Subsidieregeling Flexibel welzijnsbudget Stadsdelen Den Haag 2023

Toelichting

 

In december 2021 is het Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024 Versterken en Verbinden (RIS310647) vastgesteld. In dit beleidsplan is opgenomen dat voor de stadsdelen een additioneel flexibel budget beschikbaar komt om, in aanvulling op de reguliere dienstverlening bij actuele lokale knelpunten, extra activiteiten voor gebiedsgericht welzijn te subsidiëren. De doelen van de deze subsidieregeling zijn van het beleidsplan afgeleid.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

 

gelet op:

 

artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

 

besluit:

 

vast te stellen de Subsidieregeling flexibel welzijnsbudget Stadsdelen Den Haag 2023.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

- actueel lokaal knelpunt:

knelpunt op straat-, buurt-,wijk- of stadsdeelniveau dat zich op dit moment voordoet en zich niet eerder heeft voorgedaan en waarvan minimaal twee relevante maatschappelijke partners onderschrijven dat het zich voordoet;

- ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

- gebiedsgericht welzijnswerk:

inzet waarbij op straat-, buurt- of wijkniveau met samenwerkingspartners gewerkt wordt aan de thema’s actief samen leven en opgroeien en ontwikkelen uit het Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024 Versterken en Verbinden (RIS310647);

- jeugdige:

inwoner van de gemeente Den Haag in de leeftijd van 4 tot en met 27 jaar;

- reguliere dienstverlening:

dienstverlening die door de gemeente vanuit haar wettelijke taken wordt uitgevoerd of wordt gesubsidieerd door jaarsubsidies via andere subsidieregelingen aan professionele welzijnsinstellingen;

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

 

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is bij te dragen aan het opstarten, verstevigen of intensiveren van gebiedsgericht welzijnswerk op lokaal niveau om een actueel lokaal knelpunt aan te pakken in aanvulling op de activiteiten die onderdeel zijn van de reguliere dienstverlening.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is het duurzaam verbinden van bewoners en jeugdigen met de samenleving, met elkaar en met hun eigen sociale en fysieke leefomgeving.

 

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op het aanpakken van een actueel lokaal knelpunt middels gebiedsgericht welzijnswerk en die betrekking hebben op de volgende doelen:

  • 1.

    a. het bevorderen van de sociale samenhang tussen bewoners;

    b. het vergroten van het zelforganiserend vermogen van bewoners;

    c. het verminderen van sociale spanningen;

    d. het verminderen van ervaren sociale onveiligheid;

    e. het voorkomen van problemen bij het opvoeden en opgroeien van jeugdigen of het voorkomen van verergering van die problemen;

    f. het bijdragen aan identiteitsontwikkeling en ontwikkeling van sociale vaardigheden van jeugdigen;

    g. het bevorderen van de binding tussen jeugdigen met de samenleving en met elkaar;

    h. het bevorderen dat jeugdigen meedoen aan de maatschappij;

    i. het tegengaan van grensoverschrijdend gedrag van jeugdigen en groepen jeugdigen.

 

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

 

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de loonkosten van de medewerkers die betrokken zijn bij de uitvoering van het project;

    b. de kosten die gemaakt worden voor de waardering van de aan de subsidiabele activiteiten verbonden vrijwilligers met een maximum van € 16,50 per vrijwilliger en € 5.500,00 per aanvraag;

    c. de BTW over de gesubsidieerde kosten voor zover die BTW niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht.

  • 3.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de kosten voor activiteiten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn gesubsidieerd;

    b. de eventuele restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur en materialen;

    c. de kosten die een organisatie structureel maakt voor gebouwen en buitenterreinen, personeel, administratie, ICT en andere vaste lasten, die niet rechtstreeks verbonden zijn aan het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten;

    d. andere vergoedingen voor vrijwilligers dan de kosten als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder b.

 

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt maximaal het bedrag dat als deelplafond is vastgesteld voor het stadsdeel waarbinnen de activiteiten plaatsvinden.

 

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt een subsidieplafond van € 1.300.000,00 per kalenderjaar, met deelplafonds per stadsdeel.

  • 2.

    De deelplafonds per stadsdeel bedragen:

    a. Loosduinen € 104.000,00;

    b. Escamp € 221.000,00;

    c. Segbroek € 104.000,00;

    d. Scheveningen € 117.000,00;

    e. Centrum € 390.000,00;

    f. Laak € 156.000,00;

    g. Haagse Hout € 104.000,00;

    h. Leidschenveen-Ypenburg € 104.000,00.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond en de deelplafonds conform artikel 7 van de ASV wijzigen.

 

Artikel 1:9 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van ontvangst van de aanvraag bij het college, totdat het vastgestelde deelplafond voor dat stadsdeel is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5, van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

 

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW belaste ondernemer is aan te merken;

    b. een rechtsgeldig ondertekende verklaring van twee maatschappelijke partners, die niet behoren tot dezelfde organisatie, waarin zij verklaren dat subsidie wordt aangevraagd voor een actueel lokaal knelpunt en dit onderbouwen;

    c. een plan van aanpak met daarin tenminste uitgewerkt:

    1° het actuele en lokale knelpunt wat gesignaleerd is;

    2° de reden waarom het knelpunt niet door het reguliere welzijnswerk wordt opgepakt;

    3° de stappen die nodig zijn om tot de resultaten te komen;

    4° de planning van de stappen in de tijd;

    5° mogelijke risico’s en beheersmaatregelen bij de uitvoering;

    6° een beschrijving van de projectorganisatie om de activiteit uit te voeren;

    7° een overzicht van het beschikbare en relevant netwerk voor het uitvoeren van de activiteiten;

    8° een beschrijving hoe de relatie met de welzijnsorganisaties eruit ziet dan wel vorm krijgt met daarbij een beschrijving van de wijze waarop partijen samenwerken.

  • 2.

    De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde digitale aanvraagformulier en begrotingsformat.

 

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om subsidie wordt, gelet op artikel 9, derde lid, van de ASV, ingediend uiterlijk 6 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

 

Artikel 2:3 Subsidievaststelling zonder verlening vooraf

Het college stelt subsidies tot en met € 10.000,00 direct vast.

 

Artikel 2:4 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV, binnen 6 weken nadat de volledige aanvraag om subsidie is ingediend.

 

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

 

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35, van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidieaanvraag als er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

  • a. de aanvraag is gedaan buiten de aanvraagtermijn die in artikel 2:2 is vastgesteld;

    b. de activiteit in aanmerking komt voor subsidie op basis van een andere subsidieregeling;

    c. de activiteit in aanmerking komt voor financiering op een andere wijze.

    d. de door de aanvrager beoogde activiteiten al in voldoende mate worden uitgevoerd door andere organisaties of bewoners;

    e. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd onvoldoende bijdragen aan de doelen van deze subsidieregeling;

    f. de subsidie niet of in onvoldoende mate zal worden besteed aan de activiteiten waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    g. de subsidieontvanger reeds eerder voor gelijksoortige activiteiten op grond van deze regeling subsidie heeft ontvangen.

 

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling

 

Artikel 4:1 Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 12 en 13, van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan de steekproefcontrole door het college om te beoordelen of de subsidie terecht is verstrekt;

    b. De subsidieontvanger is verplicht het college onverwijld schriftelijk te informeren over relevante wijzigingen in de uitvoering van het project;

    c. De ontvanger van een subsidie van € 10.000,00 of lager is verplicht om na het uitvoeren van de activiteiten desgevraagd een inhoudelijk verslag van de activiteiten te verstrekken;

    d. De ontvanger van een subsidie die hoger is dan € 10.000,00 en is verstrekt voor een periode die langer duurt dan zes maanden, is verplicht halverwege de projectduur een voortgangsrapportage in te dienen;

    e. De subsidieontvanger is verplicht binnen 8 weken na het verlenen van de subsidie te starten met de activiteiten en deze uiterlijk binnen 12 maanden uit te voeren.

 

Artikel 4:2 Bevoorschotting

  • 1.

    Bevoorschotting van een subsidie die meer bedraagt dan € 10.000 vindt plaats met 100% van de verleende subsidie in één keer.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college in de verleningsbeschikking besluiten anders te bevoorschotten. In dat geval vermeldt het college in de verleningsbeschikking de hoogte en de termijnen van de voorschotten.

 

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

 

Artikel 5:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling

Een aanvraag tot vaststelling wordt, gelet op artikel 17, derde lid, van de ASV, ingediend uiterlijk 12 weken nadat de activiteiten zijn verricht.

 

Artikel 5:2 Termijn vaststelling subsidie

Het college stelt in afwijking van artikel 20, eerste lid, van de ASV de subsidie vast binnen 12 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot vaststelling.

 

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

 

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 6:2 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling voor 1 juli 2024.

 

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

 

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling flexibel welzijnsbudget Stadsdelen Den Haag 2023.

 

Den Haag, 18 april 2023

Het college van burgemeester en wethouders,

 

De secretaris,

Ilma Merx

 

De burgemeester,

Jan van Zanen

 

Naar boven