Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob Doesburg

Het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat de gemeente strafbare activiteiten faciliteert en/ of dat onrechtmatig verkregen voordeel wordt gebruikt. Dit gebeurt door een Bibob-toets uit te voeren naar de integriteit van de betrokkene en diens omgeving. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen bijvoorbeeld vergunningen of subsidies worden geweigerd of ingetrokken of kan de gemeente besluiten geen opdracht te verlenen aan een partij of geen vastgoedtransactie aan te gaan.

 

De Wet Bibob geeft de gemeente Doesburg hierbij eigen beleidsruimte bij de besluitvorming over het toepassen van de uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden.

 

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

Overwegende dat de gemeente Doesburg alleen zaken wilt doen met integere partijen;

 

Gelet op het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsook de relevante bepalingen in de Alcoholwet, de Wet op de kansspelen, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Omgevingswet (na inwerkingtreding), de Huisvestingswet, de Algemene plaatselijke verordening Doesburg, de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de gemeentelijke Subsidieverordening(en), de Aanbestedingswet 2012 en het Burgerlijk Wetboek.

 

Besluiten vast te stellen de “Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob Doesburg”.

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregel zijn de definities zoals deze genoemd zijn in artikel 1.1 van de Wet Bibob van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Daarnaast wordt in deze beleidsregel verstaan onder:

    • a.

      Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      Bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg;

    • c.

      Eigen ambtelijke informatie: informatie die binnen de gemeentelijke organisatie aanwezig is en die het bestuursorgaan in het kader van het eigen onderzoek kan gebruiken en/ of informatie waarover het bestuursorgaan op verzoek over kan beschikken, zoals omschreven in de toelichting van deze beleidsregel;

    • d.

      Eigen onderzoek: de wijze waarop het bestuursorgaan in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de wet. Het eigen onderzoek is nader omschreven in de toelichting van deze beleidsregel;

    • e.

      Bibob -vragenformulier: een formulier gebaseerd op de regeling als bedoeld in artikel 7a lid 5 van de wet.

    • f.

      Rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Doesburg;

    • g.

      RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum, het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28 lid 2 onder d van de wet;

    • h.

      Landelijk Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de wet.

    • i.

      Wet: de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Hoofdstuk 2 Bestuursrechtelijke beschikkingen

Artikel 2 toepassingsbereik bij aanvragen om een beschikking

  • 1.

    Bij de volgende aanvragen om een beschikking wordt door het bestuursorgaan een eigen onderzoek uitgevoerd:

    • a.

      artikel 3 Alcoholwet (Alcoholwetvergunning, met uitzondering van slijterijbedrijven);

    • b.

      artikel 3 Alcoholwet (paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in artikel 4 van de Alcoholwet) waarbij de exploitatie van de horeca-activiteiten niet in eigen beheer plaatsvindt;

    • c.

      artikel 30b van de Wet op de kansspelen (aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten);

    • d.

      artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening Doesburg (als de aanvraag betrekking heeft op een vechtsportevenement en Ride outs motorclubs of vergelijkbare evenementen);

    • e.

      artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening Doesburg (Exploitatievergunning openbare inrichting);

    • f.

      artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening Doesburg (Exploitatievergunning speelgelegenheid);

    • g.

      artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening Doesburg (seksinrichting, escortbedrijf).

  • 2.

    Bij de volgende aanvragen om een beschikking wordt door het bestuursorgaan een eigen onderzoek gestart wanneer deze beschikking wordt aangevraagd om één of meerdere activiteiten uit te gaan voeren en/ of projecten te starten die zijn genoemd in Bijlage 1 van deze beleidsregel (risicocategorieën):

    • a.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit);

    • b.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer);

    • c.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets);

  • 3.

    Bij een aanvraag als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening Doesburg (evenementenvergunning), wordt door het bestuursorgaan een eigen onderzoek gestart wanneer deze aanvraag betrekking heeft op vechtsportgala’s of vergelijkbare evenementen, die door of namens commerciële partijen worden georganiseerd dan wel (in omvang) op een bedrijfsmatige wijze georganiseerd worden.

  • 4.

    Bij de volgende aanvragen om een beschikking wordt door het bestuursorgaan een eigen onderzoek gestart naar aanleiding van:

    • -

      eigen ambtelijke informatie en/ of informatie afkomstig van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

    • -

      een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet;

    • -

      een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, als bedoeld in artikel 26 van de Wet;

      • a.

        artikel 3 Alcoholwet (Alcoholwetvergunning voor slijterijbedrijven)

      • b.

        de aanvraag als bedoeld in artikel 30a Alcoholwet (bijschrijving leidinggevende op Alcoholwetvergunning);

      • c.

        artikel 30b van de Wet op de kansspelen (aanwezigheidsvergunning kansspelautomaat);

      • d.

        de aanvraag als bedoeld in artikel 3 gelezen in samenhang met artikel 4 van de Alcoholwet, in het geval het een paracommerciële rechtspersoon betreft, als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet (Alcoholwetvergunning paracommerciële rechtspersonen);

      • e.

        de aanvraag voor een omzettingsvergunning/splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 21 en 22 van de Huisvestingswet;

      • f.

        de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (aanlegvergunning);

      • g.

        overige aanvragen om beschikkingen die niet eerder zijn benoemd in deze beleidsregel, of die niet vallen onder de in Bijlage 1 van deze beleidsregel genoemde risicocategorieën, waarbij de gemeente bevoegd is tot het toepassen van de Wet;

  • 5.

    Uitvoering van het eigen onderzoek blijft achterwege (behalve als daartoe aanleiding bestaat) in het geval een aanvraag afkomstig is van overheidsinstanties, semi-overheidsinstanties of woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting).

Artikel 3 toepassingsbereik bij verleende beschikkingen

  • 1.

    Het bestuursorgaan start een eigen onderzoek bij verleende beschikkingen als:

    • a.

      sprake is van een melding als bedoeld in artikel 2:25 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (wijziging tenaamstelling) en de activiteit(en) waar deze beschikking op ziet in Bijlage 1 is aangewezen als een risicocategorie;

    • b.

      uit eigen ambtelijke informatie en/ of informatie afkomstig van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC hier aanleiding toe is;

    • c.

      er een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet is ontvangen;

    • d.

      er een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, als bedoeld in artikel 26 van de Wet is ontvangen;

Artikel 4 Toepassingsbereik bij subsidies

Het bestuursorgaan kan een eigen onderzoek starten met betrekking tot een aanvraag om een subsidie dan wel een reeds vastgestelde of verleende subsidie zoals bedoeld in de Algemene subsidieverordening, als:

  • a.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd valt onder één of meer van de in de Bijlage 1 genoemde risicocategorieën, dan wel;

  • b.

    uit eigen ambtelijke informatie en/ of informatie afkomstig van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC hier aanleiding toe is;

  • c.

    er een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet is ontvangen;

  • d.

    er een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, als bedoeld in artikel 26 van de Wet is ontvangen;

Artikel 5 Weigering volledig invullen Bibob-vragenformulieren

  • 1.

    Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Awb toegepast worden. Bij volharding zal de aanvraag buiten behandeling worden gesteld ingevolge artikel 4:5 van de Awb;

  • 2.

    Bij verleende beschikkingen zal een weigering op grond van artikel 4 lid 1 van de Wet worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet. De verstrekte vergunning kan als gevolg daarvan worden ingetrokken.

Hoofdstuk 3: Privaatrechtelijke transacties

Artikel 6: Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

 

  • 1.

    De gemeente kan de wet toepassen bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een eigen onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

  • 2.

    In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

  • 3.

    De gemeente start een eigen onderzoek als:

    • a.

      het vastgoedobject gebruikt wordt of gebruikt gaat worden voor één of meerdere activiteiten die genoemd zijn in Bijlage 1 van deze beleidsregel;

    • b.

      het een beeldbepalend vastgoedobject betreft;

    • c.

      er sprake is van een exceptioneel financieel risico voor de gemeente;

    • d.

      wanneer tevens sprake is van een aanvraag om beschikking genoemd in hoofdstuk 2 van deze beleidsregel;

    • e.

      uit eigen ambtelijke informatie en/ of informatie afkomstig van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC hier aanleiding toe is;

    • f.

      er een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet is ontvangen;

    • g.

      er een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, als bedoeld in artikel 26 van de Wet is ontvangen;

Artikel 7 Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten

  • 1.

    De gemeente kan de Wet toepassen bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, dan wel een overeenkomst zorg vanuit de Jeugdwet en/ of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2.

    De gemeente kan een eigen onderzoek starten als:

    • a.

      de activiteit(en) waarop de overheidsopdracht ziet genoemd zijn in Bijlage 1 van deze beleidsregel;

    • b.

      uit eigen ambtelijke informatie en/ of informatie afkomstig van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC hier aanleiding toe is;

    • c.

      er een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet is ontvangen;

    • d.

      er een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, als bedoeld in artikel 26 van de Wet is ontvangen;

  • 3.

    In (aanbestedings)documenten zal worden opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente, alvorens tot definitieve gunning wordt overgegaan, een eigen onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de Wet

  • 4.

    In de af te sluiten overeenkomsten kan een integriteitsclausule worden opgenomen waarin is aangegeven dat de overeenkomst kan worden ontbonden als één van de situaties, bedoeld in artikel 9, tweede lid van de Wet zich voordoet.

  • 5.

    Bij de uitvoering van de overeenkomst kan het voornoemde aanleiding zijn om een eigen onderzoek te starten naar de contractpartij en/ of de onderaannemer.

Hoofdstuk 4: Slotbepalingen

Artikel 8 Intrekken oude beleidsregel

De beleidsregel Wet Bibob gemeente Doesburg, vastgesteld op d.d. 19 maart 2013, wordt ingetrokken.

Artikel 9 Invoeringsdatum

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking in het gemeenteblad.

Artikel 10 Citeerartikel

De Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob Doesburg kan worden aangehaald als “Beleidsregel Wet Bibob Doesburg”.

Aldus vastgesteld op 4 april 2023

De burgemeester

Burgemeester en wethouders voornoemd,

Secretaris

burgemeester

Bijlage 1: Risicocategorieën

 

Toelichting:

In deze bijlage zijn activiteiten opgenomen, waarbij er een risico aanwezig is dat met die activiteiten strafbare feiten worden gepleegd, dan wel dat die activiteit wordt gebruikt om onrechtmatig verkregen voordelen te benutten.

 

Om de Wet Bibob toe te passen, dient of sprake te zijn van een beschikking (bijvoorbeeld een vergunning of subsidie) of een privaatrechtelijke rechtshandeling (overheidsopdracht of vastgoedtransactie).

 

Het benoemen van onderstaande activiteiten betekent dus niet dat voor deze activiteiten ook altijd een vergunningplicht geldt of gaat gelden. Wanneer er activiteiten (gaan) plaatsvinden waarvoor geen beschikking dient te worden afgegeven of geen overeenkomst wordt aangegaan die onder de werking van de Wet Bibob valt, zal er dus ook geen Bibob-toets kunnen plaatsvinden.

 

Wanneer een activiteit op zichzelf niet vergunningplichtig is (bijvoorbeeld een kapperszaak starten) en er geen andere vergunningplichtige activiteiten gaan plaatsvinden (zoals bijvoorbeeld een verbouwing), dan wel een privaatrechtelijke overeenkomst met de overheid als partij wordt aangegaan, kan de Wet Bibob niet worden toegepast.

 

Het enkele feit dat een activiteit als risicocategorie is aangewezen, maakt deze activiteit dus niet meteen vergunningplichtig.

 

Wanneer er door een initiatiefnemer een (voorgenomen) project wordt ingediend, waarbij één of meerdere van onderstaande activiteiten zal gaan plaatsvinden, zal dus gekeken moeten worden of hier activiteiten plaatsvinden waarvoor een beschikking zal moeten worden afgegeven (die onder de werking van de Wet Bibob valt) of dat een vastgoedtransactie of overheidsopdracht zal worden aangegaan.

 

De beleidsregel met de bijbehorende lijst van risicocategorieën is zo opgesteld, dat in dat geval in een zo vroeg mogelijk stadium de Wet Bibob wordt ingezet.

 

Wanneer er bijvoorbeeld plannen zijn om een nieuw hotel te realiseren, waarbij er en sprake is van kavelverkoop, bouwactiviteiten en uiteindelijk ook een Alcoholwetvergunning wordt aangevraagd, dan volgt uit de beleidsregel dat al in de fase van de kavelverkoop een eigen onderzoek wordt gestart.

 

Dit voorkomt dat een initiatiefnemer te maken krijgt met meerdere Bibob-toetsen en/ of dat pas in een laat stadium de integriteit van de initiatiefnemer wordt getoetst.

 

Belangrijk hierbij wel is dat inzichtelijk is wie (uiteindelijk) zeggenschap heeft over de activiteiten (eindgebruiker) en hoe de financiering van het volledige project gaat plaatsvinden.

 

Wanneer de initiatiefnemer niet de uiteindelijk eindgebruiker/ betrokkene is, of wanneer de financiering nog niet (volledig) bekend is, kan het zijn dat er uiteindelijk meerdere toetsmomenten zijn. Bijvoorbeeld wanneer de eigenaar van het hotel die de vastgoedtransactie aangaat en het bouwwerk realiseert een andere partij de gebruiker van het hotel wordt die de Alcoholwetvergunning aanvraagt, of wanneer projecten na realisatie in delen worden verkocht waarbij vooraf niet alle kopers nog bekend zijn.

 

De lijst met risicocategorieën is tot stand gekomen vanwege het feit dat die activiteit specifiek is aangewezen om de Wet Bibob hierop toe te passen (zoals bijvoorbeeld de Alcoholwetvergunning en bepaalde omgevingswetvergunningen). Daarnaast ook ter onderbouwing van de wetswijziging (o.a. bij vastgoed en overheidsopdrachten) en op basis van ervaringen die gemeenten in de afgelopen jaren hebben opgedaan bij het toepassen van de wet.

 

Risicocategorieën waarbij door de gemeente Doesburg in beginsel de Wet Bibob zal worden toegepast:

  • Hotels/ pensions

  • Kamerverhuurbedrijven (alsmede omgevingsvergunningen voor kamerverhuur- en/ of logiespanden)

  • Omzetten/ splitsen van woningen/ panden voor kamerverhuur of realisatie van (meerdere) woonruimten

  • Transformatie kantoorpanden (naar woningen en/ of kamers)

  • Recreatieparken en jachthavens

  • Garageboxen/ opslagruimtes

  • Bedrijfsverzamelgebouwen;

  • Darksstores

  • Horecabedrijven

  • Coffeeshops

  • Shisha-lounges

  • Smartshops/ Headshops/ Giftshops

  • Prostitutie- en seksbedrijven, escortbedrijven, seksbioscopen, erotische massagesalons

  • Sekswinkels

  • Vechtsportgala’s (of vergelijkbare evenementen)

  • Ride outs motorclubs (of vergelijkbare evenementen)

  • Speelautomatenhallen/ Gamecenters

  • Afvalbewerkings- en -verwerkingsbedrijven

  • Afvalrecyclingbedrijven

  • Inrichtingen voor het reinigen van drukhouders, insluitsystemen, ketels, vaten, mobiele tanks, tankauto's, tank- of bulkcontainers

  • Verhuur van transportmiddelen (auto’s, (bestel)bussen, deelvoertuigen)

  • Sloopbedrijven/ asbestverwijderingsbedrijven

  • Autodemontagebedrijven

  • Vuurwerkbranche

  • Wellnesscentra/ zonnestudio’s

  • Kappers/ Barbershops/ Nagelstudio’s/ Tattooshops/ Belwinkels

  • Fitnessbedrijven/ sportscholen

  • Sporthallen/complexen

  • Religieuze instellingen

  • Scholen

  • Energieproducenten (w.o. (mest)vergisters, windmolens, zonneparken, etc.)

  • Zorgbureaus/ zorgaanbieders (inclusief aanbieden van zorgwoningen)

  • Reïntegratiebedrijven en/ of activiteiten;

  • Verkoop van bedrijfskavels waarop één of meerdere van in deze Bijlage 1 genoemde activiteiten plaatsvinden of zullen gaan plaatsvinden

  • Verhuur gemeentelijke vastgoed waarop één of meerdere van in deze Bijlage 1 genoemde activiteiten plaatsvinden of zullen gaan plaatsvinden

  • Verkoop (voormalige) overheidsgebouwen

Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet-limitatief, maar geeft een indicatie van mogelijke risicocategorieën. Deze opsomming kan aangepast worden, als ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven.

 

Naar boven