. Om een gemiddelde naoorlogse koopwoning op natuurlijke momenten naar de Standaard te isoleren is een bedrag nodig van tussen de €7.400 en €19.70016. Uitgaande van de twee à drie ingrepen die een eigenaar per woning nodig heeft gaat het dus om een bedrag van tussen de €3.000 en €7.900 per ingreep. Hiervan wordt maximaal 30% vergoed door de ISDE. Dan resteert nog een bedrag van tussen de €2.100 en €5.530 per ingreep.
Hoewel dit bedrag vanaf oktober 2022 volledig en zonder restschuldrisico geleend kan worden door mensen zonder enige leenruimte bij het Nationaal Warmtefonds, zal het idee van toenemende maandlasten een barrière opwerpen bij huiseigenaren, ook als er met de huidige gasprijzen wel degelijk een aantrekkelijke besparing tegenover staat. Daarom wordt in het GIP ook gekeken naar een nieuwe regeling om bovenop de NIP-vouchers en landelijke regelingen isolatie-ingrepen te subsidiëren.
Voor de Goudse Isolatiesubsidie zijn bestaande regelingen van andere gemeentes geïnventariseerd. Vergelijkbare regelingen zijn er in onder meer Den Haag, Schouwen-Duiveland, Leidschendam-Voorburg en Huizen.
De Goudse Isolatiesubsidie is een subsidie voor particuliere woningeigenaren en VvE’s en is stapelbaar met de NIP-vouchers en landelijke regelingen. Uitgegaan wordt van een subsidiebedrag per m2 schiloppervlak dat wordt geïsoleerd. Er wordt een maximum van 70% van het investeringsbedrag gehanteerd zodat het bedrag goed gecombineerd kan worden met de ISDE. Eventueel kan nog een maximumbedrag per woning worden gehanteerd. Aanvullende voorwaarden die van belang zijn:
Er zijn verschillende manieren om de maximale omvang van deze regeling te bepalen. De regeling kan bijvoorbeeld gezien worden als een manier om het verschil te overbruggen tussen de waarde van NIP-vouchers met het landelijke tempo en het Goudse tempo. In dat geval is (€740-€400)*1.354 = €460.360 per jaar logisch.
Het opzetten en inregelen van de Goudse Isolatiesubsidie vergt enige tijd en uitzoekwerk. In het GIP wordt ervan uitgegaan dat dit opgepakt wordt in 2023 zodat de regeling per 2024 open kan. Eind 2024 evalueert de gemeente de regeling en stelt deze zo nodig bij.
Goudse Isolatiesubsidie voor monumenten
In het proces is er veel input gekomen van bewoners van monumenten (zowel gemeentelijk als Rijksmonument). Zij lopen tegen hogere kosten aan voor isolatie omdat de maatregelen die zij kunnen nemen niet altijd subsidiabel zijn of simpelweg duurder zijn dan ‘normale’ maatregelen. Het isoleren van monumenten is belangrijk omdat juist deze gebouwen behouden moeten blijven voor de toekomst. Daarom wordt de Goudse Isolatiesubsidie ook opengesteld voor woningen in het beschermd stadsgezicht en voor gemeentelijke en Rijksmonumenten en wil zij de subsidiabele bedragen voor die woningen te verdubbelen, en voor deze meerkosten een bedrag toe te voegen aan de subsidiepot van deze regeling.
Aangezien de meerkosten van monumenten enerzijds en woningen in het beschermd stadsgezicht anderzijds niet helemaal vergelijkbaar zijn worden de subsidievoorwaarden voor beide categorieën in 2023 nader uitgewerkt in overleg met de monumentenadviseur van ODMH die nu ook al deze doelgroepen adviseert over regelingen.
5.2 B – Aanpak voor huishoudens met (risico op) energiearmoede
De programmalijn energiearmoede is erop gericht om snel de energierekening van kwetsbare huishoudens te verlagen. In het vorige hoofdstuk is beschreven dat er voor deze doelgroep veel incidenteel geld beschikbaar is, bij elkaar 8,5 ton voor gemeente Gouda in 2022 en 2023. Daarom is een intensieve aanpak voor energiearmoede voorzien in 2023. In de periode daarna is het echter van belang om naar een structurele aanpak te gaan.
Tabel 10: Activiteiten onder programmalijn B
5.2.1 Korte termijnaanpak energiearmoede (t/m 2023)
De kern van deze programmalijn in 2023 is het beschikbaar stellen en installeren van laagdrempelige, energiebesparende maatregelen bij de doelgroep. Het gaat dan om maatregelen zoals ledlampen, brievenbusborstels, een energiedusplay, tochtstrips en radiatorfolie. De besparingspotentie van een woning kan oplopen tot 10% van het aardgasverbruik, afhankelijk van de huidige energieprestatie en stookgedrag. Omdat deze doelgroep zoveel mogelijk ontzorgd moet worden is het van belang niet alleen de maatregelen af te leveren maar ook direct te installeren. Er zijn inmiddels verschillende professionele aanbieders die een huis-aan-huisaanpak hebben ontwikkeld voor levering en montage. De conversie van deze aanpakken ligt erg hoog: tussen de 80 en 95%. Gouda heeft inmiddels geëxperimenteerd met deze aanpak bij enkele complexen van Woonpartners en Mozaïek Wonen.
De kosten liggen rond de €250 per woning, afhankelijk van de waarde van het maatregelpakket per woning. De waarde van dat pakket is vaak per aanbieder te bepalen. Huishoudens met energiearmoede in een koopwoning met een slecht label kunnen naast deze aanpak ook gebruikmaken van de collectieve actie en NIP-voucher onder programmalijn A.
In het vorige hoofdstuk is beschreven dat er volgens TNO rond de 1.600 huishoudens zijn in Gouda met energiearmoede, en dat het aantal huishoudens met een verhoogd risico daarop nog hoger ligt. Tegelijkertijd beschikt de gemeente over incidentele budgetten voor de aanpak van energiearmoede. Deze budgetten moeten uiterlijk in 2023 zijn besteed. De gemeente is in augustus 2022 een aanbesteding gestart voor een aanpak gericht op 1.500 woningen met een optie voor nog eens 1.500 woningen.
5.2.2 Structurele aanpak energiearmoede
Voor een structurele aanpak van energiearmoede is de inzet van vrijwillige energieklussers voorzien alsook het instellen van een witgoedregeling.
Energieklussers zijn vrijwilligers die helpen met het installeren en monteren van laagdrempelige maatregelen, zoals tochtstrips en radiatorfolie. Ook kunnen zij soms de cv-installatie energiezuiniger inregelen. De gemeente zorgt voor de materialen. Uitgaande van 15 energieklussers vanaf 2024 kunnen er jaarlijks 675 huishoudens geholpen worden met laagdrempelige, energiebesparende maatregelen. Als er onvoldoende vrijwillige energieklussers beschikbaar blijken te zijn, kan gemeente Gouda ook nog de samenwerking onderzoeken met sociale werkorganisaties.
Tot slot wordt een witgoedregeling ingesteld, bijvoorbeeld als onderdeel van de bijzondere bijstand of in aanvulling daarop. Dit is een regeling in het kader van een structurele aanpak voor energiearmoede. Met de witgoedregeling kunnen minima een tegemoetkoming krijgen in de kosten voor de aanschaf van energiezuinig witgoed. Uitgegaan wordt van €250,- per uitkering met een maximum van 100 uitkeringen per jaar vanaf 2023. In 2023 kan deze regeling bekostigd worden uit de incidentele gelden voor energiearmoede. Na 2023 moet dit uit eigen middelen worden bekostigd.
5.3 C – Monumenten en beschermd stadsgezicht
In programmalijn C wordt gewerkt aan meer maatwerk voor het verduurzamen van monumenten en aan kennisontwikkeling van zowel de gemeente als eigenaren van monumenten in Gouda.
Tabel 11: Activiteiten onder programmalijn C
5.3.1 Maatwerk voor monumenten
Maatwerk in regels voor monumenten
Gemeente Gouda is bevoegd gezag van veel van de ruimtelijke regels waar monumenteneigenaren mee te maken hebben. Het gemeentelijk beleid inzake verduurzamen van monumenten en woningen in het beschermd stadsgezicht is opgenomen in de Regeling erfgoed en duurzaamheid Gouda17. Daarnaast is het Welstandsbeleid Gouda 2020 van belang18. Het verduurzamen van monumenten is maatwerk. Verduurzamingsmaatregelen zullen altijd afgestemd moeten worden op de karakteristieke uitstraling en waarden van het monument.
Het dilemma met verduurzamen van monumenten is dat verduurzamen en het behouden van de monumentale waarde tegenstrijdig kan zijn. Sommige verduurzamingsmaatregelen kunnen de monumentale constructie of beeldwaarde van een pand aantasten. Het is aan gemeentes om hierin een afweging te maken. Om gemeentes hiermee te ondersteunen is de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) voornemens om samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Federatie van Grote Monumentengemeenten (FGM) een handreiking te maken met richtlijnen voor gemeentelijk monumentenbeleid dat ook perspectief biedt voor verduurzaming. De verwachting is echter niet dat deze handreiking op korte termijn al verschijnt. Daarom heeft de gemeente inmiddels een onderzoeksbureau gevraagd om gemeentelijke regels voor monumenten te evalueren en met aanbevelingen te komen voor herijking van die regels zodat zij zowel dienstbaar zijn aan behoud van monumenten als verduurzaming.
Afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie van monumentenregels wordt ook de optie open voor een pilotproject opengehouden. Met deze pilot worden een of enkele monumenteneigenaren begeleid bij verduurzaming. Deze monumenten moeten representatief zijn voor het monumentenbestand van Gouda. De monumenteneigenaren stemmen in mee te doen met een leer- en ontwikkeltraject. Als tegenprestatie ontvangen zij kosteloos advies en begeleiding van een specialistisch adviseur. Tijdens de pilot brengt de gemeente in kaart welke mogelijkheden er zijn om qua warmtevraag zo dicht mogelijk de Standaard te naderen zonder afbreuk te doen aan de monumentale waarden van het gebouw. De resultaten van deze pilot worden gebruikt om gemeentelijke beleidsregels omtrent de verduurzaming van monumenten aan te passen. Ook worden de uitkomsten van de pilot in een openbare seminar gedeeld voor Goudse monumenteneigenaren en andere geïnteresseerden. De gemeente kan mogelijk een tegemoetkoming krijgen in de kosten van deze pilot via de Erfgoeddeal, als deze vervolg krijgt in 202319. De pilot is nu niet begroot in het GIP.
Goudse Isolatiesubsidie voor monumenten
De Goudse Isolatiesubsidie voor monumenten is een uitbreiding van de eerder beschreven Goudse Isolatiesubsidie in de vorm van een hoger maximaal subsidiebedrag, specifiek voor eigenaren van monumenten en woningen in het beschermd stadsgezicht. Dit omdat monumenteneigenaren er tegenaanlopen dat landelijke regelingen momenteel in de praktijk niet geschikt zijn voor monumenten. Ondertussen volgt de gemeente de landelijke ontwikkelingen op de voet. Mogelijk worden de landelijke regelingen komende tijd aangepast zodat gemeentelijke en Rijksmonumenten sneller in aanmerking komen voor landelijke regelingen. Wanneer dit het geval is, houdt de gemeente de mogelijkheid open om de Goudse Isolatiesubsidie voor monumenten aan te passen op de nieuwe landelijke situatie.
5.3.2 Kennisontwikkeling verduurzamen monumenten
Een tweede pijler onder de aanpak voor monumenten en woningen in het beschermd stadsgezicht is kennisontwikkeling. Met kennisontwikkeling draagt de gemeente eraan bij dat eigenaren sneller de weg weten te vinden naar effectieve verduurzamingsmaatregelen voor monumenten en naar alle landelijke en lokale regelingen.
De Erfgoedacademie biedt samen met de RCE een aantal kosteloze kennissessies aan voor gemeentes en hun adviseurs, zoals energiecoaches. De gemeente wil in 2023 deze kennissessies bezoeken met enkele energiecoaches en eigen medewerkers. Daarnaast wordt een aanvraag ingediend bij de RCE voor de reizende expositie voor verduurzaming van monumenten20. De reizende expositie bevat allerlei visuele en tastbare voorbeelden van verduurzamingsmogelijkheden voor monumenten. De expositie is kosteloos, maar er is momenteel wel een wachtlijst. Daarom wordt erop ingezet dat de expositie in 2024 naar Gouda komt.
5.4 D – Ondersteunende activiteiten
In deze programmalijn zijn ondersteunende activiteiten ondergebracht. Het gaat hier om onderwerpen zoals de gemeentelijke organisatie, ondersteuning van energiecoaches, informatievoorziening en hulpmiddelen voor woningeigenaren.
Tabel 12: Activiteiten onder programmalijn D
5.4.1 Gemeentelijke organisatie
Dit betreft de aansturing van het gehele programma: budget bewaken, personeel coördineren en afstemming met interne en externe stakeholders.
Het programma heeft een meerjarige opzet en er zijn nog onzekerheden die invloed hebben op de conversies van activiteiten. Die conversies zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden, van voor de huidige energieprijzen, materiaalprijzen, personeelsschaarste en oorlog in Oekraïne. Ook is het landelijk beleid en zijn landelijke regelingen nog in ontwikkeling, en er is nog geen duidelijkheid over de geldstromen na 2023. Om al deze redenen is het belangrijk om voortdurend het programma te monitoren en bij te sturen waar nodig.
Voor het meten van de effectiviteit wordt een dashboard ingericht met belangrijke indicatoren om de aanpak te kunnen monitoren. Onderzocht wordt of dit gecombineerd kan worden met het nog te ontwikkelen brede duurzaamheidsdashboard, zoals aangekondigd in het bestuursakkoord 2022-2026.
Input: alle acties gericht op bereik en conversie, zoals: verstuurde brieven, deelname aan activiteiten, gebruik van landelijke en lokale regelingen, het aantal energiecoaches en het aantal contactmomenten van uitvoeringspartners. Deze informatie kan grotendeels worden aangeleverd door uitvoeringspartners. Deels moet deze informatie zelf verzameld worden, bijvoorbeeld bij RVO of bij de betrokken communicatiemedewerker. Hiervoor heeft de gemeente uren opgenomen in het programma.
Output: aantal geïsoleerde bouwdelen naar onderscheid eengezinswoningen en meergezinswoningen en het aantal woningen waar laagdrempelige maatregelen zijn gemonteerd bij de doelgroep energiearmoede. Deze informatie kan door de uitvoeringspartners worden aangeleverd. Het is belangrijk dat de gemeente in haar aanbestedingen meegeeft dat het bijhouden van deze data (binnen de kaders van privacyregelgeving) een uitvoeringsvoorwaarde is.
Effect: over de looptijd van het programma kan het effect gemeten worden door verschillende criteria te meten, zoals voor temperatuur gecorrigeerd gasverbruik en afgemelde energielabels. Het dashboard wordt gekoppeld aan Klimaatmonitor21 zodat de voortgang op energiebesparing gemonitord kan worden. Er is nog geen landelijk geaccepteerde methodologie om het aantal woningen te monitoren dat de Standaard heeft bereikt. Dit kan namelijk niet volledig en feilloos uit energielabels worden afgeleid. Het Expertisecentrum Warmte (ECW) onderzoekt momenteel de mogelijkheden hiervoor.
Om het dashboard in te richten en bij te houden zijn uren en out-of-pocketkosten opgenomen in het uitvoeringsprogramma. Aan de hand van het dashboard stemt het programmamanagement periodiek twee keer per jaar af met de ambtelijk opdrachtgever om de voortgang van het programma te bespreken aan de hand van input, output en effect.
Cruciaal bij voortdurende monitoring en bijsturing is dat alle betrokkenen deze werkwijze onderschrijven, omdat het flexibiliteit in de uitvoering vraagt. Wanneer conversies achterblijven bij wat in dit programma is ingeschat wordt bijgestuurd door bijvoorbeeld extra of andere activiteiten te organiseren om de benodigde conversie wel te behalen. In het bijzonder vraagt het flexibiliteit van de uitvoeringspartners voor programmalijn A (collectieve actie) en B (aanpak energiearmoede). Bij het selecteren van deze partners is het daarom belangrijk om aandacht te besteden aan flexibiliteit en tussentijdse evaluatie in de aanbesteding.
Vrijwilligers spelen een belangrijke rol bij de structurele aanpak voor energiebesparing. Er zijn verschillende rollen voor vrijwilligers te onderscheiden:
Ambassadeurs: dit zijn mensen die vertrouwd zijn bij een bepaalde groep mensen of in een buurt. Denk aan de voorzitter van de VvE, de voorganger van de kerk of moskee of een vrijwilliger van de voedselbank. Hun rol is het onderwerp energiebesparing onder de aandacht brengen bij de achterban en hen verbinden met energiecoaches, energieklussers of loketten van de gemeente. Deze rol is met name belangrijk bij doelgroepen die anders moeilijk te bereiken zijn.
In het proces is naar voren gekomen dat de gemeente met meer energiecoaches en andere vrijwilligers wil samenwerken. Voor het GIP wordt uitgegaan van de werving van drie energiecoaches in de komende twee jaar tot een totaal van 16. De energiecoaches hebben aangegeven gemiddeld 35 adviezen per jaar uit te brengen. Daarmee bereiken energiecoaches vanaf 2024 dus ca. 560 huishoudens per jaar. Daarnaast wordt ingezet in op de werving van 15 energieklussers.
Om vrijwilligers te werven worden drie activiteiten gezien:
Werving via organisaties in de gemeente: de gemeente benadert organisaties in het maatschappelijk middenveld zoals verenigingen, geloofsgemeenschappen en ontmoetingsplekken, maar ook organisaties die al veel met duurzaamheid doen, zoals ECG en de Werkgroep Duurzaamheid. Lokale bedrijven die vanuit maatschappelijk verantwoord ondernemen activiteiten rond energiebesparing willen organiseren is ook een optie. Per organisatie wordt bekeken of er een bredere samenwerking rond energiebesparing mogelijk is, bijvoorbeeld door uitingen op te hangen, vrijwilligers en ambassadeurs te werven op een bijeenkomst, of om te helpen toegang te krijgen tot een moeilijk bereikbare doelgroep. De gemeente onderzoekt bijvoorbeeld momenteel de samenwerking met de Voedselbank op het gebied van energiearmoede.
Ondersteuning en coördinatie vrijwilligers
Het is van belang om vrijwilligers goed te ondersteunen en hun inzet te coördineren. Ondersteuning van vrijwilligers bestaat, afhankelijk van de rol, uit een opleiding, hulpmiddelen zoals een warmtecamera, een vrijwilligersvergoeding en een aanspreekpunt vanuit de gemeente. De gemeente biedt momenteel deze ondersteuning al.
5.4.3 Digitale, fysieke en mobiele loketten
Gemeente Gouda heeft met www.maakgoudaduurzaam.nl een eigen duurzaamheidsplatform en is aangesloten bij een digitaal energieloket met klantenservice . Het digitale energieloket heeft ten opzichte van www.maakgoudaduurzaam.nl een ondersteunende rol. Het energieloket bevat onder andere een subsidiechecker, woningplanner op maat en (verdiepende) technische informatie over duurzaamheidsmaatregelen. Met de komst van dit programma blijft een digitaal energieloket met klantenservice belangrijk. Daarom wordt hiervoor budget opgenomen in het programma. Er zijn daarnaast voor de komende programmaperiode drie aandachtspunten:
De gemeente initieert een aantal acties met een of meerdere uitvoeringspartners. Die maken vaak gebruik van een eigen website voor informatievoorziening en aanmeldingen. Als deze uitvoeringspartners gecontracteerd worden is het belangrijk te checken in hoeverre de uitvoeringspartner gebruik kan maken van www.maakgoudaduurzaam.nl om te voorkomen dat er te veel digitale landingsplekken voor bewoners ontstaan.
Uitvoeringspartners gebruiken hun website ook voor monitoring. Bij het contracteren van een uitvoeringspartner is het belangrijk te checken of zij de gevraagde monitoringsdata kunnen leveren als zij gebruikmaken van www.maakgoudaduurzaam.nl.
Eigenaren hebben over het algemeen behoefte aan succesvolle praktijkvoorbeelden, het liefst van mensen uit hun buurt. Dit bleek ook uit de isolatiegesprekken. Gouda heeft de website www.energienetwerkgouda.nl, het digitale platform voor duurzame buurtinitiatieven in Gouda. Hier zouden bijvoorbeeld Gouwenaren die hun huis hebben verduurzaamd hun persoonlijke project en ervaring kunnen delen, al dan niet met hulp van de energiecoaches. Zo ontstaat ook een soort kennisbank.
Voor sommige inwoners zijn websites ingewikkeld. Daardoor weten sommige mensen niet de weg te vinden naar regelingen ook al hebben zij er recht op. Om deze reden heeft gemeente Gouda een ‘Papierwinkel’ bij het sociaal team om mensen te helpen met vragen over geld, schulden en regelingen, en voor hulp bij het invullen van formulieren en aanvragen van regelingen. De Papierwinkel wordt uitgebreid met duurzaamheidsregelingen omdat het aantal en het belang van duurzaamheidsregelingen toeneemt en omdat het GIP zich komende jaren richt op doelgroepen die ondersteuning nodig hebben.
De laatste activiteit in deze programmalijn is inregelen en borgen van de nieuwe regelingen die in het GIP zijn beschreven en om een aantal bestaande regelingen te herzien. Het gaat om de volgende regelingen:
Bestaande regelingen evalueren en herzien. Op termijn worden Samen Aardgasvrij en Samen naar Duurzame Warmte samengevoegd tot één regeling voor bewonerscollectieven waarmee zij proces-, organisatie- en advieskosten kunnen dekken. De regeling Energiezuinig Instellen Verwarming wordt ook geëvalueerd omdat de regeling in de praktijk onvoldoende aan lijkt te slaan.
6.1 Continuering programmalijnen 2023-2024
6.1.1 Koopwoningen (met slechte labels)
Te verwachten is dat collectieve activering, inkoop en (financiële) ontzorging de kern blijft van de aanpak voor de isolatie van koopwoningen. Enerzijds omdat de collectieve actie voor minstens vier jaar is opengezet, maar ook omdat deze doelgroep na twee jaar nog niet klaar is. Wel zal het aantal koopwoningen met slechte labels naar verloop van tijd kleiner worden en kan de focus van de activeringscampagne verschuiven naar koopwoningen met iets betere labels, maar die nog niet op de Standaard zitten. De landelijke geldstroom blijft overigens wel gekoppeld aan vouchers voor de EFG-labels.
Ook zullen in de loop der tijd steeds meer woningen de stap naar (bijna) aardgasvrij kunnen maken, waardoor de (hybride) warmtepomp een aantrekkelijke optie wordt. Om te voorkomen dat woningen alleen nog voor kookgas op het gasnet blijven, kan de gemeente overwegen om op een gegeven moment ook elektrisch koken te stimuleren. Er zijn succesvolle voorbeelden in andere gemeentes bekend van regelingen voor elektrisch koken23.
6.1.2 Huishoudens met (risico op) energiearmoede
De aanpak gericht op huishoudens met (risico op) energiearmoede is feitelijk een aanpak gericht op laagdrempelige, energiebesparende maatregelen zoals tochtstrips en radiatorfolie. Hiervoor zijn bewoners verantwoordelijk. Hoewel met deze maatregelen relatief snel en tegen relatief lage kosten een lagere energierekening te realiseren valt, is de besparingspotentie op lange termijn beperkt. Op een gegeven moment zijn alle laagdrempelige maatregelen genomen, en kunnen alleen nog grotere maatregelen zoals isolatie en een hybride warmtepomp worden genomen. Daarvoor zijn eigenaren verantwoordelijk, en in de doelgroep energiearmoede zijn dat vooral verhuurders. Daarom is de verwachting dat de aanpak van energiearmoede op lange termijn vooral een aanpak gericht op verhuurders is. Die is apart beschreven in dit hoofdstuk.
De kleine groep koopwoningeigenaren met energiearmoede kan profiteren van de collectieve inkoopactie, gecombineerd met landelijke regelingen zoals de Energiebespaarhypotheek die speciaal voor deze doelgroep bestaat en de inzet van energiecoaches en de Papierwinkel om hen te helpen van deze regelingen gebruik te maken.
6.1.3 Monumenten en beschermd stadsgezicht
De lange termijnaanpak voor monumenten en woningen in het beschermd stadsgezicht hangt ten eerste af van de uitkomsten van de lopende evaluatie en eventueel het pilotproject. Anderzijds zijn er nu landelijke ontwikkelingen te zien die het op korte termijn waarschijnlijk eenvoudiger maken om monumenten te verduurzamen, zoals het aanpassen van landelijke regelingen en een veel uitgebreidere informatievoorziening en kennisontwikkeling van instanties zoals de RCE.
6.2 Doorkijk naar programmalijnen voor nieuwe doelgroepen
6.2.1 Spijtvrije (hybride) warmtepompen
Zoals beschreven zijn (hybride) warmtepompen geen doelgroep maar een oplossing. Vanaf 2026 worden verwarmingsapparaten genormeerd, wat erop neerkomt dat hybride warmtepompen de facto de standaard worden om woningen te verwarmen in buurten waar niet op korte termijn begonnen wordt met aardgasvrij. De Rijksoverheid werkt komende jaren samen met de installatiebranche aan de randvoorwaarden voor opschaling. Momenteel kampt die branche namelijk nog met tekorten aan personeel, materiaal en productiecapaciteit.
De gemeente neemt zich voor om hybride warmtepomp op een gegeven moment op te nemen in de collectieve actie voor de doelgroep koopwoningen. De timing wordt afgesproken in overleg met de uitvoeringspartner van de collectieve actie omdat die het beste zicht heeft op het aanbod en de capaciteit van de (regionale) markt. Wanneer de hybride warmtepomp opgenomen zijn in de collectieve actie, wordt ook de activeringscampagne daarop aangepast omdat woningen die klaar zijn voor de hybride warmtepomp over het algemeen al iets beter zijn geïsoleerd.
6.2.2 Particuliere verhuurders
Particuliere verhuurders worden ook een belangrijke doelgroep na de eerste programmaperiode. Ook al is deze doelgroep relatief klein, de energieprestatie van deze woningen is relatief slecht en particuliere verhuurders hebben tot op heden geen prikkel gehad om te verduurzamen. Ervan uitgaande dat de gemeente geen nieuw instrumentarium krijgt om woningeigenaren te verplichten tot verduurzamen, denkt de gemeente aan twee activiteiten voor de aanpak van particuliere verhuurders:
Activeringscampagne: veel particuliere verhuurders zullen nog onbekend zijn met de aanstaande normering van huurwoningen en de nieuwe financiële regeling (SVOH). Met een activeringscampagne kan de gemeente particuliere verhuurders aanschrijven, uitnodigen en informeren. Onderscheid moet gemaakt worden in institutionele verhuurders (ca. 2.050 eigenaren) en natuurlijke personen (ca. 670 eigenaren). Een onbekend deel van deze verhuurders zal ook onderdeel zijn van een gemengde VvE. Hun woningen vallen onder de aanpak van de gemengde VVE’s.
Financiële ondersteuning: tot voor kort hadden particuliere verhuurders nauwelijks financiële ondersteuning. Met de SVOH is daar verandering in gekomen. De vraag is echter of de SVOH toereikend is gelet op de Goudse ambitie. De gemeente zou een financiering of subsidie kunnen creëren specifiek voor particuliere verhuurders in aanvulling op landelijke middelen.
Te verwachten is dat een ander en breder ondersteuningsaanbod nodig is voor VvE’s na 2024. De VvE’s die dan nog resteren zullen gemiddeld genomen ingewikkelder zijn dan de VvE’s die tot nu toe zijn bereikt met de Quickscan. Dat zijn bijvoorbeeld gemengde VvE’s, VvE’s met een slechte financiële situatie of met een slecht functionerend bestuur.
Als programmalijn wordt gedacht aan een intensiever ondersteuningsaanbod gericht op VvE’s dan de huidige VvE-aanpak. Een intensievere aanpak richt zich op het zoveel mogelijk ontzorgen, van besluitvorming tot het opstellen van de onderhoudsplanning tot en met de uitvoering. Deze aanpak kan in de vorm van een VvE-consulent die zowel VvE’s als VvE-beheerders adviseert en begeleidt en ook op de hoogte is van alle financiële regelingen. Naast ontzorging zou ook financiële ondersteuning onderdeel kunnen zijn van het aanbod voor VvE’s, afhankelijk van de mate waarin de nieuwe SVVE-regeling toereikend zal zijn.
De woningcorporaties hebben landelijke prestatieafspraken gemaakt waarin zij zich hebben gecommitteerd aan de doelstellingen in het NIP. Om deze ambitie te bekostigen is de verhuurdersheffing vervallen. De Goudse ambitie is echter hoger dan de landelijke ambitie, waardoor ook de Goudse woningcorporatiewoningen in een hoger tempo zouden moeten verduurzamen. In overleg met Woonpartners Midden-Holland en Mozaïek Wonen is in kaart gebracht wat dit ongeveer voor de corporaties betekent.
Mozaïek Wonen moet nog ongeveer 5.500 woningen naar de Standaard brengen in Gouda tot en met 2050. Tot 2040 is de doelstelling van Mozaïek Wonen ongeveer 4.300 woningen. Het verschil tussen de Goudse ambitie (2040) en de landelijke doelstelling die Mozaïek Wonen nastreeft (2050) is dus ongeveer 1.200 woningen. Dit getal is gecorrigeerd voor woningen die voor die tijd uit exploitatie gaan. Het GIP betekent dus concreet dat Mozaïek Wonen versneld 1.200 huurwoningen zou moeten verduurzamen.
Woonpartners Midden-Holland werkt momenteel aan een nieuwe portefeuillestrategie die zij in het najaar van 2022 gereed denkt te hebben. Zij hebben dus nog geen concrete aantallen die het verschil tussen de landelijke en lokale doelstellingen aangeven. Wel kan de gemeente hiervan een grove inschatting maken door te kijken naar het relatieve aandeel van Woonpartners Midden-Holland ten opzichte van Mozaïek Wonen. Het gaat dan om 400 tot 600 woningen.
In totaal gaat het dus om ongeveer 1.600 tot 1.800 corporatiehuurwoningen die versneld naar de Standaard zouden moeten worden gebracht als gevolg van de Goudse ambitie voor aardgasvrij in 2040. Wat dit financieel betekent voor de woningcorporaties is lastig in te schatten. De meerkosten voor isolatie naar de Standaard van een meergezinswoning bij het benutten van een natuurlijk moment is 11 à 13 duizend euro exclusief BTW 24. De kosten nemen toe als bewoner soms tijdelijk elders worden gehuisvest. Ook zijn woningcorporaties deels Btw-plichtig. Al met al kunnen de kosten voor renovatie van een woningcorporatiewoning daarom oplopen tot enkele tienduizenden euro’s per woning.
Momenteel werken de woningcorporaties samen met de gemeente aan een raamovereenkomst voor de lokale prestatieafspraken voor de komende jaren. Hierin zullen ook afspraken worden gemaakt over de financiële implicaties van het GIP voor de Goudse woningcorporaties. Een specificatie van die financiële implicaties valt buiten de scope van het GIP.
De planning is in Bijlage B opgenomen. De gemeente gaat ervan uit dat de voorbereidingen voor het GIP starten in het najaar van 2022, en dat de eerste activiteiten al starten begin 2023.
De begroting van het activiteitenprogramma 2023-2024 laat de baten en lasten van het GIP voor de komende twee jaar zien. De landelijke geldstromen zijn hierin verwerkt en opgenomen in de programmalijn waar ze betrekking op hebben. De lasten zijn uitgesplitst in kosten voor arbeid, out-of-pocket en kosten voor regelingen. Deze begroting gaat uit van het scenario dat de gemeente in een rechte lijn naar een aardgasvrij Gouda gaat in 2040. In de volgende paragraaf is de begroting vergeleken met de andere twee scenario’s.
Uit de begroting blijkt dat de gemeente komende twee jaar kan rekenen op 1,6 miljoen euro baten vanuit de Rijksoverheid die de gemeente voor het GIP kan inzetten. Een groot deel daarvan is al in 2022 ontvangen. De lasten van het programma bedragen 2,4 miljoen euro. In het nieuwe Bestuursakkoord van Gouda is te lezen dat het nieuwe bestuur in 2023 en 2026 uitgaat van 6,7 miljoen euro aan extra uitgaven voor duurzaamheid. Zodoende zou het GIP ca. één derde van deze extra uitgaven omvatten.
Na aftrek van de baten bedragen de kosten dan 730 duizend euro voor de komende twee jaar. Zowel de kosten als de baten zijn hoger in 2023 als gevolg van de korte termijnaanpak voor energiearmoede (programmalijn B). De kosten voor regelingen zijn beperkt in 2023, maar nemen toe in 2024 als gevolg van de Goudse Isolatiesubsidie die we dan verwachten.
7.3 Vergelijking van ambitiescenario’s
Naast het scenario waarin de doelstelling in een rechte lijn naar Gouda aardgasvrij 2040 wordt nagestreefd, is ook een scenario voor een groeicurve richting aardgasvrij 2040 inzichtelijk gemaakt en een scenario waarin het landelijke tempo wordt gevolgd, gericht op aardgasvrij in 2050.
De opzet van het GIP is hetzelfde in alle drie scenario’s, met dezelfde programmalijnen en ook grotendeels dezelfde activiteiten. Het verschil zit in de activeringscampagne van de collectieve actie in programmalijn A. De gemeente trekt in de alternatieve scenario’s minder geld uit voor activering met als gevolg een lagere conversie die past bij de lagere doelstellingen in die scenario’s in 2023 en 2024 en dus ook lagere kosten voor het programma als geheel.
Voor de twee alternatieve scenario’s wordt eerst bezuinigd op de activering buiten de primaire doelgroep. De activering van huiseigenaren met EFG-labels die ondersteuning nodig hebben, worden zoveel mogelijk intact gelaten. Dit is tevens de meest intensieve en dus kostbare ondersteuning, waardoor de kostenbesparing relatief klein is wanneer de gemeente een lager ambitiescenario nastreven.
Ook in het geval dat de conversie tegenvalt in de primaire doelgroep kan er worden geschoven in budgetten zodat er geld vanuit andere activeringsactiviteiten gaat naar de primaire doelgroep, ten kosten van niet-primaire doelgroepen.
Tabel 15: Effecten ambitiescenario's op de begroting
Dit rapport is opgesteld door Over Morgen in opdracht van en in samenwerking met Gemeente Gouda en partners.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-17792.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.