Gemeenteblad van Eemnes
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eemnes | Gemeenteblad 2023, 177726 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eemnes | Gemeenteblad 2023, 177726 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Wijziging van de verordening sociaal domein gemeente Eemnes 2018
1. de verordening sociaal domein gemeente Eemnes 2018 als volgt te wijzigen:
Artikel 1.1 Begrippen wordt als volgt gewijzigd:
16. Niet-professionele maatschappelijke ondersteuning:
Ondersteuning verleend door een persoon die deel uitmaakt van het sociale netwerk van de cliënt, waarbij
17. Plan van aanpak: een plan waarin de situatie van de cliënt (beperkingen, mogelijkheden, woning, netwerk), de vraag van de cliënt en de daarbij passende noodzakelijke ondersteuning en de met de consulent gemaakte afspraken is weergegeven. Vooruitlopend op een Plan van aanpak kan een cliënt in een persoonlijk plan alvast de omstandigheden beschrijven en de daarbij volgens de cliënt passende maatschappelijke ondersteuning.
r. deskundige: onafhankelijk medisch of pedagogisch deskundige;
s. gehandicapte leerling: een leerling die door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuigelijke of psychische handicap niet, of niet zelfstandig, van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken;
t. ontwikkelingsperspectief: een voor de leerling van het primair onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs dan wel voortgezet onderwijs vastgesteld plan als bedoeld in artikel 40a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 41a van de Wet op de expertisecentra of artikel 26 van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat door het bevoegd gezag en na op overeenstemming gericht overleg met de ouders is opgesteld. Ingeval van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs adviseert hierin de commissie voor de begeleiding dan wel de commissie van onderzoek;
a. aangepast vervoer: vervoer per besloten busvervoer, schoolbusvervoer, taxi, taxibus, bustaxi of touringcar;
h. openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer
i. opstapplaats: plaats aangewezen door het college van burgemeester en wethouders, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer. De opstapplaats bevindt zich op een veilige en beschutte locatie en op een redelijke loopafstand van de woning van de leerling en biedt voldoende ruimte voor een eventuele begeleider;
j. reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 15 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 15 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;
l. school: de schoollocatie waar de leerling onderwijs volgt. Dit is:
gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college van burgemeester en wethouders noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;
27. Financiële tegemoetkoming: een maatwerkvoorziening in de vorm van een geldbedrag, dat in bepaalde situaties wordt uitgekeerd aan een inwoner en dat een bijdrage levert aan de zelfredzaamheid en participatie.
28. Algemene voorziening: een algemene voorziening is een dienst of activiteit, die rechtstreeks toegankelijk is zonder toegangsbeoordeling of op basis van een beperkte toegangsbeoordeling en die bijdraagt aan het gewenst te bereiken resultaat op het gebied van zelfredzaamheid en participatie.
Artikel 2.1 lid 1 komt als volgt te luiden:
1. Een melding kan schriftelijk, mondeling, telefonisch of digitaal worden gedaan bij de gemeente Eemnes.
De artikelen 4.2.1, 4.2.2, 4.2.3, 4.2.4 en 4.2.5 uit hoofdstuk 4 komen te vervallen.
Artikel 6.1.1 Aanvraagprocedure
Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan in de gemeente waar de leerling zijn woning heeft, door indiening bij burgemeester en wethouders van een volledig ingevuld en door de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling ondertekend papieren of digitaal formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.
Artikel 6.1.2 Gesprek over zelfstandigheid en zelfredzaamheid bij de aanvraag
Wanneer de leerling de leeftijd van negen jaar bereikt, kunnen burgemeester en wethouders in overleg met de ouders, desgewenst de leerling en in samenhang met het ontwikkelingsperspectief een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstellen, waarin de weg naar zelfstandig reizen naar school wordt beschreven alsmede de mogelijkheden van de leerling. Dit plan maakt onderdeel uit van het besluit.
Artikel 6.1.3 Algemene voorwaarden voor toekenning van de vervoersvoorziening
Als burgemeester en wethouders toepassing geven aan het eerste lid, verlangen burgemeester en wethouders van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de vervoersvoorziening vervallen.
Artikel 6.1.4 Herziening, opschorting, intrekking of terugvordering van de vervoersvoorziening
Als de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en burgemeester en wethouders een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststellen, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kennen burgemeester en wethouders al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Burgemeester en wethouders delen het besluit schriftelijk mee aan de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling.
Paragraaf 2. Beoordelingsfase: beoordeling van de aanspraak op vervoersvoorziening
Artikel 6.2.1 Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich brengt en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
Als de ouders vanwege een specifieke onderwijskundige behoefte van de leerling een vervoersvoorziening aanvragen naar een school op een grotere afstand, dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, wordt deze slechts toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:
In afwijking van het eerste lid wordt geen afstandsgrens gehanteerd wanneer aan burgemeester en wethouders genoegzaam is aangetoond dat het een gehandicapte leerling betreft. Zo nodig kunnen burgemeester en wethouders hierover advies vragen aan een onafhankelijk medisch deskundige. De deskundige betrekt in zijn advies de mogelijkheden van de gehandicapte leerling om zelfstandig, al dan niet met begeleiding, met de fiets of het openbaar vervoer te reizen.
Artikel 6.2.4 Peildatum leeftijd leerling
Voor het verstrekken van een vervoersvoorziening is de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft bepalend.
Artikel 6.2.5 Andere vergoedingen
De aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten, wordt op een bekostiging in mindering gebracht, dan wel als eigen bijdrage in rekening gebracht.
Artikel 6.2.6 Schooltijden en wachttijden
Ingeval er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kunnen burgemeester en wethouders besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden van één of meerdere (les)uren, om zodoende aan te sluiten op het reguliere leerlingenvervoer.
Het aangepast vervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet bekostigd, tenzij de ouders bewijs overleggen waaruit blijkt dat de structurele handicap van een leerplichtige leerling de aansluiting op de standaard schooltijden onmogelijk maakt.
Artikel 6.2.7 Tijdelijk verblijf buiten de gemeente
Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van tijdelijk verblijf buiten de gemeente en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken.
Artikel 6.2.8 Vervoersvoorziening naar stageadres
het stageadres is gelegen op de route van de woning dan wel de opstapplaats naar de school. Als wordt aangetoond dat dit niet mogelijk is, dan kan het stageadres gelegen zijn binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen maximale straal van de woning of de school, waarbij een maximum van tien kilometer gehanteerd kan worden.
Artikel 6.3.2 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets
Als aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekken burgemeester en wethouders de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets.
Artikel 6.3.3 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider
Artikel 6.3.4 Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer
Burgemeester en wethouders verstrekken een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school bezoekt, als:
aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 6.3.2 of 6.3.3 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;
aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 6.3.3 en door de ouders ten behoeve van burgemeester en wethouders genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of
Artikel 6.3.5 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, als aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid. Deze vergoeding bedraagt het belastingvrije kilometerbedrag van € 0,21 per kilometer, gemeten over de kortste route van de ANWB-routeplanner.
Artikel 6.3.6 Bekostiging andere passende vervoersvoorziening
Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kunnen burgemeester en wethouders na overleg met de ouders een bekostiging verstrekken voor een andere passende voorziening, die goedkoper is dan of gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer.
Artikel 6.3.7 Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie
Met inachtneming van artikel 6.2.1 kennen burgemeester en wethouders desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft.
Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.
Artikel 6.3.8 Eigen bijdrage in de vorm van een drempelbedrag
a. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen samen meer bedraagt dan € 27.000,- (netto) wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 6.2.2 bepaalde afstand te boven gaan.
b. Aan de ouders van een leerling die een speciale school voor basisonderwijs zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan 155% van het onder artikel 6.3.8 lid 1a vermelde bedrag rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,- wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 6.2.2 lid 1 bepaalde afstand te boven gaan.
In geval burgemeester en wethouders in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 6.2.2 bepaalde afstand, als het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 27.000,- (netto), tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 6.2.2 bepaalde afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.
Het inkomensbedrag van € 27.000,- (netto) genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2022 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 27.000,- (netto).
Artikel 6.3.9 Eigen bijdrage in de vorm van een draagkrachtafhankelijke bijdrage
In geval burgemeester en wethouders in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
Inkomen in euro’s (netto) Eigen bijdragen in euro’s per gezin
De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2022 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.
De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2022 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.
Artikel 6.4.1 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Artikel 6.4.2 Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.
Artikel 7.1.3 Weigeringsgronden maatwerkvoorziening
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening, die aan cliënt al eerder is verstrekt in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling en waarvan de normale afschrijvingstermijn nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen (of de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten door verlies of schade, die aan de cliënt zijn toe te rekenen);
Geen voorziening voor huishoudelijke hulp wordt verstrekt indien het belastbaar inkomen als bedoeld in de Wet op de Inkomstenbelasting, na aftrek van (aanvullende) ziektekosten, voor een huishouden gezamenlijk meer bedraagt dan 200% van het geldend minimumloon vanaf 21 jaar, inclusief vakantiegeld, en de voorziening op de markt beschikbaar en passend is.
Artikel 7.2.1 Regels voor het persoonsgebonden budget (pgb)
de cliënt op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger (niet zijnde de hulpverlener), in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
indien een pgb wordt verstrekt voor de aanschaf van goederen wordt, indien van toepassing, een (jaarlijks) bedrag verstrekt ter dekking van een deel van of de totale onderhouds- en reparatiekosten. De maximale vergoeding staat gelijk aan het bedrag voor onderhouds- en reparatiekosten voor de goedkoopst compenserende maatwerkvoorziening in natura.
Artikel 7.2.2 Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van betalingen uit het pgb als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de Wmo 2015.
Artikel 7.3.1 Regels voor eigen bijdrage in de kosten van een algemene voorziening
Voor het gebruik van een algemene voorziening, niet zijnde onafhankelijke cliëntondersteuning, kan de cliënt een bijdrage in de kosten verschuldigd zijn. De gemeenteraad bepaalt de hoogte van deze eigen bijdrage. Deze kan worden vastgelegd in door het college te nemen subsidie-besluiten aan betrokken uitvoerende organisaties op grond van de subsidieverordening. De eigen bijdrage bedraagt nooit meer dan de kostprijs en ten hoogste de maximale bijdrage binnen de kaders van artikel 3.1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
Artikel 7.3.2 Regels voor eigen bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening en pgb
Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten van een maatwerkvoorziening of pgb, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruikt maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt. De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of pgb zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste de maximale bijdrage binnen de kaders van artikel 3.1 en artikel 3.10 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a vijfde lid van de Wmo 2015 of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd. Voor de maatwerkvoorziening Beschermd wonen geldt de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 3.11 of 3.12 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
Bij bepaalde vormen van bemoeizorg voor maatschappelijke zorgdoelgroepen is de cliënt geen bijdrage in de kosten voor een maatwerkvoorziening verschuldigd. Het gaat om de doelgroepen, bij wie zorgmijding leidt tot maatschappelijke uitval, of deze in stand houdt. Dit artikel is van toepassing op de volgende vormen van bemoeizorg:
Cliënten tot 23 jaar zijn geen bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening verschuldigd. Daarmee worden deze cliënten gelijk behandeld met hun leeftijdgenoten, die onder de verlengde jeugdzorg vanuit de Jeugdwet vallen. Een uitzondering is de maatwerkvoorziening Beschermd wonen. Hiervoor is wel een eigen bijdrage verschuldigd als bedoeld in artikel 3.11 of 3.12 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
7.4.1 Financiële tegemoetkoming verhuiskosten
De financiële tegemoetkoming voor verhuiskosten bedraagt de kosten voor verhuizing en stoffering, berekend volgens de geldende NIBUD-norm tot een maximum van € 2.500,-. Andere inrichtingskosten worden niet vergoed.
7.4.2 Financiële tegemoetkoming aanpassing woning
Indien verhuizen de goedkoopst compenserende oplossing is en cliënt niet wenst te verhuizen, wordt de eenmalige financiële tegemoetkoming voor aanpassing van de betreffende woning vastgesteld op maximaal € 2.500,-.
7.4.3 Financiële tegemoetkoming bezoekbaar maken van woning
De financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woning ten behoeve van iemand met een beperking, die zelfstandig buiten de gemeente woont óf iemand met een Wlz indicatie, bedraagt de werkelijke kosten tot een maximum van € 5.000,-. Deze tegemoetkoming wordt alleen verstrekt aan partners of eerstegraads familieleden. Daarbij is uitgangspunt dat alleen de kosten voor aanpassing van de entree, de woonkamer en het toilet worden vergoed.
7.4.4 Financiële tegemoetkoming sportvoorziening
De financiële tegemoetkoming voor aanschaf van een sportvoorziening bedraagt maximaal de laagste prijs die hiervoor zouden worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde leverancier en bedraagt maximaal € 5.000,-. Een sportvoorziening wordt maximaal eenmaal per drie jaar verstrekt als er een noodzaak bestaat voor maatschappelijke participatie;
7.4.5 Financiële tegemoetkoming gebruik eigen auto
De financiële tegemoetkoming voor het gebruik van de eigen auto bedraagt € 0,21 per kilometer tot maximaal 2500 kilometer per jaar wanneer het bezit en gebruik van een eigen auto in het specifieke geval van de cliënt niet als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd;
7.4.6 Maximale financiële tegemoetkoming
Van de in paragraaf 4 genoemde maxima genoemd kan op basis van maatwerk gemotiveerd worden afgeweken;
Artikel 7.5.1 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders en het uitvoeren van klantkwaliteitsonderzoeken zoals bedoeld in artikel 2.5.1 van de Wmo 2015 en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.
Artikel 7.5.2 Verhouding prijs en kwaliteit levering voorzieningen door derden
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren diensten en voorzieningen in ieder geval rekening met:
Artikel 7.6.1 Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Bijlage 1 komt als volgt te luiden:
Bijlage 1: Gebruikelijke Hulp Wmo 2015
Er wordt geen maatwerkvoorziening getroffen wanneer er sprake is van gebruikelijke hulp. In deze bijlage wordt toegelicht wanneer er sprake is van gebruikelijke hulp.
Er is sprake van gebruikelijke hulp wanneer er een huisgenoot aanwezig is, die in staat kan worden geacht, bepaalde taken over te nemen. Of iemand inwonend is en behoort tot de leefeenheid, wordt naar de concrete feitelijke situatie beoordeeld.
Gebruikelijke hulp bij het huishouden
Wanneer de inwoner huisgenoten heeft, worden zij geacht huishoudelijke taken over te nemen voor zover dit redelijkerwijs van hen kan worden verwacht. Deze verplichting geldt in de regel voor alle huisgenoten van 18 jaar en ouder. De leefeenheid is namelijk in gezamenlijkheid verantwoordelijk voor het huishoudelijk werk. In de meeste gevallen zal het om gezinsleden van de inwoner gaan. Afhankelijk van de leeftijd en belastbaarheid wordt ook van de inwonende minderjarige kinderen een bijdrage in de huishouding verwacht.
Algemene uitgangspunten (ontleend aan Richtlijn Hulp bij het Huishouden 2011 van de MO Zaak, voorheen onderdeel van CIZ) zijn:
In de definitie van gebruikelijke hulp wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, de wijze van inkomensverwerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke taken. Ook redenen als 'niet gewend zijn om' of 'geen huishoudelijke werk willen en/of kunnen verrichten’ leiden niet tot hulp uit hoofde van de Wmo 2015. In die situaties kan een tijdelijke indicatie afgegeven worden voor het aanleren hiervan. De taak wordt dan niet overgenomen, maar via instructies gestuurd. Toch heeft de gemeente de mogelijkheid om, ondanks de aanwezigheid van huisgenoten, een maatwerkvoorziening toe te kennen. Dit is het geval wanneer aanwezige huisgenoten om aanwijsbare redenen niet, of onvoldoende, gebruikelijke hulp kunnen leveren. Ook dreigende overbelasting van een mantelzorger kan een reden zijn om huishoudelijke hulp te verstrekken.
De aanwezigheid van particuliere hulp bij het huishouden kan worden gezien als een vorm van gebruikelijke hulp. Wel moet worden meegewogen of de ‘gebruikelijk aanwezige’ schoonmaak voldoende toereikend is, vanuit Wmo 2015 maatstaven gezien. Hulp bij het huishouden vanuit de Wmo 2015 kan immers meer inhouden dan alleen schoonmaak en heeft ook een signalerende functie. Daarnaast kan het doel hiervan ook zijn het samen opwerken met de klant of het ondersteunen bij de organisatie van het huishouden.
De gemeente zal daarom steeds moeten onderzoeken en een afweging moeten maken of particuliere schoonmaakhulp voldoende is of dat inzet van huishoudelijke hulp vanuit de Wmo 2015 (ter aanvulling) noodzakelijk is. Van de klant wordt verwacht dat deze inzage geeft in de werkzaamheden van de particuliere hulp.
Indien een inwoner een beroep wil doen op de Wmo 2015 voor Huishoudelijke Hulp en nog geen gebruik maakt van een particuliere schoonmaakhulp, kan particuliere hulp niet gezien worden als gebruikelijke hulp. Wel kan de inwoner worden gewezen op de mogelijkheid van particuliere hulp.
Gebruikelijke hulp door echtgenoten
Gebruikelijke hulp door echtgenoten kan verschillen van gebruikelijke hulp door inwonende kinderen of van andere huisgenoten. Uitgangspunt is, dat echtgenoten samen activiteiten ondernemen zoals:
samen naar een verjaardag gaan, familie bezoeken, samen koken, eten, koffie drinken, afspraken maken, het voeren van een administratie, het regelen van de bankzaken, het onderhouden van contacten met instanties, het bezoeken van instanties, het verschijnen op afspraken, het openen van post of winkelen. Deze lijst is niet limitatief.
Gebruikelijke hulp door ouders
Ouders zijn verantwoordelijk voor de verzorging van hun kind. Het is daarom niet ‘gebruikelijk’, dat dit bij een meerderjarig inwonend kind met een beperking volledig aan anderen wordt overgelaten.
Overige gebruikelijke hulp bij een gezamenlijk huishouden (partners onderling, ouders en volwassen inwonende kinderen en/of andere volwassen huisgenoten).
We beschouwen in ieder geval de volgende vormen van begeleiding voor een volwassene met een beperking als algemeen gebruikelijk:
2. dat deze verordening in werking treedt op de 8e dag na de bekendmaking in het Gemeenteblad.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-177726.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.